Er is onvoldoende toezicht op brede toepassing van Code Diversiteit & Inclusie in culturele sector

Schermafbeelding van deel interviewClose Up:“Diversiteitsadviseur” op Culture Vacatures, 12 mei 2022.

Van de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector (2019) ben ik in theorie een groot voorstander. De code is in 2019 verbreed en dat geeft het in mijn ogen meerwaarde en evenwicht. Maar als de code in de praktijk te beperkt en eenzijdig wordt toegepast, dan ben ik er een tegenstander van. Het risico zit erin dat de gedragscode ‘een instrument van zelfregulering‘ is. Er is geen toezicht op dat de gedragscode goed wordt toegepast.

De site Code Culturele Diversiteit zegt over die verbreding in een bericht van vermoedelijk 2019 op de voorpagina: ‘Het actuele debat over een inclusieve samenleving en gelijke kansen voor iedereen heeft geleid tot een nieuwe, breder inzetbare gedragscode. Het perspectief op het onderwerp is verbreed van culturele diversiteit naar diversiteit en inclusie.’ Wat de status van deze site is en hoe de kwaliteit van het eigen aanbod is gegarandeerd valt niet na te gaan.

De Code Diversiteit & Inclusie geeft weer wat die verbreding en de nieuwe opvatting van diversiteit inhoudt:

Schermafbeelding van deel paragraaf ‘Diversiteit’ in de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector (2019).

Met dat pre-2019 niet-verbrede begrip ‘culturele diversiteit‘ wordt in het algemeen verwezen naar een ‘culturele en etnische achtergrond’ van wat ook wel minderheidsgroepen worden genoemd. Dat kan gaan over werknemers, een verzamelbeleid of het geven van prijzen. Het streven is een betere representatie van minderheidsgroepen of achtergestelde groepen.

Uit de actualiteit van het toekennen van prijzen in de kunstsector lijkt het er vaak op dat het nog 2019 is. Etniciteit blijkt en blijft op het oog een belangrijk criterium voor het toekennen van prijzen. Naast gender. Alsof nog steeds onrecht moet worden rechtgetrokken. Er zijn gelukkig uitzonderingen, zoals de nominatie van Bruin Parry (die ‘een chromosoompje meer heeft‘) voor De Volkskrant Beeldende Kunst Prijs 2022. Prima gedaan jury, om de Code Diversiteit & Inclusie nu in de praktijk breed toe te passen zoals het bedoeld is.

De brede opvatting klinkt nog onvoldoende door in de kunst- en museumsector. De huidige toepassing is aan de mode van politieke druk onderhevig. Waar zijn de benoemingen, prijzen en kunstaankopen van mensen met een ‘lage’ sociaaleconomische status? Of van mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking? Of van mensen met een ‘laag’ opleidingsniveau?

Het is opvallend dat de Code Diversiteit & Inclusie (nog steeds) zo slecht wordt toegepast. Diversiteit & Inclusie is een hele industrie geworden die zich nog steeds in de pioniersfase bevindt en onvoldoende gereguleerd is.

Dat blijkt onder meer uit genoemde site Code Culturele Diversiteit waar zich een kleine 50 ‘Diversiteitsexperts‘ hebben aangemeld. Er staat: ‘Instellingen die aan de slag willen met de Code Culturele Diversiteit en Inclusie en niet de kennis in huis hebben om hier serieus handen en voeten aan te geven, kunnen op zoek gaan in het onderstaande overzicht van experts en gespecialiseerde bureaus.’ Het toont vrijblijvend. Waaruit bestaat het toezicht op de brede toepassing van de Code Diversiteit & Inclusie en op de kwaliteit van de ‘diversiteitsexperts‘?

Diversiteitsadviseur in de cultuursector Mourad El Moussati die onder meer door Museum Boijmans van Beuningen in de arm wordt genomen reflecteert op zijn werk in een interview met Culturele Vacatures dat helder wil krijgen wat een diversiteitsadviseur in de culturele sector is.

In het interview loopt El Moussati ongemerkt in de val van een beperkte opvatting van diversiteit. Omdat het zo leerzaam is om te zien is dit interview een voorbeeld van hoe het niet moet. In theorie zet hij overtuigend en professioneel uiteen hoe breed diversiteit is en hoe instellingen goed moeten nadenken hoe ze met diversiteit aan de slag gaan. Tot zover klinkt het verstandig en aannemelijk.

