Woordvoerder Congregatie meent dat NMvW sinds 2014 naam Afrika Museum verkwanseld heeft

Schermafbeelding van deel artikel Afrikamuseum op eigen benen verder: ‘Naam in acht jaar verkwanseld‘van Karel de Jong op Omroep Gelderland, 24 november 2023.

Dit is voor het eerst dat de kant van het Afrika Museum in de media objectief wordt belicht en de journalist niet een (oud)-directeur of woordvoerder van het Wereldmuseum (tot oktober 2023 NMvW) napraat wat een evenwichtige verslaggeving doet ontsporen. NMvW is de historische en Wereldmuseum de actuele naam.

Daarom hulde aan Omroep Gelderland én de Congregatie van de Heilige Geest voor de bewustwording over de perikelen rond het Afrika Museum. Dat is een begin om te komen tot een evenwichtig publiek debat over deze kwestie.

Huurder van het Afrika Museum is tot 1 januari 2025 het NMvW. Eigenaar van het Afrika Museum in Berg en Dal is de Congregatie. Woordvoerder Carel Verdonschot krijgt voor het eerst de kans zijn kant van het verhaal te geven zonder dat het artikel wordt ontsierd door desinformatie.

Het informeren van de publieke opinie is een moeizame strijd voor de Congregatie vanwege alle desinformatie die het NMvW heeft verspreid. Typerend is de Wikipedia-pagina ‘Wereldmuseum Berg en Dal‘ met feiten die niet overeenkomen met de waarheid. Verdonschot maakt nu duidelijk dat de onenigheid tussen huurder en verhuurder niet alleen over de koers gaat. Dat is een te smalle blik op de kwestie. Er is meer aan de hand.

De titel laat niets te wensen over. De naam van het Afrika Museum is door het NMvW in acht jaar verkwanseld. Feitelijk negen en een half jaar, van 1 april 2014 tot eind november 2023.

Dat geeft een wrange smaak aan de situatie. De huurder heeft volgens Verdonschot de goede naam van het Afrika Museum verkwanseld. Wellicht niet moedwillig, maar door gelummel, gebrekkig beheer, grillig beleid en desinteresse.

Een verkwanselde naam slaat terug op de verhuurder die vanaf 2025 moet proberen die weer op te waarderen. Met een door het NMvW beschadigde naam moet de Congregatie aan de slag met fondsenwerving. Vanuit die positie moet het in 2024 proberen overheidssubsidie en sponsorgeld binnen te halen. Het Afrika Museum is door het wanbeheer van het NMvW op achterstand gezet.

Typerend is het bezoekersaantal van het Afrika Museum. Het NMvW stelt dat in het jaarverslag 2022 op p.3 vast op 41.202. De pretentie van toenmalig NMvW-directeur Stijn Schoonderwoerd was in 2014 100.000 jaarlijkse bezoekers. In eigen informatie beweert het NMvW dat het de afgelopen jaren gemiddeld 70.000 bezoekers had, maar in werkelijkheid lijkt dat aantal eerder in de orde van grootte van 50.000 tot 55.000 te liggen.

De vraag is dan ook of het NMvW jarenlang de juiste bezoekcijfers van het Afrika Museum heeft vermeld. Dat is van belang omdat het hiermee aan de Raad voor Cultuur een beeld van het eigen functioneren heeft gegeven.

Ik loop de observaties van Verdonschot langs die in de gevestigde media tot nu toe onvoldoende aan bod zijn gekomen.

Verdonschot kijkt verdrietig terug op de verhuur sinds 2014 aan het NMvW vanwege gebrekkig onderhoud, nonchalance en eigengereid optreden van de huurder. Dat laatste leidde onder meer tot een verbouwing zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder wat volgens afspraken nodig was. De eigengereidheid valt alleen te verklaren vanuit het idee dat het NMvW meende dat het de feitelijke eigenaar was en niet de echte eigenaar de Congregatie.

Het gebrekkig onderhoud door het NMvW blijkt uit de slechte staat waarin het buitenmuseum verkeert waarvoor het de onderhoudsplicht van zich af heeft geschoven en de uitbraak van houtkevers in de collectie in 2020 en 2021 die door nalatigheid niet tijdig werd geconstateerd. Als het NMvW volgens geldende museale normen had gewerkt, dan had dit nooit kunnen gebeuren.

Verdonschot vindt het ‘een bijzondere redenering‘ van het NMvW dat al sinds september 2020 wist dat de huurovereenkomst op 1 januari 2025 zou eindigen, dat het geen tijd had om een tentoonstellingsprogramma voor 2023/24 samen te stellen en de ontmanteling goed voor te bereiden. Het onverklaarbare is dat de kantonrechter meeging in deze redenering van het NMvW, namelijk dat het door tijdnood gedwongen in het laatste jaar niet serieus meer kon opereren. Zo wordt moedwillig verzuim van afspraken door een rechter beloond.

Er is een citaat waarin ik Verdonschot niet kan volgen als hij zegt: ‘De rijkssubsidie gaat vooralsnog naar het Wereldmuseum en Carel Verdonschot begrijpt daar niets van, zeker nu het museum in Berg en Dal voortijdig de deuren sluit: “Het probleem is dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap achter het Nationaal Museum blijft staan en niet duidelijk is waarom.

Vooralsnog‘ is het voorbehoud. Als hij hiermee de huidige cultuurperiode 2020-2024 bedoelt dan begrijp ik dat. Maar dat is een irrelevante opmerking omdat de BIS-subsidie altijd voor de volle cultuurperiode wordt verleend. Als de opmerking betekent dat de rijkssubsidie voor de komende cultuurperiode 2025-2028 naar het Wereldmuseum gaat, dan begrijp ik het niet. Dat is te fatalistisch.

Zover is het immers nog niet. Zeker niet door de politieke turbulentie in Den Haag. Hoe zal een mogelijk kabinet met de PVV of een kabinet zonder PVV maar met de rechtse VVD en NSC staan tegenover het hameren van het Wereldmuseum op begrippen als ‘wereldburgerschap‘ en ‘identiteit‘? Daar heeft rechts niks mee. Het zou wel eens kunnen zijn dat de politieke steun voor het vaag-linksige Wereldmuseum over zijn hoogtepunt heen is. Ambtenaren moeten daarin volgen.

Nu past het kabinet Rutte IV tijdens de formatie van een nieuw kabinet naar verwachting nog geruime tijd op de winkel, maar tegelijk kondigt zich al een mentaliteitsverandering af die wel eens ten gunste van de Congregatie en ten nadele van het Wereldmuseum zou kunnen uitpakken. Daarom is het te vroeg om er vanuit te gaan dat Raad voor Cultuur en WVC inzake de BIS-subsidie 2025-2028 van ongeveer 1,8 miljoen euro per jaar voor het Afrika Museum Berg en Dal automatisch ten gunste van het Wereldmuseum beslissen.

Kunst is in het NMvW ondergeschikt gemaakt aan maatschappelijk-politieke doelstellingen. Dat maakt het NMvW kwetsbaar. Als in het kabinet de politieke wind draait, dan is de kritiek niet langer dat de begrippen ‘wereldburgerschap‘ en ‘identiteit‘ te vaag zijn om getoetst te kunnen worden, maar dat ze haaks staan op waar een rechts kabinet voor staat. Dat geeft de Congregatie wellicht eindelijk de gelegenheid op een eerlijke behandeling zodat het niet langer door de top van WVC geweigerd wordt voor een gesprek.

Sluitingsdatum voor het indienen van de BIS-subsidieaanvraag voor de cultuurperiode 2025-2028 is 1 februari 2024. Verdonschot moet publiekelijk de BIS-subsidie claimen en er niet vanuit gaan dat die subsidie bij het hybride WereldLab-platform in oprichting in Nijmegen van het Wereldmuseum terechtkomt.

Het WereldLab dat geen museum wordt, maar exposities toont, kan de huidige top van WVC nu meehebben, maar de Congregatie lijkt de voorwaarden voor toekenning van de BIS-subsidie met het Afrika Museum in Berg en Dal aan haar kant te hebben. Een rechts kabinet kan de huidige politieke voorkeur van de top van WVC voor het Wereldmuseum neutraliseren. Dan kan er een eerlijke afweging op de inhoud plaatsvinden.

Richard Kofi doet in Nijmegen bizarre uitspraken over het Afrika Museum en de term ‘museum’. Waar is hij op uit?

