PvdA belichaamt race naar de bodem door uitnodiging Corbyn

Op 5 juli 2018 was de Britse Labour-leider Jeremy Corbyn op bezoek bij de PvdA in Den Haag. Aanleiding was het Fair Tax Event dat de PvdA had georganiseerd. Kritisch, rechts Nederland greep het bezoek aan om het antisemitisme van Corbyn centraal te stellen zoals uit dit interview van Lissauer.com met Lodewijk Asscher is op te maken. Zinvolle kritiek, maar niet de essentie van waar Corbyn voor staat.  De centrum-linkse Asscher en de radicaal-linkse Corbyn passen slecht bij elkaar, zoals ook het geradicaliseerde Labour en de gematigde bestuurderspartij PvdA weinig gemeenschappelijks hebben. Behalve dat ze officieel zusterpartijen zijn.

James Kirchick zet voor Politico de gedachten van de radicale Corbyn op een rijtje en plaats dat in de context van de sociaal-democratie. De titel van het artikel geeft aan waar het om gaat: ‘Britain’s most dangerous export: Corbynism’. De essentie is dat een partij als de PvdA helemaal niets met Corbyn te maken zou moeten willen hebben: ‘Maar zo oppervlakkig aantrekkelijk de prestaties van Corbyn kunnen lijken, de neerslachtige sociaal-democraten van Europa moeten proberen te vermijden zijn ogenschijnlijke politieke succes na te bootsen. Elke progressieve persoon met een sociaal geweten en kennis van geschiedenis – laat staan een verlangen om daadwerkelijk verkiezingen te winnen – moet het Corbynisme massaal verwerpen’.

Corbyn is alles wat Asscher en de PvdA niet zijn. Corbyn is NAVO-scepticus en euroscepticus die niet tegen de Brexit is en zich in de buitenlandse politiek opstelt als Putin-verdediger. Over hem werd eerder dit jaar beweerd dat hij zo’n 30 jaar geleden een communistische spion was. Of dat waar is of niet, hoe dan ook hangt rond Corbyn een zweem van antidemocratie en verraad van de EU en het Westen. Corbyn is exact de politicus waartegen anticommunistische PvdA’ers Jacques de Kadt of Joop den Uyl zich zouden verzetten omdat hij slechts in naam (sociaal)-democraat is. Dit maakt het des te raadselachtiger waarom de gematigde Asscher die het in het kabinet Rutte II goed kon vinden met VVD’er Rutte Corbyn uitnodigde voor het Fair Tax Event.

Er is maar één verklaring voor wat gerust een noodgreep genoemd kan worden. Namelijk dat de paniek en de uitzichtloosheid in de PvdA zo groot zijn dat er het idee heeft postgevat dat wat het ook doet dat niet echt uitmaakt. Dus een gokje met Corbyn moet kunnen. In de publiciteit werd vorige maand het bezoek negatief noch positief verslagen, het werd zo goed als genegeerd. Herbronning en terug naar de basis door links af te slaan zouden nog enigszins een uitleg voor Corbyns uitnodiging kunnen zijn geweest als hij aansloot bij de traditie van de PvdA en een volbloed democraat en Europeaan was. Maar dat doet hij niet. De paradox is dat als Asscher een Britse Labour-politicus was hij net als de gematigde Stephen Kinnock, Chuka Umunna of Chris Leslie door de links-radicale Momentum-beweging van Corbyn op een zijspoor gemanoeuvreerd zou zijn.

Wat Lodewijk Asscher bezielde om te denken dat samen op een podium staan met Jeremy Corbyn gunstig voor hem en de PvdA zou uitpakken geeft vooral te denken over de radeloze vertwijfeling binnen de PvdA. Zelfs een doodskus van een antidemocraat wordt binnen deze sociaal-democratische partij als lichtpuntje gezien. Deze PvdA heeft geen vijanden meer nodig, het is immers in stuurloosheid een vijand van zichzelf.