Maar dan kiest het interview een foute afslag als de interviewster El Moussati’s eigen achtergrond erbij haalt. Dan trapt hij in de val van de etniciteit en migratieachtergrond door daar te veel in mee te gaan. Terwijl hij zojuist uitgelegd heeft dat diversiteit breed is en meer is dan etniciteit. Hij wordt gedwongen zichzelf tegen te spreken. Alsof zijn eigen achtergrond de kwestie diversiteit verduidelijkt. De brede toepassing van de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector raakt weer eens uit zicht. Tegen alle goede bedoelingen in.

Schermafbeelding van deel interviewClose Up:“Diversiteitsadviseur” op Culture Vacatures, 12 mei 2022.
Advertentie

Vlaamse cultuurminister Sven Getz spreekt zich uit. En positioneert zich kunstig

Gatz

De Vlaamse minister van Cultuur Sven Gatz van de liberale Open VLD spreekt zich in zijn boek ‘Bekentenissen van een cultuurbarbaar’ uit over de aankoop van de twee schilderijen van Rembrandt door de Nederlandse en Franse overheid. Hij vindt de hoge prijs die voor de werken wordt neergeteld immoreel. De redactie.be bericht.

Dient deze opvallende uitspraak om zijn boek te promoten? Is het aannemelijk dat Gatz die zichzelf afficheert als cultuurbarbaar dat ook is? Dit in tegenstelling tot VVD’er Halbe Zijlstra die zich er als staatssecretaris van Cultuur op voorstond geen affiniteit met kunst te hebben en ook echt een cultuurbarbaar was in kennis, inzicht en betrokkenheid. En daar nog trots op was ook. Gatz wil ook bezuinigen en korten op kunst, maar weet door het verschuiven van zijn marges zijn imago op te poetsen. Zo zegt hij vandaag in De Morgen meer te willen investeren in jonge kunstenaars: ‘We kunnen dat beter aan andere dingen besteden. Zoals investeren in jonge kunstenaars en in musea die jong werk aankopen.’ Vraag is dus wat zo’n uitspraak waard is in een sfeer van bezuinigen. Maar toch, kom daar eens om in Nederland. Een minister die zelf nadenkt over kunst.

GATZ cover-1

Foto 1: Schermafbeelding van passage in “Visie en terugblik” in nieuw boek van minister van Cultuur Sven Gatz

Foto 2: Boekomslag.

IPO dicht cultuurbeleid Bussemaker stabiliteit en kwaliteit toe

ipo

Hoe ‘spin’ werkt maakt dit verslag van het IPO duidelijk. Het Interprovinciaal Overleg behartigt gezamenlijke belangen van de provincies in ‘Den Haag’ en ‘Brussel’. In de kop zegt het dat in het cultuurbeleid van minister Bussemaker kwaliteit en stabiliteit vooropstaan. Maar da’s de claim van de minister en haar ambtenaren en volgens vele critici van het cultuurbeleid niet de reële stand van zaken. Hoewel het verslag ruimte biedt aan Jasper van Dijk (SP) en critici die menen dat er in de toekomst meer cultuurinstellingen gaan omvallen dekt de kop de lading niet. Het cultuurbeleid van minister Bussemaker biedt hooguit de stabiliteit van het kerkhof.

romoss

Foto 1: Schermafbeelding van ‘Stabiliteit en kwaliteit voorop in nieuw cultuurbeleid Bussemaker’ op IPO, 26 juni 2015.

Foto 2: Tweet van Romy Ossel, 26 juni 2015.

Negativisme cultuurbeleid Rutte I niet gecorrigeerd door Rutte II

goed

De logica van het cultuurbeleid van de kabinetten Rutte I (VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV) en Rutte II (VVD en PvdA) is de onlogica. Bastiaan Vinkenburg van Berenschot liet vandaag op het symposium ‘Kaalslag of Cultuuromslag?’ van de Boekman Stichting in samenwerking met het Prins Bernhard Cultuurfonds volgens een verslag van Nieuwsuur weten dat ‘De bestedingen van het Ministerie van OCW aan cultuur zijn ten opzichte van 2010 in totaal 225 miljoen euro per jaar minder. Dat betekent een afname van 24 procent in 2013 ten opzichte van 2010. En de grootste klap komt nog als de gemeentes verder gaan bezuinigen.’