Schermafbeelding van commentaar van Richard Kofi op zijn LinkedIn profiel, 16 oktober 2023.

Richard Kofi die tot 2019 bij het NMvW (nu WM) werkte als tentoonstellingsmaker kan geen genoeg krijgen van zijn eigen bericht. Hij plaatst bovenstaand bericht vijf maal op zijn LinkedIn profiel.

Kofi begeleidt dat met de volgende inleiding:’Aanstaande vrijdag organiseren Roché Nieuwendam en ik een nieuw Museum of Black Futures community meeting! Samen met een tof panel gaan we in gesprek over het Afro-Europese museum van onze dromen. Maar wat betekent de term ‘museum’ eigenlijk nog in 2023? Wat betekent het om Zwartheid te centreren in een Europees instituut? En hoe verzamel je museumcollecties van de toekomst? En welke stappen zetten we om deze droom uit te laten komen?‘. Dat alles in Nijmegen.

Het bericht van Kofi valt te lezen als een open sollicitatie om samen te werken met het NMvW. Het is de vraag of het NMvW hiervan gediend is.

De opzet van Kofi is duidelijk. Hij richt zich tot zijn oude werkgever NMvW die in Nijmegen ‘iets’ op wil richten dat het Afrika Museum in Berg en Dal vervangt. Kofi heeft in Nijmegen al een project dat hij museum noemt, maar wat volgens geldende ICOM-normen geen museum is.

Het project van Kofi voldoet namelijk niet aan de functies van een museum wat presenteren, collectioneren, registreren, documenteren en wetenschappelijk onderzoeken van erfgoed en (kunst)objecten betreft.

Het Museum of Black Futures heeft weliswaar de term museum in de naam, maar vertoont niet de kenmerken van een museum. Het is eerder een archief en een platform voor politiek debat.

Het voldoet niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor BIS-subsidie in de categorie (Regionale) musea wat de culturele infrastructuur ondersteunt. Wellicht wel in de categorie Bovensectorale ondersteunende instellingen. Het NMvW aast naar verluidt voor de cultuurperiode 2025-2028 op de subsidie van ongeveer 1,8 miljoen euro die nu geoormerkt is aan het Afrika Museum in Berg en Dal. Zo beredeneerd heeft het NMvW niks aan het project van Kofi.

Een compromis dat NMvW en Congregatie honoreert zou kunnen zijn dat de Raad voor Cultuur en OCW overwegen dat het NMvW voor zijn politiek platform in Nijmegen BIS-subsidie ontvangt in de categorie Bovensectorale ondersteunende instellingen en het Afrika Museum in Berg en Dal van de Congregatie BIS-subsidie ontvangt in de categorie Regionale musea.

Omdat Kofi weet dat zijn project geen museum is en niet voldoet aan de kenmerken van een museum, vraagt hij zich in zijn tekst af ‘wat de term ‘museum’ eigenlijk betekent in 2023‘. De bedoeling van Kofi is duidelijk. Hij heeft geen museum, dus kan niet anders doen dan de term museum relativeren.

In de tekst staat veel bizars: ‘Binnenkort zal onenigheid over de toekomst van het Afrika Museum in Berg en Dal leiden tot sluiting van het instituut. Dit conflict tussen het management en de eigenaren van de collectie laat zien dat gevestigde Nederlandse kunst- en kennisinstituten ten onder gaan als zij weigeren emancipatie, inclusiviteit, antiracisme en sociale rechtvaardigheid duurzaam te borgen in hun organisaties. Een groep Afro-Europeanen besluit nu het heft in eigen handen te nemen, door het initiëren van een nieuw museumproject.

Kofi stapelt onwaarheid op onwaarheid. Hij lijkt de details van de case van het Afrika Museum onvoldoende te kennen en doet daarom vreemde, ongefundeerde uitspraken.

De publiekssluiting van het Afrika Museum van het NMvW op 27 november 2023 komt niet voort uit onenigheid over de toekomst. Verhuurder Congregatie van de Heilige Geest heeft de huur per 1 januari 2025 aan huurder NMvW opgezegd. Dat ging over het recente verleden.

Omdat het NMvW een exploitatieplicht heeft tot op zijn minst het derde kwartaal van 2024 wil de Congregatie het NMvW daar aan houden. De kantonrechter doet daar over enkele weken uitspraak over in een zaak die door de Congregatie is aangespannen.

De Congregatie is van plan om het Afrika Museum vanaf 2025 voort te zetten in Berg en Dal. Dus of er sprake van sluiting is wat Kofi beweert, is de vraag. Het wordt er financieel lastig op voor de Congregatie als het NMvW een dependance in Nijmegen opricht en de BIS-gelden claimt en toegekend krijgt die geoormerkt zijn aan de locatie Berg en Dal.

Of Kofi’s verwijzing naar de weigering om emancipatie, inclusiviteit, antiracisme en sociale rechtvaardigheid duurzaam te borgen gericht is op de Congregatie of het NMvW is onduidelijk.

Voor de duidelijkheid, het bestuur van de Congregatie bestaat bijna volledig uit zwarte Afrikanen. Het is nogal wat om de Congregatie te betichten van een gebrek aan emancipatie en inclusiviteit. Het ontbreekt er nog maar aan dat de in Wageningen geboren Kofi zegt dat hij meer van Afrika weet dan het Afrikaanse bestuur met in Afrika geboren Afrikanen van de Congregatie dat het Afrika Museum bestuurt. In het Afrika Museum van de Congregatie is ‘Zwartheid‘ al gecentreerd.

Kofi verraadt waar hij mee bezig is en waarvan hij vermoedt dat het NMvW in Nijmegen van de grond wil tillen als hij verwijst naar gevestigde Nederlandse kunst- en kennisinstituten. Opnieuw noemt Kofi het geen museum, maar probeert hij de term ‘museum’ op te rekken door te spreken over een kunst- en kennisinstituut. Dus een politiek platform. Dat past in zijn straatje en hij vermoedt dat het in het straatje van het NMvW past.

Kofi’s open sollicitatie bij het NMvW met zijn Museum of Black Archives is naar buiten gekomen. En niet ongemerkt gebleven. Of het NMvW er blij mee is valt te betwijfelen. Het heeft voor het NMvW geen strategisch nut om Kofi te omarmen die zich als iemand presenteert die wakkerder is dan wie ook. En met zijn ‘museum’ geëmancipeerder, inclusiever, anti-racistischer en sociaal rechtvaardiger dan Nederlandse organisaties. Kofi stelt zich niet collegiaal op en excelleert in zelfoverschatting en overmoed.

Voorstel voor toekomst Afrika Museum én NMvW. Nodig: onafhankelijke bemiddeling en verzoening

In het bericht (na 2’05”) van Omroep Gelderland over het Afrika Museum zijn slordigheden geslopen. Het gaat niet om een samenwerking tussen de Congregatie van de Heilige Geest en het NMvW, maar om een zakelijke verhuur van eerstgenoemde aan laatstgenoemde. Het NMvW is volgens een in 2014 wederzijds aangegane huurovereenkomst verantwoordelijk voor het onderhoud. Dat lijkt nu voortijdig eenzijdig te worden opgezegd door het NMvW.

Uit de reportage blijkt onvoldoende wat met het Afrika Museum bedoeld wordt. Huurder (NMvW) of eigenaar (Congregatie). Op dit moment is het NMvW als huurder sinds 2014 en tot 1 januari 2025 verantwoordelijk voor het Afrika Museum. De Congregatie is eigenaar van gebouwen, gronden en collectie. Ofschoon dat laatste door het NMvW betwist wordt en tot een rechtszaak heeft geleid.

Het bedrag dat het NMvW op dit moment via de zogenaamde BIS-subsidie ontvangt voor de locatie Berg en Dal is niet apart omschreven. In de periode 2013-2016 werd door de Raad voor Cultuur in 2012 (het laatste voor de zogenaamde ‘fusie’ van 2014) 1,59 miljoen euro toegekend aan het Afrika Museum van de Congregatie. Indexering van 13 jaar kan voor een separaat Afrika Museum in 2025 uitkomen op een jaarlijkse subsidie van ongeveer 1,8 miljoen euro.