Debat over experiment met soepele bijstand met Jetta Klijnsma legt harteloosheid en gebrek aan compassie gasten ‘Jinek’ bloot

Vaak wordt vooral vanuit rechts-populistische hoek gezegd dat de Nederlandse media links zijn. Het wordt zelfs beschimpend de ‘linkse kerk’ genoemd. Maar het is een misverstand, de Nederlandse media zijn door de bank genomen rechts. De ‘rechtse kerk’ dus. Ze verdedigen de gevestigde orde en schurken tegen de macht aan. Journalisten kunnen weliswaar een sociaal-democratisch of links-liberaal wereldbeeld hebben, maar dat is ondergeschikt aan de media-organisaties waar ze bij in dienst zijn. Die wegen het zwaarst. Deze media vertegenwoordigen een conservatief, rechts-liberaal of zelfs populistisch wereldbeeld. Dat gaat soms gepaard met harteloosheid en een gebrek aan compassie. Dat leidt tot vervangende schaamte dit aan te moeten horen.

Het fragment van de talkshow ‘Eva Jinek’ (KRO-NCRV) uit de uitzending van 4 juli gaat over een tweejarig experiment in vijf gemeenten (Groningen, Ten Boer, Wageningen, Tilburg en Deventer) met soepelere bijstand. Demissionair staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) informeert over een regeling voor bijstandsgerechtigden met een soepelere sollicitatieplicht en de mogelijkheid om maximaal 199 euro per maand bij te verdienen. Opzet is om deze bijstandsgerechtigden uit de bijstand te helpen. Dat kan bereikt worden door ze extra zekerheden te geven. Voorbeeld is kunstenares Bianca uit Groningen die geholpen wordt een eigen bedrijfje, een tassenatelier op te zetten. De regeling is geen hoofdprijs, maar wordt door gast Jan Smit zo voorgesteld. Ook gastvrouw Eva Jinek laat zich niet onbetuigd door te getuigen dat ze hierover wel eens gekke dromen heeft gehad. Klijnsma treft opmerkelijke agressie. De maatschappelijk gearriveerden aan tafel grossieren niet alleen in vooroordelen, maar vooral in harteloosheid en gebrek aan compassie. Het is ontluisterend om te zien. Het symboliseert het failliet van een betrokken samenleving waar mensen zich om elkaar bekommeren.

Staatssecretaris Klijnsma is natuurlijk wel iemand die makkelijk hoon opwekt. Ze mist de factor om serieus genomen te worden. Klijnsma is de uitvinder van het moestuinsocialisme. Ze heeft in haar functie in de afgelopen regeringsperiode weinig kansen gemist om zichzelf of haar partij de PvdA belachelijk te maken. Klijnsma valt niet te betrappen op een diepgaande analyse, maar praat doorgaans in tegeltjeswijsheden. Daarom is het jammer dat het kabinet Klijnsma naar de media afvaardigt om dit interessante experiment te verdedigen. Het verdient beter. Een handigere en minder naïeve bestuurder als staatssecretaris Martin van Rijn had het ongetwijfeld overtuigender verdedigd en minder wantrouwen ontmoet dan Klijnsma. Maar Jan Smit en Eva Jinek schoten ondanks Klijnsma in de eigen voet door zich zo te laten kennen. En dat zegt alles over ons. 

Kiezers twijfelen. Amsterdams onderzoek bevestigt dat PvdA afstevent op slecht verkiezingsresultaat

In Amsterdam zweven nog veel kiezers, zo blijkt uit onderzoek van de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek van de gemeente. Zeven weken voor de verkiezingen van 15 maart weet 76% van de kiezers nog niet op welke partij te gaan stemmen. Dat is slecht nieuws voor de PvdA die van oudsher een machtsbasis had in de grote steden. De stemmers op die partij twijfelen, ze lopen over naar een andere partij of blijven thuis. Gemotiveerd om op de PvdA te stemmen lijken ze niet. Dat bevestigt het beeld in de peilingen van een slecht presterende PvdA die in het kabinet Rutte II vermalen is door de VVD. Hoewel dat niet eens realiteit hoeft te zijn. Waar die stemmen terechtkomen is onduidelijk. Opvallend is dat Groenlinks en D66 het betrekkelijk goed doen in Amsterdam. Maar in zeven weken kan nog veel veranderen. De campagne moet nog op stoom komen.

Wat te doen met GroenLinks? Wat is ervoor nodig om die partij te kunnen steunen?

