Jan van de Beek bestrijdt standpunt Lubbers dat vluchtelingen een economisch belang voor Nederland hebben. Onderzoek gevraagd

In de NRC is een polemiek ontstaan tussen oud-premier Ruud Lubbers en emeritus hoogleraar Paul van Seters en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam Jan van de Beek over het economisch belang van migratie voor Nederland. Lubbers plaatste samen met Van Seters een opinie-artikel op 7 augustus waarin zij niet alleen betoogden dat het volgens het Vluchtelingenverdrag van 1951 de plicht is voor een land om vluchtelingen op te nemen, maar ook dat het een noodzakelijk economisch belang voor Nederland is. In een reactie weerlegt Van de Beek stuk voor stuk de argumenten van Lubbers en Van Seters en zet vraagtekens bij hun motivatie.

Oud-ondernemer Lubbers krijgt van Van der Beek lik op stuk: ‘Gastarbeid heeft Nederland miljarden gekost. De gastarbeiders werden naar Nederland gehaald omdat de overheid destijds arbeidsmarktkrapte creëerde door de lonen kunstmatig laag te houden. Voor veel niet-innovatieve bedrijven een uitkomst. Ze profiteerden van de lage lonen en hoefden niet te investeren in kennis en machines.’ Het waren bedrijven zoals Hoogovens die in de jaren ’60 wegens arbeidskrapte werknemers wierven in Zuid-Europa of Marokko in plaats van te innoveren. De rekening van de werving van de laaggeschoolde werknemers werd later bij de belastingbetaler gelegd. Niet bij de bedrijven die de werknemers naar Nederland hadden gehaald. Het is opvallend dat Lubbers die mede aan de basis van deze scheefgroei stond nu twee carrières verder (politiek CDA, Hoge Commissaris Vluchtelingen VN) het moreel goede voorbeeld probeert te geven en daarbij zijn eigen verleden vergeet.

Een en ander is des te kwalijker omdat zoals Van de Beek aantoont dat in de jaren ’60 al bekend was. Het zou geen onwetendheid of naïviteit, maar een bewuste uitruil van belangen voor het aldus begunstigde bedrijfsleven zijn geweest: ‘Maar na de eerste en zeker na de tweede oliecrisis gingen veel van die bedrijven failliet of verplaatsten ze de productie alsnog naar lagelonenlanden. Dat was niet geheel onvoorzien: zoals ik in mijn proefschrift beschrijf had de directeur van de afdeling economische zaken van het ministerie van Sociale Zaken – het latere PvdA-kamerlid Berg – in 1967 al voor dit scenario gewaarschuwd.’

Van de Beek betwijfelt aan de hand van onderliggende cijfers dat de huidige migranten het beter doen dan de toenmalige gastarbeiders: ‘Ook de asielmigranten die wel werken dragen vaak niet of nauwelijks bij. Velen van hen zijn ongeschoold of laaggeschoold en degenen die wel goed geschoold zijn functioneren vaak onder hun niveau. Dat komt omdat menselijk kapitaal – zoals scholing en werkervaring – nu eenmaal moeilijk is mee te nemen naar een ander land. Daardoor verdienen ze weinig en mensen die weinig verdienen zijn vanwege onze uitgebreide verzorggingsstaat niet zelden netto-ontvangers.’ Hij oordeelt hard over Lubbers en Van Seters: ‘Ik vind de keuzes van Ruud Lubbers en Paul van Seters tegenover de zwaksten in onze samenleving immoreel. Je kunt het natuurlijk met hen eens zijn, maar wees dan wel geïnformeerd en eerlijk over de feiten. Zodat de Nederlandse burger weet waar hij of zij aan toe is.’ Hij verwijt ze oneerlijkheid en manipulatie van de feiten.