In totaal ontving het NMvW in de beleidsperiode 2017-2021 voor het Afrika Museum, het Tropenmuseum, Museum Volkenkunde en samenwerkingspartner Wereldmuseum 15.165.545 euro subsidie. Dus meer dan 15 miljoen euro. De eerste drie musea via structurele subsidie van de landelijke overheid, het Wereldmuseum via de Rotterdamse Raad voor Cultuur

Uit de jaarrekening 2022 van de Stichting NMvW blijkt dat het NMvW in totaal aan structurele subsidie van OCW (20,964 miljoen euro), aan structurele subsidie gemeente (237.000 euro) en aan incidenteel publieke subsidie (554.000 euro) jaarlijks 21,755 miljoen subsidie ontvangt. Dat is bijna 22 miljoen euro per jaar.

Als de geoormerkte landelijke structurele subsidie voor de locatie Berg en Dal van het Afrika Museum geïndexeerd 1,8 miljoen euro bedraagt, dan is dat ongeveer 8% van de totale subsidie die het NMvW jaarlijks aan structurele- en projectsubsidie ontvangt. Wie dat bedrag in ogenschouw neemt vraagt zich af waarom het NMvW zou willen vasthouden aan deze subsidie van het Afrika Museum. Zonder die 1,8 miljoen euro houdt het NMvW jaarlijks nog ongeveer 20 miljoen euro aan structurele en incidentele subsidies over.

Op het commentaarImpressies van het Afrika Museum‘ van 22 juli 2023 reageerde op 1 augustus 2023 een tuinman van het Afrika Museum. Hij schreef: ‘De bezetting van het personeel in de tuin is teruggebracht naar anderhalf, wat veel werk met zich meebrengt, maar wat met veel plezier gedaan wordt‘.

De grote tuin van het Afrika Museum vraagt veel werk. De observatie van de tuinman van het Afrika Museum geeft aan dat het NMvW bezuinigt op de personeelskosten. Het is de vraag of het geld dat het NMvW voor het Afrika Museum ontvangt ook aan het Afrika Museum besteedt. Een vuistregel is dat 60% van de subsidie opgaat aan vaste kosten. Dat zal voor het Afrika Museum eerder meer dan minder zijn.

Uitgaande van 60% vaste kosten (onder meer personeel, onderhoud, nutsvoorzieningen, verzekering, belastingen) houdt de NMvW jaarlijks maximaal zo’n 600.000 euro over aan het Afrika Museum. Maar dat is gerekend buiten de programmerings- en tentoonstellingskosten. Per saldo zal het NMvW weinig overhouden aan het Afrika Museum.

Ingang Afrika Museum, eigen foto 21 juli 2023.

In het conflict over het Afrika Museum gaat het tot nu toe om drie betrokken partijen: 1) NMvW, 2) de Congregatie van de Heilige Geest die eigenaar is van het Afrika Museum en 3) het ministerie van OCW dat verantwoordelijk is voor het beheer van dat deel van de collectie van het Afrika Museum dat Rijkscollectie is. Op afstand van OCW is er de Raad voor Cultuur die advies geeft over de landelijke structurele subsidie.

Het lijkt er sterk op dat NMvW en Congregatie aarzelend en onzeker opereren over het Afrika Museum. Het is alsof ze niet weten wat ze met dit museum aan moeten. OCW is geen constructieve partij die helpt meezoeken naar een oplossing, maar onveranderlijk vast wil houden aan de status quo. De paradox is dat die status quo overhoop is gehaald doordat de Congregatie per 1 januari 2025 de huur heeft opgezegd. Nodig is nieuw denken, niet in het minst bij OCW.

Het is jammer dat dit conflict tussen NMvW en Congregatie is ontstaan, in de openbaarheid is gekomen en nog zeker tot in 2025 voort zal etteren. Daar is de Nederlandse museumsector niet mee gediend. In de komende tijd zal er naar verwachting negatief nieuws blijven stromen met woorden als ‘ruzie‘, ‘conflict‘ en ‘dieptepunt‘ die de museumsector als geheel beschadigen. In een politiek klimaat waar musea en kunsten toch al zo negatief worden benaderd. De museumsector moet vanuit eigenbelang met overheden in dit conflict ingrijpen om die negatieve publiciteit te stoppen. Bemiddeling tussen beide partijen is het middel daartoe.

Negatieve publiciteit is evenmin in het belang van NMvW. Want het vestigt de aandacht op het NMvW dat tot nu toe op professionalisme nooit serieus is doorgelicht. Wie weet of de vraag niet opgeworpen wordt waar het jaarlijks 22 miljoen euro overheidssubsidie voor nodig heeft. Het NMvW doet er daarom verstandig aan om deze kwestie niet hoog op te spelen, maar te schikken. Door samenwerking te zoeken en de poging te staken om de 1,5 miljoen euro voor het Afrika Museum geoormerkte subsidie én de collectie van het Afrika Museum naar zich toe te trekken. Het NMvW heeft ook zonder de geoormerkte subsidie van het Afrika Museum nog een jaarlijkse subsidie van ongeveer 20 miljoen euro.

In een duurzaam voorstel moeten alle partijen voor het algemeen belang inleveren. De Congregatie zet zichzelf op afstand van het Afrika Museum en geeft het met behoud van het historisch verleden van de collectie ruimte om te functioneren als contemporain museum. Het NMvW geeft zijn plannen op om een zogenaamd Wereldmuseum Nijmegen op te tuigen en de collectie van het Afrika Museum te claimen. OCW stopt zijn machinaties achter de schermen en laat de besluitvorming voorlopig over aan onafhankelijke partijen die de belangen van de museumsector als geheel behartigen.

Een ideale situatie voor de nabije toekomst zou dan de volgende kunnen zijn:

  1. De Congregatie blijft formeel eigenaar van collectie en gebouwen, maar draagt het beheer over aan een aparte verzelfstandigde Stichting Afrika Museum. Vergelijkbaar met geprivatiseerde stadsmusea waar gemeenten eigenaar van gebouwen en collectie blijven;
  2. Het NMvW ziet af van het oprichten van een pseudo-Afrika Museum in Nijmegen om de 1,5 (of na indexatie 1,8) miljoen op te strijken en zoekt samenwerking met de Stichting Afrika Museum. Vooral de collecties van het Tropenmuseum en Afrika Museum vullen elkaar aan, zodat het voor de Collectie Nederland van belang is dat er actief bruikleenverkeer is tussen de Stichting Afrika Museum, het NMvW en andere musea;
  3. OCW stelt zich afzijdig en terughoudend op en mengt zich bestuurlijk niet in dit conflict tussen NMvW en Congregatie. Het laat de beslissing over aan onafhankelijke partijen. OCW laat externe museumexperts, Raad voor Cultuur en Museumvereniging een blauwdruk maken voor de rol, het profiel en de functie van een nieuw Afrika Museum. Met als vraagstelling hoe het optimaal in de Nederlandse museumsector kan functioneren. De Raad voor Cultuur adviseert om de Stichting Afrika Museum landelijke structurele subsidie te geven.

Misleiding door het NMvW in hoofdstuk ‘Geschiedenis Afrika Museum’

Schermafbeelding van deel ‘Geschiedenis Afrika Museum‘ van het NMvW. Zonder datum.

Het NMvW zegt op de door haar beheerde site van het Afrika Museum in het hoofdstukGeschiedenis Afrika Museum‘ dat het ‘tot 2025’ het Museum in Berg en Dal programmeert. Dus tot 1 januari 2025 als de huur- en (bruik)leenovereenkomst van het NMvW met de Congregatie van de Heilige Geest afloopt omdat die door laatstgenoemde is opgezegd. Dat is sinds maart 2022 publiekelijk bekend.

Hoe het NMvW praktisch gaat realiseren dat het op 31 december 2024 bij de Congregatie de sleutel inlevert van de locatie Berg en Dal en een dag later op 1 januari 2025 een nieuwe presentatieplek opent in de regio Nijmegen valt moeilijk in te zien. Het verhuizen van de delen van het museum die eigendom van het NMvW zijn kost meer dan een dag.

Aangenomen zou moeten kunnen worden dat het NMvW een serieuze organisatie is die zegt wat het doet en doet wat het zegt. Van het NMvW mag verwacht worden dat het haar pr en communicatie op orde heeft. Richting publiek, richting museumsector, richting Raad voor Cultuur en richting Ministerie van OCW.

Indien straks blijkt dat het NMvW de programmering van het Afrika Museum in Berg en Dal niet door laat lopen tot december 2024, dan kan niet anders dan geconstateerd worden dat het NMvW aan misleiding doet. Niet op haar woord geloofd kan worden.