De bezuiniging van 24 procent heeft de markt vanwege de kwakkelende economie van de afgelopen jaren niet kunnen opvangen. Omdat de opgang of neergang van de Nederlandse economie voornamelijk afhankelijk is van buitenlandse actoren en factoren past hier de kabinetten Rutte weinig verwijten. Maar da’s anders waar het het negatieve sentiment rondom kunst en cultuur betreft waar Annemarie Goedvolk in het citaat op doelt.

Dat negatieve sentiment over kunst is voor 100% bedacht en uitgevoerd binnen Rutte I. Waar dat negativisme en aanschoppen tegen de kunstsector door vooral VVD vandaan kwam is voer voor psychologen. Essentieel is dat vanuit politiek standpunt dit negativisme onnodig was om de cultuurbezuinigingen waarvoor brede steun bestond te realiseren. Het gevolg was dat Rutte I en het merendeel van de politieke partijen de kunstsector onnodig beschadigde en kwetsbaar maakte. In de steek liet en daar in een soort primitief sadisme nog genoegen aan leek te beleven ook. De onlogica is dat Rutte I de kunstsector eerst zwart maakte en daarna verwachtte -en zelfs inboekte- dat bedrijven en particulieren de kunstsector zouden steunen. De logica is dat Rutte II een vriendelijke toon aanslaat, maar geen millimeter afstand neemt van het cultuurbeleid van Rutte I.

Foto: Schermafbeelding van ‘Kunstsector blij met cultuurplannen ondanks bezuinigingen’ van Nieuwsuur.

Overpeinzingen bij een hoorzitting over het cultuurbeleid

7rudiklumpkens

Afgelopen woensdag was op initiatief van Vera Bergkamp (D66) een hoorzitting van de vaste kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het cultuurbeleid van het kabinet waar het culturele veld aan het woord kwam. Directeur van Orkater Marc van Warmerdam omschreef volgens NRC waarom cultuurminister Jet Bussemaker het moet doen met goede bedoelingen en een vriendelijke toon, maar zonder financiële armslag de kaalslag van Halbe Zijlstra niet ongedaan kan maken: ‘De vorige staatssecretaris kan zich niet, mág zich niet vergist hebben. Dus mag er geen dubbeltje bij. En dus zijn we blij met de toon.’ Het ontbreekt de PvdA aan zowel de macht als de wil om zich sterk te maken voor cultuur. Daarnaast is Bussemaker een minister die niet tot de kerngroep behoort waar de besluiten vallen. Jet Bussemaker kan Zijlstra’s beleid niet corrigeren.

Het beeld dat de kunstsector schetst van de eigen situatie is anders dan de optimistische toon die Bussemaker aanslaat. In de voorstelling van het kabinet gaat het om perspectief en hervorming, maar de sector meent zelf dat het door toedoen van de bezuinigingen volledig uit het lood is komen staan. Die bovengemiddeld waren, te snel uitgevoerd werden en evenmin voldoende voorzagen in beleidsinstrumenten die instellingen de kans boden om de stap naar de markt te zetten. Vele kunstenaars en medewerkers in kunstinstellingen worden onderbetaald en talentontwikkeling, innovatie en experimenten staan onder druk. In een solidaire sector worden met kunstgrepen eindjes aan elkaar geknoopt, maar achter de façade van de kunstinstellingen heerst armoede en stort het kunstgebouw in elkaar. Het vlees is van de botten en de reserves zijn definitief op.

Omdat de kunstsector verdeeld is in top- en basisinstellingen, disciplines, groepen, individuen en generaties weet de sector geen stem te vinden die spreekt namens de hele sector. Het kabinet heeft dat verdeel- en heers handig aangepakt door topinstellingen als het Rijksmuseum, de Nederlandse Opera of het Nederlands Dans Theater te sparen waardoor de kunstsector uit elkaar werd gespeeld. En dan zijn er nog de verschillen tussen generaties die van alle tijden zijn. Naar aanleiding van de hoorzitting schreven de initiatiefnemers van De Agenda van De Theaterkrant met onder meer theatercriticus Simon van den Berg een opinie-artikel omdat ze vonden dat de samenstelling van de lijst met vertegenwoordigers van de culturele sector niet representatief was omdat de jongere generatie ondervertegenwoordigd was. Zo gebruikt een jonge generatie een conflict tussen kabinet en kunstsector om de eigen positie te versterken. Het kabinet heeft onvermoede partners.

