Waarom blijven media politici die de elite dienen ‘populisten’ noemen?

Schermafbeelding van artikelWhy does the media insist on calling fascists ‘populists’?‘ van Thom Hartmann voor RawStory, 19 mei 2022.

Interessant artikel van Thom Hartmann op RawStory over populisme. Met een vreemde titel omdat fascist en populist raakvlakken hebben. Het is zuiverder om een populist af te zetten tegen een elitist. Zijn stelling is dat in de media politici vaak populisten worden genoemd terwijl ze dat niet zijn. Dat klopt en is misleidend.

Hij baseert zich op een definitie van de Nederlands-Amerikaanse politicoloog Cas Mudde die volgens Hartmann een populist zo omschrijft: ‘een persoon die een politieke positie of beweging vertegenwoordigt die de behoeften en verlangens van de meerderheid van de bevolking weerspiegelt, en die zich verzet tegen de belangen van corrupte elites’.

Hartmann wijst vooral op ontwikkelingen sinds president Reagan toen politici zichzelf populist gingen noemen terwijl ze dat niet waren en juist de belangen van de elite of corporate Amerika behartigden. Hij noemt de achtereenvolgende presidenten Dwight Eisenhower, John Kennedy, Lyndon Johnson, Richard Nixon, Jerry Ford en Jimmy Carter allen populisten.

Donald Trump is een goed voorbeeld van een niet-populist die door zichzelf en de media onterecht een populist wordt genoemd. Trump dient het belang van zijn geldschieters, van Dark Money, en niet die van het volk. Daarom is Trump per definitie geen populist, maar een elitist.

Opmerkelijk is dat elitisten als Trump zich juist tegengesteld presenteren aan wat ze echt zijn. Door zich als populist te profileren die het belang van het volk dient, verhullen ze dat ze niet het belang van het volk, maar van een elite dienen. Het is de eigenlijke ‘Big Lie‘ van Trump.

Wat zou een benadering die uitgaat van Muddes definitie betekenen voor de Nederlandse situatie? Zijn Rutte, Kaag of Hoekstra populisten die de stem van het volk vertegenwoordigen of dienen ze de elite, het zakelijke en politieke establishment? Voor Rutte en Hoekstra lijkt de conclusie duidelijk, ze zijn elitisten die niet het belang van het volk vooropzetten. Kaag is vaag.

In zijn politieke carrière heeft toenmalig leider van de PvdA Wouter Bos in lezingen in 2005 en 2008 gepleit voor een vorm van gematigd populisme, terwijl hij in 2013 in een column het CDA verweet populistisch te zijn. In een commentaar noemde ik Bos’ kritiek op het CDA dat hij daarvoor zelf had omarmd onbegrijpelijk. Er bestaat onbegrip en verwarring over het begrip populisme.

Interessant is het om te beredeneren in hoeverre de radicaal-rechtse politici Pim Fortuyn, Geert Wilders en Thierry Baudet populistisch of pseudo-populistisch à la Trump zijn. Baudet is het meest duidelijke geval, hij is een pseudo-populist, een elitist, die speelt dat hij populist is, maar achter de schermen niet-volkse belangen dient en dat zo weinig professioneel en overtuigend doet dat niet in te zien valt wie in Baudet een populist kan zien. Behalve de man zelf als hij in de spiegel kijkt.

Fortuyn vond aansluiting bij het volk en had een welgemeende wrok tegen de elite, de regenten. Niet omdat dat dat zijn overtuiging was, maar omdat hij door deze elite was afgewezen, waarna het verzet ertegen zijn beste verkooppunt werd. Wilders wordt gestuurd door belangen van geldschieters waarover hij geen details wil geven, maar voert tegelijk een politieke marketing die de kiezers het beste dient. Dat resulteert in een programmatische lappendeken die de PVV is geworden waar geen samenhangende politiek op te voeren is behalve op het tegengaan van immigratie en islam.

Het is dus ook in Nederland tijd voor een heroriëntatie van het begrip populisme in de media. Het is in de journalistiek een neutrale, verhullende en laffe term geworden die vooral dient om harde termen als fascist, rechts-extremist of lobbyist voor het bedrijfsleven wegens gebrek aan durf uit de weg te gaan. Terwijl daardoor de positieve kwaliteiten van het populisme verbleken. Dat kan niet de opzet zijn van journalistiek die wil verduidelijken en verklaren, en niet verhullen. Noem een pseudo-populist of elitist geen populist.

Schimmelpenninck (Quote) ziet Baudet als fopintellectueel, narcist en gluip-PVV’er met een rammelend en politiek bedenkelijk verhaal