Het NMvW zegt dat het de locatie Berg en Dal per 2025 verlaat en dat het ‘graag‘ zijn ‘relevante tentoonstellingen en programma’s‘ in ‘deze regio‘ wil blijven presenteren. Dat heeft niet zozeer te maken met het willen bereiken van het publiek en vertegenwoordiging buiten de Randstad, maar met de jaarlijkse overheidssubsidie die het NMvW nu krijgt voor de locatie Berg en Dal en wil behouden.

In het Advies Afrika Museum 2013-2016 van de Raad voor Cultuur (het laatste voor de fusie van 2014) werd 1,59 miljoen euro toegekend aan het Afrika Museum van de Congregatie. Indexering van 10 jaar kan voor een separaat Afrika Museum in 2025 uitkomen op een jaarlijkse subsidie van ongeveer 1,9 miljoen euro. Mogelijk meer door de inflatiecorrectie van het laatste jaar.

Het ministerie van OCW is op de hand van het NMvW en wil niet in gesprek gaan met de Congregatie over een doorstart van het Afrika Museum in 2025. Dat is merkwaardig omdat de BIS-subsidie is geoormerkt voor activiteiten in de locatie Berg en Dal en niet voor het NMvW. In een persbericht van 1 maart 2022 besteedt de Congregatie ruime aandacht aan de volgens haar niet constructieve opstelling van het Ministerie van OCW:

Schermafbeelding van deel persberichtBeëindiging huurcontract van de Congregatie van de Heilige Geest met het Museum voor Wereldculturen’ van de Congregatie van de Heilige Geest, 1 maart 2022.

Dat wijst op een een-tweetje tussen NMvW en hoge ambtenaren van het Ministerie van OCW, inclusief demissionair staatssecretaris Gunay Uslu die zich niet objectief opstelt. Mogelijk omdat ze door haar ambtenaren over dit dossier foutief wordt voorgelicht.

In het commentaarOCW wil geen aandacht voor eigen rol bij Afrika Museum en NMvW‘ van 14 april 2022 schreef ik het volgende:

Dat gaat zelfs zover dat de Directie Erfgoed en Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het Afrika Museum uitsluit van een open gesprek over subsidie en meent dat het het belang van het NMvW moet dienen, terwijl het notabene claimt dat het onpartijdig is. Wat de adviserende rol van de Raad voor Cultuur dan nog kan zijn is onduidelijk. 

De komedie die het directoraat van OCW in dit dossier speelt is grotesk. Het wil de eigen rol uit de publiciteit houden. Die is sturend is en gaat verder dan het scheppen van voorwaarden voor musea uit de museumsector.

Schermafbeelding van deel ‘Geschiedenis Afrika Museum‘ van het NMvW. Zonder datum.

Het NMvW doet in het hoofdstuk ‘Geschiedenis Afrika Museum‘ nog op een andere plek aan bewuste misleiding als het zegt dat de Congregatie heeft aangekondigd ‘dat zij af wil van het museum en de grond‘. Het NMvW weet sinds 1 maart 2022 uit een persbericht van de Congregatie en uit informele contacten met vertegenwoordigers van de Congregatie voor deze datum dat dit onjuist is. Het klopt weliswaar dat de Congregatie eind 2019 het museum met collectie wilde verkopen, maar het is daar op teruggekomen.

Schermafbeelding van deel persberichtBeëindiging huurcontract van de Congregatie van de Heilige Geest met het Museum voor Wereldculturen’ van de Congregatie van de Heilige Geest, 1 maart 2022.

Het hoofdstukje ‘Geschiedenis Afrika Museum‘ kent toevoegingen van na 1 maart 2022. Het is geen belegen stuk dat in een hoekje van het internet vergeten is, maar een stuk dat steeds wordt gewijzigd als de actualiteit daarom vraagt. Zo is het bericht over de ‘nieuwe locatie per 2025‘ na maart 2022 toegevoegd.

Als een redacteur van het NMvW de onjuistheid laat staan over de Congregatie die museum en grond zou willen verkopen, terwijl het management van het NMvW weet dat dit onjuist is, dan getuigt dat niet van transparant en fair handelen van het NMvW. Het NMvW doet in de beeldvorming alles om de Congregatie zwak af te schilderen en in de gunst te blijven bij de hoge ambtenaren van OCW die adviseren over de bestemming van de overheidssubsidie van het Afrika Museum vanaf 2025.

Voorstel tot wijziging van het advies over BIS 2025-2029 van de Raad voor Cultuur: minder gewicht aan identiteit en meer aan professionele sectornormen

Schermafbeelding van titelpagina ‘Advies aanvraag- en beoordelingsproces BIS 2025-2028‘ van de Raad voor Cultuur, april 2023.

Het ‘Advies aanvraag- en beoordelingsproces BIS 2025-2028‘ (april 2023) van de Raad voor Cultuur heeft veel aandacht getrokken. Onder meer omdat de raad aan de staatssecretaris adviseert om de drie gedragscodes zwaarder mee te laten wegen in de volgende BIS-periode.

Kritiek uit rechtse hoek is dat dit leidt tot dwang (‘Sovjet-toer‘) die van invloed is op de inhoud. Het is door alle onduidelijkheden en de vraag welke delen van het advies de staatssecretaris overneemt vooralsnog onduidelijk of dit terechte kritiek is. 

Een misverstand van deze kritiek is trouwens dat het in het advies niet gaat om kunst, maar om kunstinstellingen met een culturele taak. Dus de opmerking ‘Kunst moest volgens deze strenge toezichthouder in dienst staan van het communisme‘ is misplaatst omdat het niet om kunst, maar om kunstinstellingen gaat.

Dat onderscheid tussen kunst en kunstinstellingen (= cultuur) is van belang omdat de laatsten het vehikel zijn voor de kunst. Ofwel, de raad spreekt de kunst niet direct aan. De raad of de staatssecretaris spreken wel de kunstinstellingen aan. Cultuur is verbinding met een maatschappelijke functie.

Het is altijd een risico dat zo’n advies te veel wil regelen en de instellingen te veel administratief werk en dwang oplegt die direct van invloed op de inhoud zijn. Om die kritiek voor te zijn zegt het advies op vele plekken dat het de administratieve druk voor de instelingen wil verminderen. Of dat werkelijk zo uit zal pakken is onduidelijk.

De raad neemt geen genoegen met het schetsen van een rode lijn, maar heeft 30 pagina’s nodig. De raad lijkt veel tot achter de komma te willen regelen. Het is aan de Tweede Kamer om te beoordelen of dat gewenst is en niet te ver gaat. 

Vraag is of de raad als adviesorgaan hiermee zelf beleid maakt en wellicht onbewust op de stoel van de staatssecretaris en de politiek gaat zitten. De raad verwijst opvallend genoeg herhaaldelijk naar de kaders die de staatssecretaris heeft aangegeven om te bewijzen dat het zelf geen beleid toevoegt. De herhaaldelijke verwijzingen maken alert of de raad niet te ver gaat en zichzelf ervan probeert te overtuigen dat het aan de goede kant van de streep blijft. 

Verontrustend aan het advies is dat in de gevallen dat met voorbeelden wordt verwezen naar de Code Diversiteit & Inclusie dat wordt gereduceerd tot ‘afkomst’. Dat is een containerbegrip, dat zowel etniciteit, sociaal-economische status als regionale oorsprong kan betekenen. De code is breed, maar wordt in dit advies niet breed geëxpliciteerd. Het blijft daarom onduidelijk welk zwaartepunt de raad aan de diverse aspecten van de code geeft.

Een criterium is ‘bedrijfsmatige gezondheid: personeel’ dat een van de zogenaamde 4 P’s is. Ze zijn: programma, publiek, partners en personeel. Over dat ‘partners’ kan men zich trouwens afvragen of het voor een instelling dezelfde zwaarte moet hebben als programma, publiek en personeel. 

In het advies is geen sprake van een criterium ‘bedrijfsmatige en professionele werkwijze’. Het wordt met een accent op bestuur en toezicht wel indirect benoemd in de Governance Code Cultuur. Maar dat gaat over deugdelijk bestuur en niet over werken volgens geldende sectornormen.

Het ontbreken van een criterium dat  verwijst naar het professioneel functioneren van een instelling volgens sectornormen is opvallend omdat dat de kern is van wat belangrijk is voor het opereren van een instelling. Het advies mist een hart door het ontbreken van een criterium over het professionalisme van een instelling.

