Gedachte bij advertentie ‘Dutch Masters’ (1927)

Dutch Masters, 26 november 1927. Collectie: Resource of Outdoor Advertising Descriptions (ROAD) van de Duke University Libraries.

Het is op het eerste gezicht niet duidelijk waar het om gaat. Het is 1927 in Atlantic City. De beschrijving van de dramaserie Boardwalk Empire (2010-2014) met veel maffia die gesitueerd is in Atlantic City van de jaren 1920 zegt: ‘Een groot deel van de luxueuze kustlijn van het Atlantic City uit de jaren 20 werd erg waarheidsgetrouw nagemaakt voor de serie‘.

Zien we hier de luxueuze kustlijn van Atlantic City afgebeeld? Dat zou kunnen, want de beschrijving bij deze foto zegt: ‘street packed with people; night; altered photo; Central Pier facing east; boardwalk‘. De mensenmassa ontneemt ons deels het zicht op de kustlijn die links te zien is.

Dit is een advertentie voor het Amerikaanse sigarenmerk Dutch Masters dat sinds 1912 bestaat. Het is nu onderdeel van ITG Brands, het op op twee na grootste tabaksbedrijf in de VS. Letters en logo van de buitenreclame spiegelen in het water van de Atlantische Oceaan.

De grafische ‘toon’ maakt het interessant. Deze advertentie voor Dutch Masters doet denken aan het werk van de hedendaagse kunstenaar Marcel van Eeden die zich baseert op 20ste eeuwse beelden. De bewerkte foto laat de advertentie halverwege uitkomen tussen grafiek en fotografie.

Wat doen de mensen op de boardwalk, de promenade van deze badplaats? Het antwoord lijkt simpel, ze flaneren langs zee. Ze verzamelen zich en kijken naar de fotograaf. Het zijn de Roaring Twenties, de tijd van maatschappelijke, politieke en culturele veranderingen. Van de crisis van oktober 1929 die de VS en andere landen in de miserie stort hebben de wandelaars nog geen weet. Hier heersen optimisme en parade, het uiterlijk vertoon waar sigaren bij passen die op de pof uit eigen doos worden gepresenteerd. Kondigt iets het onheil aan? Het is hovaardig om dat achteraf te beweren.

Hardvochtige sciencefiction in de Republikeinse Partij als antwoord op het coronavirus: ouderen opofferen om de economie te redden

De Republikeinse Lt. Gouverneur van Texas Dan Patrick praat de ‘talking points’ van president Trump na. Namelijk dat de kwaal van het coronavirus niet mag leiden tot een kwaal voor de economie. Zodat de economische kwaal erger is dan de oorspronkelijke kwaal. Trump gaat hierbij voorbij aan de werkelijkheid. Want de economie kan nooit opgestart worden als de problemen met het coronavirus niet ingeperkt zijn. Dan Patrick laat zich van een onbarmhartige kant zien. Hij zegt dat ouderen en zwakkeren opgeofferd moeten worden om de economie te redden. Zoals gezegd, een misverstand omdat de economie niet kan bloeien op een niet-opgelost gezondheidsprobleem. Patrick heeft met partijgenoten vermoedelijk de afweging gemaakt dat Trumps herverkiezing ernstiger gevaar loopt door een economische crisis, dan door de vervreemding en opoffering van oudere, zwakke Republikeinse kiezers. Als ze in november 2020 hoe dan ook nog in leven zijn.

Foto: Tweet aan Lt. Gov. Dan Patrick, 24 maart 2020.