Op 15 maart 2017 zijn de volgende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Als het kabinet Rutte II ongehinderd de eindstreep haalt. Dan wordt de stem van de kiezer gevraagd. Na afstrepen neig ik naar GroenLinks. Voorlopig. Want reken maar na: geen religie in politiek (CDA, CU, SGP), geen rechts- of links-radicalisme (PVV, GrBvKL, SP), geen irrelevantie (DENK, 50Plus) of geen verwaterde, slappe versie van politiek (VVD, PvdA). Dan blijven D66 en GroenLinks over. Maar omdat de laatste partij net iets meer maatschappijkritiek lijkt te hebben en D66 zich tegenover de EU wel erg braafjes opstelt staat voorlopig GroenLinks voor mij in poll position.

Maar dan moet het wel scherper dan dit filmpje. Het is in een woord waardeloos. Een schandalige wanprestatie die leuk is als oefening, maar niet verder had moeten komen dan tussen de schuifdeuren. Een partij die zichzelf serieus neemt en weet waarmee het bezig is laat dit niet openbaar gaan. En haar logo misbruiken. GroenLinks maakt zo een aanfluiting van zichzelf. Schrijnend is dat zoiets geplaatst wordt op het YouTube-kanaal GroenLinks Communicatie. Kunnen stagiaires die nog moeten leren communiceren zomaar in naam van GroenLinks spreken? Dit roept de vraag op of de partij wel beseft hoe waardevol haar aanzien kan zijn.

Wat moet GroenLinks dan wel doen? Het is niet moeilijk. Gewoon wekelijks een boodschap uitzenden die de volgende elementen bevat: Voortborduren op inkomensongelijkheid en Thomas Piketty. Voortborduren op zowel de afnemende belastingdruk van en de belastingontwijking door mega-ondernemeningen om te eisen dat dat hersteld wordt. Dat kan door nog meer dan tot nu toe te benadrukken welke rol het grote geld in de Haagse politiek speelt. Geef maar eens openheid hoe het bedrijfsleven een vinger in de pap heeft. Toon dat aan met de positie van Gazprom of Shell en hoe dat van invloed is op de relatie met Rusland. Neem gelijk een pleidooi voor het klimaat mee. GroenLinks moet het ongenoegen van de sociaal achtergestelden die nu door PVV en SP wordt verwoord beter verwoorden: oplossingsgericht en vanuit gewone menselijke bezorgdheid.

GroenLinks kan vanwege de negatieve bijklank beter geen communistische of socialistische profilering zoeken. Progressief past GroenLinks als een goed zittende jas. Maar dan zonder de nuffigheid van studentes die niet de indruk geven dat het water ooit tot hun lippen is gestegen. GroenLinks moet vooral urgent worden. Minder modieus correct, maar publicitair slimmer. GroenLinks moet ideologisch zijn zonder zich ideologisch te noemen. Als de New Yorker van de Nederlandse politiek die zich aan etikettering onttrekt. Nederland heeft behoefte aan een partij waarbij de noties humanisme, secularisme, volks, kunst, progressiviteit en links-liberalisme opklinken. Bovenal: goed geleid en perfect georganiseerd. Waar de indruk heerst dat de tijd van probeersels en goede bedoelingen voorgoed voorbij is en amateurisme geen plaats meer heeft. Doen.

Commissie Oosting II ontkent doofpot bij Teevendeal. Maar is zelf de doofpot. Het onderzoek van Oosting is een schandaal op zich

Kustaw Bessems is in een commentaar voor BNR duidelijk in zijn conclusie: ‘Het onderzoek naar de affaire is inmiddels een schandaal op zich. Je kunt alleen maar hopen en smeken dat Kamerleden zich over de politieke en publicitaire vermoeidheid heen zetten, eindelijk hun werk gaan doen en alles zelf tot de bodem gaan uitzoeken.’ Bessems heeft gelijk, Marten Oosting kletst uit z’n nek en zoekt ter bescherming van ex-minister Opstelten en het ministerie van Veiligheid en Justitie de afleiding met soundbites die suggereren dat onkunde minder erg is dan een doofpot. Echt? Het is nonsens wat Oosting zegt. En beschamend voor de commissie waar hij leiding aan gaf. En beschamend voor de Nederlandse politiek die zich dit moet laten weggevallen. En beschamend voor de Nederlandse gevestigde media die het verhaal van Oosting kritiekloos overnemen.