Men zou in het advies een criterium verwachten dat stelt dat de instelling opereert volgens de normen van de sector waar het in opereert. Een voorwaarde voor een museum zou dan zijn dat het opereert volgens de geldende professionele museale normen. Een instelling die dat niet doet zou dan minder of geen aanspraak op overheidssubsidie maken. 

Nu wordt een instelling die niet volgens de geldende museale normen opereert, maar haar zaakjes wat identiteit en bereik betreft zo op het oog op orde heeft, geen strobreed in de weg gelegd. Dat geldt uiteraard in dezelfde mate voor andere sectoren en disciplines met hun specifieke normen. Dat het advies de praktijk van het georganiseerde veld niet zwaarder laat wegen is onevenwichtig.

Deze vermeende disharmonie zou in een volgende versie van dit advies hersteld moeten worden. Zodat aan de normen van de sector meer belang wordt toegekend en instellingen volgens de normen van hun ‘eigen‘ sector gewogen worden.

Dat verkleint de kans dat een kunstinstelling voornamelijk aan de hand van identiteit wordt beoordeeld, terwijl in de kern het professionalisme ontbreekt. Bij toetsing voor subsidieverlening zou het belangrijkste het zwaarste moeten wegen, dat lijkt nu niet het geval.

Het advies bevat voldoende aanzetten tot een goede beoordeling van kunstinstellingen. Twee correcties zijn gewenst. Minder gewicht geven aan identiteit en meer gewicht aan de professionele normen van de sector waar de kunstinstelling in opereert.

Jan Hoek pleit voor outsiders in het Stedelijk en meent de kwestie identiteitspolitiek ermee op te lossen

Antonio Ligabue, autoritratto con cavalletto (zelfportret met schildersezel).

I. Kunstenaar Jan Hoek houdt in het opinie-artikelOok ‘outsiders’ verdienen een plek in het Stedelijk‘ van 7 april 2023 in NRC een verdienstelijk pleidooi voor ‘outsiders‘ in het Stedelijk Museum. Ofwel kunstenaars met een beperking. Dat is actueel vanwege de claim van directeur Rein Wolfs om het museum ‘inclusiever‘ te maken. Dat gaat over identiteitspolitiek.

Dat outsiders een plek in musea verdienen is niks nieuws. Dat wordt al beweerd sinds Jean Dubuffet in 1947 en een hele reeks curatoren daarna een lans braken voor het tonen van outsiderkunst of art brut in een museale setting. Denk ook aan het werk van de in 1965 gestorven Italiaanse schilder Antonio Ligabue met een stichting die zich bezighoudt met de nalatenschap van zijn werk.

Hoek meent dat Wolfs in zijn opvatting van ‘inclusiviteit‘ niet breed genoeg kijkt, hoewel Wolfs in een openbaar gesprek in De Balie in februari 2023 volgens Hoek zei te gaan voor ‘algemene verbreding‘. Dat laatste is een voornemen en het eerste een constatering van wat Wolfs nu nalaat. Het verwijt van velen aan Wolfs is dat hij niet verder kijkt dan een zwart-wit tweedeling. Hoek hangt zijn verwijt aan Wolfs op aan het ontbreken van outsiderkunst in het Stedelijk.

Het lijkt er sterk op dat Hoek in het terecht constateren van de blinde vlek van Wolfs evenmin breed genoeg kijkt om het te smalle perspectief van Wolfs te duiden. Wolfs en Hoek gaan niet voor een integrale oplossing. Hoek laat in zijn opinie steken vallen. Ik beperk me tot de twee belangrijkste.

Schermafbeelding van deel artikelOok ‘outsiders’ verdienen een plek in het Stedelijk‘ van Jan Hoek in NRC, 7 april 2023.

II. Het eerste is dat Hoek het debat in NRC over het Stedelijk Museum onvolledig en niet correct samenvat. Hij doelt met de twee critici waarschijnlijk op Jan Christiaan Braun die het debat opende en Anna Tilroe, maar vergeet gemakshalve het stuk van zijn collega-kunstenaar Michael Tedja die de opinie van Kade-directeur Robbert Roos frontaal aanviel die zich met columnist en tentoonstellingsmaker Hans den Hartog Jager achter het beleid van Wolfs schaarde. Of het beleid dat Wolfs voor de gemeente Amsterdam uitvoert.

Hoeks constatering is onjuist dat Christiaan Braun, Tilroe en Tedja die ieder totaal verschillende accenten plaatsen menen dat het Stedelijk is veranderd in een Wokemuseum en dat er nu nooit meer goede kunst wordt getoond. Dat heeft Hoek verkeerd begrepen en vat hij onjuist samen.

Christiaan Braun vindt het ongewenst dat het Stedelijk bestuurlijk wordt beperkt door het Amsterdamse gemeentebestuur dat eisen stelt die van invloed zijn op het beleid. Tilroe meent dat Wolfs en zijn team hun lot in eigen handen moeten nemen en zelfbewuster moeten handelen. Tedja neemt als Nederlandse kunstenaar met Surinaamse roots afstand van dat zwart-wit denken waar Wolfs mee wordt geassocieerd. Hij wenst zich door Roos of Den Hartog Jager niet in een apart vakje te laten zetten.

Schermafbeelding van deel artikelOok ‘outsiders’ verdienen een plek in het Stedelijk‘ van Jan Hoek in NRC, 7 april 2023.

III. Het tweede is dat Hoek meent dat meer aandacht voor outsiderkunst de oplossing voor het probleem van identiteitspolitiek waar het Stedelijk en Wolfs mee worstelen dichterbij brengt. Dat is een misvatting en onderschatting van de vele raakvlakken en belangen van identiteitspolitiek.

Identiteitspolitiek in musea is een gelaagd en gepolitiseerd onderwerp dat door het tonen van outsiderkunst niet wordt opgelost. Verder zijn er nog veel meer achterstanden en verschillen die in musea weggewerkt moeten worden in het aankoop-, personeels- en programmeringsbeleid.

Ze worden expliciet genoemd in de Code Diversiteit & Inclusie (april 2021) die in de kunstsector worden toegepast. Afgelopen week liet voorzitter Kristel Baele van de Raad voor Cultuur in NRC weten dat vanaf 2025 de toepassing van deze en andere codes strikter en minder vrijblijvend zullen worden beoordeeld: ‘Alle soorten diversiteit, niet verengd tot kleur’.

Op p.6 worden de verschillen genoemd die weggewerkt moeten worden: De code is van origine gericht op culturele diversiteit. Daarnaast geeft de code ruimte aan meer vormen van verschil, zoals gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd‘.

Er zijn twee jaren verloren gegaan in de juiste toepassing van de Code Diversiteit & Inclusie. In 2022 besteedde ik in een commentaar aandacht aan het onvoldoende toezicht op de ‘brede toepassing’ ervan.

Met meer aandacht voor outsiderkunst zijn andere achterstanden nog niet gecorrigeerd. Hoewel er raakvlakken en dwarsverbanden tussen de verschillen zijn. Ik pleitte er in een commentaar van februari 2021 voor om social-economische status leidend te laten zijn in de Code:

Want het lijkt er sterk op dat hoogopgeleide kunstjournalisten en kunstbobo’s zich meer kunnen identificeren met buitenlandse, zwarte kunstenaars die doorgaans ook een goede opleiding hebben en uit de hogere middenklasse afkomstig zijn, dan met witte, Nederlandse kunstenaars met een sociaal-economische achterstandspositie, weinig netwerk en gebrekkige sociale vaardigheden. Het is de vraag of deze kunstjournalisten en kunstbobo’s hun eigen gebrekkige blik beseffen of dat ze die juist bewust in stand houden. Wat is trouwens kwalijker?

Les données de I’instant, September 8, 1977 Artwork by Jean Dubuffet © ADAGP, Paris and DACS, London 2017.

IV. Het debat over identiteitspolitiek in de kunstsector en bij het Stedelijk Museum in het bijzonder is niet makkelijk. Juist omdat betrokkenen bedoelingen en eisen verhullen en die anders zijn dan ze op het eerste gezicht lijken.

Nodig is een integrale aanpak waar Kristel Baele voor pleit. De analyse is er, nu de uitvoering en het toezicht erop nog. Als de overheid voldoende toezicht op de toepassing van de Code weet te organiseren, dan is dat een stevige stap richting betere representatie in de kunstsector. Deeloplossingen, zoals een pleidooi voor outsiderkunst zijn verdienstelijk, maar blijven hangen in de sfeer van ‘preken voor eigen parochie‘.