Foto: ‘De kunstenaars Paulien Barbas en Paulien Föllings worden door directeur Ranti Tjan (rechts) rondgeleid in het EKWC.’ (Zoek in browser: ‘De ongekende mogelijkheden van keramiek’). FD, 20 juni 2015.  (‘Het stopzetten van de subsidie door staatssecretaris Zijlstra van Cultuur kwam destijds als een totale verrassing. Uit informele signalen bleek dat de Raad voor Cultuur een positief advies had gegeven. Tjan had het liever allemaal niet meegemaakt. ‘Het betekende dat we 14 van de 25 medewerkers moesten ontslaan: daarmee gooi je een karrenvracht aan kennis overboord. Dat we zelf de verantwoordelijkheid hebben genomen voor het vinden van een nieuwe kip met gouden eieren zegt veel over onze veerkracht.’)

Vlaams burgerkabinet over cultuur. Geval van schijndemocratie?

burg

Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz wil burgers (Vlamingen en Brusselaars) betrekken bij zijn cultuurbeleid. Van 1 tot en met 11 september gaan minimaal 600 via internet gekozen en geselecteerde kandidaten online in debat om voorstellen te formuleren. ‘Een onafhankelijk bureau’ kiest 150 deelnemers die op 19 september met elkaar in debat gaan in het Vlaams parlement. Zij mogen concrete beleidsaanbevelingen doen.

Welke macht krijgt dit burgerkabinet en binnen welke contouren kan het opereren? Krijgt dit burgerkabinet iets te zeggen? Of is er sprake van schijndemocratie, ofwel politieke marketing van minister Sven Gatz (Open VLD)? Kan het burgerkabinet voorstellen om het cultuurbudget te verhogen? Want wat heeft het voor zin om een mening te vragen als daarmee alleen de spreekwoordelijke ligstoelen op het dek van de Titanic kunnen worden herschikt? Want nog erger dan een niet functionerende democratie die wordt gegijzeld door de in zichzelf gekeerde politieke partijen is de schijn van democratie. Da’s politiek die niet meer politiek wil zijn.

Of Sven Gatz te betrappen valt op affiniteit met de kunst is de vraag. Maar hij heeft het voordeel van de twijfel met zijn poging het cultuurdebat te verbreden. Hoe onvolkomen en aan handen gebonden dat ook is. In Nederland valt ondanks cosmetische herschikkingspogingen van minister Bussemaker het kabinet Rutte door de mand. Sjarel Ex van Boijmans omschrijft dat voor BNR: ‘De museumdirecteur verwijt het huidige kabinet een ‘gebrek aan affiniteit’ met de museumsector. “Dat gold ook voor Rutte I. Daar wordt nog altijd hard tegen gevochten, met name door de middelgrote musea want de kleine vallen bij bosjes op het moment.

promenade-deck-titanic-P

Foto 1: Schermafbeelding van burgerkabinet.be

Foto 2: ‘The promenade deck of the Titanic, located underneath the top deck (1912).

Promotiefilmpje cultuurbeleid Bussemaker klinkt kunstmatig vals

Het filmpje goochelt met contouren. In vorm en inhoud. Het dient vooral om het cultuurbeleid van het kabinet te verkopen. Maar tegenstrijdigheden die het gevolg zijn van het kabinetsbeleid poetst het er niet mee weg. Dynamiek wordt de culturele sector door de overheden opgelegd. Maar waar komt die dynamiek eigenlijk vandaan? Van instellingen, kunstenaars en makers of van de overheden? En is het ontregelende of gehoorzame dynamiek? Innoveren, profileren, samenwerken en experimenteren zoals de overheid het bepaalt.

Het filmpje klinkt vals als het zegt: ‘Als geen ander weet de culturele sector de samenleving van scherp commentaar te voorzien en de publieke opinie te beïnvloeden.’ Is het echt? Kan commentaar scherp zijn als dat op voorwaarden van de overheid dient te gebeuren? Of is het modieus scherp dat nooit de gevestigde macht fundamenteel ter discussie mag stellen? Het filmpje is een reclamespot voor het kabinet en minister Jet Bussemaker die prominenter in beeld komt dan alle Nederlandse kunstenaars en kunstinstellingen bij elkaar.