Kunst moet van rechts en links de politieke zaak dienen en er het zwijgen toe doen. Autonomie van kunst is niet de bedoeling

Prikkelende column van Özcan Akyol in het AD. Hij schrijft: ‘Kunst en cultuur zijn verdacht gemaakt door rechtse politici die te maken kregen met onwelgevallige meningen.’ Dat klopt, maar het is de vraag of de onwelgevallige meningen niet vooral vanuit henzelf komen. En vanuit hun politieke gedachtegoed. De haat tegen vooral de hedendaagse kunst (cultuur zou Akyol niet op een hoop moeten gooien met kunst) bestaat al tientallen jaren in een partij als de VVD. Google maar eens op ‘Jan Hanlo’ en ‘Willem Carel Wendelaar’, een Eerste Kamerlid van de VVD die in 1952 vragen stelde over een gedicht van Hanlo dat hij een ‘onaanvaardbare uiting van kunst’ vond. Alsof Wendelaar ook maar enig verstand van kunst had en zich als politicus met de inhoud van kunst zou moeten bemoeien. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector.

Dat is een verre echo van wat de toenmalige liberale premier Rudolf Thorbecke in 1863 zei: ‘De kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.’ Maar zoals Marita Mathijsen in een repliek op een stuk van Melle Daamen in 2014 opmerkte in haar uitleg over wat Thorbecke werkelijk bedoelde over kunst is dat advies aan de huidige Nederlandse politici niet besteed: ‘Dat de overheid een taak in de kunsten had als iets publiek belang had en de macht van particulieren te boven ging, zag hij wel degelijk. Maar een Raad voor Cultuur, die in opdracht van de regering oordelen velt, daarvan zou hij gegruwd hebben.’ Nu is het gebruik dat kunst door bestuurders wordt gebruikt voor het realiseren van politieke doelen, zoals voorbeelden in Amsterdam of Utrecht laten zien. In de visie van de huidige linkse en rechtse, landelijke en lokale bestuurders is kunst niet langer vrij, onafhankelijk en tegendraads, maar een beleidsinstrument. Kunst is getemd en ondergeschikt gemaakt. Kunst mag niet langer autonoom zijn.

Het is een trieste constatering dat Wendelaar vele navolgers heeft. Die zich doorgaans minder uitdrukkelijk manifesteren en geniepiger opereren. De voormalige staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra (ook VVD) was daarop nog een uitzondering omdat hij het als een voordeel zag dat hij een outsider in de kunstwereld was. Hij pochte met zijn onkunde. In de politiek geldt deskundigheid als een vereiste bij beleidsterreinen als zorg, landbouw, defensie, onderwijs, waterstaat, financiën, rechtspraak, diplomatie of noem maar op, maar niet bij kunst. Bij kunst wordt door Nederlandse politici deskundigheid als nadeel gezien. Minister Ingrid van Engelshoven is daar het laatste, trieste dieptepunt van. Tekenend is dat letterkundige Aad Nuis (D66) van 1994 tot 1998 de laatste staatssecretaris van OCW was die zelf voortkwam uit de kunstsector. In andere landen willen schrijvers of zangers nog wel eens minister van cultuur worden, maar niet in Nederland. Waarom in de Nederlandse politiek voor bewindslieden deskundigheid in de kunst als nadeel wordt gezien is duidelijk. Kunstbeleid dient niet primair de kunst, maar politieke doelen die kunst gebruiken. Het is niet de bedoeling dat een Nederlandse politicus echt opkomt voor de kunst. Daar ontstaan alleen maar misverstanden door.