Sander Schimmelpenninck, hoofdredacteur van Quote, is duidelijk: de onderklasse van Nederland stemt op ‘fopintellectueel’ Thierry Baudet. Hij is een vertegenwoordiger van de elite uit de Amsterdamse grachtengordel die suggereert tegen de elite en voor het volk te zijn. Schimmelpenninck benadert Baudet vanuit een corporaal perspectief. Baudet zou zich beter niet zo serieus nemen en gewoon bier moeten drinken op de sociëteit. Hoe dat zo is gekomen? Baudet is nooit gecorrigeerd, heeft een groepje jaknikkers om zich heen verzameld en is daarom zo geworden zoals hij is: narcistisch en verwaand. Hij heeft weliswaar een ‘kutverhaal’ dat volgens Schimmelpenninck ‘bagger’ is en rammelt, maar als anderen geen verhaal hebben wordt zelfs een slecht verhaal relatief een goed verhaal. Een en ander bleek uit Baudets ‘veel te lange’ en ‘belachelijk met moeilijke woorden gelardeerde’ overwinningstoespraak op 20 maart die het volk blijkbaar moest overdonderen. Omdat ‘de mensen uit de elite’ niet de politiek ingaan maken ze ruimte voor ‘fopintellectueel’ Baudet. Behalve een ‘kutverhaal’ heeft Baudet volgens Schimmelpenninck ook een bedenkelijk verhaal dat verwijst naar een wit Nederland. Dat zou hem tot ‘gluip-PVV’er’ maken. De conclusie van het interview is dat Baudet nep is, een ‘wannabee’. Volgens de betekenis van de Free Dictionary komen hierin de noties ‘streber’ en ‘imitatie’ samen.

Schimmelpennincks tongue-in-cheek opstelling opent een front van binnenuit tegen Baudet. Het zijn geen linkse gekkies of apostelen van klimaatreligie die hem aanvallen, maar het is Sander Schimmelpenninck als zelfbenoemde vertegenwoordiger van de elite die het ongewenst acht dat Baudet namens de elite spreekt.

Want door Baudets zelfgezochte associatie met die elite besmet hij door zijn status als ‘fopintellectueel’ en zijn bedenkelijke standpunten die elite. Dat kan de elite zich niet laten gebeuren. Dit onttakelen van Baudet is zinvol omdat hij het volk probeert te overdonderen met zijn ‘imitatie’ van een intellectueel. Van die kant zal de tegenspraak niet komen. De keuze is door Schimmelpenninck duidelijk gemaakt voor iedereen uit volk of elite: wenst men geassocieerd te worden met Baudet? Wie dat niet wil dient zich uit te spreken door Baudet op zijn persoon (‘fopintellectueel’, ‘streber’, ‘imitatie’) en zijn inhoud (‘bedenkelijke standpunten’, ‘kutverhaal’) af te wijzen. Baudet is nep, maar wel gevaarlijke nep die door velen nog niet op juiste waarde geschat wordt.

Begripsverwarring over het populisme dat zich in de greep van de pseudo-populisten bevindt

Wat is een populist? In elk geval is iemand die zich populist noemt er niet per definitie een. Donald Trump is geen populist omdat hij geen populistische agenda heeft en niet opkomt voor het volk. Bernie Sanders is wel een populist omdat hij wel een populistische agenda heeft en opkomt voor het volk. Dat gaat samen met de waardering die populisten van het volk krijgen. Sanders is op dit moment de populairste senator van de VS en Trump de in de recente geschiedenis minst populaire president. Een populist die niet scoort is geen populist.

Het begrip populisme is inderdaad breed. Om het te begrijpen kan het best een onderscheid gemaakt worden tussen authentieke populisten en pseudo-populisten. Want iemand als Trump die een volksverzekering wil afschaffen of talrijke bankiers van Goldman Sachs in zijn team benoemt komt niet op voor het volk. Iemand als Trump zou de journalistiek daarom niet langer een populist moeten noemen, maar een pseudo-populist. Dat dekt de lading beter en vermijdt begripsverwarring. Om in Trumps eigen termen te blijven: neppopulist.

Populisme heeft dus te maken met echtheid en oprechtheid. Premier Mark Rutte of CDA-leider Sybrand Buma die zich populistisch uitlaten zijn geen populisten -zonder dat ze dat zelf overigens pretenderen- omdat ze in hun politiek het belang van het volk niet centraal stellen. UKIP-leider Nigel Farage of Tory-leider Boris Johnson zijn evenmin populisten omdat ze geen populistische agenda hebben en slechts in naam opkomen voor het volk. Hun populisme is pure marketing. Bij Geert Wilders of Marine Le Pen is het beeld gemengd. Ze hebben hun agenda via marketing afgestemd op het volk en doen alsof ze dat bedienen. Of ze dat echt doen is echter de vraag. Hun inzet is niet het opkomen voor het volk, maar het volk gebruiken voor het realiseren van hun politieke agenda. In dit geval nationalisme en verzwakking van de EU. Sanders lijkt de enige echte populist.

Trump heeft gelijk dat media vijanden van het volk zijn. Maar anders dan hij bedoelt

Analist en journalist Carl Bernstein reageert voor CNN op de uitsprak van president Trump dat media vijanden van het volk zijn. Die uitspraak is Trump op veel kritiek komen te staan. Niet alleen van progressieven en journalisten, maar ook van leidende Republikeinen. Wilders hanteert dezelfde tactiek van demonisering van ‘de linkse media’. Hij meent dat de media hem en de PVV alleen maar willen beschadigen en hem zelf zouden haten. Zelfs bewust zouden liegen door zijn standpunten verkeerd weer te geven. Maar het omgekeerde is waar. Trump en Wilders liegen en die leugens worden in de media doorgeprikt. Meer is het niet. Dat kunnen Trump en Wilders die het moeten hebben van uitvergrotingen en focus op hun kernpunten niet gebruiken. Daarom geven ze de boodschapper van het nieuws de schuld van hun onvoldragen en onvolledige boodschap.