Van de Beek wijst op een open zenuw van de Nederlandse politiek met betrekking tot de kosten en baten van immigratie: ‘Vanuit mainstream politiek Den Haag bestond en bestaat hoegenaamd geen behoefte aan deze kennis.’ Voor de goede verstaander: toenmalig premier Ruud Lubbers (1982-1994) had zowel tijdens zijn premierschap als in zijn latere carrière (Vluchtelingen, duurzaamheid) geen boodschap aan de kennis over immigratie. Kortom, het kan op ethische of politieke gronden gewenst zijn om asielmigranten op te nemen. Maar de mening van Lubbers dat er een bijkomend economisch voordeel is wordt door Van de Beek weerlegd. Dat economisch belang bestaat niet en heeft in de recente Nederlandse geschiedenis nooit bestaan.

Van de Beek staat niet alleen in zijn kritiek, maar geeft er wel geloofwaardigheid aan. De vraag naar de kosten en baten van immigratie is een terugkerende stijlfiguur van de PVV, Pieter Lakeman constateerde in zijn boek Binnen zonder Kloppen (1999) dat de immigratie van niet-westerse allochtonen naar Nederland de staat sinds 1974 naar schatting ten minste zeventig miljard gulden heeft gekost en toenmalig CPB-directeur en PvdA’er Coen Teulings beweerde in 2010 dat Nederland ‘de slechte immigranten kreeg’. Nog steeds is niet goed uitgezocht waarom dat zo was en welke beslissingen daaraan ten grondslag lagen. Nog steeds hangen de suggesties van de PVV uit 2010 boven het publieke debat dat de immigratie ons land jaarlijks 7 miljard euro kost. Dit als uitkomst van een onderzoek van Nyfer. Het kabinet Balkenende IV wenste het niet uit te zoeken. Een politiek-economisch onderzoek naar de immigratie sinds de late jaren ’50 (vdve) kan Nederland en de PVV eindelijk antwoord geven op deze terugkerende vragen die maar niet afdoende beantwoord worden.

Foto: Buitenlandse werknemers in Hilversum, 1960-1970.

Rob Riemen over Geert Wilders in ‘Hillary Clinton Email Archive’ (2012)

wiki

Klokkenluiderssite ‘WikiLeaks‘ publiceert het ‘Hillary Clinton Email Archive’. Met een bericht uit 2012 van Nexus-directeur Rob Riemen aan de vertrouweling van de Clintons Sidney Blumenthal. Het gaat over Geert Wilders die in het boekje De eeuwige terugkeer van het fascisme (2010) door Riemen fascist werd genoemd. In de publiciteit die het boekje kreeg kon Riemen toen niet uitleggen wat hij hiermee bedoelde. Ik schreef in 2010: ‘Riemen maakt fictie en geen non-fictie. Jammer dat-ie zich zo laat afleiden door Wilders. Daarmee trapt-ie in dezelfde valkuil als de politieke klasse. Riemen heeft zinnige punten van kritiek over de dominante rol van de economie en het afgenomen cultuurbesef. Het is jammer dat Riemen geen andere focus en methode heeft gekozen om zijn cultuurkritiek te uiten. Nu blijft-ie hangen in propaganda tegen Wilders.

Nu is er dus een nieuwe bron om die eerdere taxatie van Riemen te toetsen. Hij legt de gedoogconstructie van het VVD/CDA-kabinet Rutte I (2010- 2012) uit en schetst de luxueuze positie die Geert Wilders inneemt. Zonder verantwoordelijkheid te nemen heeft hij verregaande macht over de besluiten van het kabinet. Riemen noemt als prioriteiten van Wilders: ‘against Islam and Islamic people, against EU, against arts & culture, no compassion with minorities, in favor of being tough on criminals, against the left’. Riemen meet Wilders grote macht toe, en geeft als een van zijn anonieme bronnen voor die bewering oud-premier Ruud Lubbers.