Özcan Akyol gaat verder met zijn beoog en betrekt het ook op links als hij zegt: ‘En in een gepolariseerde samenleving, waar het zwart-witdenken welig tiert, staat een pleidooi voor de kunst gelijk aan een flirt met oubollig links, dat in de beeldvorming zakken met geld naar kunstenaars bracht.’ Hier buitelen de hypotheses en het wensdenken over elkaar heen. Het is beeldvorming die niet overeenkomt met de politieke praktijk. Het dubbelzinnige ervan is dat links zich dat door rechts berustend én toestemmend laat zeggen, terwijl links weet dat het de kunst niet door dik en dun steunt. Maar die foute beeldvorming weerlegt het niet omdat de marketing helpt die zegt dat links opkomt voor de kunst. Niet dus. Je zou bijna hopen dat de scherts van Akyol waar was, want dan was er in elk geval nog linkse politiek die hart had voor kunst. Links steunt de kunst evenmin als rechts dat doet. Als links geld overheeft voor kunst is dat uitsluitend om eigen doeleinden te realiseren. Kunst moet van de rechtse en linkse politiek de politieke zaak dienen en er verder het zwijgen toe doen. Want autonomie van kunst is in Nederland niet de bedoeling. Ben je gek, dan kunnen wethouders en ministers niet meer timmeren, boetseren en figuurzagen met kunst als de ware hobby-boeren van de cultuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelEen pleidooi voor de kunst staat gelijk aan een flirt met oubollig links’ van Özcan Akyol in het AD, 1 oktober 2019.

ING-witwasschandaal: Laat omdat we geen andere middelen hebben, maatschappelijke uitsluiting van bankiers onze reactie zijn

De vanwege een witwasschandaal en fraude opgeofferde financiële topman van ING Koos Timmermans geeft in dit interview met Bloomberg van een maand geleden aan waar het bij banken als ING om gaat: kwantiteit boven kwaliteit. Dat is de valkuil waar de door de markt en de aandeelhouders opgejaagde bank vanzelf invalt. Dat is de weeffout van ING. De structuur en het verdienmodel van de banksector deugen niet. Dat is het probleem. Er zijn goede banken, zoals ASN, Triodos Bank, Handelsbanken, maar die zijn te klein en schieten tekort voor een klant die een breed aanbod aan financiële producten en diensten zoekt. Het mislukken van de Apeldoornse De Financiële Coöperatie geeft aan hoe lastig de banksector voor kleine, onmachtige banken is.

Banken die van de overheid het financieel systeem mogen beheren zijn een probleem omdat we niet zonder ze kunnen, maar ook omdat we evenmin verder met ze willen. Ze hebben sinds de kredietcrisis van 2008 steeds meer weerstand opgeroepen door hun wereldvreemdheid, schandalen, arrogantie en zelfgerichtheid. Ethische banken zijn te klein, en systeembanken zijn niet ethisch. Daarbij komt dat grote financiële instellingen zich aan landgrenzen onttrekken en het initiatief van staten hebben overgenomen. De Nederlandse overheid is niet meer in staat om de burgers die er klant zijn tegen de banken te beschermen of het initiatief van de geldschepping weer terug te nemen. Zoals het in de sector met een teveel aan Angelsaksisch jargon heet, een lose/lose situatie. De winnende, maar gecorrumpeerde bank is uiteindelijk ook een (morele) verliezer.

Het begin van verandering is bewustwording bij het publiek over banken en het gedrag van bankiers. Laten we niet ophouden de slechte bankiers kritisch te benaderen en niet meegaan in hun powerplay, onzinverhalen en puberachtig gedrag. Deze bankiers zijn klojo’s, onvolwassen kinderen die hun verantwoordelijkheid niet nemen, onvoldoende maatschappelijk besef tonen, geen geweten hebben en verstrikt zijn geraakt in hun eigen wereld van de kwartaalcijfers en daar zonder veel zelfkennis razend en opgejaagd in rondtollen.

Deze bankiers verdienen onze hoon, spot en volle minachting. Laat omdat we geen andere middelen hebben, hun maatschappelijke uitsluiting onze reactie zijn. Ze zijn uitschot als de beulen van de Franse revolutie die de guillotine bedienden en door het volk met de nek werden aangekeken. Ze hebben zich ontastbaar gemaakt, maar dat betekent niet dat we hun gedrag aanvaarden. Zo’n type als ING-topman Ralph Hamers denkt boven de wet te staan en positioneert zich als ondernemer, terwijl hij gewoon een werknemer is die evenals de loketbediende in dienst van het bedrijf is. Hij loopt geen ondernemersrisico, maar probeert samen met de commissarissen uit het zelfde old boys network zoveel mogelijk poen binnen te harken. Types als Hamers gijzelen de bank en de samenleving. Laten we daarom elke dag opnieuw zijn geloofwaardigheid en autoriteit ter discussie stellen totdat hij of zijn opvolgers eindelijk maatschappelijk aanvaardbaar gedrag gaan vertonen.