Door politici wordt Thorbecke van stal gehaald als ze het uitkomt om te onderstrepen dat de overheid geen beoordelaar van kunst is. Dat op afstand zetten kan als gevolg hebben dat initiatieven aan de markt worden overgelaten. Dit filmpje toont aan dat de contouren waarbinnen de gesubsidieerde kunst kan opereren door het kabinet bepaald worden. Jet Bussemaker versterkt haar grip op het kunstbeleid maar geeft dat niet toe. Ze probeert een beeld te schetsen dat ze alle ruimte geeft aan de cultuur. Ja, onder haar strikte voorwaarden.

Daarbij komt dat de minister een papieren werkelijkheid creëert van exploitatieresultaten, vlottende activa, inkomstpercentages en liquiditeit. De memo’s, quick scans en regelingen leggen een schil van cijferfetisjisme over instellingen en kunstenaars die kwantificeert wat gekwalificeerd zou moeten worden. Het Nederlandse cultuurbeleid is niet eens zo beroerd, maar pogingen het anders voor te stellen dan het is werken averechts.

Helmond bezuinigt 10 tot 12% op kunst en cultuur. Kleingeld?

Gemeente Helmond bezuinigt vanaf 2016 tussen de 10 en 12 procent op kunst en cultuur, aldus een bericht in het ED. Wethouder Frans Stienen (CDA) kondigde dit voornemen van het college vandaag aan op een bijeenkomst in de plaatselijke Cacaofabriek. Stienen roept de culturele sector op om samenwerking te zoeken. Uit een enquête onder gemeenten door Berenschot naar de verwachte lokale bezuinigingen op kunst en cultuur bleek in januari 2014 dat de helft van de gemeente  extra bezuinigingen op cultuur voorziet. Wat Helmond van plan is in ongeveer in lijn met de gemiddelde bezuiniging op kunst en cultuur door gemeenten.

Cultuurplan Schreurs in Eindhoven afgewezen. D66 doet kunst

Van D66 moeten de culturele instellingen het ook al niet hebben. Dat blijkt in Eindhoven. Een meerderheid van de raad keerde zich gisterenavond tegen het plan van wethouder Mary-Ann Schreurs (D66). Het kwam niet onverwachts. De wethouder wil ‘flexibiliseren‘ met als gevolg dat instellingen geen financiële zekerheid meer gegeven kan worden. Kritiek op Schreurs is dat ze de bodem onder deze instellingen wegslaat. Ze dienen immers gegarandeerd te zijn van enige continuïteit om te kunnen plannen, programmeren en personeel in dienst te houden. De wethouder werd alleen gesteund door haar eigen partij. Wat de aloude vraag oproept wat vertegenwoordigers van D66 van politiek begrijpen en wat ze er eigenlijk in willen bereiken. Schreurs wil door subsidie minder vanzelfsprekend te maken de culturele instellingen dichter op de markt zetten met als doel ze zo te laten professionaliseren. Maar in dit streven gedraagt ze zich als politieke amateur. Zonder draagvlak.

ke

Foto: William Kentridge, ‘The Refusal of Time‘. In het Van Abbe Museum, Eindhoven, 2013.

Kunst, subsidie, markt, terugtredende overheid en voorzieningen

izis-israelis-bidermanas-le-clown-grock-1295021745896493

Een deelnemer aan de discussie antwoordde op m’n stukje ‘Kwadratuur van de culturele cirkel: subsidie, markt en politiek‘ over Zweedse cultuurpolitiek met een pleidooi voor een terugtredende overheid en particuliere subsidiëring van de kunstsector. Omdat ik zijn reactie serieus neem en het een principieel verschil van mening aan de oppervlakte legt, reageer ik in een aparte posting. We zijn het meer eens dan het lijkt:

Onaardig om kritiek gezever te noemen. Mijn stukje was onderdeel van de zoektocht naar de afstemming tussen voorzieningen en de rol van de overheid. En hoe kunstenaars daar hun houding in moeten bepalen.

