PVV benadeelt zichzelf door defensief te zijn over kunst en cultuur

De PVV doet mee aan de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 in Utrecht en publiceert een verkiezingsprogramma met de titel ‘Utrecht weer van ons’ dat nog niet digitaal te vinden is. Hoe dan ook maakt de website van de PVV een rommelige, niet actuele en weinig slagvaardige indruk. Als dat illustratief is voor de PVV, dan ziet het er slecht uit voor de partij. Wel is er uit 2015 het verkiezingsprogramma van de provinciale PVV Utrecht. Dat bevat de bovenstaande paragraaf Cultuur. Omdat de PVV zich onveranderlijk opstelt is dat een eerste indicatie voor wat het voor de stad Utrecht in petto heeft. Ik twijfel bij verkiezingen elke keer weer of ik ga stemmen en zo ja, op welke partij. Maar als inwoner van de stad Utrecht weet ik nu al één ding absoluut zeker, ik stem niet op de PVV. Voor lezers van dit blog zal dat geen verrassing zijn.

Neem bovenstaande paragraaf die begint met een alinea vol foute en impliciete aannames. Nederland is geen land met joods-christelijke wortels. Tot diep in de 19de eeuw werden joden uitgesloten en gediscrimineerd. Ze hadden niets in de melk te brokkelen en hun invloed drong politiek of maatschappelijk niet door tot de hoofdstroom. Datzelfde gold voor de katholieken die in de tijden dat Nederland zich als natie vormde hooguit getolereerd werden. Als met ‘humanistische wortels‘ de Verlichting bedoeld wordt dan valt nog enigszins te beredeneren waar volgens de PVV de scheiding van kerk en staat vandaan komt. Dat die scheiding mede zou voortkomen uit de joods-christelijke wortels maakt het er weer onbegrijpelijk op. Of er moet mee bedoeld worden dat aan de basis van de Verlichting christelijke denkers stonden die een proces op gang hielpen dat uiteindelijk leidde tot de scheiding van kerk en staat. Maar dat moest dan wel eerst voor de poorten van de hel uit de machtsgreep van de christelijke lobby van die tijd weggesleept worden. Vrijwillig ging dat niet. Dat de PVV de scheiding van kerk en staat niet beschermt, maar afbreekt blijkt uit de bruuske bejegening door de PVV van de islam. Om dat te rechtvaardigen wordt zoals bekend door de PVV de islam geen godsdienst, maar een ideologie genoemd. Dat slaat echter dood omdat elke godsdienst door de leerstellingen een ideologie is.

De PVV zegt voor de bescherming van het nationaal cultureel erfgoed in Utrecht te zijn. Dat lijkt zich te beperken tot landschappen en molens. Dat speelt zich af op het gebied van de materiële monumentenzorg. De PVV plaatst dat in het verlengde van het geschiedenisonderwijs, de openstelling en de vermarkting van de monumenten en de landschappen. Het is overigens de vraag of meer bezoek van monumenten altijd tot hogere recettes leidt vanwege de meerkosten om dat te beheersen. Daarnaast getuigt het van een buitenissige opvatting dat openstelling van monumenten een voorwaarde voor subsidie is. Sommige monumenten zijn te weerloos om ze voor een breed publiek openbaar toegankelijk te maken en ‘aan te laten raken’.

Utrechts kandidatuur van de Culturele Hoofdstad van Europa 2018 was zeker geen succes. Utrecht viel in de eerste ronde af, net als Den Haag. In een volgende ronde vielen Brabantstad (Eindhoven) en Maastricht af. Dat is het risico van een competitie waar er maar één kan winnen. In dit geval was dat het Friese Leeuwarden. Dat de gemeente Utrecht hieraan ‘vele miljoenen’ heeft besteed is niet terug te vinden in de documentatie, maar alleen in de fantasie van de PVV. Volgen een bericht van RTV Utrecht waren de promotiekosten 1,2 miljoen euro. Dat is geen geld dat aan kunst besteed is, maar het zijn projectkosten die juist deels aan de reguliere kunstbegroting werden onttrokken. Een en ander speelt zich af op het gebied van stadspromotie, marketing, ‘gastvrijheidseconomie’ en toerisme. Dat is de plaag die tegenwoordig kunstprojecten overspoelt, om niet te zeggen wegspoelt. Zoals het commercieel succesvolle, maar inhoudelijk voorspelbare en in veel gevallen platvloerse en te nadrukkelijk door marketing gedreven jubileumjaar 2017 van De Stijl illustreert.

