Korten op kunst presenteert VVD als beschaving. Is dat verdorven?

NL1012_0

Een inleiding over Cultureel ondernemerschap en beschaving kondigt een symposium aan op Erasmus Academie op 8, 9 en 10 september. Met medewerking van Arjo Klamer en Slawek Magala. Niet als eerste merkt de inleider op dat de VVD victorie kraait over de cultuurbezuinigingen en meent dat op de markt het cultureel ondernemerschap kan bloeien. Waar dat optimisme op is gebaseerd maakt de VVD niet concreet. Op een haperende economie? Op teruglopende sponsoring door bedrijven of op liberaal wensdenken? Naar verwachting zullen naast de landelijke bezuinigingen en een ingekrompen basisinfrastructuur de lagere overheden in vergelijking met 2011 zo’n half miljard euro op kunst bezuinigen. Volop ontwikkelingen waarop overheden en zogenaamde cultuurondernemers moeten inspelen wil de cultuur in Nederland overleven.

De Erasmus Academie concludeert: ‘Uiteindelijk zal de beschaving best blijven bestaan, zoals de VVD beweert, ook zonder cultuursubsidies. Het is alleen even de vraag welke beschaving.’ Ofwel, welke cultuurpolitiek wordt ontwikkeld om welke kunst te laten bestaan? Kunst die behaagt, kunst die status geeft of kunst die tegendraads is? Da’s een keuze die de politiek maakt. De nog steeds niet geluwde woede van de kunstsector over het bestaande cultuurbeleid balt zich samen in de poster van Loesje. Subsidies aan ABN AMRO hebben de belastingbetaler zo’n 30 miljard euro gekost, zodat ook de kunstsector gedwongen moest inleveren. Welke kunst VVD en PvdA voorop zetten is duidelijk: bankje kijken. Om te kunnen zien hoe de bonussen toenemen op kosten van de staatssteun. In haar vlegelachtigheid heeft de VVD de branie om dat beschaving te noemen.

Foto: Loesje, Cultuurbezuinigingen, 2013.

Kunst is een madam zonder basis. Glans als cultuurpolitiek

Breitner GH 1890s model for painting

Financieel geograaf Ewald Engelen ziet in een column voor Het Parool de kunst als de hoer van de uitbater. Een pronkzuchtige madam die heeft afgerekend met haar verleden, de wereld is ingetrokken en op geen plek meer thuishoort. Hij is verheugd dat het Amsterdamse museumplein en de omringende musea er weer mooi bijliggen. Het Rijksmuseum, Stedelijk en Van Gogh pronken. De bouwputten zijn dicht, de steigers afgebroken en de zalen stijlvol ingericht. Alles glanst. Laat de toeristen maar komen met hun dikke portemonnee.

In die glanzende oppervlakken ziet Engelen tegelijk een probleem. Het glanst te mooi: ‘Het plein is een geldmachine geworden: visueel aantrekkelijk en esthetisch genotzuchtig, houdt het de bezoeker aanminnig een fictief zelfbeeld voor van avant-gardistisch, elitair kosmopolitisme, die ook bijvoorbeeld non-plaatsen als Schiphol en de Zuidas uitstralen.‘ Het bevalt hem matig, op de koop toe om ouderwets gevonden te worden.

De ouderwetsheid van Engelen is een verwijzing naar Nederland van voor de crisis. Of liever gezegd, van voor de culturele kaalslag door de VVD, geholpen door PVV en niet tegengewerkt door PvdA en CDA. In de optiek van Engelen schuurt er iets op het museumplein. Maar dat valt de witte wijn en kreeft etende elite niet te verwijten. Of de in zwarte kledij met designbrillen vernissages aflopende elite-in-aantocht op weg naar meer.

Het gemis dat Engelen constateert en ervaart zonder het goed onder woorden te kunnen brengen is een direct gevolg van het verstoorde evenwicht van het kunstbeleid. Zoals de VVD dat op de rails heeft gezet om het onder parvenu-achtig leedvermaak integer te laten ontsporen. Het verwijt dat het Rijks, Stedelijk en Van Gogh zijn zoals ze zijn zou een dwaas verwijt zijn. Voor de duidelijkheid, dat zegt Engelen ook niet. Wat Nederland, Engelen en alle kunstliefhebbers van Nederland missen is een tegenwicht voor de grote kunstinstellingen.

In de cultuurbezuinigingen zijn de topinstellingen ontzien. Mede om het beeld van een creatief landje naar het buitenland toe in stand te houden en het toerisme te laten blijven draaien. Op witte wijn en kreeft. Richard Florida als onmisbare noot in cultuurpolitieke beleidstukken die een creatieve klasse in elke stad van het land als een overal opduikend spookleger een basis laat leggen onder elke overheidsinvestering. Grootheidsdenken heeft een keerzijde. Experiment en talentontwikkeling zijn even blingbling als het repareren van het riool. Pas na enkele regeringsperioden wordt zichtbaar dat het ontbreekt. Wie maalt daar nou om? Wie weet dan nog wie Zijlstra, Bussemaker of Rutte waren? Hedendaagse blingblingkapitalisten schuiven de toekomst van de kunst onbezonnen voor zich uit. Da’s het gemis van het museumplein. Onder de oppervlakte ontbreekt de basis.

Foto: George Hendrik Breitner, Schildersmodel, circa 1890.