Anders dan ze bedoelen hebben Trump en Wilders gelijk dat media vijanden van het volk zijn. Want door de overmatige aandacht van de media met dank aan diezelfde media zijn ze op het schild gehesen. Zonder dat dit vergezeld ging van afgewogen journalistiek met voldoende kritische kanttekeningen en onderzoek naar de drijfveren, argumenten en de vraag hoe slogans omgezet zouden worden in maatregelen. Zonder de kritiekloze aandacht van de media zouden Trump en Wilders nooit zover gekomen zijn. Toen hun naam en positie eenmaal gevestigd was hadden Trump en Wilders de media niet meer nodig. Media waren eerst te lief en zijn achteraf kwaad op zichzelf dat ze monsters hebben helpen baren. Zelfs met de aandacht voor de weerlegging van de kritiek op de media blijven ze gebiologeerd ronddraaien in Trumps en Wilders’ retoriek.

Amateurisme, faalangst en Trump plagen Wilders. Hoogste tijd voor de herwaardering van het politieke handwerk?

38e863a5126bee541a14fe0bbe9fa130

Drie stukken in NRC openen een nieuw front tegen Trump en de zogenaamde populisten, inclusief Geert Wilders. Tom-Jan Meeus omschrijft in zijn wekelijkse columnHaagse Invloeden‘ waar het om gaat: ‘Regeren is een vak. Behalve standpunten innemen vergt regeren juristerij, organisatietalent, personeelsbeleid, professionaliteit en afgewogenheid. Elk hoofd van een regering zal alleen controle en regie houden wanneer hij (m/v) vakkundige politici en medewerkers om zich heen verzamelt.’ Meeus verwijt Trump en Wilders amateurisme en roept de media op om te praten ‘óók over de taal van lijsttrekkers, alsmede hun vermogen standpunten om te zetten in maatregelen. Om iets te presteren, in plaats van alleen te praten.’ Een pleidooi voor de restauratie van het politieke handwerk. Vraag is alleen of dit enige indruk maakt op Wilders’ kiezers.

Bas Heijne meent in zijn column getiteld ‘Nuttige idioten’ dat de teruglopende score in de peilingen van de PVV een gevolg is van een tegenvallende Trump: ‘De chaos die Trump heeft geschapen, doet het beeld enigszins kantelen. Het lichtend voorbeeld zag er ineens uit als een vreselijke parodie.’ Trump voert continue campagne omdat hij niet anders kan. Zijn uitgangspunt van de perpetual campaign laat hem per definitie niet of volstrekt onvoldoende toekomen aan regeren. Heijne: ‘Maar Trump kan niet anders, hij is een politieke exponent van wat essayist Pankaj Mishra in The Age of Anger een „wereldwijde burgeroorlog” noemt, met als dominant narratief dat de samenleving ziek is, je tegenstander bij je om de hoek woont en de elite de poorten wijd open heeft gezet voor vijanden. Alles wat op het A4’tje van Wilders past.’

Maartje Somers zoekt John Dean op die klokkenluider was in de regering-Nixon en een rol in de Watergate-affaire speelde. In een artikel met de niets aan duidelijkheid overlaten titel ‘Trump is erger dan Nixon ooit was’ vraagt ze hem om Trump met Nixon te vergelijken. Dean: ‘Nixon was een ervaren politicus. Hij bezat historische en politieke kennis, je kon op niveau met hem praten. Trump weet niets. Hij is arrogant, en wil dus ook niet toegeven dat zijn kennis tekortschiet. Hij heeft geen belangstelling voor politiek, zelfs niet voor het ambt van president.’ Waar Nixon binnen de rechtsstaat bleef en uiteindelijk aftrad uit belang voor zijn land, laat Dean de twijfel open of Trump binnen de lijntjes van de wet blijft en dezelfde afweging zou maken.

De vraag naar de politieke kwaliteit van populisten als Trump en Wilders past in de steeds breder klinkende verzuchting dat populisten goede brekers zijn, maar slechte bouwers. Met de vervolgvraag wat ze op regeringsniveau toe kunnen voegen aan de democratie. Nu president Trump in de praktijk onderstreept als regeringsleider incompetent te zijn en er een chaos van te maken komt het belang van het politieke handwerk opnieuw in de aandacht. De les voor de media en de kiezers is dat ze verder moeten kijken dan het uitventen van standpunten. In de politiek gaat het om het omzetten van standpunten in beleidsmaatregelen.

Er is ook verschil tussen Trump en Wilders. De Amerikaanse president heeft zich verbonden aan de alt-right beweging die zich mede keert tegen het heersende conservatisme in de Republikeinse partij. Dat brengt hem op voet van oorlog met de partij die hij gekaapt heeft en waarvan hij de kernpunten niet deelt. Trump wordt door het partijkader getolereerd zolang hij de Republikeinse partij niet meer beschadigt, dan van pas komt en kansen biedt. Wilders opereert alleen, heeft nooit een organisatie opgebouwd en is wantrouwend naar partijgenoten. De PVV is niet voorbereid op het dragen van regeringsverantwoordelijkheid omdat Wilders zich daar nooit op heeft willen voorbereiden. Wilders kan niet aanhaken bij anderen en heeft zich geïsoleerd.