Riemen gaat ver in zijn beweringen tegen Blumenthal. Zo beweert hij dat de publieke media die afhankelijk zijn van overheidssubsidie wel oppassen om kritiek te leveren op Wilders omdat ze van hem afhankelijk zijn: ‘As all public media are depending on government subsidies, you’ll not hear any critical voice against Wilders as he has make the threat that financial support will be withdrawn.’ Op Martin Bosma die Riemen opvoert als tweede man en ideoloog van de PVV heeft hij het niet zitten: ‘One of the tragicomic consequences is that when Wilders’ second man and party-ideologue, Martin Bosma, published his idiotic book in which he claims that Hitler was a leftist, and so the left/liberals are the fascists, he really could get away with all of this nonsense, as all talk shows complied to his demand that no other guest  was allowed to come when he appeared.’ Dat Riemen dat laatste als iets bijzonders schetst geeft aan dat hij weinig van de media begrijpt.

Riemen voorspelt enkele maanden voordat Wilders de stekker uit Rutte I trekt met helderziende blik wie het kabinet controleert: ‘He is in control, he decides how long this cabinet is allowed to exist, and he has proven again and again to be the most brilliant politician we have had in decades.’ Het grootste probleem dat Riemen schetst is niet eens zozeer Wilders, maar de angstige opstelling van de anderen. Waarbij tussen de regels doorschemert dat Riemen zich niet door hem laat intimideren: ‘The biggest problem is that Wilders and his neo-fascist ideas have become so much accepted, that indeed it has become unacceptable to criticize him.’

Foto: Schermafbeelding van deel e-mailbericht van Rob Riemen aan Sidney Blumenthal van 3 februari 2012, geopenbaard door WikiLeaks in het ‘Hillary Clinton Email Archive’.

De houdbaarheid van Rutte. Zonder overtuiging over wat verder gaat dan de portemonnee

Regeringsleiders hebben een houdbaarheidsdatum. Hoe bekwaam ze ook zijn. Na 12 jaar Ruud Lubbers die premier was van 1982 tot 1994 was Nederland zijn wolligheid en slimme oplossingen beu. Voor Wim Kok (1994-2002) gingen zijn afwachtende houding en zijn secondair reageren vervelen. Jan Pieter Balkenende (2002-2010) ging vooral tegenstaan door zijn taalgebruik dat te vaak in strijd was met de Nederlandse grammatica en zijn te opzichtig slaafse houding jegens wereldleiders. Nu zien de Nederlanders dagelijks Mark Rutte (2010- …) in de media. Hoelang gunnen zijn partijgenoten en medestanders hem nog de poleposition?

Elke premier past bij de tijdgeest. En wordt daar op afgerekend. Lubbers wist kundig het onverzoenbare te verzoenen, Kok door in wegkijken onoverbrugbare verschillen te overbruggen en Balkenende pareerde kritiek op ideologische emoties door zijn tijd als anti-politiek element door te komen. Van Rutte wordt gedacht dat hij met alle winden meewaait. Maar hij levert nooit financieel-economisch programmapunten voor zijn VVD-achterban in. Rutte is buigzaam in immateriële zaken omdat die voor hem wisselgeld zijn voor het materiële dat hij verdedigt. Geen wonder dat een belastinghervorming onder Rutte niet van de grond is gekomen.

Algemene uitspraken over vrijheid, gelijkheid, democratie en de hele rimram van immateriële waarden zijn in Rutte’s mond ongefundeerd en bodemloos omdat ze niks kosten. Dat is zijn logica. Gekozen selectiviteit, maar geen oppervlakkigheid. De houdbaarheid van Rutte is verlopen als een meerderheid van de Nederlanders inziet dat wat hij zegt niet iets is wat hij meent en waarvoor hij zegt te staan. Dan is het snel met hem gedaan. Zijn uitspraken over vrijheid, gelijkheid en democratie raken hem slechts als afgeleide van iets anders.