Kritiek op de Vrede van Utrecht is zinvoller, maar wordt verkeerd gericht. Dat kostte 27,5 en mogelijk 35 miljoen euro, zoals dit bericht uit 2013 van de SP verduidelijkt. Maar het is te kort door de bocht van de PVV om dat door associatie te koppelen aan ‘kunstsubsidie’, omdat het hier ook voornamelijk ging om kosten voor stadspromotie, marketing, ‘gastvrijheidseconomie’ en toerisme. De toegenomen stroom toeristen naar Utrecht lijkt hier een gevolg van te zijn. De vraag die de PVV niet stelt is of tot die diepte-investering in stadspromotie en toerisme in 2012 wel besloten had moeten worden vanwege de ongewenste neveneffecten die zich nu openbaren. Utrecht wordt in navolging van Amsterdam steeds meer overspoeld door massaal toerisme. Dit heeft onder meer geleid tot onbeheersbaarheid van verkeersstromen (probleem parkeerplekken fietsen), café’s en restaurants en de Airbnb-verhuur in woonwijken. Utrechts gemeentebestuur heeft mede door dit beleid dat leidde tot een exponentiële toename van het bezoek de grip op delen van de stad verloren.

Het is een slecht doordacht uitgangspunt van de PVV dat overheidssubsidies altijd een tijdelijk karakter hebben. Het onderwijs en het openbaar vervoer worden door overheidssubsidies in de lucht gehouden. Wie doorklikt op de externe link ‘Subsidies van de overheid’ bij het lemma ‘Subsidie’ op Wikipedia komt terecht op het ondernemersplein voor bedrijven. Landbouwsubsidies zijn eveneens doorgaans structureel.

Het is jammer dat de PVV zich defensief opstelt als het om kunst en cultuur gaat. De partij gaat voorbij aan de positieve rol die Nederlandse kunstenaars voor de nationale identiteit, de sociale cohesie en het thuisgevoel kunnen spelen. Elementen die de PVV in beginsel aanspreken. De partij laat zich telkens weer afleiden door de dwanggedachte dat kunstenaars lid van een linkse kerk zijn en zich tegen de PVV zouden richten. Maar als de partij kunst een grotere rol zou durven geven, dan zou de PVV zich positief kunnen onderscheiden van andere partijen. En aan steun winnen. Want die gaan evenmin ruimhartig om met kunst en cultuur die ze op de koop toe nemen. Voor de PVV zou kunst een onderwerp kunnen zijn om zich positief te onderscheiden, zoals de partij dat bij dierenwelzijn ook deed. Datzelfde geldt voor kunst in het algemeen. In Frankrijk en Duitsland wordt kunst actief ingezet voor het tot stand brengen van verbinding tussen burgers. Precies wat de PVV ook beoogt, maar koudwatervrees om dat via kunst en cultuur te doen blijft de partij onvoordelig in de weg zitten.

Foto: Schermafbeelding van paragraaf ‘Cultuur’ uit ‘Verkiezingsprogramma 2015-2019 ‘Nee tegen windmolens’’, van de provinciale PVV Utrecht, 2015.

A Tale of Two Cities: Brabantstad en Brabantstad. Bussemaker wijst advies Raad voor Cultuur over EKWC voorlopig af

pa_brabantstad_opening

Zoals wel eens vergeten wordt is het advies van de Raad voor Cultuur over de basisinfrastructuur een advies. Raadsvoorzitter Joop Daalmeijer kan in de publiciteit bij Nieuwsuur wel zeggen dat 100% van zijn adviezen door de minister wordt opgevolgd (na 28’45’’), maar dat ligt genuanceerder. Neem het EKWC dat in het advies van de Raad van Cultuur positief werd besproken en een subsidiebedrag van 300.000 euro werd toegekend.

Maar ondanks de woorden van Joop Daalmeijer staat dat advies ineens op de helling door een brief van 20 mei 2016 van minister Jet Bussemaker aan het bestuur van het EKWC waarin ze ‘voornemens is de aanvraag af te wijzen en aan de instelling geen subsidie te verlenen’. Hoe heeft deze kortsluiting tussen raad en minister ten koste van een culturele instelling kunnen ontstaan en welke reden voert de minister aan voor de afwijzing?

Daar kondigt het raadsel zich aan, want Bussemaker geeft geen reden voor de afwijzing. Uit contacten buiten de brief om tussen EKWC en de directie Erfgoed en Kunsten blijkt het echter te gaan om de standplaats van het EKWC. Die is statutair ’s-Hertogenbosch, maar feitelijk Oisterwijk. Volgens de criteria die het ministerie hanteert zou dat Brabantstad moeten zijn. Een streek die op geen enkele landkaart is te vinden, maar door Brabantstad zelf gedefinieerd wordt als ‘een bestuurlijk netwerk tussen de steden Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Tilburg en de provincie Noord-Brabant.’ Dus een samenwerking van steden en provincie.

