Wankele opinie van Bas van Putten over kunst: goede uitgangspunten en ondermaatse argumentatie

Schermafbeelding van deel opinieLaat kunst weer een onnavolgbare utopische koers varen‘ van Bas van Putten in NRC, 19 januari 2024.

Interessante opinie van Bas van Putten in NRC over kunst en overheidssubsidie. Zijn bedoeling lijkt goed. Maar het is een opinie met veel rafelrandjes en onnauwkeurigheden. Van Putten is ook autojournalist met een wekelijkse rubriek in NRC.

Jammergenoeg wordt zijn opinie ontsierd en er incidenteel onbegrijpelijk door doordat Van Putten de begrippen kunst en cultuur door elkaar haalt. Hij verwijst met beide begrippen naar hetzelfde, terwijl de begrippen niet inwisselbaar zijn.

Zo zegt hij: ‘De maatschappelijke impact van cultuur is nihil‘. Dat is aantoonbare onzin. Cultuur vormt de maatschappij. Cultuur is het cement ervan. Voor kunst geldt dat niet.

Laat de maatschappelijke impact van kunst nihil zijn. En nihil blijven. Laat kunst ongrijpbaar blijven voor beleidsmakers, bestuurders en CEO’s. Hoe ongrijpbaarder en onbelangrijker kunst door de politieke en economische elite gevonden wordt, hoe minder de vertegenwoordigers ervan de neiging zullen hebben om kunst in te perken en voor hun karretje te spannen.

Van Putten heeft gelijk dat de Code Diversiteit & Inclusie in de kunstsector problemen oplevert. Vraag is of hij daar de goede argumenten voor aandraagt. Daar lijkt het niet op.

Het lijkt er sterk op dat de Code in het veld van kunstprofessionals en beleidsmakers bewust eenzijdig wordt aangepast aan de waan van de dag. Zeg maar de man/vrouw- en vooral de zwart/wit verschillen. Dat valt de Code niet te verwijten. Wel degenen die uit onwetendheid, politieke correctheid of angst de Code verkeerd toepassen.

De Code is veel breder dan Van Putten meent. Het gaat ook om sociale achtergrond, beperking, opleidingsniveau en leeftijd die in de kunstsector tot verschillen leidt die de Code wil repareren. Daar is niks mis mee.

Er moet dus onderscheiden worden tussen de Code die allerlei verschillen wil wegwerken en een eenzijdige interpretatie van de Code die ingezet wordt voor politieke doeleinden. Op dat laatste heeft Van Putten terecht kritiek.

Sommige overheden en kunstinstellingen interpreteren de Code eenzijdig. Deels doen ze dat bewust omdat ze er een makkelijke kans in zien om hun politieke doeleinden te realiseren. Deels doen ze dat vanwege onwetendheid en beeldvorming waar ze van denken dat die aan hen iets oplegt.

Van Putten laat zich kennen door de radicaal-rechtse ondernemer Elon Musk in bescherming te nemen. De verwijzing naar Musk detoneert in zijn verslag. De verwijzing geeft aan wie hij als voorbeeld ziet. Dat zegt vooral iets over Van Putten zelf.

Daarbij mist Van Putten het idee dat een goede ondernemer per definitie nog geen goede burger, laat staan stem in de publieke opinie is. Het kan zijn dat Musk met Tesla prachtige electrische auto’s maakt en zijn Starlink-satellieten een succes zijn, maar er is ook een andere Musk die racistische, anti-semitische en ultra rechtse standpunten inneemt.

Het is zeker zo dat niet zozeer de kunst, maar de kunstinstellingen de laatste jaren teveel onder de directe invloed van de politiek zijn geraakt. De nuancering tussen kunst en kunstinstellingen mist Van Putten. Kunst is kunst. Kunstinstellingen zijn cultuur met als product kunst.

Het is kort door de bocht van Van Putten om de politiek die kunst wil annexeren eenzijdig te verbinden aan de sociaaldemocratie en oud-staatssecretaris Rick van der Ploeg. Het is het begin van de opgelegde normen in de kunstsector door overheden, maar niet het einde ervan.

Van Putten heeft gelijk dat de invloed van de politiek op de kunst is doorgeschoten. Kunst die onderhorig is aan de politiek houdt op kunst te zijn. Dan wordt kunst een circusdier dat op bevel kunstjes uitvoert en daar als beloning een lekker hapje voor krijgt. Dat proces heet domesticatie. Tam zijn.

Kunst moet los komen van politiek en maatschappij. Maar experiment en talentontwikkeling kunnen niet zonder ondersteuning van overheden. Daar is de afgelopen 15 jaar teveel op bezuinigd. Alleen dan kan kunst zichzelf worden. Laat kunst aanrommelen, aankloten en schuren. Laat kunst de omgekeerde wereld zijn als de hofnar naast de troon van de koning.

Kunst hoeft niet per se utopisch te zijn. Kunst mag alle richtingen van het politieke spectrum representeren. Die keuze kenmerkt vrijheid. Kunst heeft geen maatschappelijk belang en politici moeten ophouden om kunstinstellingen in dat frame te willen opsluiten en kunst eenzijdig als cultuur te beschouwen.

Dat tam maken van kunst maakt het tandeloos. Laat de kunstsector zo ingericht zijn dat een kunstenaar straffeloos de hand kan bijten die het voedt. Kunstenaars zijn door de neoliberale politiek van de afgelopen 15 jaar van hun eigenheid én zelfvertrouwen beroofd. Dwarse kunstenaars moeten opstaan om opinies à la Bas van Putten van meedogenloos commentaar te voorzien. Dat is de hersenschim voor de volgende beleidsperiode.

Woordvoerder Congregatie meent dat NMvW sinds 2014 naam Afrika Museum verkwanseld heeft

Schermafbeelding van deel artikel Afrikamuseum op eigen benen verder: ‘Naam in acht jaar verkwanseld‘van Karel de Jong op Omroep Gelderland, 24 november 2023.

Dit is voor het eerst dat de kant van het Afrika Museum in de media objectief wordt belicht en de journalist niet een (oud)-directeur of woordvoerder van het Wereldmuseum (tot oktober 2023 NMvW) napraat wat een evenwichtige verslaggeving doet ontsporen. NMvW is de historische en Wereldmuseum de actuele naam.

Daarom hulde aan Omroep Gelderland én de Congregatie van de Heilige Geest voor de bewustwording over de perikelen rond het Afrika Museum. Dat is een begin om te komen tot een evenwichtig publiek debat over deze kwestie.