In vorm is Rutte de meester die de politiek beheerst. In inhoud is Rutte een hol vat dat reflecteert en spiegelt op wat anderen zeggen. Maar waar overtuiging ontbreekt over dat wat verder gaat dan de portemonnee.

IJzeren Regel van Instituties toegepast op Nederlandse politieke partijen

plate05

Jon Schwartz verwijst in een artikel op The Intercept waarin hij de kritiek van de presidentskandidaat voor de Democraten Bernie Sanders op president Obama verwoordt op de door hemzelf gemunte term Iron Law of Institutions. Te mooi om te vertalen: ‘The people who control institutions care first and foremost about their power within the institution rather than the power of the institution itself. Thus, they would rather the institution “fail” while they remain in power within the institution than for the institution to “succeed” if that requires them to lose power within the institution.’ Een echte wet is het niet omdat het niet weerlegbaar is, maar een regel die politici ‘stuurt’ is de IJzeren Regel van Instituties wel. Omdat politieke leiders makkelijk partijen naar hun hand kunnen zetten is deze regel manifester in de politiek dan in andere organisaties.

Schwartz muntte zijn Iron Law in kritiek op de leiders van de Democratische partij die progressieve kiezers buiten de deur hielden. En zo hun eigen macht consolideerden door bewust geen verbreding te zoeken van de macht. Wat hun invloed had doen verwateren. Barack Obama is er een sprekend voorbeeld van. Of Nancy Pelosi en Hillary Clinton. De IJzeren Regel voor Instituties is er een waarschuwing voor dat de zittingstermijn van politici beperkt moet worden. Want hoe groter de mogelijkheid wordt hun eigenbelang op te bouwen, hoe groter de kans is dat ze het partijbelang ondergeschikt maken aan hun eigen positie binnen de partij.

Wie zijn Nederlandse politici die hun positie binnen de partij boven het partijbelang stellen? Dat kan op twee manieren. Door de onweerlegbare claim op een hoge functie waartegen geen interne oppositie mogelijk is of door het bijsturen van de programmatische koers waarbij de leider de partij zijn of haar politieke kleur oplegt.

Leiders van politieke partijen op wie de IJzeren Regel van Instituties van toepassing is omdat ze te lang de macht in handen wilden houden -tot na hun uiterste houdbaarheidsdatum- en daarbij hun partij schaadden door deze te laten onderpresteren lijken op het eerste gezicht Jan Marijnissen (SP), Ruud Lubbers (CDA) en Wim Kok (PvdA) of in het verleden leiders als Abraham Kuyper (ARP), Hendrik Colijn (ARP), Hendrik ‘Boer’ Koekoek (Boerenpartij) of Paul de Groot (CPN). Het vraagt nader wetenschappelijk onderzoek om de begrippen te omschrijven en instrumenten te ontwikkelen om de IJzeren Regel van Instituties voor politieke partijen en partijleiders te meten. Een uitdaging voor studies politicologie om dit journalistieke begrip te integreren.

Foto: Illustratie van Gustave Doré in Paradise Lost (1667) van John Milton met ondertitel ‘Thir summons call’d From every Band and squared Regiment By place or choice the worthiest;’ (ofwel: Better to reign in Hell, than serve in Heaven). 

CEBR: Met gulden zou Nederland economisch beter presteren

neth

Hoe valt een uitspraak in een CEBR-rapport (Centre for Economics and Business Research) te rijmen met de uitspraken van Nederlandse politici van de afgelopen 20 jaar dat de eurozone goed voor Nederland was? Ruud Lubbers, Wim Kok, Gerrit Zalm, Wim Duisenberg en hoe alle partijpolitici ook mogen heten hielden niet op te beweren dat de euro onmisbaar was voor de Nederlandse economie. Het was alsof ze zonder alle feiten te doorgronden Nederland ongevraagd en ongewild een nieuw geloof oplegden: het eurodom. 