De Raad voor Cultuur besteedde in het advies aandacht aan de locatie en nam in het volgende citaat al een voorschot op mogelijke kritiek: ‘Het EKWC is statutair gevestigd in ’s-Hertogenbosch, maar heeft zijn standplaats sinds 2015 in Oisterwijk. Het is de raad daarnaast gebleken dat EKWC, met name op educatief gebied, meerdere activiteiten ontplooit in steden die deel uitmaken van het kernpunt Brabantstad. Daarmee voldoet de instelling aan hetgeen op grond van de regeling met betrekking tot de vestigingsplaats is vereist.’ De raad maakte dus een andere afweging dan de minister door wie het nu vooralsnog teruggefloten wordt.

Het verschil van mening tussen raad en minister zit ‘m in de interpretatie van wat een stedelijke regio is. Het raadsadvies Agendacultuur 2017-2020 van april 2015 zegt op p.24: ‘In de subsidieperiode 2017 – 2020 kan met pilots en proeftuinen worden onderzocht hoe met bovenstaande en andere maatregelen invulling kan worden gegeven aan een meer decentraal cultuurbeleid. De stedelijke regio’s waar op dit moment BIS-instellingen of meerjarig gesubsidieerde fondsinstellingen zijn gehuisvest, zijn voor de hand liggende proeftuinen. Maar het liefst ziet de raad stedelijke regio’s samenwerken rond een natuurlijk samenhangend cultureel voorzieningsgebied. Dat kan een grote stad met zijn omliggende regio zijn, maar ook bijvoorbeeld de noordelijke provincies gezamenlijk of het samenwerkingsverband van Brabantse steden (Brabantstad). Ook de plannen van Leeuwarden als culturele hoofdstad 2018 zijn gericht op de stad én de omliggende regio.Wij zijn van mening dat de diversiteit van de samenwerkingsverbanden geen probleem vormt, mits gebaseerd op een krachtig draagvlak.’ De raad interpreteert dus ook hier de stedelijke regio’s ruimer dan de minister.

Vraag is waarom Oisterwijk dat vlak ten oosten van Tilburg ligt in de driehoek ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Tilburg niet zou aansluiten bij de virtuele stedelijke regio Brabantstad. Feit is dat Oisterwijk en Tilburg meer met elkaar samenhangen dan Helmond en Breda. Deze beide steden grenzen niet aan elkaar, liggen 62 kilometer van elkaar verwijderd, hangen niet samen, maar maken wel allebei onderdeel uit van Brabantstad.

De afwijzing van de minister is voorlopig en hoeft niet als definitief opgevat te worden. Jet Bussemaker is consequent in het volgen van de richtlijnen, maar loopt tegen het kunstmatige karakter van Brabantstad op dat een ambtelijk-bestuurlijke constructie is die in het leven werd geroepen voor de Culturele Hoofdstad 2018. Feitelijk gaat het geschil dat nu is ontstaan niet over het EKWC, Bussemaker of de Raad voor Cultuur, maar over het kunstmatige karakter van Brabantstad dat vooral in de hoofden van beleidsmakers leeft, en soms de realiteit dwarszit. De opdracht voor raad en ministerie is om de theorie met de praktijk te verbinden.

Foto: Projectatelier Brabantstad. Credits: Maarten Laupman.

Raadsvragen over Psy-Fi festival Leeuwarden. Wat is gewenst festivalbeleid?

Krijgt het Psy-Fi festival van psychedelische muziek dat van 27 tot 31 augustus plaatsvond in recreatiegebied de Groene Ster in Leeuwarden een derde kans? VVD, Christen-Unie en coalitiepartij CDA dienden raadsvragen in over het festivalbeleid. Het ziet er somber uit voor een derde Psy-Fi festival in Leeuwarden. De kritiek op de organisatie past in een tendens om wegens overlast de festivalisering van de samenleving terug te dringen. In elk geval om de regels behoorlijk aan te scherpen en beter toe te zien op de handhaving. Jammer is wel dat evenementen die grote politieke steun hebben zoals SAIL of de Gay Pride buiten schot blijven en festivals met minder politieke macht het eerste geslachtofferd dreigen te worden. Een dubbele standaard doet pijn. Vooral voor Leeuwarden dat in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa werd op het aspect dynamiek. Dat verplicht.

sf

Foto: Schermafbeelding van ‘Schriftelijke vragen aan college over festivalbeleid‘, CDA Leeuwarden.

Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Eindhoven verliest

Leeuwarden wordt namens Nederland Culturele Hoofdstad 2018. Dat maakte een jury in Amsterdam vandaag bekend. Maastricht en Eindhoven grepen net naast de hoofdprijs. In de eerste rond waren Utrecht en Den Haag al afgevallen. Verliezen is moeilijk zoals artistiek directeur Martijn Sanders van Eindhoven overtuigend aantoont. ‘Het is niet eens dat we het doel gemist hebben, als het aan mij ligt ging de bal gewoon over de doellijn, maar de scheidsrechter besliste anders.’ Verliezen is een kunst die in de kunst van Sanders niet vanzelfsprekend is. De scheidsrechter heeft het gedaan. Kunst lijkt met dat verwijt op voetbal. Misschien ligt daar een kans voor kunstbobo’s om te emanciperen, gewoon te doen en aansluiting bij het publiek te vinden?

10534351-large

Foto: ‘In this July 16, 1952, file photo, Harry Keough, left, captain of the U.S. Olympic men’s soccer team, greets Italy’s captain, E. Pandolfini, right, and referee A.E. Ellis, of Great Britain, prior to the start of their match in Tampere, Finland.

Dé Europese stad van cultuur verliest twee musea: Utrecht

TH-1992-G-01

Twee niet gelukte projecten komen soms samen: Utrecht Culturele Hoofdstad 2018 en het Geldmuseum. Met op de achtergrond de Vrede van Utrecht. Dit in Utrecht gevestigde rijksmuseum sluit per 1 november omdat Financiën het laat vallen. In november 2012 werd bekend dat Utrecht in 2018 geen Culturele Hoofdstad zou worden. Eindhoven, Maastricht en Leeuwarden mochten door na de tweede ronde. Cultuurwethouder Frits Lintmeijer vond in een eerste reactie ‘dat Utrecht een – zo niet dé – Europese stad van kennis en cultuur blijft.’

Maar wat betekenen woorden in de praktijk als tijdens het wethouderschap van Lintmeijer het Moluks Museum (Museum Maluku) en het Geldmuseum uit Utrecht verdwijnen? Nu blijkt de Vrede van Utrecht 35 miljoen euro te kosten. Behalve gemeenschapsgeld omvat dat ook subsidie van derden. Hoe erg is een ‘puur elitair‘ feest? Voor het Utrechtse CDA zijn de kosten geen nieuws. Maar hadden beide musea met een deel van dat geld niet voor de stad bewaard kunnen blijven? Soms wordt cultuurbeleid beredeneerd vanuit een aparte wereld vol stadspromotie en netwerkbeheer van de politiek. Met minder voeten in de modder, dan hoofden in de wolken.

Foto: Thomas Huber, Bank in der Nacht, 1992. Credits: Thomas Huber, 2013.

Kunst, subsidie, markt, terugtredende overheid en voorzieningen

izis-israelis-bidermanas-le-clown-grock-1295021745896493

Een deelnemer aan de discussie antwoordde op m’n stukje ‘Kwadratuur van de culturele cirkel: subsidie, markt en politiek‘ over Zweedse cultuurpolitiek met een pleidooi voor een terugtredende overheid en particuliere subsidiëring van de kunstsector. Omdat ik zijn reactie serieus neem en het een principieel verschil van mening aan de oppervlakte legt, reageer ik in een aparte posting. We zijn het meer eens dan het lijkt:

Onaardig om kritiek gezever te noemen. Mijn stukje was onderdeel van de zoektocht naar de afstemming tussen voorzieningen en de rol van de overheid. En hoe kunstenaars daar hun houding in moeten bepalen.

Overheden herverdelen geld dat door belastingen en heffingen opgebracht wordt. Ondersteuning gaat naar uiteenlopende sectoren: landbouw, industrie, banken, koningshuis, defensie, onderwijs, zorg, Bulgaren, sport, omroep, kunst en noem maar op. Omdat burgers sterk uiteenlopende gedachten over die verdeling hebben wordt dat in een uitruil van belangen en politieke programma’s beslist. Kunst heeft daar een plek in omdat het meer is dan franje, maar een overstijgend doel heeft. Da’s een ander aspect dat ik nu laat voor wat het is.