Wat in de kwestie van de illegale witwaspraktijken van de ING Group die tussen 2010 en 2016 speelde nog tamelijk onderbelicht blijft is waarom de regeringscommissarissen Lodewijk de Waal (tot 2013), Peter Elverding (2014) en Tineke Bahlmann (tot 2014) die door het kabinet naar ING werden gestuurd niet aan de bel hebben getrokken. Zaten ze in verkeerde commissies of hebben ze jaren zelfgenoegzaam zitten slapen?

Hemeltergende schijnheiligheid van PVV en alle Nederlandse politieke partijen over kunst en cultuur. Domheid of valsheid?

PVV’er Martin Bosma heeft gelijk dat cultuur onder vuur ligt. Maar wat bedoelt hij ermee en hoe komt dat? En wat is de rol van de PVV? Bosma verwijst naar een reportage van EenVandaag (AVROTROS) over Engelstalig onderwijs aan universiteiten die op 10 juli werd uitgezonden. De ondertitel ervan is ‘vloek of een zegen?’ Er is van alles over te zeggen, waarschijnlijk is Engelstalig onderwijs aan universiteiten tegelijk vloek en zegen. Wat er nu aan schort is dat docenten niet zijn opgeleid om Engelstalig onderwijs te geven. Dat moet eerst op peil gebracht worden. En overigens, waar is het Duitstalig en Franstalig onderwijs gebleven in het curriculum?

Hoe dan ook, Bosma en de PVV hebben weinig recht van spreken. Zij hebben de mond vol over Nederlandse identiteit of Nederlandse cultuur, maar weigeren daar de politieke consequenties aan te verbinden. Je zorgen maken over de rol van het Nederlands in Zuid-Afrika wordt zo een afleiding voor wat de PVV in Nederland laat liggen. De PVV staat als aanstichter aan de basis van de recente afbraak van de Nederlandse cultuur. De PVV was in 2011 samen met de VVD de sluipmoordenaar van de gesubsidieerde culturele infrastructuur. Samen met alle politieke partijen die de bezuinigingen op het cultuurbudget billijkten. Nederlandse partijen zouden zich rot moeten schamen voor hun politiek van afbraak, maar daartoe is zelfkennis en zelfinzicht nodig.

Wie zich bezorgd maakt over Nederlandse identiteit of cultuur, maakt zich bezorgd over het overheidsbudget voor Nederlands kunst, monumentenzorg, erfgoed, landschaps- en natuurbeheer, onderwijs, wetenschap en omroep. In geciviliseerde landen als Frankrijk en Duitsland hebben tijdens de economische crisis van 2008 en de daaropvolgende stagnatie de regeringen de cultuurbudgetten in stand gehouden. Kunst is een belangrijke cultuuruiting en Fransen en Duitsers zijn trots op hun nationale kunst. Dat ze als symbool van hun nationale identiteit zien. In Nederland is die vanzelfsprekende trots onder invloed van de PVV afgebroken. De PVV heeft de mond vol van Nederlandse cultuur, maar wil zich er niet echt voor inzetten. Vertegenwoordigers van de PVV hebben zelfs voortdurend hun laatdunkendheid voor Nederlandse kunst laten blijken. Dat heeft het politieke debat over kunst en cultuur sinds 2011 negatief beïnvloed. Nog in het PVV-verkiezingsprogramma uit 2016 staat: ‘Geen geld meer naar ontwikkelingshulp, windmolens, kunst, innovatie, omroep enz.’