In de afgelopen jaren zwelde de kritiek op de afweging om in de euro te stappen van vele kanten aan. Niet in het minste vanuit de SP en de PVV die vreesden voor de uitverkoop aan respectievelijk het grootkapitaal en de eurocraten in Brussel. Het werd de welles-nietes discussie van het afgelopen decennium. Nederland zou de euro ingerommeld zijn zonder dat de noodzaak daartoe aangetoond was. Het was een al in de jaren ’50 bedisseld project dat in de Bilderberg Group was voorgekauwd. De invoering van de euro was een overwegend belang voor de VS en de multinationals. Niet noodzakelijkerwijze voor nationale staten, zoals Nederland.

De Europese interne markt werd door de voorstanders van de euro gelijkgesteld aan de invoering van de euro, maar was niet hetzelfde. In een vrijhandelsruimte had Nederland met behoud van de gulden even goed economisch gepresteerd. Naar nu blijkt uit het CEBR-rapport wordt de eurozone zelfs een blok aan het been.

Het CEBR schetst het beeld dat de Europese economieën aan gewicht verliezen. Nederland keldert van de 18de naar de 30ste plek in 2030. Deels is dat onvermijdelijk omdat landen uit andere continenten Nederland voorbijstreven omdat ze meer mogelijkheden hebben. Maar deels was de daling minder geweest als Nederland de gulden nog had gehad. Voor de nabije toekomst tot 2030 zou Nederland met de gulden beter presteren. Datzelfde geldt voor Duitsland dat volgens de prognoses door het Verenigd Koninkrijk voorbijgestreefd wordt vanwege de euro. Als Duitsland de mark nog had zou dat waarschijnlijk niet kunnen gebeuren.

Conclusie is dat Nederland niet alleen is voorgelogen door een politieke elite -die mogelijk zelf door andere belanghebbenden weer werd voorgelogen- maar er zelfs onnodig door beschadigd is. Bij een autonoom beleid van Nederland was dat niet zo gelopen en waren de economische vooruitzichten nu beter geweest.

Foto: Schermafbeelding uit CEBR-rapport met paragraaf over Nederland, 27 december 2013.

Eredoctoraat voor Edward Snowden kan, maar kan ook niet

UR

Met een betoog waarin veel namen van filosofen vallen stelt de Filosofische Faculteit van de Universiteit van Rostock in het voormalige Oost-Duitsland voor om Edward Snowden een eredoctoraat te geven. Ach, wat is het waard en ‘waarom niet?‘ Is Snowden van dezelfde orde als Rosa Parks, Nelson Mandela of Martin Luther King? Of in Nederland Harry Mulisch, Cees Nooteboom, Kees Fens, Salman Rushdie,V.S. Naipaul, Gerrit Komrij, Albert Heijn, Wim Kok, Bill Gates, Winnie Mandela, Gerrit Zalm, Kofi Annan, Natarajan Chandrasekaran, Al Gore, Joop van den Ende, Ruud Lubbers of prinses Beatrix die allen een eredoctoraat ontvingen.

André Klukhuhn, in 1998  hoofd van het Studium Generale van de Universiteit Utrecht was het met Piet Vroon niet eens over de toekenning van een eredoctoraat door de managementsopleiding Nijenrode aan Albert Heijn. Dat als tegenprestatie voor het optuigen van een leerstoel: ‘Maar waarom, zo vroegen wij ons af, zou een goede managementopleiding aan een goede kruidenier een doctoraat uitreiken, want een managementopleiding is geen universiteit en een kruidenier is geen wetenschappelijke onderzoeker. En waarom toch zou een goede kruidenier een doctoraat wíllen hebben, want zo’n branchevervaging is noch in het belang van de universiteit, noch van de managementopleiding, noch van het grootwinkelbedrijf.’ Zo zijn er meer eredoctoraten waarbij vraagtekens gezet kunnen worden. Winnie Mandela? Joop van den Ende? Wim Kok?