Het rijk besteedt zo’n 0,25% van de collectieve uitgaven aan kunst. In 2010 nog 0,4%. Kritiek klinkt over het voorzieningenniveau. Er zouden teveel opleidingen, kunstenaars en instellingen zijn. Toch besteden andere West-Europese landen procentueel meer aan kunst. Is dan het ‘probleem‘ van de Nederlandse kunstsector die te veel leunt op overheidssubsidie dat het relatief verstandig en zuinig omgaat met de middelen? Veel waar voor weinig geld biedt? Onderbetaling in de sector is daar een aanwijzing van. Beeldende kunstenaars die tentoonstellen vangen vaak niet eens een fee. Geld wordt wellicht verspild aan onnodige projecten, maar niemand wordt er rijk van. Da’s in andere sectoren zoals onderwijs, zorg of woningcorporaties wel anders.

Kunsten zijn divers. Concerten van populaire muziek of films kunnen zich bedruipen vanwege de sterke verwevenheid met de commercie en de volksgunst. Kamermuziek, ballet of experimentele beeldende kunst kunnen dat niet. Toch wordt het eerste ook gevoed door overheidssteun. Zo ontstaat een ‘cultureel’ klimaat en infrastructuur als voorwaarde voor functioneren, en kruisbestuiving en overloop tussen disciplines. Ook een filmacteur is immers opgeleid aan een academie of een musicus in het orkest van André Rieu aan het conservatorium. Daarom pleitte de Raad voor Cultuur in haar advies over de basisinfrastructuur voor behoud van talentontwikkeling. Dat deed het trouwens zo halfhartig omdat het bovenmatig sneed in experiment en talentontwikkeling als groei voor de toekomst, dat het de morele steun van het culturele veld verloor.

25-04-1992-inner-landscape

Er valt veel te zeggen voor een kleine, compacte overheid zoals Singapore die kent. Dat lijkt beter dan het hybride Nederlandse systeem. Want alle sinds Balkenende II opeenvolgende regeringen pleitten met hun mond voor een terugtredende overheid, maar deden vervolgens het omgekeerde. Da’s van een verregaande misleiding. Concreet gaat de miljardensteun voor de ING, SNS, ABN ten koste van het onderwijs of de kunst.

Ook ik ben voor een terugtredende overheid. Nederland kiest daar niet consequent voor, het blijft hangen in voornemens en beeldvorming. De bezuinigingen die premier Rutte in de mond neemt zijn lastenverzwaringen waarmee het volume van de rijksbegroting eerder toe- dan afneemt. De recente kabinetten van VVD met CDA of PvdA sneden het hardst in kwetsbare en slecht georganiseerde sectoren zoals de kunsten. Dat eenzijdig en selectief snijden wordt als onevenwichtig en onterecht ervaren. Ook omdat flankerend overheidsbeleid voor culturele instellingen richting markt zo goed als ontbreekt. Kortom, het slechtste van 2 werelden.

De kunstsector kan best een stapje terug in voorzieningenniveau. Nederland kan toe met minder orkesten. Of met 15% minder musea, zodat de musea die overblijven beter bediend kunnen worden. Maar hier rijden de lokale en regionale politiek de landelijke politiek in de wielen. Cultuurwethouders en gedeputeerden cultuur willen in hun rijkjes gloriëren, vaak om futiele redenen zoals een Culturele Hoofdstad of een bezoek van het staatshoofd.  Niet altijd staat in de besluitvorming kwaliteit voorop, maar wordt cultuurpolitiek ondergeschikt aan partijpolitieke, electorale of regionale belangen. Het idee dat de markt en particuliere subsidiëring de kunstsector kunnen schragen is aantoonbaar onjuist. Het leidt tot verschraling die ons op termijn opbreekt.

Foto 1: De clown Grock, jaren 1930-40. Credits:Izis Bidermanas

Foto 2: Han Bierman, Inner Landscape. 1992.

Utrecht vs Utrecht: vragen bij stadspromotie

482112_171377859681699_1458710185_n

Het Facebook-spel Utrecht vs Amersfoort heeft Utrecht verloren. Het benadrukt inhoudelijk het tekort van de domstad en in vorm de ultieme leegte. Marketing voor een immaterieel produkt probeert die leegte doorgaans te verhullen door een verbinding te maken met een ‘hoger’ doel. Dat uitgebannen of bevorderd moet worden. Armoede, solidariteit of honger in Afrika. Noem maar op. De eerlijkheid van de initiatiefnemers valt te prijzen dat ze dit spel niet gekoppeld hebben aan een ‘hoger’ doel. Maar de wezenloosheid ervan valt des te meer op.