Overheden herverdelen geld dat door belastingen en heffingen opgebracht wordt. Ondersteuning gaat naar uiteenlopende sectoren: landbouw, industrie, banken, koningshuis, defensie, onderwijs, zorg, Bulgaren, sport, omroep, kunst en noem maar op. Omdat burgers sterk uiteenlopende gedachten over die verdeling hebben wordt dat in een uitruil van belangen en politieke programma’s beslist. Kunst heeft daar een plek in omdat het meer is dan franje, maar een overstijgend doel heeft. Da’s een ander aspect dat ik nu laat voor wat het is.

Het rijk besteedt zo’n 0,25% van de collectieve uitgaven aan kunst. In 2010 nog 0,4%. Kritiek klinkt over het voorzieningenniveau. Er zouden teveel opleidingen, kunstenaars en instellingen zijn. Toch besteden andere West-Europese landen procentueel meer aan kunst. Is dan het ‘probleem‘ van de Nederlandse kunstsector die te veel leunt op overheidssubsidie dat het relatief verstandig en zuinig omgaat met de middelen? Veel waar voor weinig geld biedt? Onderbetaling in de sector is daar een aanwijzing van. Beeldende kunstenaars die tentoonstellen vangen vaak niet eens een fee. Geld wordt wellicht verspild aan onnodige projecten, maar niemand wordt er rijk van. Da’s in andere sectoren zoals onderwijs, zorg of woningcorporaties wel anders.

Kunsten zijn divers. Concerten van populaire muziek of films kunnen zich bedruipen vanwege de sterke verwevenheid met de commercie en de volksgunst. Kamermuziek, ballet of experimentele beeldende kunst kunnen dat niet. Toch wordt het eerste ook gevoed door overheidssteun. Zo ontstaat een ‘cultureel’ klimaat en infrastructuur als voorwaarde voor functioneren, en kruisbestuiving en overloop tussen disciplines. Ook een filmacteur is immers opgeleid aan een academie of een musicus in het orkest van André Rieu aan het conservatorium. Daarom pleitte de Raad voor Cultuur in haar advies over de basisinfrastructuur voor behoud van talentontwikkeling. Dat deed het trouwens zo halfhartig omdat het bovenmatig sneed in experiment en talentontwikkeling als groei voor de toekomst, dat het de morele steun van het culturele veld verloor.

25-04-1992-inner-landscape

Er valt veel te zeggen voor een kleine, compacte overheid zoals Singapore die kent. Dat lijkt beter dan het hybride Nederlandse systeem. Want alle sinds Balkenende II opeenvolgende regeringen pleitten met hun mond voor een terugtredende overheid, maar deden vervolgens het omgekeerde. Da’s van een verregaande misleiding. Concreet gaat de miljardensteun voor de ING, SNS, ABN ten koste van het onderwijs of de kunst.

Ook ik ben voor een terugtredende overheid. Nederland kiest daar niet consequent voor, het blijft hangen in voornemens en beeldvorming. De bezuinigingen die premier Rutte in de mond neemt zijn lastenverzwaringen waarmee het volume van de rijksbegroting eerder toe- dan afneemt. De recente kabinetten van VVD met CDA of PvdA sneden het hardst in kwetsbare en slecht georganiseerde sectoren zoals de kunsten. Dat eenzijdig en selectief snijden wordt als onevenwichtig en onterecht ervaren. Ook omdat flankerend overheidsbeleid voor culturele instellingen richting markt zo goed als ontbreekt. Kortom, het slechtste van 2 werelden.

De kunstsector kan best een stapje terug in voorzieningenniveau. Nederland kan toe met minder orkesten. Of met 15% minder musea, zodat de musea die overblijven beter bediend kunnen worden. Maar hier rijden de lokale en regionale politiek de landelijke politiek in de wielen. Cultuurwethouders en gedeputeerden cultuur willen in hun rijkjes gloriëren, vaak om futiele redenen zoals een Culturele Hoofdstad of een bezoek van het staatshoofd.  Niet altijd staat in de besluitvorming kwaliteit voorop, maar wordt cultuurpolitiek ondergeschikt aan partijpolitieke, electorale of regionale belangen. Het idee dat de markt en particuliere subsidiëring de kunstsector kunnen schragen is aantoonbaar onjuist. Het leidt tot verschraling die ons op termijn opbreekt.

Foto 1: De clown Grock, jaren 1930-40. Credits:Izis Bidermanas

Foto 2: Han Bierman, Inner Landscape. 1992.