De toekenning van eredoctoraten heeft vaak niets met academische prestaties te maken. Een universiteit of een zich ‘universiteit‘ noemende managementsopleiding of business school gebruikt het in veel gevallen als tegenprestatie voor een bezoek, financiering, als interne promotie van een medewerker of faculteitsprofessor of als middel om de eigen instelling extra in het zonnetje te zetten. Iemand als zakenman en ICT-er Natarajan Chandrasekaran een eredoctoraat geven voor ‘zakelijke en maatschappelijke inspanningen‘ komt vergezocht over. Het is een neerwaartse publicitaire rat race tussen universiteiten en opgepimpte HBO-opleidingen.

In welke categorie valt Edward Snowden? Hij verdient een eredoctoraat zoals alle andere genoemden een eredoctoraat niet verdienen. Universiteiten zouden er wijs aan doen om het eredoctoraat voortaan te reserveren voor ‘amateurs‘ die tot excellente academische prestaties komen. Vooral om de waardigheid van het eigen instituut te beschermen. Universiteiten zouden er goed aan doen zelf eens aan zelfstudie te doen.

Foto: Schermafbeelding van motivatie van de Universiteit van Rostock om eredoctoraat aan Edward Snowden te verlenen. 18 november 2013. 

Digitale veiligheid vraagt om investeringen. En trotseren van de VS

Smart-Grid-Cyber-Security

Peter van Schelven stelt voor een deel van het geld voor de JSF aan de digitale bescherming van Nederlandse bedrijven te besteden. Nederland is van plan om 20-25 JSF-toestellen aan te schaffen die vier miljard euro kosten, hoewel de publiciteit over hogere aantallen toestellen spreekt. Deze ad interim directeur van de branchevereniging van Nederlandse ICT-bedrijven merkt op dat economische spionage een kernactiviteit van inlichtingendiensten is. Zoals de spionage van het Braziliaanse Petrobras door de NSA aantoont. ‘Hedendaagse veiligheid en defensie mag zich daarom niet beperkten tot marineschepen of straaljagers‘.

Van Schelven praat over nationale veiligheid en digitale veiligheid van bedrijven. Ze liggen in elkaars verlengde maar zijn niet identiek. Met de oproep om te investeren in de digitale veiligheid hengelt Van Scheven naar overheidsopdrachten voor zijn branche. Toch klinkt z’n waarschuwing dat de digitale dreiging misschien wel groter is dan de fysieke dreiging onrustbarend. Gezien alle onthullingen over spionage door de NSA en de Britse GCHQ klinkt dat aannemelijk. Het is dan ook merkwaardig dat het kabinet geen extra middelen in de digitale veiligheid van Nederland investeert. Wil ons land zich niet wapenen tegen de volgende oorlog?

De aanschaf van de JSF kan opgevat worden als het kopen van bescherming door de VS. Naar verluidt is de JSF het enige toestel van z’n generatie dat Amerikaanse kernbommen kan vervoeren. Deze liggen opgeslagen op de vliegbasis Volkel, zoals Ruud Lubbers onlangs nog opmerkte. Stilzwijgend wordt aangenomen dat de tegenprestatie van de VS bij de aanschaf van de JSF door Nederland de modernisering van het Amerikaanse kernwapenarsenaal in Nederland is. Zodat ons land onder de Amerikaanse atoomparaplu mag blijven schuilen.

Het zich wapenen tegen digitale spionage zou juist het omgekeerde signaal aan de Amerikanen geven. Want Nederland is doelwit van de VS. Door de onthullingen van Edward Snowden is niet onopgemerkt gebleven dat de NSA alles en iedereen bespioneert. Ook Nederland zoals de spoedig komende onthullingen van Glenn Greenwald duidelijk zullen maken. Met investering in digitale veiligheid  koopt Nederland geen Amerikaanse bescherming, maar trotseert het de VS. Natuurlijk zijn er ook andere landen en criminele organisaties die het gemunt hebben op Nederland en Nederlandse bedrijven, maar de Amerikanen spannen toch de kroon. Pas als het Nederlandse kabinet tot het inzicht komt dat de VS een bedreiging vormen voor onze digitale veiligheid zal het mentaal in staat zijn daarin te gaan investeren. Zoals Van Schelven met andere woorden zegt.