Bessems: ‘Een doofpot hoef je niet in kleine kring bij schemerig licht aan een mahoniehouten vergadertafel hardop af te spreken. Realistischer is het stilzwijgend besef dat je vooral niet te erg je best moet doen om feiten boven water te krijgen die de bewindspersoon onwelgevallig zijn. Voor dit gedrag barst het in de bonnetjesaffaire van de aanwijzingen.’ Een doofpot komt niet zover neer op het smeden van een complot zoals we dat kennen van films over de maffia met mannen in pakken die de taken verdelen. Maar op een mentaliteit van wegkijken en de stilzwijgende afspraak om geen vragen te stellen en niet verder te zoeken.

Bessems concludeert dat Oosting in zijn eerder onderzoek van de commissie Oosting-I niet de informatie boven water kreeg die hij bij het onderzoek van Oosting-II wel achterhaalde. De ‘zelfevaluatie’ van Oosting-I door Oosting-II zegt dat het ‘beter had kunnen uitzoeken waarom het zo gewilde bonnetje niet eerder was opgediept uit oude bestanden’, aldus Bessems. Oosting-II geeft dus toe te hebben gefaald met Oosting-II, maar mocht met dezelfde mensen opnieuw aan de slag in Oosting-II. Waarom, en hoe logisch is dat?

Gisteren was er het nieuws over een andere doofpot die geen doofpot genoemd mag worden: Joris Demmink. Het strafrechtelijk onderzoek naar misbruik van twee Turkse jongens in Turkije door deze voormalige hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt volgens een bericht in het AD gestopt: ‘Door de weigering van Turkije om mee te werken, kunnen enkele getuigen niet gehoord worden en is het onderzoek definitief afgerond. In juni zal besloten worden of er genoeg bewijs is voor een strafzaak of niet.’ Identiek aan de Teevendeal is dat het heel lang duurde voordat er een diepgravend onderzoek plaatsvond, zodat jarenlang beweerd kon worden dat er geen concreet bewijs was. Het scenario voor de afronding van de affaire Demmink is gegeven door Marten Oosting en zijn commissies en kondigt zich nu al aan: Het was geen doofpot, maar geklungel. Over zo’n tien jaar valt een onderzoek te verwachten naar de doofpot van de Commissie Oosting.

De Nederlandse oplossing: Internationaal cultuurbeleid als krachtig signaal tegen instabiliteit rond Europa

IWM-HU-59574_Constructing_a_Dummy_Tank_1942

Cultuur heeft een directe verbinding met economie en politiek, en is een vorm van diplomatie die zeer waardevol is voor onze reputatie als voortvarend, open land. En het kan onze positie in het buitenland verstevigen.’ Aldus een video uit 2013 van Buitenlandse Zaken over internationaal cultuurbeleid. Kunst moet dienstbaar zijn aan politieke doeleinden. Kunstvormen die uit deze gouvernementele opvatting van cultuur volgen zijn er niet voor de kunst, maar voor de economie, reputatie en diplomatie van Nederland.

Nu is er de ‘Kamerbrief over internationaal cultuurbeleid 2017-2020’ van de ministers Bert Koenders van Buitenlandse Zaken en Jet Bussemaker van Cultuur. De rol van de economie in de internationale culturele samenwerking wordt afgeschaald. Het culturele veld mag voortaan zelf het initiatief nemen waarbij de overheid faciliterend optreedt. In het beleidskader bij de brief staat: ‘Ook zien we dat cultuur internationaal steeds vaker een politieke lading krijgt: cultuur wordt niet alleen ingezet om te verbinden, maar soms ook om tegenstellingen te vergroten. Culturele verworvenheden, waaronder ons culturele erfgoed en artistieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting, staan onder druk.’ Cultuur ‘is‘ niet, maar wordt ‘ingezet’. Cultuur heeft haar onschuld verloren. Kortom, in 2016 dient internationaal cultuurbeleid voor politiek, diplomatie en marketing.