Het merkwaardige is dat de overheid al twee jaar geleden een goed raamwerk heeft neergezet om verschillen van culturele diversiteit te overbruggen. Overigens zonder voldoende middelen voor goed toezicht. Mede vanwege de afweging hoe dwang en zelfbeschikking samenhangen.

Door de kaping van de identiteitspolitiek en de dominantie van de zwart-wit tweedeling heeft dat tot vertraging geleid van een evenwichtige toepassing van de Code Diversiteit & Inclusie. Het heeft museumdirecties onzeker gemaakt en op het verkeerde been gezet. De episode Wolfs is daar een gevolg van. Hoewel men zich ook mag afvragen wat de eisen aan een museumdirectie zijn aangaande politieke antenne, soevereiniteit en intellectuele standvastigheid.

Nu lijken voorwaarden én politieke wil aanwezig om de valse start in april 2021 van de Code te corrigeren. Ofschoon de vraag is of de museumsector daar mentaal aan toe is. Als dit bij herhaling benadrukt wordt, dan moet brede emancipatie in de museumsector ooit opgaan in vrijmaking. Zodat door goede toepassing de Code overbodig wordt. En voegt de cynicus toe, ook ettelijke musea opgedoekt kunnen worden.

Waarom wijzigt eindredactie NRC achteraf kop bij artikel over Afrika Museum?

Schermafbeelding van deel artikel Met de collectie wordt ‘onzorgvuldig omgegaan: Wat gebeurt er straks met het Afrika Museum?‘ van 23 april 2022 in NRC met gewijzigde kop. In de browser staat ‘onenigheid-over-de-koers-bedreigt-afrika-museum‘.

Op 23 april 2022 plaatste ik het commentaarElementen voor een vervolg op een artikel in NRC over Afrika Museum‘ naar aanleiding van een artikel in NRC van die dag van Marit Willemsen over het Afrika Museum. Ik vond dat Marit Willemsen vele kansen had laten liggen en niet erg diep op dit onderwerp was ingegaan. In mijn commentaar beredeneerde ik wat zij ongenoemd had gelaten. Het commentaar sloot ik af met de volgende woorden:

Schermafbeelding van deel commentaarElementen voor een vervolg op een artikel in NRC over Afrika Museum‘ van George Knight, 23 april 2022.

Nu is de kop die op 23 april 2022 luidde ‘Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ veranderd in ‘Met de collectie wordt ‘onzorgvuldig omgegaan: Wat gebeurt er straks met het Afrika Museum?‘. De kop van de papieren versie van 25 april 2022 luidde weer anders: ‘Ruzie bedreigt het Afrika Museum‘.

De beslissende rol van de eindredactie van NRC valt op. Die doet meer dan het monteren van teksten, maar geeft daar ook kleuring aan. Die rol stopt blijkbaar niet op en kort voor 23 april 2022, maar gaat ook na publicatie in papier en online nog door.

Sleutelen achteraf aan koppen door eindredacties moet terughoudend gebeuren. Want de archieffunctie van een medium wordt erdoor verstoord. Wat was er volgens de eindredactie van NRC fout aan de eerste kop ‘Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘? Is de hoofdredactie van NRC door een van de betrokkenen na publicatie van het artikel van Marit Willemsen aangesproken door een van de twee in het artikel genoemde betrokken organisaties en heeft die druk gezet om de kop te wijzigen? Het hoeft niet zo te zijn, maar de wijziging roept deze optie over zich af.

De wijziging van de kop roept de vraag op waarom er een nieuwe kop is gekomen. Werd achteraf de kop van 23 april 2022 niet goed bevonden door iemand die de eindredactie die de eerste kop maakte heeft teruggefloten? Het is moeilijk in te schatten omdat het niet bij het artikel met de nieuwe kop wordt gemeld. Zodat het lijkt alsof de tweede kop de oorspronkelijke kop was. Het melden van wijzigingen in een artikel is blijkbaar bij NRC geen gebruik. Bij veel Angelsaksische media is dat wel zo. Zij melden dit soort wijzigingen nauwgezet.

De tweede kop is dubbelzinnig en minder duidelijk dan de eerste kop. Verwarrender dus. Het woord ‘onzorgvuldig’ wordt tussen enkele aanhalingstekens geplaatst. Dat kan betekenen dat het om een citaat gaat. Maar het kan ook betekenen dat het om een gefingeerd citaat gaat. Van wie blijkt niet uit de kop.

Het lijkt er sterk op dat de eindredactie van NRC zelf behoefte heeft aan eindredactie. In elk geval legt de wijziging van de kop opnieuw de focus op de onenigheid tussen het NMVW en de Congregatie van de Heilige Geest over het Afrika Museum.

Schermafbeelding van deel artikel ”Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ in NRC, 23 april 2022. Met kop die achteraf door NRC is gewijzigd. Via commentaar van George Knight, 23 april 2022.

Elementen voor een vervolg op een artikel in NRC over Afrika Museum

NRC heeft geprobeerd om in een artikel over het Afrika Museum nuances aan te brengen en suggestieve opmerkingen achterwege te laten. Het geschil tussen het NMVW (Nationaal Museum van Wereldculturen) en de Congregatie van de Heilige Geest over het Afrika Museum in Berg en Dal ligt gevoelig. De Congregatie heeft de huurovereenkomst met het NMVW per 1 januari 2025 opgezegd. Tegen welke achtergrond speelt de controverse? Deze reactie probeert de basis voor een onderzoeksartikel te leggen dat oordeelt op basis van feiten en cruciale omstandigheden.

Schermafbeelding van deel artikelOnenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ van Marit Willemsen in NRC, 23 april 2022.

Moralisme

Het NMVW moraliseert. Dat is een prima verdedigingslinie om politiek en media op afstand te houden. Ze breken er niet doorheen of missen het besef dat dit een kwestie is. Gemoraliseer is een gevaar als het afleidt van het passende antwoord. Of liever gezegd van het stellen van de goede vragen. Daar gaat het artikel mank aan.

NRC-correspondent Oost-Nederland Marit Willemsen laat in haar artikelOnenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ van 23 april 2022 de woordvoerder van het NMVW praten en citeert geen antwoorden op scherpe vragen die ze hem stelt. Zodat men hieruit mag afleiden dat ze die vragen niet heeft gesteld.

Moralisme is niet waar het geschil over het Afrika Museum tussen het NMVW en de Congregatie over gaat. Het gaat over geld en macht.

Tussen de abstractie van mooie woorden die niet te verifiëren zijn en de macht van het geld dat zich grotendeels achter de ambtelijke en politieke schermen afspeelt kan een museum getoetst worden aan professionaliteit. Opvallend is dat beide partijen vinden dat het daar bij de ander aan schort. Kan het allebei waar zijn?

Gebrek aan professionalisme en strijd om geld

Het gebrek aan professionalisme van het NMVW dat in 2020 17,5 miljoen euro via regelingen van OCW ontving om een professionele museale organisatie op te bouwen zou door twee vragen die in het artikel onvoldoende aandacht krijgen bevraagd kunnen worden.

De eerste vraag is waarom het NMVW in het beleid mensen centraal stelt en objecten afwaardeert. Of attributen zoals toenmalig directeur Stijn Schoonderwoerd in 2019 zegt. Wat is de rol van de kunstobjecten in de collectie? Ze lopen het lot om tot een plaatje bij een praatje dat het NMVW wil verkondigen te verworden. Dat roept de vraag op waar de drie musea voor staan die samenwerken in de koepel NMVW en wat voor zelfbeeld degenen hebben die het beleid bepalen.

Zijn het kunstmusea die uitgaan van de objecten of eerder historiserende musea die aan de hand van de objecten een verhaal vertellen? Vanzelfsprekend is de keuze voor het laatste niet. Integendeel. Buitenlandse etnografische musea als het Duitse Hombuld Forum zetten de objecten centraal in hun presentatie. Dat hoeft per definitie ook weer niet, maar aanvaardt het evenmin als vanzelfsprekendheid dat objecten niet centraal worden gesteld.

De andere vraag die niet gesteld wordt is of het NMVW standaard volgens de geldende museale normen werkt. Dat zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn voor musea die zijn aangesloten bij het Museumregister en de Museumvereniging. Daarbij komt dat het NMVW een budget van 24 miljoen euro heeft (2020). Zo’n bedrag brengt verplichtingen over de verantwoording van de werkwijze en de besteding met zich mee. Aanleiding voor twijfel voor de juiste besteding van het budget zijn herhaaldelijk optredende onregelmatigheden met klimatisering, brandveiligheid en slordige behandeling van objecten. Dat moet in kaart gebracht worden.