Huurder van het Afrika Museum is tot 1 januari 2025 het NMvW. Eigenaar van het Afrika Museum in Berg en Dal is de Congregatie. Woordvoerder Carel Verdonschot krijgt voor het eerst de kans zijn kant van het verhaal te geven zonder dat het artikel wordt ontsierd door desinformatie.

Het informeren van de publieke opinie is een moeizame strijd voor de Congregatie vanwege alle desinformatie die het NMvW heeft verspreid. Typerend is de Wikipedia-pagina ‘Wereldmuseum Berg en Dal‘ met feiten die niet overeenkomen met de waarheid. Verdonschot maakt nu duidelijk dat de onenigheid tussen huurder en verhuurder niet alleen over de koers gaat. Dat is een te smalle blik op de kwestie. Er is meer aan de hand.

De titel laat niets te wensen over. De naam van het Afrika Museum is door het NMvW in acht jaar verkwanseld. Feitelijk negen en een half jaar, van 1 april 2014 tot eind november 2023.

Dat geeft een wrange smaak aan de situatie. De huurder heeft volgens Verdonschot de goede naam van het Afrika Museum verkwanseld. Wellicht niet moedwillig, maar door gelummel, gebrekkig beheer, grillig beleid en desinteresse.

Een verkwanselde naam slaat terug op de verhuurder die vanaf 2025 moet proberen die weer op te waarderen. Met een door het NMvW beschadigde naam moet de Congregatie aan de slag met fondsenwerving. Vanuit die positie moet het in 2024 proberen overheidssubsidie en sponsorgeld binnen te halen. Het Afrika Museum is door het wanbeheer van het NMvW op achterstand gezet.

Typerend is het bezoekersaantal van het Afrika Museum. Het NMvW stelt dat in het jaarverslag 2022 op p.3 vast op 41.202. De pretentie van toenmalig NMvW-directeur Stijn Schoonderwoerd was in 2014 100.000 jaarlijkse bezoekers. In eigen informatie beweert het NMvW dat het de afgelopen jaren gemiddeld 70.000 bezoekers had, maar in werkelijkheid lijkt dat aantal eerder in de orde van grootte van 50.000 tot 55.000 te liggen.

De vraag is dan ook of het NMvW jarenlang de juiste bezoekcijfers van het Afrika Museum heeft vermeld. Dat is van belang omdat het hiermee aan de Raad voor Cultuur een beeld van het eigen functioneren heeft gegeven.

Ik loop de observaties van Verdonschot langs die in de gevestigde media tot nu toe onvoldoende aan bod zijn gekomen.

Verdonschot kijkt verdrietig terug op de verhuur sinds 2014 aan het NMvW vanwege gebrekkig onderhoud, nonchalance en eigengereid optreden van de huurder. Dat laatste leidde onder meer tot een verbouwing zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder wat volgens afspraken nodig was. De eigengereidheid valt alleen te verklaren vanuit het idee dat het NMvW meende dat het de feitelijke eigenaar was en niet de echte eigenaar de Congregatie.

Het gebrekkig onderhoud door het NMvW blijkt uit de slechte staat waarin het buitenmuseum verkeert waarvoor het de onderhoudsplicht van zich af heeft geschoven en de uitbraak van houtkevers in de collectie in 2020 en 2021 die door nalatigheid niet tijdig werd geconstateerd. Als het NMvW volgens geldende museale normen had gewerkt, dan had dit nooit kunnen gebeuren.

Verdonschot vindt het ‘een bijzondere redenering‘ van het NMvW dat al sinds september 2020 wist dat de huurovereenkomst op 1 januari 2025 zou eindigen, dat het geen tijd had om een tentoonstellingsprogramma voor 2023/24 samen te stellen en de ontmanteling goed voor te bereiden. Het onverklaarbare is dat de kantonrechter meeging in deze redenering van het NMvW, namelijk dat het door tijdnood gedwongen in het laatste jaar niet serieus meer kon opereren. Zo wordt moedwillig verzuim van afspraken door een rechter beloond.

Er is een citaat waarin ik Verdonschot niet kan volgen als hij zegt: ‘De rijkssubsidie gaat vooralsnog naar het Wereldmuseum en Carel Verdonschot begrijpt daar niets van, zeker nu het museum in Berg en Dal voortijdig de deuren sluit: “Het probleem is dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap achter het Nationaal Museum blijft staan en niet duidelijk is waarom.

Vooralsnog‘ is het voorbehoud. Als hij hiermee de huidige cultuurperiode 2020-2024 bedoelt dan begrijp ik dat. Maar dat is een irrelevante opmerking omdat de BIS-subsidie altijd voor de volle cultuurperiode wordt verleend. Als de opmerking betekent dat de rijkssubsidie voor de komende cultuurperiode 2025-2028 naar het Wereldmuseum gaat, dan begrijp ik het niet. Dat is te fatalistisch.

Zover is het immers nog niet. Zeker niet door de politieke turbulentie in Den Haag. Hoe zal een mogelijk kabinet met de PVV of een kabinet zonder PVV maar met de rechtse VVD en NSC staan tegenover het hameren van het Wereldmuseum op begrippen als ‘wereldburgerschap‘ en ‘identiteit‘? Daar heeft rechts niks mee. Het zou wel eens kunnen zijn dat de politieke steun voor het vaag-linksige Wereldmuseum over zijn hoogtepunt heen is. Ambtenaren moeten daarin volgen.

Nu past het kabinet Rutte IV tijdens de formatie van een nieuw kabinet naar verwachting nog geruime tijd op de winkel, maar tegelijk kondigt zich al een mentaliteitsverandering af die wel eens ten gunste van de Congregatie en ten nadele van het Wereldmuseum zou kunnen uitpakken. Daarom is het te vroeg om er vanuit te gaan dat Raad voor Cultuur en WVC inzake de BIS-subsidie 2025-2028 van ongeveer 1,8 miljoen euro per jaar voor het Afrika Museum Berg en Dal automatisch ten gunste van het Wereldmuseum beslissen.

Kunst is in het NMvW ondergeschikt gemaakt aan maatschappelijk-politieke doelstellingen. Dat maakt het NMvW kwetsbaar. Als in het kabinet de politieke wind draait, dan is de kritiek niet langer dat de begrippen ‘wereldburgerschap‘ en ‘identiteit‘ te vaag zijn om getoetst te kunnen worden, maar dat ze haaks staan op waar een rechts kabinet voor staat. Dat geeft de Congregatie wellicht eindelijk de gelegenheid op een eerlijke behandeling zodat het niet langer door de top van WVC geweigerd wordt voor een gesprek.