Thierry Baudet (FvD) retweet niet toevallig bovenstaande tweet van Martin Bosma. Hij spreekt herhaaldelijk uit niets met moderne of hedendaagse kunst te hebben. Of moderne architectuur. Dat soort conservatisme is een verdedigbaar politiek standpunt. Het past bij een stellingname die kunst en cultuur normeert, inperkt, temt en ondergeschikt wil maken aan de eigen politieke doelstelling. Als daarnaast ook middenpartijen als het CDA en D66 tegen uitbreiding van het cultuurbudget stemmen, dan weten we hoe diep van binnen de politieke elite van Nederland over cultuur denkt. Het mag niet te veel kosten, het moet dienstbaar zijn en essentieel wordt het niet gevonden. De verbinding ’Nederlandse identiteit’, ’Nederlandse cultuur’ en ‘sociale cohesie’ met ’Nederlandse kunst’ wordt niet gelegd. Nederlandse politieke partijen zien kunst en cultuur niet als natuurlijke bontgenoten, maar als tegenstander. Zelfs, of juist als ze zeggen het te willen beschermen. De Nederlandse politieke partijen zijn als de maffia die zegt winkeliers te willen ‘beschermen’. Daar komt niets goeds van.

Foto: Tweet van Martin Bosma en reactie, 11 juli 2017.

Burgers pakken macht terug van financiële sector: CommonEasy

Echt begrijpen hoe het werkt doe ik niet. Maar de opzet is duidelijk. Een derde weg tussen verzekeren via de financiële sector en niet verzekeren. Het past in het patroon van burgerinitiatieven van de laatste jaren om de macht van de financiële sector (inclusief banken en verzekeringsmaatschappijen) te breken en de macht terug te pakken. Kritiek is dat banken of verzekeraars niet georiënteerd zijn op de burger en goed toezicht door de overheid op de financiële sector ontbreekt, maar ze bijna uitsluitend redeneren vanuit hun marktpositie en winstgevendheid. Uitzonderingen zijn kleinschalige banken die echter onvolledig zijn in de producten die ze aanbieden. Ook zij vullen het gat niet tussen klein en groot. Bankiers en verzekeraars zijn klojo’s en idioten.

De reactie hierop is zelfbewustzijn van burgers over de eigen machtspositie met als gevolg dat de burger zich weer opstelt als burger en niet door overheid of bedrijven weggezet wordt als consument. Een burger praat mee, deelt de macht en beslist over het eigen lot, een consument is een verbruiker die alleen passief af kan nemen wat aangeboden wordt. CommonEasy zegt terug te gaan naar de kern en zet digitale middelen in om dat te bereiken. Hier zijn de details te lezen. Om echt te begrijpen hoe het werkt. Het is een zinvol initiatief. Al is het maar om de bewustwording te vergroten dat burgers niet afhankelijk zijn van banken en verzekeraars.

Waarheen met de binnensteden? Leegstand en horecaïsering. Ziet het openbaar bestuur de urgentie?

Leegstand in de binnensteden. Het is al een kleine 10 jaar aan de gang. Zoals in Groningen en andere steden. Wellicht op Utrecht, Amsterdam en een enkele stad na. Wat doen de lokale overheden om winkels die soms al tientallen jaren bestaan te helpen? Uiteraard kan het openbaar bestuur de bedrijfsvoering niet overnemen. Die kennis heeft het niet en het is geen kerntaak. Maar wel kunnen gemeenten bijsturen met het parkeerbeleid, openbaar vervoer, het verlagen van gemeentelijke belastingen of het aantrekkelijk maken van de binnenstad.