Op pad met de Piraten naar een beter kunstbeleid

Nederlandse Piraten doen het vrijwillig. De partij is in ontwikkeling. In allerlei groepen en commissies wordt gewikt en gewogen. De vergelijking met Duitsland is oneerlijk omdat de Duitse Piraten subsidie kregen om een professionele organisatie op te zetten. Dat tempert de verwachtingen voor 12 september. Voordeel is dat bij de Nederlandse Piratenpartij de basis ook over het programma meepraat. Het Piratepad biedt zelfs niet-leden de mogelijkheid om met nieuwe ideeën te komen. Ik gaf input voor de cultuurparagraaf. Denk ook mee:

De bovengemiddelde bezuinigingen van 200 miljoen door staatssecretaris Zijlstra op kunst dreigen door geen enkele partij ongedaan te worden gemaakt. Ook de PvdA zette in contacten met de kunstsector eerder informeel in op minimaal 50 miljoen bezuinigingen.

De netto-opbrengst van de bezuinigingsoperatie is klein en het effect is groot omdat het veel laagbetaalde banen vernietigt. Straks komen in steden gebouwen leeg die nu culturele instellingen huisvesten. Ze kunnen de lasten niet meer dragen omdat de subsidies van rijksoverheid of stedelijke overheden zijn gestopt, of sterk worden verminderd. Dit geeft onvoorziene effecten op deze steden.

Het delen van cultuur en informatie is een kernpunt zodat het voor de hand ligt om voor te stellen de bezuinigingen terug te draaien. Ze in ieder geval tot onder de 50 miljoen te brengen. Een doelmatigheidskorting tussen de 20 en 40 miljoen geeft mooie symboliek tussen de realiteitszin van wel bezuinigen die minder is dan andere partijen voorstellen.

Zijlstra en het advies van de Raad voor Cultuur houden de topinstellingen in stand en korten bovenmatig op de talentontwikkeling en de ontwikkelinstellingen. Ook een generatieconflict omdat jongere kunstenaars zich doorgaans nog aan het ontwikkelen zijn. Het is voor de toekomst van de kunst gewenst om talentontwikkeling in stand te houden.

Terugdringing van de omvang van de kunstsector hoeft niet verkeerd uit te pakken. Dat begint dan met de voorgestelde inkrimping van het kunstonderwijs. Maar de kwaliteitsvernietiging vanwege economische motieven die nu dreigt zal voor de toekomst van de kunstsector rampzalig uitpakken.

Zowel het auteursrecht als de cultuur en informatie moeten breder opgevat worden dan het internet alleen. Want een en ander lopen in elkaar over.

Foto: Affiche protest tegen bezuinigingen in de kunstsector, 2011

VVD is kwade genius achter de afbraak van de kunstsector

Sinds het verschijnen van het advies ‘Slagen in Cultuur‘ van de Raad voor Cultuur vragen velen zich af wat het beste antwoord is op een bovenmatige bezuiniging van 25% die geen enkele andere sector treft. Hoe kunnen getroffen instellingen en burgers die trots op eigen land, taal en nationale identiteit zijn reageren?

In commentaren wordt het advies over de basisinfrastructuur 2013-2016 van de Raad kinderachtig, zonder kennis van zaken en schoolmeesterachtig genoemd. En de bezuinigingen disproportioneel. Raadsvoorzitter Daalmeijer en staatssecretaris Zijlstra zijn buitenstaanders die zich eerder identificeren met de politiek dan met de kunstsector. In de oppositie zei VVD-cultuurwoordvoerder Han ten Broeke op 26 juni 2008 in een kamerdebat: De Raad die handelt volgens haar professionele autonomie; waar we haar nota bene voor hebben ingeschakeld. In het kabinet Rutte is de professionele autonomie van de Raad voor Cultuur uitgekleed. Els Swaab mocht niet autonoom zijn en Joop Daalmaijer representeert die eigenschap overduidelijk niet.

Een jaar geleden schreef ik als spijtoptant in een stukje ‘VVD staat in voor politieke horror‘: ‘Als ik geweten had dat de VVD zou meegaan in de rancune van de PVV tegen cultuur, dan had ik nooit VVD gestemd. Hoewel de mening van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke me bekend was. Ik had logica verwacht van een partij die zou gaan gaat voor een terugtredende overheid, maar daarnaast ruimte zou bieden voor het privé-initiatief. Maar de huidige VVD opereert volstrekt onlogisch en blokkeert zowel het een als het ander.’ Joke Mizée bekritiseerde me toen omdat ze me te goedgelovig vond over de cultuurparagraaf van de VVD. Ze had gelijk.

De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra. Een toelichting bij het rapportManifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimt de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Joop Daalmeijer nam het op 8 maart 2012 officieel in ontvangst.

Voor de VVD is cultuur dus een vorm van vermaak. Door cultuur als vrijetijdsactiviteit te zien zoals een sportwedstrijd, stadswandeling of kermisbezoek ontkent de VVD het belang van cultuur en kan de overheid er afstand van nemen. In Nederland coalitieland is het de verdienste van andere partijen zoals de PvdA dat de bezuinigingen op de basisinfrastructuur beperkt blijven tot 200 miljoen. Maar geen enkele partij ontkent de bezuinigingen. Verschil is dat de andere partijen cultuur niet als vermaak zien. Wellicht op de PVV na.

Reden waarom de VVD de desintegratie van de cultuursector hoog op haar agenda heeft gezet is electoraal. De VVD scoort ermee. Kunst is niet sexy bij het grote publiek, slecht in staat voor zichzelf op te komen en heeft geen machtsmiddelen. De sector is divers, wordt slecht bestuurd en bestaat uit individuen die meer zijn dan het geheel. Het beste antwoord op de afbraak is geen inhoudelijk debat omdat de VVD daar immuun voor is, maar machtspolitiek. Aan tafel schuiven bij Opstelten, Rutte, Zijlstra en Daalmeijer heeft weinig zin. Ze moeten geïsoleerd worden omdat de VVD een uitermate negatieve kracht voor de Nederlandse cultuur is.

Foto: Shen Shaomin, Oil game machine Exhibition in T Gallery, 2007