Het produkt is de stadspromotie van Utrecht dat in onnavolgbare reclametaal Utrecht vs. The World’ wordt genoemd. In Utrecht is ‘tze skai de li-mit‘. Het spel is een initiatief van Taskforce Innovatie Utrecht in samenwerking met Toerisme Utrecht en wordt ontwikkeld door Vuurrood Communicatie Ontwerp. Utrecht vs The World is bedoeld om mensen buiten Utrecht ‘op een speelse en vernieuwende manier‘ te laten zien wat Utrecht allemaal te bieden heeft, aldus Carlijn Leenders, marketeer van Toerisme Utrecht. Da’s taal die orakelt.

Zoals voetbal soms gekscherend de belangrijkste bijzaak in het leven genoemd wordt, komt dit spel over als de onbelangrijkste bijzaak. Op het Utrechtse DUIC.nl reageert Jiri: ‘Sjonge jonge, wat is dit kinderachtig zeg!‘. Dat roept deze speelse vernieuwing in Utrecht op. Een godgeklaagd inzicht in wat stadspromotie is. Mensen die er hun geld mee verdienen ontbreekt het aan goede ideeën. Hun werk wordt een spel. Zeker voelden ze zich niet. Daarom dekten ze zich in door het een test te noemen. Een test die gelijk al volop publiciteit trekt.

Utrecht heeft het spel kansloos verloren van Amersfoort. Een variant op de doctrine van Carl von Clausewitz over oorlog zegt ‘Er moet een redelijke kans op slagen zijn tegen redelijk verlies aan prestige‘. In de Utrechtse marketing en politiek weet dit besef maar niet door te dringen. Nog vers in het geheugen ligt de uitschakeling in de eerste ronde van Utrecht als Culturele Hoofdstad. De lokale politiek voelde wethouder Frits Lintmeijer erover aan de tand. Wat volgt? Utrecht vs. Utrecht? Da’s de echte strijd die nu speelt. Utrecht kan beter.

Foto: Einduitslag van Facebook-game Utrecht tegen Amersfoort: 1738-3430.

Utrecht geen Culturele Hoofdstad: Trust The Future Create Your City

MG_0068

In november 2010 was het volgende te lezen in de rapportage haalbaarheidsonderzoek ‘De Wegh der Weegen‘ over rijksmonument Oud-Amelisweerd te Bunnik: ‘De vestiging van het Armando Museum in Oud Amelisweerd is een belangrijke bijdrage aan de ambities van Utrecht in het licht van de Vrede van Utrecht in 2013 en Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa in 2018.’ Nu blijkt dat Utrecht van de vijf kandidaten samen met Den Haag niet doorgaat naar de tweede ronde. Eindhoven, Maastricht en Leeuwarden gaan wel door.

Uit hun reacties blijkt dat Utrechtse verantwoordelijken het verlies nog niet hebben verwerkt. Wethouder Cultuur Frits Lintmeijer is onnavolgbaar: ‘Laat ik om te beginnen zeggen dat Utrecht een – zo niet dé – Europese stad van kennis en cultuur blijft. Met en zonder de titel culturele hoofdstad.’ Waarschijnlijk is-ie de enige die Utrecht nu ‘dé Europese stad van kennis en cultuur’ noemt. Gedeputeerde Mariëtte Pennarts is even onnavolgbaar: ‘Ik betreur het oordeel van de jury, maar constateer tegelijkertijd dat werken aan het bidbook heel veel energie en ideeën heeft opgeleverd hoe stad en regio cultuur kunnen inzetten bij hun toekomstige ontwikkeling. We gaan het merken dat 2000 mensen hebben meegewerkt aan het Utrechtse bidbook.

Er hebben dus maar liefst 2000 mensen aan een bidbook gewerkt dat deels verspilde moeite is. De kosten van het projectbureau en de onkostenvergoedingen hadden ook anders besteed kunnen worden. Bij een andere prioritering. Alle energie, kosten en ideeën hadden directer op de kunstenaars gericht kunnen worden. Zonder tussenschakel van projectbureau en stadspromotie waarvan nu blijkt dat de plannen en presentaties van het Utrechtse bidbook onvoldoende gewaardeerd werden. Volgens RTV Utrecht heeft Utrecht al 1,2 miljoen euro aan promotie voor de Culturele Hoofdstad 2018 uitgegeven. Een deel van de middelen had naar de reguliere cultuurbegroting kunnen stromen met zicht op betere resultaten. En een betere beeldvorming van de stad.