Een persbericht bij de kamerbrief zet het nog scherper aan en presenteert in de titel ‘cultuur als krachtig signaal tegen instabiliteit rond Europa’. Nederland mag dan de krijgsmacht, de territoriale verdediging en de bewaking van de grenzen in de uitverkoop hebben gedaan, de instabiliteit die daar uit volgt wordt volgens het kabinet bestreden met Nederlandse cultuur. Viktor & Rolf, Marlene Dumas, het Nederlands Danstheater, Het Koninklijk Concertgebouworkest en Droog Design liggen in de loopgraven om Nederland te verdedigen tegen Egypte, Mali, Rusland, Palestijnse gebieden, Libanon, Marokko en Turkije. ‘Culturele samenwerking kan een wezenlijke bijdrage leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld’, zegt Koenders. Tja, wie dat gelooft, kan niet eens naïef genoemd worden, maar is gewoonweg kwaadaardig en gevaarlijk.

Zoals zo vaak vinden de weidse vergezichten van het kabinet geen vervolg in een ruimhartige budgettering. Want Nederlands internationaal cultuurbeleid vijzelt wellicht de reputatie van Nederland in het buitenland op, maar het mag om binnenlandse redenen niet te veel kosten. Want op het Binnenhof zijn kunst en cultuur een gewilde schietschijf voor makkelijk scorende politici. Er is door geschuif van begrotingsposten zo’n 18 miljoen euro beschikbaar, waarvan 0,5 miljoen ‘effectief’ wordt ‘ingezet’ binnen de ‘moderne diplomatie’. Modieus. Deze openbaring vangt door marketing het kwaad af. Zo is Nederland weer helemaal thuis waar het hoort.

Foto: ‘Constructing a Dummy Tank 1942’.

Kremlin moet uit zelfbehoud op alle manieren harder aangepakt worden om de EU te redden

ta

In een tweet wijst Timothy Ash op het belang van de Russische Federatie bij een Brexit en een presidentschap van Donald Trump. Daarnaast kunnen de Panama Papers genoemd worden die zoals blijkt uit een bericht in The Washington Post volgens Clifford Gaddy door het Kremlin naar de Süddeutsche Zeitung zijn gelekt. Eruit blijkt weliswaar dat president Putin corrupt is, maar dat is al jaren bekend en beschadigt het opkrikken van diens populariteit niet. Het zijn de Britse premier Cameron en de Oekraïense president Porosjenko die nu onder een vergrootglas liggen. Wat Gaddy zegt is een theorie die ook wordt weersproken. Een en ander roept de vraag op of alle documenten van kantoor Mossack Fonseca naar de Süddeutsche Zeitung zijn gelekt.

En er is het Oekraïne-referendum dat op onbegrijpelijk slechte wijze door het Nederlandse kabinet is aangepakt. In navolging van de zwabberende coalitiepartijen PvdA en VVD vergat het kabinet afgelopen maanden te benadrukken dat een NEE-stem bij een raadgevend referendum vanwege andere belangen niet per definitie gevolgd zou worden met een intrekkingswet. Met als gevolg dat het in het kamerdebat van 13 april nauwelijks nog manoeuvreerruimte had en politieke schade opliep. De symbolische waarde van de uitslag was groter dan de werkelijke waarde van een associatie-overeenkomst die gewoon doorgevoerd wordt omdat Nederland niet te veel kan vragen van Oekraïne en 27 EU-lidstaten die allen JA gezegd hebben.

Het verschil tussen de tactiek van de Russische Federatie en het antwoord van het Westen is dat de eerste politiek maakt met publiciteit en de laatste publiciteit maakt met politiek. Het Kremlin gebruikt de informatie-oorlog voor een vierledig doel. 1) Het probeert het beeld van een sterke, militaire en zelfbewuste natie te creëren die zich niet door het Westen op de kop laat zitten. Dat dient het zelfvertrouwen van de eigen bevolking, maar ook ter compensatie en afleiding van sociaal-economische achteruitgang. 2) Het dient anti-Westerse krachten in Europa die hiermee een focus voor hun ongenoegen krijgen aangereikt. Soms zelfs direct geholpen door Russisch geld om de weerbaarheid van de EU te helpen verzwakken. 3) Ook probeert deze Russische pseudo-openbaarheid het Westen te verdelen en door 4) afleiding van militair machtsvertoon eigen doelstellingen die zich in het verborgene afspelen zoals de hybride oorlog in Oost-Oekraïne of de doorgaande interventie in Syrië te maskeren. Met als gevolg dat berichten over Russisch machtsvertoon, de ondermijning van de EU of de Wildwest-kapitalist Donald Trump die Carter Page als adviseur voor Russische zaken in de arm heeft genomen de opzet hebben de onzekerheid onder de Europeanen te doen toenemen.