Trump haakt aan bij malcontenten die er een Marxistische verpauperingstheorie op nahouden die de revolutie onontkoombaar maakt. Wilders is stukken burgerlijker. Waar de einddoelen van Trump onhaalbaar zijn omdat ze in hun pure vorm de democratie inclusief de instituties vernietigen zijn de einddoelen van Wilders niet eens omschreven. Hij weet wat hij niet wil, maar niet wat hij wel wil. Geert Wilders navigeert de PVV aan de hand van marketing, projectie van een volkswil, het kernthema islam en richting en invloed van andere populisten naar een positie in het politieke spectrum die feitelijk een parkeerplek is. Wilders kan en wil niet regeren, Wilders wil zich met de PVV niet voorbereiden op het dragen van regeringsverantwoordelijkheid, Wilders kan en wil zijn einddoel voor Nederland niet omschrijven. Wilders’ standpunten moeten begrepen worden om die vlucht voor het nemen van verantwoordelijkheid te verhullen. Wilders draait eindeloos warm in zijn faalangst.

Foto: ‘The demolition of Pruitt-Igoe, St. Louis, 1972’.

Breuklijn tussen traditionalisten en gevestigde politiek vraagt om antwoord dat waarden centraal zet

wt

Aldus Ishaan Tharoor in een opinie-artikel voor The Washington Post. Hij geeft een correctie op een politiek debat dat door framing een te eenzijdige invalshoek heeft gekregen. Het is niet het beleid van Putin, Trump, EU, globalisme of de machtspolitiek tussen landen, maar het beroep dat daarbij gedaan wordt op waarden.

De basale scheiding tussen autoritaire leiders als Erdogan, Putin of Trump met hun rechts-extremistische volgelingen als Le Pen, Wilders of Farage en de rest van de politiek is gelegen in de houding tegenover immateriële aspecten als nationaliteit, identiteit, kunst, religie, secularisering en traditionele waarden.

Autoritaire leiders en hun acolieten brengen die missie niet in pure vorm, maar verwateren het en kleden het aan met kritiek op de gevestigde orde en hun zelfbenoemde rol om namens het volk te spreken. Terwijl ze in vele gevallen bij uitstek de vertegenwoordigers van de gevestigde klasse zijn of het volk in meerderheid helemaal niet achter deze leiders staat, maar achter politici van de middenpartijen. Zoals Hillary Clinton die 3 miljoen meer stemmen kreeg dan Trump of Wilders die in peilingen slechts zo’n 20% van de stemmen trekt.

Het is autoritaire leiders om de macht te doen. Doel is om de macht vast te houden en uit te breiden. Niets bijzonders, want dat doet elke politicus. Maar door de instituties buiten spel te zetten proberen autoritaire leiders hun politieke leven te rekken en rivalen uit te schakelen. In het geval van Putin worden verkiezingen gemanipuleerd doordat de oppositie bij voorbaat uitgeschakeld is, staatsmedia in dienst staan van de officiële kandidaat en uitslagen vervalst worden. Met als gevolg dat het zittende bewind in het Kremlin zich niet hoeft bezig te houden met het verdedigen van de eigen positie, maar de aanval kan inzetten. Bijvoorbeeld op de EU.

Of conservatieven en traditionalisten werkelijk traditioneel denken of dat ze dat traditionalisme om politieke redenen aanwenden om steun te verwerven is geen makkelijk te beantwoorden vraag. Het beroep op christelijke waarden en nationalisme van de in de kern pragmatische leiders als Putin en Trump die het om macht en geld te doen is lijkt ingegeven door opportunisme. Ze trekken die waarden aan als een politieke jas die ze ook zo weer uit kunnen trekken. Het is mogelijk dat bij andere autoritaire of rechts-extremistische politici de waarden dieper zitten, maar ook de uit de liberale VVD afkomstige Wilders lijkt de islamkritiek een politieke jas die hij ooit om partijpolitieke redenen heeft aangetrokken. Dat hij daarna door isolatie en bedreiging die leidden tot zijn radicalisering vergroeid is geraakt met die jas van islamhaat is mogelijk.

Het beste antwoord op de conservatieven en traditionalisten door de middenpartijen is niet het meegaan in de framing over de EU, de euro, het globalisme of de positie van de Russische Federatie of Oekraïne. Het beste antwoord gaat onder de huid van de traditionalisten en zoekt ze op door in het politieke debat centraal te zetten wat ze aan waarden zeggen te verwerpen. Zoals hedendaagse kunst, secularisering, etniciteit of een open samenleving. Toon maar aan hoe achterlijk en economisch dom de verwerping daarvan is. Om aan te spreken moeten de middenpartijen zich hierover wel krachtiger en duidelijker dan nu positief uitspreken.

De praatjes van conservatieven en traditionalisten over elite, volk of islam zijn niet de hoofdzaak. Het is een afleiding om hun opportunisme en greep naar de macht te verhullen. Door in te zoomen op de waarden die de traditionalisten verwerpen kan aangetoond worden dat de tegenstellingen die ze in het publieke debat als fundamenteel presenteren oppervlakkig zijn en bedoeld zijn om hun ware bedoelingen te verhullen. Dit betekent geen teruggang naar naïef multiculturalisme, volledige open grenzen of een proces van outsourcing van de maakindustrie. Het betekent realisme, werken aan de herbevestiging van het oppergezag van de politiek en echte machtsdeling van politiek met burger. Voorbij de schijnoplossingen van de traditionalisten.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelBeyond Flynn, other ties bind the White House to the Kremlin’ van Ishaan Tharoor in The Washington Post, 13 februari 2017.