Behalve de plannen over Utrecht Culturele Hoofdstad 2018 zijn nu ook argumenten en onderbouwingen over Oud-Amelisweerd doorgeprikt. De bestuurlijke behandeling heeft uitgewezen dat het primair een onroerend goed project was en dat de bestemming daaraan ondergeschikt werd. Het tonen van ambities is goed als het realistisch gebeurt, dat kan iets of iemand boven zichzelf doen uitstijgen. Maar als ambities als argument dienen om projecten te realiseren dat komt de politiek terecht in het domein van het wensdenken. De Utrechtse raad moet die ambities nog maar eens evalueren om er lering uit te trekken voor de toekomst.

PS: Op 30 november vierde CBK Utrecht de slotavond. Door het intrekken van overheidssubsidie gaat het dicht. ‘Tussen het gesloten wereldbeeld van BAK en het gebrek aan focus van het Centraal Museum wist het een perfecte middenweg te vinden. Ook interessant voor een breed publiek‘. Zie ‘CBK Utrecht verdwijnt om politieke redenen‘.

Foto: Promotie Utrecht Culturele Hoofdstad 2018: ‘Trust The Future Create Your City‘.

Cultuurbezuinigingen moeten eerlijker verdeeld worden

Bezuinigen moet. Ook in de kunst. Dat betwijfelen weinigen. Jammer is alleen dat de politiek met misnoegen over kunst praat. Alsof niet de bankiers, maar de kunstenaars de crisis hebben helpen veroorzaken. Maar kunstenaars worden extra gekort en bankiers gaan door met potverteren van overheidssubsidies op kosten van de gemeenschap. Cultureel ondernemer Ernst Veen merkt op dat de toon waarop met name door de rechtse politiek in Den Haag over kunstenaars wordt gesproken een schande is. De VVD en in haar spoor de PVV zijn verantwoordelijk voor deze afleiding waarin kunst en kunstenaars als zetstuk voor het onrecht van de financiële crisis worden geschoven. Burgers zien dit niet en volgen in hun onbegrip voor kunst de misleiding.

Uiteindelijk zal de neerbuigendheid van de politiek jegens de kunst zich tegen de politiek keren. Zelfs burgers beseffen maar al te goed wat waardevol is. Zeker is dat politici als uiterste vorm van opportunisme in hun onbetrouwbaarheid als het tegenovergestelde van authentiek worden beschouwd. De finale kwijting wacht. Voor de tussentijd wacht de vraag of de cultuurbezuinigingen eerlijk verdeeld zijn binnen de sector. Lezing van een stukje van Simon Jenkins in de Evening Standard zet aan het denken over de verdeling in Nederland tussen de reguliere cultuurbegroting en de extra potjes die relatief goed gevuld worden. Hoe eerlijk is dat?

Jenkens mijmert over het welwarende Londen dat zojuist de Olympische Spelen achter de rug heeft. Er was een culturele Olympiade en festival aan gekoppeld waar 97 miljoen pond aan werd besteed, zo’n 120 miljoen euro. De controle op de besteding blijft volgens Jenkins duister. In een stad die grotendeels was ontdaan van toeristen claimen de organisatoren meer dan 19 miljoen bezoekers voor hun culturele evenementen. Volgens The Art Newspaper, aldus Jenkins zijn deze getallen verzonnen om het hoge budget te verantwoorden.

Dezelfde schijnbewegingen als in Londen zijn waar te nemen in ons land rond de promotie van de Culturele Hoofdstad 2018. Op plekken waar project – en evenementenbureau’s hun stempel op de cultuur zetten gaat dit ten koste van het reguliere budget. Huub Mous memoreert dat voor het bidbook van Leeuwarden alleen al 850.000 euro is uitgetrokken. Aan drukwerk, vergaderruimtes, hapjes, drankjes, reiskosten, adviseurs en alles meer. En zegt Mous: ‘Het wordt steeds duidelijker dat het vorig jaar een zootje is geweest bij CH 2018, niet alleen organisatorisch, maar ook financieel.’ Zo wordt elke Culturele Hoofdstad een klap voor Cultuur.

Ook in Eindhoven, Den Haag, Maastricht en Utrecht wordt apart het wiel uitgevonden. In tijden van schaarste is het pervers dat een sector die toch al zo onder druk staat door de schoffering van de rechtse politiek extra wordt gekort vanwege dat idee van Culturele Hoofdstad. Dat zo een excuus wordt om aparte potjes te vullen en aan de reguliere cultuurbegroting te onttrekken. Bijdragen van sponsors en stadspromotie compenseren dat niet. Waarom regering en parlement niet gewoon een ranglijst van steden opstellen en daar het geld concentreren is een raadsel. Zoals de voorbeelden van de Londense Olympiade en Leeuwarden leren komt een normale verantwoording van uitgaven er nooit. Cultureel hobbyisme van bestuurders is een dure hobby.