Het Westerse antwoord lijdt onder het zwakke leiderschap van de Amerikaanse president Barack Obama. Het Westen heeft het initiatief verloren in de confrontatie met het Kremlin dat militair, economisch en politiek niet gelijkwaardig is aan het Westen, maar door de informatie-oorlog kan doen alsof dat wel zo is. Het Westen laat na het Kremlin symbolisch af te troeven zodat het in de beeldvorming verliest waar het materieel aan de winnende hand is. Dit tekort van Westers beleid is absurd. De Republikeinse senator van Idaho James Risch die deel uitmaakt van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken loopt in een bericht voor Voice of America vooruit op beleid van een nieuwe president en vraagt om een hardere aanpak van het Kremlin: ‘And I think that would be very helpful – to try to get the attention of the Russians, and get them to understand that we are very serious about their adventurism and the things they’ve been doing in recent years’. De VS en de EU-lidstaten moeten zorgvuldig handelen in het neutraliseren en terugdringen van de Russische agressie, maar kunnen dat niet zonder de informatie-oorlog die delen van hun eigen bevolking gijzelt onbeantwoord te laten.

Foto: Tweet van Timothy Ash, 13 april 2016,

Wat gebeurt er met de uitslag van het referendum? Dreigt binnen kabinet een tweedeling tussen VVD en PvdA?

media_xl_1961652

Naar het referendum op 6 april over de associatie-overeeenkomst van de EU met Oekraïne kan men op verschillende manieren kijken. Los van de politieke stellingname voor of tegen. Het valt te beredeneren vanuit wat in de verdragstekst ‘opgesloten is’. Wat er logischerwijs direct uit volgt. Dat betreft onder meer de mate van stabilisering door hervormingen van Oekraïne, handelsbelangen, soevereiniteit van Oekraïne dat een eigen koers kiest, geopolitieke belangen in Oost-Europa en de Europese veiligheidssituatie, de relatie tussen Europese natiestaten en de supranationale EU en tenslotte belangen van maatschappelijke groeperingen, politieke partijen en individuen die zich om uiteenlopende redenen (profilering, carrière, overtuiging, partijbelang, financieel gewin) betrokken voelen bij de associatie-overeenkomst. Of dat suggereren te zijn.

Men kan het ook beredeneren vanuit de buitenkant. Daarmee wordt niet de informatievoorziening bedoeld. Want zelfs als het gaat om misleiding als onderdeel van een informatie-oorlog wordt dat nog vanuit de verdragstekst beredeneerd. Of dat onzin is doet er niet toe. De kritiek die trouwens van vele kanten klinkt is dat de informatievoorziening onvoldoende is en het publiek slecht wordt voorgelicht. Dat betreft zowel delen van de overheid als radicale partijen die pro-Kremlin standpunten verkondigen. Misleiding en verwarring gaan tot aan de top. Zo wijst premier Rutte op de handelsbelangen als voordeel van de associatie, maar in het referendum wordt daarover de Nederlandse kiezer geen uitspraak gevraagd. Handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de kiezer geen invloed meer op. Dit is al sinds begin februari in de Nederlandse publiciteit bekend, maar wordt toch niet overgenomen.

De buitenkant is wat er gebeurt met de uitslag van het referendum als het is gehouden. Wat doet het kabinet en welke reactie geven betrokkenen daar vervolgens weer op? In een ingezonden brief in NRC van 23 maart spreekt het oud-lid van de Tweede Kamer (D66) Bob van den Bos de verwachting uit dat het kabinet de associatie-overeenkomst zal ratificeren. Wat de uitslag ook is van het niet bindende referendum: ‘Ook als de (zeer lage) drempel van 30% gehaald wordt, zal de regering het advies niet opvolgen. (..) Na zorgvuldige heroverweging gaat de regering over tot ratificatie, zelfs als de Tweede Kamer haar oproept om dit na te laten.’ Hij schat in dat de regeringspartijen het eigen kabinet niet met de verkiezingen van maart 2017 in het vooruitzicht naar huis sturen. Maar de voorkeur van VVD-stemmers die volgt uit een opinieonderzoek van I&O-Research maakt dat minder vanzelfsprekend omdat het kan leiden tot meningsverschillen in het kabinet.