Sluitingsdatum voor het indienen van de BIS-subsidieaanvraag voor de cultuurperiode 2025-2028 is 1 februari 2024. Verdonschot moet publiekelijk de BIS-subsidie claimen en er niet vanuit gaan dat die subsidie bij het hybride WereldLab-platform in oprichting in Nijmegen van het Wereldmuseum terechtkomt.

Het WereldLab dat geen museum wordt, maar exposities toont, kan de huidige top van WVC nu meehebben, maar de Congregatie lijkt de voorwaarden voor toekenning van de BIS-subsidie met het Afrika Museum in Berg en Dal aan haar kant te hebben. Een rechts kabinet kan de huidige politieke voorkeur van de top van WVC voor het Wereldmuseum neutraliseren. Dan kan er een eerlijke afweging op de inhoud plaatsvinden.

NMvW schoffeert rechter door sluiting Afrika Museum als definitief te presenteren

Schermafbeelding van deel berichtSluiting per 27 november 2023; Toekomst Wereldmuseum Berg en Dal‘ op de site van het Wereldmuseum Berg en Dal ofwel het Afrika Museum.

Het NMvW (nu WM) kondigt op de eigen website onverholen aan dat het Afrika Museum (nu WM Berg en Dal) per 27 november 2023 gaat sluiten. Dat terwijl deze zaak onder de kantonrechter in Nijmegen is.

Op 10 oktober 2023 was de zitting. Een kort geding of dagvaarding met provisionele vorderingen. Een rechterlijke uitspraak wordt binnenkort verwacht.

Het is ongebruikelijk en zelfs onfatsoenlijk van het NMvW om de sluiting die nog niet definitief is als definitief te presenteren. Zoals gezegd, de rechter moet daar nog een uitspraak over doen.

De Congregatie van de Heilige Geest die eigenaar is van het Afrika Museum heeft tegen het NMvW de zaak aangespannen wegens twee vorderingen: de exploitatieplicht tot en met op z’n minst het derde kwartaal van 2024 en de collectie die niet verplaatst mag worden naar elders.

Naar verwachting volgt later dit jaar in een tweede rechtszaak een inhoudelijke behandeling van talloze aspecten waar de Congregatie in een dagvaarding het NMvW op aanspreekt. Mogelijk wordt dat een zaak voor een meervoudige kamer.

Voor de duidelijkheid schets ik de voorgeschiedenis:

Het NMvW is op 1 april 2014 ontstaan uit drie musea: Tropenmuseum Amsterdam, Museum Volkenkunde Leiden en het Afrika Museum Berg en Dal. Dat was geen samenwerking uit liefde. Het werd om budgettaire redenen opgelegd door de overheid. In 2016 voegde het Wereldmuseum Rotterdam zich erbij als samenwerkingspartner. Opnieuw om economische redenen. 

Punt van kritiek is dat het NMvW in 2014 bij monde van directeur Stijn Schoonderwoerd (toen directeur Museum Volkenkunde en vanaf 1 april 2014 van het NMvW) toezegde dat de musea een eigen signatuur konden houden. Daar hield Schoonderwoerd zich niet aan. Achteraf ontkent hij in een artikel in NRC dat die afspraak ooit is vastgelegd. Schoonderwoerd is intussen oud-directeur van het NMvW.

Achtergrond is dat de Congregatie de huur van het Afrika Museum aan het NMvW per 1 januari 2025 heeft opgezegd. In reactie daarop besliste het NMvW om het Afrika Museum, waar het dus huurder van is, per 27 november 2023 te sluiten.

Dat zou inhouden dat het Afrika Museum meer dan een jaar leegstaat. Dat heeft gevolgen voor de veiligheid, maar ook voor de continuïteit als werkend museum. Tevens vreest de Congregatie dat het NMvW delen van de collectie die het in bruikleen had als zijn eigendom beschouwt wil verplaatsen.

Het Afrika Museum is een missiemuseum dat vanaf de jaren 1950 is gegroeid tot een volwaardig museum met onder meer een goede collectie hedendaagse Afrikaanse kunst. Voor de Congregatie is het Afrika Museum bijzaak. Toch geeft de rechtszaak die de Congregatie tegen het NMvW begonnen is aan dat de Congregatie plannen heeft voor een doorstart van het Afrika Museum in 2025.

Een politiek probleem voor de Congregatie is dat het door de top van het ministerie van OCW niet serieus genomen wordt. Een gesprek wordt niet toegestaan. Op lager niveau is er wel begrip voor het Afrika Museum van de Congregatie. 

Een en ander is van belang voor de BIS-subsidie die noodzakelijk is voor een doorstart van het Afrika Museum. Die subsidie bedraagt geïndexeerd bij benadering 1,8 miljoen euro per jaar voor de locatie Berg en Dal. Het NMvW is van plan om in Nijmegen een podium op te richten dat de BIS-subsidie opstrijkt die nu aan Berg en Dal is geoormerkt. 

Het NMvW heeft een goede pers en ligt goed bij politieke partijen. Het NMvW realiseert dat door zich een linksig profiel aan te meten dat het inzet om kritiek te neutraliseren en de overheidssubsidie van in totaal bijna 22 miljoen euro per jaar vast te houden. De kwestie gaat om geld, en het behouden van een machtspositie en een goede naam.

Het NMvW staat in de museumsector bekend als een museum dat niet altijd volgens de standaard museale normen werkt. Het beeld van goede bedoelingen, het hart aan de juiste kant en het programmeren van politiek gewenste thema’s van het NMvW verdoezelt kritiek.

Het debat over het NMvW wordt niet op het niveau van kunsthistorici of collega-museumbestuurders gevoerd. Of in de kolommen van kunstbladen of in de algemene kunstjournalistiek. In elk geval niet publiekelijk.

De Congregatie is in media en als lobbyist onzichtbaar. De Congregatie zit in het verdomhoekje waar het niet uit lijkt te kunnen breken. Zoals veel katholieke organisaties die door het seksueel misbruik van kinderen de beeldvorming tegen hebben. De Congregatie heeft daar niks mee te maken, maar wordt er wel mee geassocieerd.

Hoe de tweede, inhoudelijke rechtszaak afloopt is onduidelijk. Wel blijkt tot nu toe dat het NMvW haar documentatie slecht op orde heeft en zijn claims niet goed kan onderbouwen.

Zakelijk directeur Marieke van Bommel deed op de eerste rechtszaak beweringen die aantoonbaar in strijd met de waarheid waren. Ze lijkt de geschiedenis van haar eigen museum niet te kennen. Of ze is verkeerd ingefluisterd door de oude garde.