Identiteit

Willemsen praat direct met de Engelssprekende Jamaicaan Wayne Modest over Afrika en vertegenwoordiger Carel Verdonschot van de Congregatie mag daar op reageren. Het is de vraag of dat een evenwichtige journalistieke opstelling is. Daarbij komt dat het lijkt alsof van Modest vanwege zijn persoonlijke achtergrond wordt gedacht dat hij meer recht van spreken heeft. Maar heeft hij daarover meer te vertellen dan de paters van de Congregatie die betrokken zijn bij het Afrika Museum? Terwijl de laatsten daar gewoond en gewerkt hebben en het nog maar de vraag is of Modest ooit in Afrika is geweest.

Dat is het mechanisme van identiteit waardoor het artikel uit het lood komt te staan. Door die oppervlakkige laag vernis over identiteit weten tot nu toe alle artikelen over het NMVW niet tot de kern door te dringen. Ze graven niet dieper, maar blijven aan de oppervlakte van de vernislaag hangen. Dat proberen te bewerkstelligen is een defensieve strategie van het NMVW.

Identiteit die ons reduceert tot een enkel hokje is een belediging voor ons denken. ‘We zijn méér dan man, vrouw, wit, zwart, lesbisch of hetero‘, zegt Kwame Anthony Appiah. Journalisten die er stilzwijgend van uitgaan dat een enkel hokje veel, zo niet alles verklaart bezondigen zich aan lui denken.

Huidskleur is precair om te benoemen en behoort in positief noch in negatief opzicht een verschil te maken over de inhoud. Het NMVW zet het via het optreden van Modest bewust in als joker en verbindt het direct met uitspraken over kolonialisme of slavernij die daarmee geabsolveerd worden en niet meer open ter discussie kunnen worden gesteld.

Journalisten zijn terecht huiverig om daar verdere vragen over te stellen omdat ze dan raken aan de identiteit van de woordvoerder. Hun kompas wordt stuk gemaakt. De roze olifant in de kamer is in dit geval zwart. Wat niet wordt gezegd over het NMVW wordt zo interessanter dan wat wel wordt gezegd.

Pure overtuiging

Het artikel is interessant vanwege de impliciete claim van het NMVW op de meest pure overtuiging. Dat is als vanouds het voorrecht van religieuze organisaties als de paters van de Congregatie. Dat voorrecht betwist het NMVW door er haar eigen ietsistisch moralisme tegenover te zetten.

Zo ontstaat een onuitgesproken ideeënstrijd tussen de spiritualiteit van het NMVW die een combinatie is van marketing, zingeving, linksige politiek en claims op eigentijdsheid en moderniteit, en de traditionele godsdienst van de Congregatie die in eeuwen binnen marges is vastgelegd.

Deze claims en verschillen voeden het onbegrip tussen beide partijen. De vaagheid van het NMVW geeft deze organisatie manoeuvreerruimte en onduidelijkheid, terwijl de fixatie van de Congregatie traditie en voorspelbaarheid geeft.

Het is verre van verwonderlijk dat het NMVW beter bij de tijdgeest aansluit en vertegenwoordigers van de media zich daar beter mee kunnen identificeren. Zonder het volledig te hoeven begrijpen. Dit wordt versterkt doordat het NMVW door de gezochte vaagheid van overtuiging die brede marges opzoekt en zo bijna iedereen een mentale plaats biedt, terwijl het katholicisme van de paters strikter bepaald is en die manoeuvreerruimte mist.

Door sluimerende misbruikschandalen binnen de katholieke kerken hebben katholieke organisaties ook nog eens een slechte pers gekregen. Wat uiteraard niets met deze kwestie te maken heeft. Maar het bepaalt de beeldvorming. Van publiek en journalistiek.

Schermafbeelding van deel paragraaf ‘Missiepartners‘ van het NMVW op site Afrika Museum. Met tekst: ‘Mission first. Wij zijn een missiegedreven organisatie. Ons doel is te inspireren tot een open blik op de wereld en bij te dragen aan wereldburgerschap. In Nederland en ook elders in de wereld. Wij vertalen die missie door in al onze activiteiten, ook zakelijk. Onze partners delen die visie. Ook voor hen geldt: mission first. Dat betekent dat samenwerking meer zal opleveren dan geld alleen.

Slag in de media

Het NMVW profileert zich in de media met linksig identitair denken en ietsistisch moralisme waarvan journalisten in hun achterhoofd denken dat ze het met goed fatsoen niet tegen kunnen spreken. Omdat dat ongepast is en omdat de overtuiging van het NMVW zo vaag is dat het weinig om het lijf heeft. Daarmee heeft het NMVW de slag in de media al gewonnen.

Die slag houdt in dat het niet meer over de inhoud gaat. Dat het niet concreet en verifieerbaar wordt. Dat het museale professionalisme van het NMVW niet ter discussie wordt gesteld. Dat de rol van de kunstobjecten niet centraal staat. Wat het NMVW beweert blijft vaag en abstract. Wereldburgerschap, eigentijdsheid. diversiteit, dekolonisatie. Vul maar in, het claimt van alles en zegt niks. Geen journalist die voldoende doorvraagt.

Achter die vaagheid zit een bewuste strategie van het NMVW dat jaarlijks dus 17,5 miljoen euro overheidssubsidie ontvangt en dat veilig wil stellen. Binnen het ministerie van OCW heeft het NMVW niet onpartijdige medestanders die de openbaarheid en verantwoording uit de weg gaan, maar zich wel vanachter de schermen in de kwestie blijven mengen. Is het een wonder dat de Congregatie door OCW niet wordt aanvaard als serieuze gesprekspartner?

Vervolg: een duurzaam artikel

Het Afrika Museum van voor de fusie van 2014 werd in de jaren daarvoor positief beoordeeld door de Raad voor Cultuur en visitatierapporten. Is het omgekeerde waar dat de huidige bedrijfsvoering van het Afrika Museum door het NMVW aan kwaliteit heeft ingeboet? Dat zou nader onderzocht moeten worden. Waarom begrijpt Modest niet dat hij met de verwijzing naar de in 2007 ingerichte ‘duistere’ eerste verdieping feitelijk zijn eigen NMVW een brevet van onvermogen geeft?

Het artikel vraagt óf om een antwoord met detaillering door een deskundige met kennis van zaken over het reilen en zeilen van het NMVW én het Afrika Museum óf om een vervolg dat het perspectief van de Congregatie beter doet uitkomen dan deze poging van Marit Willemsen. Ook de rol van OCW kan in zo’n artikel nader uitgewerkt worden.

Wellicht kan de onderzoeksredactie van NRC helpen om door factcheck de feiten en claims op moraliteit van NMVW en Congregatie op een rijtje te zetten voor de basis van een duurzaam artikel dat zich niet laat leiden door oppervlakkigheden die afleiden van de zaak. Niet in het minst over geld en macht. Hard geld gaat voor slappe praatjes. De lezer verdient beter dan een impressie.

OCW wil geen aandacht voor eigen rol bij Afrika Museum en NMvW

Schermafbeelding van deel vacatureOnline Marketeer‘ van het NMVW op Jobs by Workable. Geplaatst op 1 april 2022.

Commentaar uit 2022:


I. Wat het belang van publiciteit en marketing is voor het NMvW (Nationaal Museum van Wereldculturen) valt uit een vacature voor een ‘Online Marketeer’ af te lezen.

In de vacature zegt het NMvW over zichzelf: ‘Momenteel zijn wij van de sector Publiek & Partners sterk aan het groeien binnen het team Digitale Communicatie & Online en zijn wij eraan toe om een nieuwe stap te zetten. Ben jij de nieuwe allround Online Marketeer die de handen uit de mouwen steekt om onze tentoonstellingen, evenementen en digitale content via onze verschillende online kanalen bekend te maken onder onze doelgroepen?‘.