Onderzoeksjournalistiek van NRC: DENK verspreidt nepnieuws

DENK is een gespleten partij die oproept tot verdraagzaamheid, maar onverdraagzaam handelt. Die harde toon en meedogenloze opstelling wordt vanuit de partij georkestreerd en is ongekend in de Nederlandse politiek. Alleen Geert Wilders namens de PVV is ermee vergelijkbaar. Maar DENK lijkt agressiever te zijn dan Wilders die toch een eenmansbedrijf is. In een commentaar noemde ik DENK en PVV schijnpopulistisch. Ze pretenderen voor het volk op te komen, maar dat is schijn die ze vooral op sociale media proberen te wekken.

NRC concludeert in een mooi voorbeeld van onderzoeksjournalistiek van Andreas Kouwenhoven en Hugo Logtenberg dat de partij tegenstanders monddood probeert te maken door de inzet van trollen. Met name PvdA’ers worden met nepaccounts agressief aangevallen. De twee oprichters van DENK splitsten zich in 2015 af van de PvdA. Tekenend is dat DENK door publiciteitsstunts vijanden creëert om zich tegen af te zetten. Zoals ‘de media’. Uit NRC blijkt dat Sylvana Simons die eind 2016 uit DENK stapte de enige in de partijtop was die af en toe bezwaar maakt tegen de agressieve manier van campagnevoeren. Dat pleit voor haar. Zonder dat ze daar iets over heeft gezegd kan het mede een overweging voor haar geweest zijn om uit DENK te stappen.

Of het hartstikke goed gaat met DENK, zoals partijleider Tunahan Kuzu zegt valt te bezien. De peilingwijzer geeft aan dat de partij tussen de 0 en 2 zetels kan halen bij de verkiezingen van 15 maart. DENK timmert aan de weg en heeft een mediabeleid en een omgaan met de feiten dat vergelijkbaar is met die van autoritaire leiders als Putin, Erdogan of Trump. Ze fabriceren door verdraaiingen en ontkenningen hun waarheid bij elkaar en zetten die naast de realiteit. Zodat het bestaan van één waarheid wordt betwist en alles kan worden gerelativeerd. Dit verklaart dat DENK media die onderzoek verrichten of kritisch verslag doen probeert af te schilderen als deel van het establishment. Een opzichtige wijze om zich te onttrekken aan verantwoording,

Kuzu zegt in het filmpje: ‘Meerdere journalisten van NRC zijn op dit moment aan het graven en aan het wroeten om iets te vinden over Denk. En binnenkort zullen ze vast en zeker opnieuw met een kulverhaal komen.” Hij sluit af met: „Trap er niet in!”’ Inderdaad trap niet in DENK. Per tweet heb ik gesolliciteerd naar een functie als DENK-troll. Wie wil niet behoren tot een politieke partij die zegt dat het hartstikke goed gaat?

denk

Foto: Schermafbeelding van tweet aan DENK, 11 februari 2017.

Het schijnpopulisme van DENK en PVV als dekmantel

poster-patriot-the-1928_02-1

Ik zal niet op haar stemmen, maar ik heb wel waardering voor de strijd van Sylvana Simons. De haat op sociale media tegen haar begrijp ik niet. Simons heeft kritiek op DENK dat ze eind 2016 verliet. Het zou een partij voor Turkse Nederlanders zijn zonder dat DENK dat erkent. Toen ik de StemWijzer invulde stond tot mijn verrassing Artikel 1 zelfs op mijn tweede plek. Overigens bevat de StemWijzer normatieve en sturende vragen (’17. De regeling voor de aftrek van de hypotheekrente moet niet verder worden ‘aangetast”) en valt het te bezien of er waarde aan moet worden toegekend. In mijn ogen is het een te grof middel om politieke voorkeur te meten. Het is triest en tekenend dat zo’n speeltje blijkbaar nodig geacht wordt om de kiezers bij de politiek te trekken. Initiatiefnemer ProDemos onttrekt zich niet aan de tijdgeest van sexy, snel en hapklare brokken.

DENK is een soort PVV te zijn die het moet hebben van kritiek en niet van creatief meedenken. DENK en PVV bestaan in marketing en poppetjes, maar niet in inhoud. Bij de PVV is dat trouwens slechts één poppetje, Geert Wilders die vanuit zijn ivoren toren op Twitter campagne voert. En zoals Amerikaanse media in de eerste fase van de campagne door overmatige aandacht Trump op het schild hesen, zo houden Nederlandse media niet op aandacht te besteden aan de persoon Wilders. Onbewust helpen ze groot te maken wat ze menen te bekritiseren. Of liever gezegd, de publieke figuur ‘Wilders’ die zich profileert als islamkritisch en kritisch is op alles van rechts tot links zonder ergens warm voor te lopen en een hart voor te hebben. De rest van de PVV is niet-bestaand. Wanneer zien we interviews met de andere 30 kamerleden die namens de PVV in de kamer kunnen komen? Nooit. Zoals de PVV een partijprogramma heeft dat op één A4-tje past, zo maakt Simons duidelijk dat DENK vooral tegen is, maar niet nadenkt over oplossingen of ideeën ontwikkelt. DENK legt geen verbindingen naar andere partijen en de samenleving die anders is dan electorale binding van de doelgroep.