De voorkeur van de consument is veranderd en door de crisis heeft die sinds 2008 minder uit te geven. De webwinkels zijn in opkomst. Beseffen lokale overheden voldoende wat een verarming het is als goed geleide en gediversificieerde winkels hun deuren moeten sluiten? Winkels zijn net als kerken, industriële gebouwen, voetbalstations of publieke omroepen cultureel erfgoed. Niet alles hoeft bewaard te blijven om doorgegeven te worden aan de volgende generatie, maar nu lijken steden door winkelsluitingen door de bodem te zakken.

Horecaïsering van de detailhandel is hetzelfde spookbeeld als leegstand. Dat laatste is minder verhullend dan de ontelbare espressobars, broodjeszaken, cafés, kroegen, fastfoodzaken, kiosken en koffiehoeken in elke gevestigde detailzaak die steden overspoelen met voedsel en drank. Wat nu ontbreekt is dat de steden de urgentie inzien en constateren dat horecaïsering en leegstand twee aspecten van hetzelfde probleem zijn.

Colleges en gemeenteraden dienen te beseffen dat zowel het evenwicht tussen soorten detailzaken als het tegengaan van leegstand essentieel is om de binnensteden leefbaar te houden. Als de lokale politiek zegt dit serieus te nemen, dan dient het te handelen. Niet door nieuwbouw of grootse vastgoedprojecten, maar door gunstiger voorwaarden te creëren voor de traditionele detailhandel. Dit beleid dient ook niet door een wethouder Economie, Vastgoed of Woningbouw, maar door een wethouder Cultuur gecoördineerd te worden.

Bepaal een bovengrens voor het aantal horecazaken en verzin een list die de ondernemingszin van de VVD combineert met het sociale gezicht van de PvdA en de culturele belangstelling van D66. Maak afspraken met verhuurders en nodig kunstenaars, designers, allochtone of jonge ondernemers uit om horecaïsering en leegstand van binnensteden niet verder te laten toenemen. Ontwikkel een langetermijnstrategie van generieke maatregelen om die voor de toekomst terug te dringen. Consumeren en vreten is een lege, hoewel intens populaire bezigheid, maar hier gaat het om het kopen van primaire levensbehoeften. Ook dat is cultuur.

Ongelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond

geven

Halbe Zijlstra (VVD) wist hoe het zat toen hij staatssecretaris van cultuur (2010 -2012) was. Zo pretendeerde hij. Bezuinigen op kunst door de overheid kon omdat particulieren en bedrijven in het financiële gat zouden springen. Dat was ‘Een nieuwe visie op cultuurbeleid’ zoals hij dat in een kamerbriefMeer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid‘ van 10 juni 2011 presenteerde. Er is niets van Zijlstra’s plannen uitgekomen, want de markt had weinig behoefte om in het gat te stappen dat de overheid bewust liet ontstaan. Er werd al in 2010 door vele kanten voor gewaarschuwd dat hij het bij het verkeerde eind had. Het was niet meer dan blufpoker en nattevingerwerk zonder onderzoek waar de VVD’er zich op baseerde. Op weg naar de volgende functie zonder verantwoording af te hoeven leggen voor zijn miscalculaties. Met rampzalige gevolgen.

Vandaag wordt de onjuistheid van Zijlstra’s beleid opnieuw bevestigd. Daan van Lent citeert voor NRC uit het morgen te verschijnen tweejaarlijkse rapport ‘Geven in Nederland’ van het Centrum voor Filantropische Studies aan de VU: ‘Giften aan cultuur zijn sinds 2011 verder teruggelopen. (..) De daling is opmerkelijk, omdat de overheid in 2011 besloot fors te bezuinigen op cultuur en een beleid inzette dat instellingen juist meer geld zouden moeten aantrekken uit de particuliere sector. (..) De daling komt vooral door sterk dalende sponsorgelden. De onderzoekers geven daarvoor geen verklaring. Maar uit jaarverslagen van culturele instellingen bleek vorig jaar al dat musea, orkesten, toneel- en dansgezelschappen bij bedrijven merken dat deze sinds de recessie de hand op de knip houden en bovendien geen zin hebben om in het gat te springen dat de overheden hebben laten liggen liggen.’ Nogmaals, het was voorspeld dat het zo zou gaan.