Opvallend is de opmerking over ‘de emailmarketing van de vier musea‘. Tot nu toe deed het NMvW het in de publiciteit voorkomen dat het Wereldmuseum theoretisch een autonome rol had. Dat was in lijn met een motie van de Rotterdamse raad die voor samenwerking van het Wereldmuseum met het NMvW als voorwaarde een Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum eiste. Dat was gekoppeld aan de financiering. In 2016 beloofde het NMvW in een persbericht dat het Wereldmuseum ‘een zelfstandig Rotterdams museum‘ zou blijven. Hetzelfde geldt voor het Afrika Museum dat evenmin een eigen signatuur wordt gegund door het management van het NMvW. Maar dat was wel toegezegd.

II. De schijn van autonomie wordt door het NMvW in de vacature losgelaten en komt naar buiten. Dat is in strijd met genoemde Rotterdamse motie. De vacature benadrukt het belang van de centrale sturing vanuit het NMvW. Dat is er een teken van dat het management van het NMvW de autonomie van de vier musea niet belangrijk acht.

Dat raakt behalve aan de ondergeschikte rol van het Wereldmuseum ook aan die van het Afrika Museum. Verschil is dat het Wereldmuseum geen officiële fusiepartner is en het Afrika Museum wel. De vacature ondersteunt indirect de kritiek van de paters en broeders van de Congregatie dat het Afrika Museum binnen de koepel van het NMvW geen eigen rol kan spelen. In dit verband is het ook belangrijk om te vermelden dat de vier musea geen eigen directeur of locatiehoofd hebben die genoemde autonomie kan waarborgen.

Die autonomie bestaat alleen in een papieren werkelijkheid die het NMvW met actieve medewerking van de Directie Erfgoed en Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in stand houdt. Het NMvW en OCW zijn mentaal verstrengeld.

III. In een commentaar van 13 februari 2022 formuleerde ik de bezwaren tegen het NMvW als volgt: ‘1) een inhoudelijke koers die bestaat uit weinig aandacht voor kunstobjecten en dominantie van ‘een maatschappelijke programmering‘; 2) populisme in de marketing en de programmering; 3) aanhaken bij politiek activisme om identiteit leidend te laten zijn in de marketing en programmering en 4) een achtergestelde positie en een flets profiel van het Wereldmuseum in de koepel het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMvW).‘ Wat geldt voor het Wereldmuseum geldt ook voor het Afrika Museum.  

Het NMvW gebruikt in de eigen publiciteit en in interviews met de managers altijd mooie woorden waarvan het weet dat die politiek goed liggen bij ministerie, politiek en media en waarvan het ook weet dat ze abstract en niet toetsbaar zijn. Kortom, vrijblijvend.

Daar komt het NMvW nu al jaren mee weg. Critici binnen de organisatie worden gemaand om te zwijgen of worden eruit gewerkt. De doofpot blijft gesloten. Het gevaar voor het management van het NMvW is dat het overmoedig wordt. Daar lijkt deze vacature een teken van te zijn. Zijdelings.

IV. Media prikken niet door het laagje vernis van politiek correcte linksigheid met praatjes over wereldburgerschap en dekolonisatie van het NMvW én de verstrengeling van OCW en NMvW waarin de instandhouding van de jaarlijkse overheidssubsidie centraal staat én het gebrek aan museaal professionalisme van het NMvW.

Media gaan tot nu toe niet op zoek naar de werkelijke gang van zaken bij het NMvW. Media laten zich met een kluitje in het riet sturen.

V. Het Afrika Museum plukt daar nu de wrange vruchten van. Dat gaat zelfs zover dat de Directie Erfgoed en Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het Afrika Museum uitsluit van een open gesprek over subsidie en meent dat het het belang van het NMvW moet dienen, terwijl het notabene claimt dat het onpartijdig is. Wat de adviserende rol van de Raad voor Cultuur dan nog kan zijn is onduidelijk.

De komedie die het directoraat van OCW in dit dossier speelt is grotesk. Het wil de eigen rol uit de publiciteit houden. Die is sturend is en gaat verder dan het scheppen van voorwaarden voor musea uit de museumsector. Vandaar dit commentaar dat opteert voor transparantie over het NMvW en de rol van OCW in deze kwestie.

Vooruit Nederlandse media, laat je niet om de tuin leiden door het NMvW en de Directie Erfgoed en Kunsten van het Ministerie van OCW en ga uit op onderzoek. Vooruit woordvoerders cultuur in de Tweede Kamer, duik in dit dossier en stel vragen aan de bewindslieden van OCW.

Museum Het Valkhof en Museum Arnhem betrekken nieuwe publieksgroepen als klankbordgroep bij vier tentoonstellingen in project ‘Ontgrenzen’. Fundamenteel anders of handige marketing?

Daar is weer zo’n kop van een nieuwsmedium dat de lading van het artikel niet dekt. Er wordt in de kop iets gezegd dat in het artikel wordt weersproken. Heeft de eindredacteur die de kop heeft gemaakt het artikel niet gelezen of niet goed begrepen? Allebei is mogelijk.

De kop is onjuist. Ook iemand die geen verstand heeft van hoe een museum reilt en zeilt kan weten dat de kop niet klopt De kop veronachtzaamt de vakprofessional en vervangt dat door dom populisme. Wat volgt? ‘Publiek vormt voorhoede van Nederlands Elftal‘, ‘Publiek maakt eten in sterrenrestaurant‘ of ‘Publiek vervangt ministers in Vrijdagse ministerraad’?

In hoeverre De Gelderlander en beide musea publicitair onder een hoedje spelen om een wilt voetje te halen bij de regionale politiek en het binnenhalen van een miljoen overheidssubsidie te verantwoorden is de vraag. Het kan dat dit artikel dit experiment van beide musea meer beschadigt dan de eindredactie ervan beseft.

Beide musea laten het publiek niet zelf tentoonstellingen maken. Dat is uiteraard praktisch onmogelijk omdat het publiek de kennis, vaardigheid en het netwerk hiertoe mist. Dat is logisch omdat anders museummensen overbodig zouden zijn. Ofwel, het maken van tentoonstellingen gebeurt door museumprofessionals met ervaring. Ze hebben een vak dat niet zomaar door leken vervangen kan worden.

Het gaat erom dat twee musea, te weten Museum Het Valkhof in Nijmegen en Museum Arnhem samenwerken om nieuwe, moeilijk bereikbare publieksgroepen naar hun museum te trekken. Dat doen deze musea volgens eigen zeggen door ‘publieksgroepen te vragen de tentoonstelling mee in te richten‘. Het gaat om samenwerking met publieksgroepen terwijl de coördinatie zoals gebruikelijk bij het museum ligt. Wat er ‘fundamenteel‘ anders is aan zo’n vermeend nieuwe opzet is dan ook de vraag.

De betrokkenheid van de publieksgroepen bestaat eruit dat geselecteerde leden van achtereenvolgens vier verschillende publieksgroepen in vier tentoonstellingen als ‘public in residence‘ meedenken over de inhoud. Twee in Nijmegen, twee in Arnhem. Het heeft zelfs een projectnaam: ‘Ontgrenzen‘. De geselecteerde leden van de publieksgroepen leveren suggesties aan waarmee de medewerkers van de musea aan de slag gaan om een tentoonstelling te maken.

De Gelderlander voegt toe: ‘Voor dit plan hebben de musea subsidie gekregen van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, de zogeheten de BIS-gelden (Basis Infra Structuur). In totaal 1 miljoen euro, 250.000 voor elke tentoonstelling. De Raad voor Cultuur, die het plan beoordeelde, is enthousiast over de vernieuwende benadering van publiek die fundamenteel anders is.

Of dit plan werkelijk anders en vernieuwend is valt te bezien en moet geëvalueerd worden. Elke poging om publieksgroepen naar musea te trekken die tot nu toe het museum moeilijk weten te vinden is hoognodig en waardevol. Want musea zijn conservatieve bastions.

Maar het is onduidelijk of het betrekken van een geselecteerde publieksgroep de oplossing is. Nieuw is dat geenszins. Buitenstaanders zijn vaak al betrokken bij het maken van tentoonstellingen. Of als klankbordgroep, bruikleengever of experts. ‘Ontgrenzen‘ is een initiatief dat aan ‘de buitenkant’ blijft en de organisatie en werkwijze van het museum niet fundamenteel wijzigt. Zo beredeneerd kan het als een defensieve handelswijze van beide musea worden opgevat.

Hedwig Saam van Museum Het Valkhof houdt een slag om de arm: ‘Het is een toegepast onderzoek dat kan leiden tot een nieuwe aanpak in musea. Dat is wat wij hopen en waarom de Raad voor Cultuur ons steunt‘. Maar niets is zeker.