io

De achterban van D66 en GroenLinks is het meest positief over het goedkeuren van de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Beide partijen tellen veel hoogopgeleiden in hun achterban en profileren zich als vanouds als internationaal en EU-gezind. Een tegengesteld beeld laten de SP en PVV zien die EU-kritisch zijn, weinig hoogopgeleide kiezers hebben en gaan voor een nationalistische oriëntatie. Deze tweedeling komt niet onverwachts en sluit aan bij de politieke standpunten van genoemde partijen. Anders is het gesteld met de opstelling van de kiezers van PvdA en VVD die een onverklaarbaar verschil laten zien.

De PvdA-kiezers zijn het meest positief over de associatie met Oekraïne. Dat kan behalve programmatisch verklaard worden door het afstand nemen van PVV en SP en in tweede instantie de rechts-populisten van GeenStijl en de nationalistisch-conservatieve Thierry Baudet. Een verschil kan tevens zijn dat de PvdA voor en de VVD tegen het referendum is en laatstgenoemde partij zich nauwelijks laat horen in de campagne. Of zoals gezegd, als Rutte zich laat horen dan komt hij met verkeerde argumenten over handel. De PvdA’ers vice-premier Lodewijk Asscher of fractieleider Diederik Samsom spreken zich onomwonden en met overtuiging uit voor de associatie. Voormalig PvdA-partijvoorzitter Michiel van Hulten voert actief campagne met Stem Voor.

De tragiek van de VVD is dat het geen overtuiging heeft en lijdt aan intellectuele armoede. Een oude klacht die zich nu tegen de partij keert. De VVD beseft niet dat bij een buitenlands beleid dat de handelsbetrekkingen voorop zet een solide veiligheidsbeleid hoort met een defensie die op sterkte is en een pragmatische, neorealistische koers vanwege de verstoring van de internationale rechtsorde door Rusland uitgewerkt is. De VVD kan niet de kool en de geit blijven sparen in buitenlandse betrekkingen of in de binnenlandse electorale opstelling. De VVD moet spieren en kloten durven tonen en niet lachend wegdraaien als het menens wordt. De VVD moet zich niet laten gijzelen door een idee van een verdeelde achterban, maar er juist op inzetten om die het JA-kamp binnen te loodsen. Binnen de VVD zijn nog veel JA-stemmen te mobiliseren als de politieke leiders afstand durven nemen van de PVV, het nationalisme en de eigen angst om zich uit te spreken. Als dat niet lukt valt het niet uit te sluiten dat er op 7 april binnen het kabinet een tweedeling ontstaat tussen de PvdA die de uitslag naast zich neer wil leggen en de VVD die blijft twijfelen over de eigen standpunten.

Foto 1: Premier Mark Rutte en Europarlementariër Hans van Baalen op het najaarscongres 2013 van de VVD. Credits: ANP. 

Foto 2: Grafiek 4.1 uit het rapportHet referendum over de associatie-overeenkomst met Oekraïne’ van Onderzoek I&O Research, maart 2016.

Wilders vindt Tweede Kamer nepparlement. Waarom stapt hij er niet uit?

GW

Afgelopen week verklaarde PVV-leider Geert Wilders tijdens de Algemene Beschouwingen bij een interventie van D66-leider Alexander Pechtold dat de Tweede Kamer een nepparlement is. Dit naar aanleiding van een debat over het vluchtelingenprobleem en de vermeende islamisering van Nederland. Vraag is waarom Wilders en zijn fractieleden deel willen uitmaken van wat hij als een nepparlement ziet. Want als de Tweede Kamer werkelijk een nepparlement is, dan is Wilders een nepfractievoorzitter en de PVV een nepfractie met nepleden.