Het is echter afwachten of rechters dat doorzien en de advocaat van de Congregatie kan overtuigen. Het NMvW neemt daar brutaal een voorschot op door de sluiting per 27 november 2023 in de eigen media als definitief te verklaren. Eenzijdig.

Marieke van Bommel (NMvW, nu WM) doet bizarre uitspraken over Afrika Museum

Schermafbeelding van deel artikelAfrika Museum mogelijk al in november dicht: rechter beslist in slepend conflict tussen museum en paters Berg en Dal‘ van Michiel Kruijt in de Volkskrant, 10 oktober 2023.

Het artikel in de Volkskrant van 10 oktober 2023 van Michiel Kruijt over het kort geding tussen het NMvW (nu WM) en de Congregatie van de Heilige Geest die eigenaar is van het Afrika Museum is degelijk, maar houdt zich wat op de vlakte. Is dat voldoende?

Kruijt komt er niet ongeschonden uit. Hoewel het kan dat hij vermoedt dat de uitspraken die hij optekent van directeur Marieke van Bommel van het NMvW die ze deed tijdens het kort geding zo ongeloofwaardig zijn dat de lezer dat vanzelf herkent. Ik acht dat niet onmogelijk. Kruijt legt het goede accent. Neem de volgende passage over Van Bommel:

Schermafbeelding van deel artikelAfrika Museum mogelijk al in november dicht: rechter beslist in slepend conflict tussen museum en paters Berg en Dal‘ van Michiel Kruijt in de Volkskrant, 10 oktober 2023.

Kruijt voorziet deze uitspraak van Van Bommel niet van een context. Hij geeft het kritiekloos door. Dat is jammer voor wie het dossier niet kent, want Van Bommel praat aantoonbare onzin. Het NMvW had ruimschoots de tijd om een nieuwe tentoonstelling te maken.

Het is onzin dat het NMvW ‘geen tijd meer‘ heeft om een nieuwe tentoonstelling te maken. Het NMvW weet al sinds september 2020 dat de Congregatie de overeenkomsten, waaronder naast de bruikleen- en fusieovereenkomst ook de huurovereenkomst, niet zou verlengen. Maar ook wist het NMvW al in september 2020 dat de huur en de exploitatieplicht tot 1 januari 2025 door zouden lopen.

Dus al in september 2020 had het NMvW kunnen beginnen met de planning en voorbereiding van een tentoonstelling van het Afrika Museum voor december 2023 en later. En daarnaast een tweede en eventuele derde middelgrote tentoonstelling voor 2024.

Het feit dat het NMvW zegt aan drie jaar onvoldoende te hebben om een nieuwe tentoonstelling te maken zegt vooral iets over de slechte planning, de slechte voorbereiding, het gebrek aan professionalisme en ontbrekende slagvaardigheid van het NMvW.

Doorgaans hebben Nederlandse musea een voorbereidingstijd van een tot twee jaar voor grotere tijdelijke tentoonstellingen. Blockbusters vragen nog een langere voorbereidingstijd vanwege het aanvragen van vaak internationale bruiklenen. Daar gaat het in dit geval niet om.

Het NMvW had tentoonstellingen voor het Afrika Museum kunnen maken met louter kunstobjecten uit de collecties van het Wereldmuseum R’dam, Volkenkunde Leiden, Tropenmuseum A’dam en het Afrika Museum Berg en Dal. Dat soort tentoonstelling uit eigen collectie is door teruglopende budgetten steeds meer in zwang geraakt. Daar had het NMvW ook op in kunnen zetten zonder lange voorbereidingstijd of ingewikkelde bruikleencontacten.

Kruijt geeft ook onvoldoende context van een andere opmerking van Van Bommel.

Schermafbeelding van deel artikelAfrika Museum mogelijk al in november dicht: rechter beslist in slepend conflict tussen museum en paters Berg en Dal‘ van Michiel Kruijt in de Volkskrant, 10 oktober 2023.

Dat is opnieuw onzinnige en zelfs moreel bedenkelijke praat van Van Bommel. Dat past niet bij de statuur van een zakelijk directeur van een museum dat jaarlijks bijna 22 miljoen overheidssubsidie ontvangt. Het kan nauwelijks dat Van Bommel zelf gelooft wat ze zegt.

Dat sociale plan had het NMvW op enig ander moment in kunnen laten gaan. Van Bommel laat de oorzaken uit de gevolgen volgen. Het sociaal plan dat het NMvW had beloofd als ruim, is trouwens uiteindelijk minimaal gebleken.

Het personeel van het Afrika Museum was ermee gediend geweest als het nog een jaar langer in dienst had kunnen blijven van het NMvW en zo ook meer kans had gehad op een overstap eind 2024 naar een nieuw Afrika Museum. Ingewerkt, gemotiveerd en al.

Het Afrika Museum van de Congregatie is nu nog op zoek naar financiële middelen, een bestuursmodel (verzelfstandigde stichting?) en een nieuwe start na 11 jaar onderbreking door het NMvW. Het NMvW wil echter koste wat kost vasthouden aan de BIS-subsidie van omstreeks 1,8 miljoen euro. Het is van plan om in Nijmegen een platform voor kunst en cultuur te openen. Niet uit noodzaak, maar als vehikel om de subsidie voor het Afrika Museum van Berg en Dal naar Nijmegen te smokkelen. Het omkatten tot de naam Wereldmuseum heeft daar mee te maken.

Dat bemoeilijkt de doorstart van het Afrika Museum. Het NMvW gunt het Afrika Museum op zijn totale overheidssubsidie van bijna 22 miljoen euro niet 1,8 miljoen euro subsidie. Door die subsidie collegeaal af te staan had het Afrika Museum eind 2024 het personeel in dienst kunnen houden en had het NMvW een goede (bruikleen)relatie op kunnen bouwen met het Afrika Museum.

Van Bommel zoekt in navolging van haar mentor, de vorige directeur Stijn Schoonderwoerd de confrontatie met intimidatie, ontslag, desinformatie en het zaaien van verwarring. Ook met beeldvorming die politiek, OCW en media bepraat. Hiermee beschadigt ze uiteindelijk het beeld van de Nederlandse museumsector en strijkt ze de supporters van het Afrika Museum uit Berg en Dal en omgeving tegen de haren in.