De paradox is dat partijen als DENK en de PVV pretenderen namens het volk te spreken, maar zich in hun marketing helemaal niet op het volk richten, maar op hun achterban die door de atypische samenstelling geen dwarsdoorsnede van het volk is. Dit soort partijen wordt populistisch genoemd, maar als dat betekent het in naam van het volk spreken, dan zijn de PVV en DENK eerder te omschrijven als schijnpopulistische partijen.

DENK is opgericht door Turkse-Nederlanders, verbreedde zich door het aantrekken van de Marokkaanse- Nederlander Farid Azarkan tot islamitisch en probeerde zich toen door de Surinaamse-Nederlander Simons te verbreden tot allochtonenpartij. Maar in de kern blijft het een partij van Turkse-Nederlanders waar voor de marketing laagjes vernis overheen zijn geschilderd. De PVV volgde een soortgelijke ontwikkeling en opbouw. Rond een islamkritische kern probeerde de partij zich met linkse, sociaal-economische onderwerpen zoals zorg, AOW en uitkeringen te verbreden en de achterban van sociaal achtergestelden die overwegend negatief tegen de toekomst aankijken te ronselen, en vast te houden. Dat lukt volgens de peilingen goed, maar de kern blijft islamkritiek en de kern van de achterban zijn mensen die de kritiek op vluchtelingen en moslims delen.

Door partijen als DENK en PVV in de beeldvorming niet langer te beschouwen als populistisch, maar als schijnpopulistisch of pseudo-populistisch wordt een misverstand opgeruimd. Onderzoeker Paul Lucardie omschreef in 2007/9 in zijn studie ‘RECHTS-EXTREMISME, POPULISME OF DEMOCRATISCH PATRIOTISME?’ het populisme niet als ‘een complete ideologie (zoals liberalisme of socialisme) maar een ‘dunne’ ideologie die meestal vastgeplakt wordt aan een ‘dikke’ ideologie of elementen daaruit.’ Populisme bestaat niet op zichzelf, maar verbindt zich altijd met een ‘dikkere’ ideologie. Lucardie typeert de beweging die Geert Wilders of Pim Fortuyn vertegenwoordigen als ‘democratisch patriotisme’. Waarbij de PVV sinds 2007/9 niet heeft stilgestaan en zich duidelijk in nationalistische richting heeft ontwikkeld. Het lijkt met de ‘minder, minder’-uitspraak van Wilders in een gematigd rechts-extremistische hoek verzeild te zijn geraakt. Hoe tegenstrijdig dat ook klinkt.

Sommigen vinden de negatieve lading van de term populisme voldoende om partijen te omschrijven. DENK en PVV komt de redelijk gunstige, maar verhullende typering populisme -die electoraal als geuzennaam gebruikt kan worden- echter niet toe. Want het ontneemt het zicht op waar het deze partijen werkelijk om te doen is: verdeeldheid zaaien, het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen door uitsluitend de eigen achterban te bedienen en het heimelijk aanhaken bij een ‘dikke’ ideologie. Dat heeft niets met het volk te maken.

Foto: Neil Hamilton in The Patriot (1928) van Ernst Lubitsch.

Debat aan de grenzen van de sociale media. Opinievorming en promotie van rechts-populistische partijen. DDS tegen de EU

dds

Het is blijkbaar de tijd van de scherpe reacties. Hoe het komt weet ik niet, maar opinies die als vloeken in de kerk van het rechts-populisme klinken zijn blijkbaar nodig. Het is goed om over grenzen te gaan en anderen in hun reservaat op te zoeken. Want uiteindelijk ben ik van mening dat het debat helpt om mensen tot elkaar te brengen. Maar dan moet dat debat op sociale media wel opgezocht worden. Soms eindigt dat met een blokkade, zoals bij de PVV of Forum voor Democratie die een open debat blokkeren, maar meestal is er nog voldoende ruimte om met elkaar van gedachten te wisselen. En veel deelnemers aan dat debat zijn in de kern redelijk en evenwichtig. Als voorbeeld De Dagelijks Standaard:

I. Het is simpel. Nederland is te klein om het in de wereld alleen te redden. De keuze voor de natiestaat is daarom een schijnoplossing. Daar helpen geen bilaterale samenwerkingsverbanden vanuit die natiestaat aan. Die bieden te weinig voordelen en zijn te beperkt voor het internationaal georiënteerde Nederland dat een open samenleving is.

Landen hebben verschillende uitgangsposities en kunnen daarom niet zonder meer tegen elkaar ingewisseld worden. Nederland heeft niet de grootte en de militaire macht van het Verenigd Koninkrijk. En het is de vraag of de Britten het economisch gaan redden zonder de EU of een terugslag zullen ondervinden. Het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Zwitserland hebben ook geen euro. Noorwegen en Zwitserland zijn via de interne markt en de EVA trouwens wel min of meer aan de EU gekoppeld. Een koppeling die de Britten trouwens willen ontlopen.

Het cafetaria-model dat rechtse partijen voorschotelen is een lonkend perpectief dat eerder wordt beredeneerd vanuit wensdenken dan vanuit de politieke realiteit. De interne markt van de EU kent rechten en plichten. Die gaan samen in een totaalpakket. Het is niet zo dat Nederland buiten de EU een gunstige regeling zou kunnen treffen over invoerrechten en tegelijk het vrije verkeer van goederen, diensten en personen zou kunnen blokkeren. Het is het één of het ander.

