
Het dankwoord van Frie Leysen, bij het ontvangen van de Erasmusprijs op 12 november 2014:
(…) De toekenning van de prijs dit jaar zie ik als een alarmsignaal. Realiseren we ons wat we aan het verliezen zijn in dit klimaat van verrechtsing, nationalisme en commercialisering?
Deze prijs wordt mij uitgereikt door de koning van Nederland, Koning Willem-Alexander. Majesteit, uw land is een plek geworden waar de kunsten nog nauwelijks kunnen ademen,
Waar het onderscheid tussen kunst, cultuur en culturele industrieën nog nauwelijks gemaakt wordt;
Waar brutaal het mes gezet werd in de cultuur- en kunstbudgetten. Het theaterlandschap is grondig opgekuist. Alle wildgroei en onkruid zijn netjes weggesneden. Jammer, want van daaruit komt precies vernieuwing, verandering…;
Een land waar artistieke creatieplekken, laboratoria en onderzoekscentra niet meer bestaan;
Waar conservatisme welig tiert;
Waar kunst een ‘hobby van de linksen’ genoemd wordt;
Waar internationale circulatie van artiesten en hun werk tot een belachelijk minimum herleid is;
Waar schouwburgen (bijna) allemaal, op enkele uitzonderingen na, hetzelfde doen: een ongeprofileerd programma aanbieden, voor elk wat wils, met als belangrijkste doel cijfers halen. Met als gevolg dat de meeste leeggelopen zijn;
Een land waar het artistiek geïnteresseerde publiek niet meer aan zijn trekken komt;
Kortom, een land waar kunst en cultuur, en hun publiek, stevig onder druk staan. Niet alleen in Nederland trouwens, overal in Europa is de aanslag op kunst en cultuur ingezet. Ook mijn eigen land, België, deelt sinds kort in de klappen. Er is iets dat ik niet begrijp. België en Nederland behoren tot de rijkste regio’s ter wereld, de crisis is in beide landen nog tamelijk beperkt gebleven. En tot voor kort voerden beide een heel stimulerend en toonaangevend kunstenbeleid. Hoe kan het dat dit beleid en alle investeringen zomaar, met één pennentrek afgevoerd worden? Dat begrijp ik echt niet. En ik weiger het te begrijpen.
Het veranderende politieke klimaat is één ding. Maar onder het aloude motto – het is goed in eigen hart te kijken – kan het geen kwaad ook onszelf te bevragen. Zijn de kunsten niet te ver meegegaan in politieke, economische, diplomatieke, behaagzieke logica’s? Laten we ons niet te veel voor de kar spannen van de politiek om problemen op te lossen die de politiek zelf niet geklaard krijgt, zoals sociale achterstand, migratie, racisme? Problemen die de kunsten niet zullen/moeten/kunnen oplossen. Ook de modieuze “participatieve kunst”, of het “iedereen kunstenaar!” niet. Niet iedereen is interessant, en zeker niet iedereen is kunstenaar. Rechtvaardigen we onszelf niet te veel met cijfers en economische argumenten in de plaats van inhoudelijk-artistieke? (…).
Deze prijs verdedigt de kunstenaars en hun werk, die dreigen te verstikken in een bourgeois en artificieel wereldje van glamour, geld, macht, namedropping, prestige, commercie, behaagzucht, compromissen, ziekelijk carrièrisme en ijdelheid. Het Disneyland van de artistieke 21ste eeuw. (…).
Deze prijs gaat over de kern van ons werk, over kunstenaars en hun werk, over engagement, over risico’s nemen, over radicaliteit en verandering. Het herdenken van structuren en werkwijzen, aangepast aan de noden van vandaag. (…).
Op het politieke en economische vlak stelt Europa vandaag wereldwijd niet veel meer voor. Maar onze cultuur en kunsten blijven internationaal toonaangevend. Daarvoor moeten we blijven vechten. Tegen de stroom in om alles te herleiden tot het museaal bewaren van ons verleden, moeten we blijven investeren in een klimaat van levendige, open en innoverende kunsten voor de toekomst. (…).
Ik durf te dromen dat deze geste de politieke wereld mee aan het denken zet over waar het naar toe moet met de kunsten, voor wie, hoe en waarom. (…).
In de reacties is het merkwaardig dat deze toespraak als moedig en gedurfd wordt omschreven. Niet dat het dat niet is, maar gek is dat dat nou het eerste is wat eraan op zou vallen. Feitelijk is voor elke kunstenaar met zelfbewustzijn en ambitie geen andere houding mogelijk. Deze witte raaf uit België laat zien hoe murw en getemd de Nederlandse kunstwereld sinds de politieke kaalslag onder leiding van de VVD is geworden. Verdwaald in een leegte tussen overschreeuwen om beschaving, en een intellectueel antwoord en dat wat in Vlaanderen contestatie heet. Het uitdagen van de macht.
Het is voor een post-1968 generatie wennen dat kunst meer kan zijn behang en franje bij de macht. De mooiste zin uit het verslag in De Volkskrant over de prijsuitreiking gaat over de zure reactie van de opperbobo van de kunstbobo’s die dan maar recht praat wat naar zijn idee krom is: ‘Martijn Sanders had het er even moeilijk mee, maar zei blij te zijn te leven in een land waarin dit zomaar kan.’ Het kan dus, in opstand komen tegen het cultuurbeleid van de politieke klasse van Nederland opdat de verbeelding weer aan de macht komt.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...