Het is dus allemaal nog veel erger dan wat Zomergast Johan Simons in 2013 zei: ‘Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.’

De VVD is de oorzaak voor de recente kaalslag op cultuur en heeft dat in de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door staatssecretaris Halbe Zijlstra. Een toelichting bij het rapport ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimde de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Voor de VVD is cultuur een vorm van vermaak. Dan is blijkbaar alles geoorloofd om de burgers wat op de mouw te spelden en slecht doordacht beleid voor te zetten.

Schlaraffenland
Foto 1: Schermafbeelding van hoofdstuk ‘1.5 Geven aan cultuur’ uit kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid’ van Halbe Zijlstra (2011).

Foto 2: Pieter Bruegel de Oude, ‘Luilekkerland’ (1567). Collectie: Alte Pinakothek, München.

Actie ‘IkStapOverVanBank’ stemt tot nadenken. Middenbank gevraagd

cor

Journalist Rutger Bregman is deze week de actie ‘Ik Stap Over Van Bank Week’ gestart. Met de hashtag #ikstapovervanbank. In een artikel voor De Correspondent meent hij dat de burgers aan hun woede over het handelen van de banken geen consequenties verbinden en niet overstappen. Ze blijven klant van de grote banken ING, ABN en Rabobank. Bregman zoekt een verklaring voor de onverschilligheid, maar vindt deze niet echt. Bregman werkt aan de bewustwording van de burgers. Er bestaat geen misverstand over dat de grote banken na de crisis van 2008 geen spaan veranderd zijn, en zich niet structureel versterkt hebben om een tweede crisis te weerstaan. Die naar verwachting harder aan zal komen omdat er nu minder overheidsreserves zijn dan zeven jaar geleden en vele burgers het autistisch opereren van de banken hartgrondig beu zijn.

De oproep van Bregman is sympathiek, maar slecht doordacht. Hij reduceert de overstap tot het overzetten van een betaalrekening en vergeet daarbij andere financiële producten die burgers dwingt bij de grote banken te blijven. In een interview met NPO Radio 1 noemt hij de meer duurzame banken als ASN, Triodos Bank of Handelsbanken als alternatief. Daar kan de De Financiële Coöperatie in Apeldoorn nog aan toegevoegd worden. Wat Bregman niet noemt is dat het bij die ethische banken niet mogelijk is om een effectendepot aan te houden en zelfstandig te handelen in aandelen. De kleinere banken bieden alleen eigen beleggingsfondsen aan. Verder kan het het depositogarantiestelsel dat 100.000 euro garandeert een reden voor vermogenden die hun geld niet offshore hebben geparkeerd een reden zijn om rekeningen bij meerdere banken aan te houden.

De oproep van Bregman is symbolisch en het begin van een oplossing. Maar niet meer dan dat. In de praktijk is het voor velen onwerkbaar. Wat Nederlanders nodig hebben is een ethische basisbank die een breed scala van de meest gangbare financiële producten aanbiedt inclusief de mogelijkheid om op de beurs te handelen en het aangaan van een hypotheeklening. Nu blijft het kiezen voor de ‘verkeerde’ banken als ING, ABN en Rabobank die de klant feilloos bedienen, maar ook bedonderen. Of voor de ethische banken als Triodos Bank, ASN en Handelsbanken die de klant niet bedonderen, maar evenmin volledig kunnen bedienen en gewoonweg niet breed genoeg zijn om meer vermogende klanten te trekken. Gevraagd: een middenbank tussen verkeerd en klein in die het professionalisme van de grote banken combineert met de ethiek van de kleine banken.

Foto: Schermafbeelding van begin artikel ‘Ik stap deze week over van bank. Doe je mee?’ van Rutger Bregman voor De Correspondent.