De constructie die in 2014 met een zogenaamde fusie uit financiële noodzaak en onder druk van de toenmalige regering tot stand kwam verdient het om tien jaar later opnieuw tegen het licht te worden gehouden. Het NMvW kan dat niet alleen. In tien jaar is veel veranderd.

Het is de hoogste tijd dat bemiddelaars actief in deze zaak stappen. Er wordt teveel kapot gemaakt. De onrust heeft lang genoeg geduurd. Het is onbegrijpelijk dat de museumsector en OCW het tot een rechtszaak hebben laten komen.

Taboe in de museumsector: welke musea zijn niet het redden waard?

Schermafbeelding van deel artikelVooral kleinere musea in de regio in de problemen: ‘Ik maak me ernstig zorgen over volgend jaar‘ van RTV Utrecht, 6 oktober 2023.

Op 5 oktober 2023 kwam de museumvereniging met het nieuwsberichtToegankelijkheid musea onder druk door achterblijvende overheidssubsidies‘. De kop dekt de lading niet geheel want uit het bericht blijkt dat oplopende kosten voor energie en een inflatie voor consumentengoederen- en diensten van 10% in 2022 voor stijgende lasten zorgen. Dát zet de toegankelijkheid onder druk. Volgens de museumvereniging had 49% van de vooral middelkleine musea in 2022 een negatief bedrijfsresultaat.

Wat een middelklein, klein of middelgroot museum is blijkt niet uit het bericht.

De museumvereniging pleit ervoor dat overheidssubsidies meestijgen met de inflatie. Zoals de museumvereniging in het bericht zegt, het is ‘financiële ruk‘. De inflatie is in 2022 voor consumentengoederen en -diensten dan wel met 10% gestegen, maar in 2023 is de inflatie gemiddeld 5,6%. De verwachting is dat de inflatie in 2024 daalt tot 3,8%. Over de verwachte inflatie bestaat onder economen trouwens geen eenduidigheid.

De museumvereniging als branchevereniging van de museumsector pleit voor generieke maatregelen. Die op alle grote, middelgrote, middekleine en kleine museum van toepassing zijn. De museumvereniging kan ook niet anders dan opkomen voor de museumsector als totaal. Maar dat gaat wel voorbij aan een kwaliteitstoets die zegt welke musea wel en welke niet de moeite waard zijn om financieel te ondersteunen.

Bij oplopende lasten van vooral middelkleine musea en teruglopende bezoekcijfers zou men hopen dat er een instantie is die de afweging maakt welke musea de moeite waard zijn om door overheden gesteund te worden en welke musea niet. Maar die instantie is er niet.

Er zijn in Nederland veel musea. Te veel volgens sommigen. De spoeling wordt dun. Dat bemoeilijkt de financiering van de musea die de moeite waard zijn. Stel dat 20% van de musea die nu door overheden worden gefinancierd verdwijnt, dan geeft dat ruimte om overblijvende musea financieel beter te ondersteunen. Maar het is in de museumsector een taboe om het daar over te hebben. Zo’n debat lijkt echter wel nodig bij stijgende lasten van musea en het vooruitzicht dat de subsidies door overheden de komende jaren niet veel zullen stijgen.

Schermafbeelding van artikelNederland is een nieuw museum rijker: het ‘Nationaal Grammofoonmuseum’ van nieuwleusen.com, 9 oktober 2023.

Overheid moet evenwichtig omgaan met codes in museumsector. Nodig is sterk en niet betuttelend toezicht. Voorbeeld hoe het niet moet: het NMvW

Tweet van Kleis Jager plus reacties, 12-16 april 2023.

Commentaar uit 2023:

Overheidsregulering

Een zekere mate van overheidsregulering zie ik als noodzakelijk om niet weg te zakken in anarchie of het recht van de sterkste. Uiteraard moet regulering zorgvuldig gebeuren. 

Ik zie geen tegenstelling tussen een optredende overheid en democratisering van onderop. Toezicht door de overheid moet transparant zijn en geen bijbedoelingen hebben.

Het gaat erom om in de gaten te houden en te voorkomen dat bescherming van sociaal zwakkere makers (ik noem het maar even zo) door de overheid wordt misbruikt om een greep naar de macht te doen. Dat laatste is ontoelaatbaar..

Maar evenmin is dat een reden om niks te doen en niet te streven naar regulering van de kunstsector. Nogmaals, de overheid moet wegblijven van de inhoud.

Toezicht

Toezicht is van belang om te zien of maatregelen goed worden uitgevoerd, geld goed wordt besteed en het beoogde doel wordt gehaald. Toezicht door de overheid eindigt soms in cijferfetisjisme of bureaucratische verlamming. Dat is ongewenst.

In de kunstsector zelf moet trouwens ook het toezicht versterkt worden. Goed toezicht maakt de sector minder kwetsbaar voor dwang van of chantage door de overheid. Wat ontbreekt in de sector én de overheid is toezicht op het toezicht.

Codes

Ik ben er tegen dat codes worden gebruikt om een museum inhoudelijk een bepaalde kant op te sturen. Omdat dat aan de inhoud en zelfbeschikking van een museum raakt en omdat het een verhullende beleidsmaatregel is. Van de andere kant besef ik dat overheden die er miljoenen euros belastinggeld instoppen wel een rol te spelen hebben. 

Toepassing van codes in de kunsten werkt twee kanten op. Het legt de instellingen verplichtingen op van een goede representatie (publiek en bereik, tentoonstellings-, aankoop,- en personeelsbeleid). Maar anderzijds verplicht het de overheid om goed toe te zien op de uitvoering door de musea en de toepassing van de codes.

Het NMvW

Ik zou graag zien dat het NMvW (Nationaal Museum van Wereldculturen) door overheid en ministerie (en op afstand de adviserende Raad voor Cultuur) ter verantwoording wordt geroepen voor het in mijn ogen ondermaatse functioneren dat in strijd is met museale normen. Ik noem het hier omdat het exemplarisch is.

Ook ik onderschrijf het axioma dat autonome kunst of kunst in musea niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan de identiteit van makers. En wat nog erger is, de identiteit van een museummanagement dat met de eigen achtergrond en een beroep op moralisme iets meent te bewijzen in de sfeer van de antropologie. Maar niet precies weet wat. Daarom klinkt wat het NMvW doet zo vaag en wordt het niet concreet. Een hele kluif voor een serieuze toezichthouder.

Dat de overheid het NMvW niet ter verantwoording roept en het NMvW wordt gedekt door ambtenaren van het ministerie van OCW vind ik in strijd met een open regulerend systeem van overheidssubsidiëring. Ontsporing binnen het systeem is het gevolg van wegkijkend toezicht en halfslachtige regulering. Dat beschadigt het maatschappelijk draagvlak.