Foto: Cyber security.

Lubbers drukte partijpolitieke benoemingen Tilburg en Den Bosch door

Het Brabants Dagblad reconstrueert aan de hand van geheime dossiers het machtsspel rond de burgemeesterbenoemingen van Tilburg en Den Bosch eind jaren ’80. Een zeer verdienstelijk onderzoek dat navolging verdient. ‘Per abuis waren die dossiers, die veel vertrouwelijke gegevens bevatten, niet afgesloten voor inzage. Brabants Dagblad ontdekte het lek en stelde het Nationaal Archief daarvan onlangs op de hoogte, maar niet nadat wij een aantal dossiers hadden gekopieerd, onder meer de dossiers van Dries van Agt, Don Burgers, Gerrit Brokx, Ed Nijpels en Ed van Thijn.’ Er zit dus nog het een en ander in het vat.

Toenmalig minister-president en CDA’er Ruud Lubbers manipuleerde en schoffeerde de voordrachten van de vertrouwenscommissies. De Brabantse Commissaris van de Koningin Frank Houben (CDA) stelde zich daarbij ondergeschikt op in dienst van Lubbers. Bij lezing van de dossiers Burgers (Den Bosch) en Brokx (Tilburg) valt op dat het bij dit soort benoemingen uitsluitend om partijpolitiek gaat. In het bijzonder het dossier Brokx is leerzaam omdat de vertrouwenscommissie ‘tot haar spijt moest constateren in hem niet het minste vertrouwen te hebben’. Commissaris Houben hangt in de verantwoording een betoog op waar geen logica in te ontdekken is en dat Brokx goedpraat. Bij de benoeming in Den Bosch stond Don Burgers in elk geval nog op de tweede plek. Daar werd oud-minister Bram Stemerdink (PvdA) gepasseerd door Lubbers en Houben.

Publicatie van beide dossiers tekent het failliet van de Nederlandse partijpolitiek. Niet de kwaliteit van het openbaar bestuur, of de stad en haar inwoners staan centraal bij deze benoemingen, maar enkel en alleen het partijbelang. Overigens schermt in zijn reactie op Lubbers toenmalig fractievoorzitter van de PvdA Wim Kok ook met allerlei claims en percentages. Ook Kok claimt benoemingen namens de PvdA. Het nieuws is dan ook niet zozeer dat Ruud Lubbers machtspolitiek speelt, maar dat alle partijen dat doen. Zolang ze de functies in het openbaar bestuur kunnen blijven beschouwen als hun bezit kunnen de partijen hun claim op deze functies blijven leggen. Dit is een onhoudbare en onbillijke situatie in een land waar slechts zo’n 2% van de bevolking lid is van politieke partijen en 98% niet in aanmerking komt voor hoge functies in het openbaar bestuur.

Foto: De junior burgemeester bezoekt Brakkestein, 1930. Credits: Regionaal Archief  Nijmegen.

CDA zoekt eenheid in de ontkenning van tegenstellingen

Het CDA poogt in het rapport ‘Om eenheid en inhoud’, ook: de commissie Rombouts, om de recente verkiezingsnederlaag te verklaren. Sinds 2007 heeft de partij meer dan 70% van haar electoraat verloren. Deze neergaande trend komt volgens de opstellers door meer dan ontkerkelijking of ontzuiling. Want: ‘Wij hebben deze neergaande lijn ook aan onszelf te danken. Decennialang heeft het CDA afwisselend met links en rechts geregeerd. Dit heeft de partij gemaakt tot kampioen ‘compromissen-uitleggen’. Het is steeds onduidelijker geworden waarvoor het CDA zelf stond. Ons profiel werd flets, vlak, kleurloos, niet onderscheidend.’