Of Roos, Baudet en kornuiten landverraders zijn doet niet zoveel terzake. Ze hebben vanuit hun politieke ambitie en profilering ongetwijfeld het beste voor met Nederland. De hoofdvraag is een andere, namelijk of ze voldoende realiteitszin, economische expertise en openheid van geest hebben om het beste voor Nederland te bereiken. Precies daar lijkt het bij deze heren aan te schorten. Ze hebben zich zo vastgebeten in een eurokritische houding dat ze niet meer open kunnen denken.

Van de andere kant kun je zeggen, maar dat geldt voor politici van GroenLinks of D66 exact zo. Alleen dan omgekeerd, zij missen de openheid van geest om echt kritisch te zijn op de EU. Ik vermoed dat dit enkele jaren terug het geval was. Juist deze kritiekloze houding van D66 jegens de EU weerhield me ervan om op deze partij te stemmen. Niet omdat ik vond dat het de EU geen bestaansrecht had, integendeel, maar omdat de EU onder druk gezet moet worden om te hervormen en te democratiseren. Dat kan niet als je vooraf kritiek inslikt. Maar evenmin als je de EU geen bestaansrecht gunt.

Politieke partijen zouden er goed aan doen om aan de kiezer duidelijk te maken wat ze met de EU willen. Zelfs als een eurokritische partij die in de kamer komt uit de EU wil stappen is dat nog geen werkelijkheid waarin het zal kunnen gaan werken.

Zo beredeneerd heeft Nederland meer aan een sterk blok in de kamer dat zich collectief sterk maakt voor een fundamentele hervorming en democratisering van de EU, dan aan omcirkelende bewegingen over uittreden of kritiekloos blijven die weinig met Realpolitik te maken hebben. Het is daarom gewenst dat die nuancering die afhankelijk is van de fasering in de tijd tot alle partijen doordringt. Ook tot die partijen die niets van de EU willen hebben, maar er onvermijdelijk toch zaken mee zullen moeten doen. Als ze in de kamer komen.

II. We zijn het erover eens dat er in de kern niets mis is met de EU. We zijn het er ook over eens dat er in de praktijk iets is misgegaan. U noemt het ‘totaal ontspoord’, ik noem het deels ontspoord en herstelbaar. Dat zijn dus verschillende manieren om ertegenaan te kijken.

In de verklaring waarom het mis is gegaan verschillen we van mening. U ziet dat in een onkundige generatie hedendaagse politici, ik zie dat in de foute aansluiting van het geheel en delen. Anders gezegd, in de EU-lidstaten die de EU te weinig middelen en bevoegdheden geven om voldoende te kunnen functioneren. Dat wreekte zich afgelopen jaren onder meer bij de bewaking van de buitengrenzen die volstrekt onvoldoende was. Schrijnend was dat dat in real time volop erkend werd, maar de EU-lidstaten toch de middelen niet wilden vrijmaken voor een degelijke bewaking van de buitengrenzen. Dat is er volgens mij in de kern fout aan de EU.

Het is evenmin zo dat de EU extreem bureaucratisch is. Uit onderzoeken blijkt dat een stad als Amsterdam relatief veel meer ambtelijke overhead heeft dan de EU die met een betrekkelijk klein ambtelijk apparaat werkt. Hoewel dat in de beeldvorming anders wordt voorgesteld.

Niet alles is beter dan een EU die of ‘totaal ontspoord’ of ‘deels ontspoord’ is. Want wat komt er dan na de EU? De Europese landen die dan allemaal zelf het wiel moeten uitvinden worden een prooi voor nog veel minder democratische landen als de Russische Federatie of China. Nog onlangs bleek uit een analyse van PwC dat de Europese landen in 2050 economisch verder zijn weggezakt en hun leidende posities hebben verloren. Zelfs Nederland wordt in 2050 economisch ingehaald door een land als Bangladesh. En als de EU-lidstaten hun interne markt gaan optuigen met tariefmuren, dan gaat het verval nog sneller. Die economische teruggang of stabilisering heeft een directe weerslag op het welzijn van de bevolking. Gaan degenen die nu pleiten voor een uittreden uit de EU de bevolking in 2050 uitleggen dat ze het bij het verkeerde eind hadden?

Kortom, voor een eerlijke vergelijking moeten we de nadelen en voordelen van alle scenario’s naast elkaar zetten. Het is te simpel zoals rechtse populisten steeds doen om de nadelen van de EU te benadrukken. Ja, die bestaan. En ja, dat zou niet zo moeten zijn. Maar je komt alleen tot een eerlijke vergelijking die richtinggevend voor de toekomst is als je het vergelijkt met de nadelen van een positie van Nederland buiten de EU. Of zelfs een EU die ophoudt te bestaan.

Dat is precies het verschil tussen politiek en volksmennerij, tussen journalistiek en propaganda. Wat DDS in veel stukken doet is alleen de nadelen van de EU benadrukken. Makkelijk, als je het dagelijks herhaalt krijg je iedereen op de kast. Maar dat is geen journalistiek, dat is een simpele opinie. Dat soort opinievorming zoekt niet naar een verklaring die aansluit bij alle feiten om uiteindelijk de beste oplossing voor Nederland te vinden. Het is beïnvloeding die gekleurd is.