Daarom volg ik het NMvW al vele jaren kritisch omdat deze instelling exemplarisch is voor een falend overheidssysteem van toezicht en zelfregulering in de kunst- en museumsector. En een voorbeeld van een museum dat de weg kwijt is, maar met verwijzing naar grote woorden goed de schijn weet op te houden dat alles ok is.

Bij het NMvW is identiteitspolitiek de hoofdzaak en is kunst in het verdomhoekje geraakt. Want kunsthistorie bestaat immers uit waarden van de ‘ander’ die niet gevolgd hoeven worden, maar zelfs bestreden moeten worden. Zodat het NMvW vooral overal tegen is. Op vage woorden over wereldburgerschap na. Maar kunst is wel waar het bij het NMvW om draait gezien alle kunstobjecten in de depots.

Kunst is in het NMvW ondergeschikt gemaakt aan maatschappelijk-politieke doelstellingen die niet getoetst kunnen worden omdat ze zo vaag zijn. Zo ontstaat voor de goede verstaander het beeld dat het NMvW niet weet wat het met kunst aan moet en hoe dat ingepast moet worden. Want kunst van traditie en kunstgeschiedenis is de vijand van de eigen identiteit.

De media in hun functie van poortwachter van de democratie en journalistieke onderzoeker kijken niet voorbij de oppervlakte en zien niet wat er zich achter de schermen afspeelt. Geen wonder, waarom zouden ze ook. Het ministerie van OCW geeft immers politieke dekking. Maar moet dat NMvW dat niet goed presteert jaarlijks meer dan 15 miljoen euro structureel overheidsgeld kosten?

Het NMvW is het schoolvoorbeeld van ontspoorde regulering en ontbrekend toezicht in de museumsector door de overheid. Het is onverklaarbaar dat het met meer dan 15 miljoen euro overheidssubsidie per jaar ongestoord en zonder degelijk toezicht kan bestaan. Het falen dringt niet door tot media en publieke opinie.

Stemmen in De Telegraaf schoppen graag tegen de overheid en nog liever tegen overheidssubsidies in de kunst. Sebastien Valkenberg schreef op 14 april 2023 een column met de titel ‘Onze Raad voor Cultuur gaat op de Sovjet-toer‘ over codes in de kunstsector die de stemming in rechtse hoek goed weergeeft. Juist daarom rust de plicht op de overheid om goed toezicht op het eigen toezicht te houden. Dat ontbreekt er nu aan met als triest voorbeeld het NMvW.

Stedelijk Museum Schiedam is het redden waard. Zit generieke steun aan de hele museumsector dat in de weg?

Stedelijk Museum Schiedam worstelt met oplopende kosten. Zoals energielasten die in 2023 drie keer over de kop gaan, van 83.000 naar 250.000 euro. Ook de huur wordt in 2023 door de gemeente Schiedam verhoogd.

Directeur Anne de Haij vraagt om compensatie van de overheden. Ze zet voorzichtig druk op de ketel: ‘Het zou dan denkbaar zijn, ik vind het gewoon bijna moeilijk om uit te spreken, maar dat wij bijvoorbeeld alle objecten en de kunst uit het museum moeten halen. De verwarming en de installaties uit en even dicht. Dat is echt het laatste waar ik naartoe wil. Ik hoop dat we daarover snel het gesprek aangaan op het stadhuis. Is dit wat we met elkaar willen?

Kleinere en middelgrote musea zoals het Stedelijk Museum Schiedam hebben tijdens de corona-pandemie ingeteerd op hun reserves. Het vlees is van de botten. Bij de minste tegenwind, zoals oplopende energielasten, dreigen musea om te vallen. Daar bovenop komen nog eens teruglopende bezoekcijfers, zodat de inkomsten afnemen.

Vraag is hoe erg het is als musea om economische redenen moeten sluiten. Dat verschilt per museum. Sommige kunnen gemist worden omdat ze geen bijzondere collectie of een interessant tentoonstellingsprogramma hebben. Net als bij de lokale voetbalclub of vroeger de symfonieorkesten speelt echter de trots van de lokale politiek om een museum open te houden.

Hoewel die trots afneemt als het veel kost en er politieke partijen zijn die om zich te kunnen profileren musea om partijpolitieke redenen als ‘elitair’ kenschetsen. In Zoetermeer draaide in 2022 een radicaal-rechtse coalitie het gemeentelijk museum De Voorde de nek om.

Het lijkt een taboe om de vraag te stellen of er niet te veel musea in Nederland zijn. Het lijkt ook een taboe om een museum dat slecht functioneert te sluiten. Het debat erover kan jammergenoeg niet meer onbeschroomd gevoerd worden door het sentiment van rechts (van VVD tot PVV en FVD) dat musea en kunst als linkse hobby voorstelt. Zo verdwijnt de kans op nuancering.

Zou de vraag die overheden, politiek en museumsector zich moeten stellen niet moeten zijn of Nederland 470 musea nodig heeft. Is er wel of niet sprake van overbelasting wat betreft totale financiële steun aan musea en het potentiaal aan bezoekers? Het is jammer om zo’n vraag uitsluitend door professionele bureaus als Berenschot te laten beantwoorden omdat dan oplossing en verantwoordelijkheid gescheiden worden.

Branchevereniging de Museumvereniging zegt in een verklaring van 21 oktober 2022: ‘De Museumvereniging doet namens ruim 470 musea een beroep op overheden en politici om in  deze uitzonderlijke tijd maatwerk te leveren in de vorm van energiecompensatie. Zo kunnen we de collectie Nederland nu én in de toekomst blijven tonen. Want in musea kun je niet zomaar de verwarming lager zetten met collecties die klimaatbeheersing vereisen.’

De Museumvereniging kan als belangenbehartiger niet anders dan vragen om zo’n generieke maatregel die opkomt voor rijp en groen, geschikt en ongeschikt. Dat is nu eenmaal haar taak en beleidsruimte. De Museumvereniging wordt gegijzeld door de eigen doelstelling. Daarmee is de Museumvereniging niet in staat om belangeloos de vraag te beantwoorden wat de optimale voorwaarden zijn om de levensvatbaarheid van zoveel mogelijk musea te garanderen.

De generieke coronasteun (TOZO en ander gelden) van de afgelopen jaren leert dat veel bedrijven en instellingen op de been werden gehouden die zonder steun vanwege slecht functioneren waren omgevallen. Dat is de makke van generieke steun.