De uitspraak over het nepparlement was niet uitgeschreven in Wilders’ bijdrage, maar ontstond dus in een woordenwisseling met Pechtold. Wilders lijkt een en ander te verwarren. Hoewel goed aannemelijk kan worden gemaakt dat de kabinetten Rutte een rampzalig, anti-cyclisch economisch beleid hebben gevoerd, het huidige kabinet over allerlei beleidsterreinen intern verdeeld is tussen VVD en PvdA en geen slagvaardigheid en ambitie uitstraalt wil dat nog niet zeggen dat slecht beleid gelijkgesteld kan worden aan een nepparlement.

Nep heeft de betekenissen bedrog, imitatie, misleiding, namaak, schijn, vals, rommel, onecht. Het kan om andere redenen best dat de macht van Nederland niet in de Tweede Kamer ligt. Maar in de bestuurskamers van de multinationals, de Europese Unie of de Amerikaanse ambassade in Den Haag. Goed voorstelbaar is dat de echte beslissingen daar worden genomen en niet in de Tweede Kamer die enkel mag dienen als voorkant.

Waarom wil de PVV dat zegt de misleiding te doorzien dan nog langer deel uitmaken van wat het ziet als een schertsvertoning? Waarom zoekt Wilders niet de buitenparlementaire actie als hij het parlement volgens eigen zeggen heeft ontmaskerd als bedrog? Door het parlement een nepparlement te noemen, maar gewoon in die poppenkast te blijven functioneren tast Wilders vooral zijn eigen geloofwaardigheid aan. Als hij een vent is die meent wat hij zegt, dan resteert hem na zijn gevolgtrekking dat de Tweede Kamer een nepparlement is een laatste stap: het uit het parlement stappen van hem en zijn fractie. Door gewoon te blijven zitten laadt Wilders de verdenking op zich te handelen in nepargumenten en nepemoties. Eenvoudigweg een neppoliticus te zijn.

Foto: Schermafbeelding van vraag ‘Bent u het eens met Wilders dat dit parlement een ‚Nepparlement is’ met antwoorden volgens politieke voorkeur uit de Stemming van 20 september 2015 door Peil.nl.

Negativisme cultuurbeleid Rutte I niet gecorrigeerd door Rutte II

goed

De logica van het cultuurbeleid van de kabinetten Rutte I (VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV) en Rutte II (VVD en PvdA) is de onlogica. Bastiaan Vinkenburg van Berenschot liet vandaag op het symposium ‘Kaalslag of Cultuuromslag?’ van de Boekman Stichting in samenwerking met het Prins Bernhard Cultuurfonds volgens een verslag van Nieuwsuur weten dat ‘De bestedingen van het Ministerie van OCW aan cultuur zijn ten opzichte van 2010 in totaal 225 miljoen euro per jaar minder. Dat betekent een afname van 24 procent in 2013 ten opzichte van 2010. En de grootste klap komt nog als de gemeentes verder gaan bezuinigen.’

De bezuiniging van 24 procent heeft de markt vanwege de kwakkelende economie van de afgelopen jaren niet kunnen opvangen. Omdat de opgang of neergang van de Nederlandse economie voornamelijk afhankelijk is van buitenlandse actoren en factoren past hier de kabinetten Rutte weinig verwijten. Maar da’s anders waar het het negatieve sentiment rondom kunst en cultuur betreft waar Annemarie Goedvolk in het citaat op doelt.

Dat negatieve sentiment over kunst is voor 100% bedacht en uitgevoerd binnen Rutte I. Waar dat negativisme en aanschoppen tegen de kunstsector door vooral VVD vandaan kwam is voer voor psychologen. Essentieel is dat vanuit politiek standpunt dit negativisme onnodig was om de cultuurbezuinigingen waarvoor brede steun bestond te realiseren. Het gevolg was dat Rutte I en het merendeel van de politieke partijen de kunstsector onnodig beschadigde en kwetsbaar maakte. In de steek liet en daar in een soort primitief sadisme nog genoegen aan leek te beleven ook. De onlogica is dat Rutte I de kunstsector eerst zwart maakte en daarna verwachtte -en zelfs inboekte- dat bedrijven en particulieren de kunstsector zouden steunen. De logica is dat Rutte II een vriendelijke toon aanslaat, maar geen millimeter afstand neemt van het cultuurbeleid van Rutte I.

Foto: Schermafbeelding van ‘Kunstsector blij met cultuurplannen ondanks bezuinigingen’ van Nieuwsuur.