DDS is als een treinreis die steeds aan dezelfde kant uit het rampje kijkt en slechts zicht geeft op de helft van het landschap. Dat oogt overtuigend, maar is het van verre niet. Voor een volledig beeld is meer nodig. Journalistiek die functioneert zoals het moet functioneren kan eraan meehelpen om dat volledige beeld in te kleuren. Daar hebben u en ik iets aan. Niet aan opinievorming die eenzijdig en gekleurd is. Dat is uiteindelijk bladvulling en amusement. En propaganda die in het directe verlengde staat van sommige partijen die ook met zo’n half wereldbeeld werken waarin ze altijd het grootste gelijk van de halve wereld hebben.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelEurofiele Joshua Livestro (Jalta) scheurt uit de bocht, noemt Wilders, Baudet en Roos “landverraders”’ op DDS, 7 februari 2017.

Het spook van het xenofobe populisme waart door Europa

andrei-rublev-1966-006-mongol-torch-00n-0hs

Een spook waart door Europa. Het spook van het xenofobe populisme. Zo zou het manifest van de anti-liberale democratie kunnen beginnen, zoals het Communistisch Manifest uit 1848 van Friedrich Engels en Karl Marx begon. Strijden tegen een schim is lastig. Want per definitie bestaat een fantoom, een droombeeld, een hersenschim niet. Het is illusie en betovering tegelijk. Spoken kunnen alleen bestreden worden met spoken.

Analyses over het xenofobe populisme leggen de opkomst van de oorzaak ervan in een samenleving die is doorgeschoten in abstracties. Wat wil zeggen een onstoffelijke laag in de samenleving die onzichtbaar tussen de mensen en de samenleving is geschoven. Waardoor ze van hun eigen omgeving vervreemd zijn. Dat is de theoretisering van de globalisering, de economisering van de politiek, het neoliberalisme of de rationalisering.

Het xenofobe populisme is nationalistisch van aard en gaat voor etnische eenheid, claimt van bovenaf namens ‘het volk’ te spreken en zich tegen ‘de elite’ te verzetten. Het wil de representatieve democratie vervangen door volkssoevereiniteit en zich als woordvoerder van dat volk opwerpen. Het xenofobe populisme ondermijnt het idee van streven naar waarheid en universalisme die voor allen als overkoepelende,  voorspellende waarde geldt en vervangt dat door een idee van context dat de waarheid op voorhand probeert te construeren.

Jan Terlouws toespraak voor DWDD geeft aan hoe wereldvreemd oplossingen kunnen zijn : ‘Ik zeg tegen alle politici in Nederland en in het buitenland: mensen wees integer, wees onkreukbaar en vooral draag uit dat je er bent om het publieke belang te dienen.’ Was het maar zo simpel. Probleem is dat de meeste politici niet onkreukbaar kunnen zijn omdat ze bezit zijn van belangengroepen. Of gevangen zitten in partijpolitiek. Zo cynisch is het. Terlouw is overigens minder naïef in zijn analyse dan in zijn hoop voor de toekomst als hij perfect de spanning tussen theorie en praktijk beschrijft met een verwijzing naar Hillary Clinton: ‘Die heult met Wall Street en vertelt het ons niet. Ik vertrouw de politiek niet.’ Zij kon zich niet aan haar eigen schaduw onttrekken, zoals Donald Trump dat evenmin kan. Beide kandidaten zijn bezit van big money. Doorgaans kunnen politici niet integer en onkreukbaar zijn en het publieke belang dienen omdat ze bezit van specifieke belangen zijn. Zoals multinationals, grote buitenlandse mogendheden of banken die de politici chanteren.

Wat is het andere spook dat het spook van het xenofobe populisme kan bestrijden? Hoe moet dat opgetuigd worden om de liberale democratie zoals we die kennen te behouden, en te hervormen? Waar is het personeel ervoor als traditionele beroepspolitici niet vrij genoeg meer zijn om te handelen in het algemeen belang? Hoe kan dat spook zowel de onzichtbare laag tussen mensen en samenleving opruimen en ze hun eigen omgeving teruggeven als het spook van het xenofobe populisme verslaan dat mensen uit eigenbelang schijnoplossingen voorhoudt? Het is een zoektocht naar vaardige en integere politici die geen bezit zijn van multinational, bank, denktank, vakbond, werkgeversorganisatie, vreemd land of eigen partij. Het is een veeleisende speurtocht.

Gevestigde partijen hebben de dreiging van het xenofobe populisme nog steeds onvoldoende begrepen. Ze zien de ernst van de situatie niet of zijn niet in staat om over te schakelen naar een noodscenario. In de PvdA verzetten Samsom en Asscher in een potsierlijke leiderschapsverkiezing de stoelen op het dek van de Titanic.

Bijkomend voordeel is dat het Nederlandse xenofobe populisme met PVV, VNL, FvD en GeenPeil vier partijen heeft die zich namens hetzelfde volk opwerpen. Dat is ongeloofwaardig omdat Nederland geen vier volkeren heeft. Partijen moeten verjongen, maar met behoud van ervaring twintigers en dertigers in de bovenste helft van hun kieslijst zetten. Ze moeten een combinatie van politieke partij en burgerbeweging worden. Vanwege de ongebondenheid heeft progressief Nederland een bijzondere rol om over partijgrenzen en -belangen heen een visioen voor de toekomst te ontwikkelen dat het spook van het xenofobe populisme doet verdwijnen. Het kan, maar hoe het moet worden aangepakt is nog niet uitgewerkt. De overtuiging is bouwstof voor spoken.

Foto: Andrei Roeblev (1966) van Andrei Tarkovsky.