Dat alles geldt overigens niet voor Stedelijk Museum Schiedam dat een waardevol museum is dat het verdient om te bestaan. Regionaal en landelijk voorziet het in een behoefte, onder meer door de focus op tekenkunst.

Laat het besef indalen bij overheden en Museumvereniging dat generieke steun aan musea de specifieke, gerichte steun in de weg zit. Dat is het taboe dat door bestuurlijke beperking en schroom; mentale, politieke kramp; lokale trots; onvoldoende durf om de museumsector vanuit een macro-economisch standpunt te benaderen niet geslecht kan worden. Voorlopig, hopelijk.

WNL doet aan stemmingmakerij en slechte journalistiek door een verkeerd beeld te geven van de Code Diversiteit & Inclusie in de kunstsector. Het beticht overheid van sociale dwang

Journalistiek is soms om somber van te worden als het niveau door de bodem zakt. Je zou denken dat de opdracht van de journalistiek is om te informeren en niet om te desinformeren. Luidt immers niet het eerste aspect van de gedragscode voor journalisten, de Code van Bordeaux die de NVJ als voorbeeld beschouwt de eerbied voor de waarheid? Het publiek heeft recht op de waarheid. Maar in de praktijk blijft daar vaak niks van over. Het is een streven dat niet gehaald wordt.

Het gebazel van gasten in een radioprogramma van WNL toont aan hoe diep de journalistiek is gezonken. Presentator en gasten is het niet om de waarheid te doen, maar om wat anders. Wat dat is blijft in het midden, maar het lijkt erop dat het eerder slordigheid en gebrek aan inhoud is dan kwade wil. Ze corrigeren elkaar niet omdat ze geen kennis van zaken hebben over het onderwerp waar ze over praten en blijkbaar voor uitgenodigd zijn. Met als gevolg dat een gast de grootste onzin kan uitkramen zonder dat het wordt weerlegd. Het resultaat is desinformatie. De luisteraar wordt op het verkeerde been gezet.

Ik luister of kijk bijna nooit naar dit soort programma’s van de Nederlandse omroep. Talkshows op radio en televisie heb ik afgezworen omdat ze niet informeren, maar desinformeren. Vaak gaan ze over triviale zaken die niet relevant zijn. Het is op z’n best amusement in de vorm van journalistiek. Of journalistiek in de vorm van amusement. Op een enkele uitzending van Nieuwsuur of Buitenhof na.

Als het onderwerp me aan het hart gaat kijk ik achteraf terug. Dan zie je journalisten of deskundigen die weten waarover ze praten en ons feiten en inzicht in een specifieke kwestie geven. Dat is wat anders dan het vullen van de zendtijd met leeg geklets zoals WNL doet of het geven van rechtse meningen omdat het nu eenmaal bij het profiel van deze omroep past. Bij WNL kunnen de feiten uit de meningen volgen.

Hoe het anders kan en hoe in de hoeken van de Nederlandse journalistiek wordt geprobeerd om de standaard van de journalistiek hoog te houden bewijst het interview van Twan Huys met de Italiaanse onderzoeksjournalist en maffia-kenner Roberto Saviano in Buitenhof. Het kan gerust onthullend worden genoemd. In 11 minuten toont Saviano overtuigend aan hoe verrot Nederland is, hoe bewust disfunctioneel de Nederlandse politiek is en hoe dat vervolgens door de hele Nederlandse elite wordt genegeerd. Het merkwaardige is dat WNL hetzelfde wil aantonen, maar doorgaans blijft steken in vooroordelen en sjablonen en er dus niet in slaagt om te overtuigen.

Aanleiding is de uitweiding van Volkskrant-journalist Martin Sommer over diversiteit en inclusie in de kunsten. Hij beweert in zijn antwoord (vanaf 6′ 10”) dat de Raad voor Cultuur voor de kunstsector diversiteit en inclusivitiet als norm heeft gesteld. Dat is inderdaad zo, maar het zit anders in elkaar dan hij het voorstelt.

Er is een Advies van de Raad van juni 2020 voor de komende beleidsperiode 2021-2024 waarin het als kaders de toepassing van de codes voor governance, fair practice, diversiteit en inclusie hanteert. Hoe strikt die kaders zullen worden gehandhaafd is de vraag omdat ook in het verleden instellingen structureel subsidie kregen zonder zich volledig aan de code voor diversiteit en inclusie te houden. Ook bij een verkeerde opvatting door Sommer van deze code is het niet aantoonbaar dat instellingen die zich er niet aan houden geen subsidie krijgen zoals hij stellig beweert. Dat klopt niet omdat het in strijd met de praktijk is.

Sommer slaat de plank mis omdat hij niet weet wat de Code Diversiteit en Inclusie inhoudt. Hij associeert erover in clichés zonder kennis van zaken. Als politieke journalist maakt hij het politiek. Hij valt terug in zijn eigen niche omdat hij een ander perspectief niet (ver)kent. Sommer berijdt zijn stokpaardjes en vliegt uit de bocht.

Juist deze gedragscode is in een nieuwe versie verbreed om bezwaren tegen een te enge, politieke opvatting ervan tegen te gaan. Gezien het brede scala van deelnemende instellingen die betrokken was bij de formulering ervan is het ook logisch dat die verbreding de uitkomst is. In Nederland polderland wil iedereen die aan tafel meepraat immers de eigen doelstelling in het eindresultaat terugvinden. De Code Diversiteit en Inclusie is een compromis. Geen radicaal, maar een gematigd standpunt.

De Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector waarin de hele kunstsector samenwerkt heeft als normen gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Het zijn dus niet uitsluitend de actuele politieke identiteitsonderwerpen als huidskleur, etniciteit en sekse die alleenzaligmakend zijn zoals Sommer suggereert en zijn gasten en de moderator niet corrigeren. Niet alleen Sommer blijkt niet te weten wat de code inhoudt, zijn gasten weten het evenmin.

Dit radioprogramma is niet zozeer een belediging voor de intelligentie van de gasten en de programmakers, maar een belediging voor de intelligentie van de luisteraars. De pseudo-deskundigen gijzelen de ether en laten zich verleiden om uitspraken over onderwerpen te doen waar ze niets van afweten. Dat resulteert in gebazel.

Het werkt voor de publieke opinie averechts als een radioprogramma met journalistieke ambities er zo’n puinzooi van maakt. De onderwerpen identiteitspolitiek en cancelcultuur zijn te belangwekkend om ze voor een massamedium zo slordig en eenzijdig te behandelen. Bijkomend effect is dat de kunstsector en de kunstinstellingen worden weggezet als onzelfstandig en ondergeschikt aan politieke doeleinden, terwijl het juist dit radioprogramma is dat politiek bedrijft door de werking van de kunstsector verkeerd voor te stellen.