Foto: Promotie 2018 Eindhoven Culturele Hoofdstad

Armando Museum heeft kansen in voormalig Moluks Museum

Update 20 mei 2014: Naar verluidt komen er fitness en appartementen in het voormalige Molukse Museum aan de Utrechtse Bilstraat. Een particuliere belegger heeft het voormalige museumgebouw in 2013 gekocht. Zo verrommelt de stad en verschrompelt de openbare ruimte. Komende donderdag 22 mei wordt oud-cultuurwethouder (GroenLinks) Frits Lintmeijer uitgeluid. Lof zal z’n deel zijn. Gezegd zal worden dat hij het fantastisch gedaan heeft voor de gemeente Utrecht. Voor wie kijkt naar het halfvolle glas op zo’n receptie zal dat zeker gelden. Ik zie niet anders dan een reeks gemiste kansen van deze oud-cultuurwethouder. 

Het aan de Biltstraat in de stad Utrecht gelegen Moluks Museum gaat per 1 oktober 2012 dicht. In een verklaring geeft het als oorzaak voor sluiting de financiële situatie. Dit werd al lang verwacht. Hoewel het museum in de stad geen scherp profiel had en in zichzelf gekeerd was is sluiting een aderlating voor de Utrechtse museumsector. Daarnaast dreigt in de provincie Utrecht om financiële redenen de sluiting van het Geldmuseum en Huis Doorn. Vervelend met het oog op de kandidatuur van Utrecht Culturele Hoofdstad 2018.

Het bestuur van Museum Maluku zegt dat het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden ‘in principe bereid [is] gevonden om de unieke archiefcollectie van het museum over te nemen en te beheren. En ‘het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem [ziet] mogelijkheden om objecten uit de collectie op te nemen voor presentatie in de Molukse Barak en de nog te ontwikkelen Canon van Nederland. Daarnaast onderzoekt het bestuur de komende maanden ‘andere mogelijkheden om de missie van het museum levend te houden’. Op 9 juni komt het museumbestuur met een nadere nadere toelichting over de ontstane situatie.

Op een centrale plek aan de Utrechtse Biltstraat met goed openbaar vervoer voor de deur komt per 1 oktober 2012 een kleinschalig museum met enkele zalen leeg. Musea beginnen om te vallen omdat ze de exploitatie niet meer rondkrijgen. Oorzaak is een combinatie van redenen. Terugtredende overheden korten op exploitatiesubsidies, kosten in de museumsector zijn bovenmatig gestegen, de groeiende museumsector maakt de spoeling aan inkomsten dunner, door de teruglopende economie zijn bedrijven terughoudend met structurele subsidies die langer dan 2 jaar lopen en het beroep op vermogensfondsen is vergroot. Terwijl een fonds als het VSB minder uitkeert omdat het door de crisis aanzienlijk op haar beleggingen heeft verloren.

Zelfs in deze kantelende markt zijn er nog steeds nieuwe initiatieven. Zoals het Caldic Museum in Wassenaar dat volledig met particulier geld van Joop van Caldenborgh wordt gefinancierd. Of het in het voormalige gemeentehuis van Gorssel door Hans Melchers op te richten museum met het grootste deel van de Scheringa collectie. Betrokkenheid van overheden stopt bij het verlenen van vergunningen en zorgen voor infrastructuur.

Naar verwachting stemt de Utrechtse raad in juni 2012 over een kredietaanvraag van 1,66 miljoen euro voor het beoogde Museum Oud-Amelisweerd. Vraag is of de raad deze verantwoording op zich kan nemen nu de positie van de museumsector zo snel verslechtert. Museum Oud-Amelisweerd is extra kwetsbaar door de excentrieke ligging en de hoge exploitatie in een rijksmonument. Bezoekcijfers van de landgoederen waarop het museum de exploitatieopzet baseert zijn onvolledig omdat de recreatievormen in kwantitatieve zin nooit afdoende zijn onderzocht. Schattingen uit 1968, 1974, 1979 zeggen niets over de bezoekcijfers nu of straks. Wat let wethouder Lintmeijer om komende maanden te onderzoeken of de Armando Collectie in het voormalig Moluks Museum gehuisvest kan worden? Met meeneming van 1 miljoen euro aan Amersfoortse bruidsschat.

Foto: Museum Maluku aan de Kruisstraat/ Biltstraat te Utrecht