PvdA: notitie ‘Met vertrouwen linksom!’ bevat bruikbare elementen

death-of-10000-roses-07

De samenbindende sleutelzin van de notitie ‘Met vertrouwen linksom!’ van verontruste PvdA-ers luidt: ‘Echter, als wij blijven hangen in het naar rechts opgeschoven politieke centrum, zullen de extreem-rechtse, conservatief-nationalistische en xenofobe bewegingen zoals PVV, Front National, de Liga Nord, De Gouden Dageraad en vele anderen aan de macht komen.’ Dat wordt uitgewerkt in het laatste van de aandachtspunten ‘Vijf over Links’: ‘Het assertief uitdragen en verdedigen van onze Europese waarden uit de Verlichting’:

Wij pleiten ook voor meer aandacht voor het uitdragen van en de verdediging van onze Europese waarden die zijn oorsprong vinden in de Verlichting, zoals tolerantie, pluriformiteit, vrijheid, democratie, mensen- en burgerrechten, non-discriminatie, rechtstaat en scheiding van kerk en staat. Ze worden aan onze buitengrenzen openlijk aangevallen door jihadisten en autoritair- islamitische regeringen als ook door de conservatief-nationalistische autoritaire regimes in Rusland en China. De soft-power van Europa moet geloofwaardiger worden met een Europees geïntegreerd buitenlands beleid, een humaner en effectiever asielbeleid, meer hulp aan vluchtelingen en meer en effectievere ontwikkelingssamenwerking, en worden versterkt met hard-power van een moderne, effectieve Europese defensie.’

In drie zinnen wordt een helder perspectief voor de Nederlandse- en Europese buitenlandpolitiek geschetst die erop neerkomt dat om de EU te redden de EU moet veranderen door terug te gaan naar de eigen waarden. Dit is ook richtinggevend voor de binnenlandse politiek. Hier valt weinig op af te dingen, hoewel het de vraag is of de beschikbare middelen deze principes kunnen dragen. Maar de richting tussen aantasting van waarden door externe (Rusland) en interne krachten (‘neoliberalisme’) is een geloofwaardige en realistische koers.

Deze principiële stellingname stelt de vergezichten over een linkse meerderheid in de schaduw die klinken als een uitgevonden traditie die nooit was en zelfbedrog is als gevolg van groepsdynamiek. Het schetst het tekort van de PvdA dat romantisch blijft terug-verlangen naar een linkse meerderheid die Nederland nooit gekend heeft. Als de PvdA van dat denken en die retoriek afstand kan doen en beseft dat het beter een sterke linkse eigenheid en standvastigheid kan combineren met een soepele en niet rigide toenadering tot partijen in het politiek midden (D66, CDA) dan kan de PvdA weer relevant worden en in zichzelf gaan geloven. Uitgevonden traditie en symboliek met rozen zit de PvdA in de weg. Dat moet slijten om de PvdA bij de tijd te brengen.

PvdA-denker René Cuperus zag Nederland voor drie vuurproeven staan: de uitweg uit de financiële crisis, het antwoord op het politieke onbehagen, en herstel en rehabilitatie van het publieke ethos van overheid en publieke sector. Het accent op de Europese waarden verbindt in de notitie deze drie vuurproeven en voorziet ze van een positief stempel. Weg van het verwijt van jaloezie. Bovenop de alarmtoestand die alle sociaal-democratische partijen treft en niet typisch PvdA is. Nu de praktijk nog. In de PvdA wordt goed nagedacht, maar verkeerd gekozen. Leiders zijn te pragmatisch (Kok), te weinig tactisch (Bos), te weinig operationeel (Cohen), te weinig strategisch (Samsom) of te wendbaar (Asscher). Welke leider past bij het nieuwe profiel?

Foto: Anya Gallaccio ‘The Beautiful Life and Death of 10,000 Roses’.