Klaus-Dieter Lehmann: ‘Kunst moet vrij zijn’. Hoe verhoudt zich dat tot de eis van diversiteit die overheden aan de kunstsector stellen?

Klaus-Dieter Lehmann is president van het Duitse culturele Goethe Institut. Hij houdt een toespraak bij de aankondiging van de uitreiking van de jaarlijkse Goethe-Medailles op 28 augustus 2020 aan Zukiswa Wanner, Elvira Espejo Ayca en Ian McEwan. Ze worden namens de Duitse staat uitgereikt. Het motto van 2020 is ‘Verdraag tegenspraak – de opbrengst van tegenspraak’ (Widerspruch ertragen – der Ertrag des Widerspruchs).

Het Goethe Institut geeft een toelichting over de toekenning en de laureaten. Lehmann ziet de coronacrisis meer dan een virologisch probleem als hij zegt: ‘Het verandert samenlevingen door wederzijds isolement, desinformatie en tegenstrijdigheden. We willen deze ontwikkeling trotseren en niet afzien van de uitreiking van de Goethe-medaille. We versterken wat hen verbindt met een grensoverschrijdend digitaal netwerk van cultuur en zullen zo nieuwe alternatieven en processen krijgen als gevolg van de tegenstrijdigheid.’

Interessant is dat Lehmann stelt dat kunst vrij moet zijn en niet onderworpen aan externe beperkingen. Wie die lijn doortrekt stuit echter op een tamelijk nieuwe tegenstelling. Want de politiek of cultuurfondsen die van overheidsgeld afhankelijk zijn leggen tegenwoordig kunstinstellingen normen op over diversiteit en inclusie. Weliswaar formeel vrijblijvend, maar praktisch gedwongen gezien de economische afhankelijkheid van de kunstsector van overheidssubsidies. Zonder dat hij dat ondubbelzinnig zegt, kan uit Lehmanns woorden afgeleid worden dat de eis van diversiteit een ongewenste externe beperking van de kunst vormt. Dat is de tegenstrijdigheid waar hij omheen praat. Zoals alle hedendaagse beleidsmakers zich over deze eisen aan de kunstsector van de domme houden omdat ze beseffen dat eisen over diversiteit en inclusie afbreuk doen aan de vrijheid van de kunst. De eisen vergroten zelfs de grip van de overheid op de kunstsector. Kunstenaars hebben daar kritiek op, maar zijn machteloos om zich ertegen te verzetten omdat ze afhankelijk van overheidssubsidies kunnen zijn. Dat terwijl Lehmann een pleidooi voor diversiteit houdt en dat tot uiting komt in de toekenning aan drie ‘tegensprekende’ kunstenaars uit drie continenten. Hoe dan ook houdt Lehmannn een mooi humanistisch verhaal dat de noodzaak van kunst benadrukt. Met tegenstrijdigheden en tegenspraak.

Aspha Bijnaar van ‘Musea Bekennen Kleur’ meent dat fondsen en overheden via subsidies musea veranderingen op kunnen leggen

NRC besteedt in een artikel van Lucette ter Borg aandacht aan het initiatief van het platform ‘Musea Bekennen Kleur’ dat vandaag gelanceerd wordt. Het heeft als doel om ‘de culturele diversiteit duurzaam te verankeren in het dna van de Nederlandse museale sector’ volgens coördinator Aspha Bijnaar van dit platform. Erin zijn onder meer het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum, het Van Gogh Museum, het Zeeuws Museum, het Van Abbe Museum, het Bonnefanten en het Centraal Museum vertegenwoordigd. Het is een prima initiatief, maar de uitleg van coördinator Aspha Bijnaar zoals uit bovenstaand citaat blijkt roept fundamentele vragen op.

Men kan het moeilijk oneens zijn met het uitgangspunt dat musea of kunst de samenleving moeten representeren. Inclusiviteit en diversiteit zijn de begrippen die dan opklinken. Bijnaar lijkt inclusiviteit als verlengde van diversiteit te zien, wat het niet is. Het betreft de vertegenwoordiging van hoogbejaarden, jeugdigen, gehandicapten, mensen met een verstandelijke beperking, chronisch zieken of etnische minderheden. Maar men kan het moeilijk eens zijn met het feit dat de inhoud van presentaties of collecties in musea via overheidssubsidie dwingend opgelegd of afgedwongen moet worden. Dat suggereert Bijnaar.

De valkuil is dat bepaalde minderheden beter in de mode liggen dan andere en de overheid uitsluitend voor een specifieke minderheidsgroep geld beschikbaar stelt en musea daar amechtig achteraan hollen. Richting geldpotten en programmageld. Minderhedenbeleid is nu eenmaal modieus en verandert per kabinetsperiode.

Musea moeten echter niet veranderen omdat de overheid voorwaarden aan de subsidie stelt, maar omdat ze overtuigd zijn van die verandering en dat in hun beleid organisch kunnen integreren. Wat coördinator Aspha Bijnaar zegt lijkt een kwalijke en ongewenste ontwikkeling. Ze verwart gevolg en oorzaak en blijft steken in haar waan van de dag. Musea zouden zich niet moeten laten leiden door dit modieuze en luie politiek denken.

Wat Bijnaar hier namens het platform ‘Musea Bekennen Kleur’ zegt is een echo van wat toenmalig premier Rudolf Thorbecke in 1863 zei: ‘De kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.’ Maar zoals Marita Mathijsen in een repliek op een stuk van Melle Daamen in 2014 opmerkte in haar uitleg over wat Thorbecke bedoelde over kunst is dat advies aan de huidige Nederlandse politici niet besteed: ‘Dat de overheid een taak in de kunsten had als iets publiek belang had en de macht van particulieren te boven ging, zag hij wel degelijk. Maar een Raad voor Cultuur, die in opdracht van de regering oordelen velt, daarvan zou hij gegruwd hebben.’ Nu wordt ook de museumsector daarin betrokken en laat het zich via een hellend vlak van inmenging op de inhoud door de overheid omlaag trekken.

Het kan zo zijn dat kunst en musea door bestuurders worden gebruikt voor het realiseren van politieke doelen, maar musea zouden daar afstand van moeten houden. Bijnaars woorden wijzen op het tegendeel.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Twaalf musea bekennen kleur’ van Lucette ter Borg in NRC, 4 maart 2020.