Het rapport doet een interessante poging om weer eenheid te brengen in een verdeelde partij. Mijn oog blijft haken op aanbeveling 12: ‘Het is nu zaak de uitvoering van het rapport Frissen weer voortvarend ter hand te nemen.‘ In bijlage 3 staan de aanbevelingen opgesomd van het rapport ‘Verder na de Klap van die commissie Frissen uit november 2010. De vorige klap dus. Onder het kopje ‘Nieuwe koers, krachtig geluid’ staat: ‘Het CDA moet een krachtig geluid laten horen, voorbij de verouderde analyse van de tegenstelling linksrechts.’

Ontkennen van ideologische tegenstellingen is het lek onder water. Het CDA kan gezien haar corporatistische instelling niet kiezen. Vervolgens verft de partij het lek groen en noemt dat nieuwe duidelijkheid. Of in CDA-orakeltaal: ‘eenheid’ of ‘bekendheid’. Ofwel, de tegenstellingen worden niet opgelost, maar omcirkeld.

Is nou volgens het CDA de tegenstelling links-rechts verouderd, of is de analyse ervan verouderd? Het maakt weinig uit, want de tegenstelling links-rechts is helemaal niet verouderd. Ondanks nieuw pragmatisme tooien partijen zich opnieuw met ideologische veren. Daar schudden ze trots mee voor de camera’s om die in de binnenkamers weer af te doen. Maar het CDA meent naakt de publiciteit te kunnen passeren en verklaart de links-rechts tegenstelling verouderd. Wat rest is de mist om de tegenstellingen aan het oog te onttrekken.

Foto: Dorp en kerk in de mist.

Verbod CDA van al verboden religieuze symbolen is symbolisch

Het partijbestuur van het CDA staat welwillend tegenover een voorstel van de Utrechtse afdeling om religieuze symbolen van politie en rechters te verbieden. Naar verluidt overweegt het partijbestuur het op te nemen in het verkiezingsprogramma. Het zou de neutraliteit waarborgen. In de praktijk bestaat er al enkele jaren een richtlijn van deze strekking. Of het CDA wist dit niet of door achterstallig onderhoud stelt het orde op zaken.

Nederland is geen christelijk land meer. Onderzoeken naar religie en levensovertuiging geven weer dat bijna de helft van de Nederlanders geen confessie heeft. Uit een CBS-onderzoek blijkt dat ontkerkelijking nergens zo snel is gegaan als in Nederland. De ‘niet-kerkelijken‘ vormden in 2008 met 42% de hoofdstroom. Dat getal neemt alleen nog maar toe. Veelbetekenend is dat vrijzinnigen, nihilisten en diverse levensovertuigingen nog steeds worden gerelateerd aan een kerkelijk verleden. Maar nieuwe generaties zetten zich niet af tegen de kerk en zijn niet ‘niet-kerkelijk’. Het is het perspectief van onderzoekers die naar het verleden kijken.

Wat betekent de opstelling van het CDA dat iets wil verbieden dat al verboden is? Probeert het op de manier van Ruud Lubbers niet-christelijke kiezers te trekken en geeft het daarom de symboliek van de religieuze symboliek op? De partij worstelt ook al om afscheid te nemen van het etiket ‘conservatief‘. Welke identiteit resteert er straks? Vice-voorzitter van CDA-Utrecht Janneke Beumer verklaart: Het gaat er om hoe politie en de rechterlijke macht in onze samenleving de mensen goed kunnen dienen, onpartijdig. En wij denken dat dat het beste kan zonder een teken van een religie. Als het CDA het ernst is dan heeft het kansen om te pleiten voor een onpartijdige staat. Om te beginnen met de afschaffing van de Zondagswet. Da’s meer dan symboliek.

Foto: Zondag Altijd Open