Op wie moet ik stemmen op 17 maart 2021? Aflevering 2: partijpolitiek

In een commentaar van 20 februari 2018 over de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 schreef ik het volgende: ‘Nog een maand campagne. Nog een maand leuzen, versimpelingen, verdraaiingen en de vermarkting van politici. Ik weet werkelijk niet of ik ga stemmen en als ik ga stemmen welke partij het wordt.

Dat ik het niet weet komt niet door een tekort aan politiek besef of interesse, maar door een teveel eraan. Wat moet ik met partijpolitiek, en krampachtige en onopvallende politici die naar mijn gunst dingen? Tegelijkertijd wil ik niet meedoen aan de retoriek van de stemmingmakers die tegen ‘de politiek’ schoppen. Ik ben voor de politiek. Hoe kan ik een stem voor de politiek uitbrengen, terwijl ik geen vertrouwen heb in de partijpolitiek en de huidige generatie politici? Ik ben nijdig dat partijen me voor het blok zetten met hun onheuse voorstelling.’

Slechte voorbeelden uit het buitenland stralen negatief af op de Nederlandse situatie. De onwaarachtige en leugenachtige verklaringen van Republikeinse vertegenwoordigers in het Amerikaanse Huis versterken het beeld dat het in de partijpolitiek niet gaat om het landsbelang, maar om persoonlijk belang. Wat krom is wordt recht verklaard en eigen fouten worden aan de concurrentie toegerekend. In de kern is partijpolitiek kinderachtig gedoe van grote mensen die in hun speeltuin een steeds nauwere blik op de werkelijkheid ontwikkelen totdat ze zelfs over zichzelf niet meer weten hoe nauw en verkeerd hun blik is.

Ik ken geen alternatief.  De partijpolitiek is leidend en gezaghebbende partijen staan hun macht niet vrijwillig af. Ontwikkelingen met burgerfora of loterijen om burgers bij het bestuur te betrekken blijven kleinschalig en lijken eerder een cosmetische operatie, dan een welgemeend streven van de macht naar machtsdeling en het teruggeven van macht aan de burger. Uit onderzoek blijkt dat er met name bij jongeren een groot engagement is en ze wakker liggen van maatschappelijke thema’s, maar zich niet kunnen identificeren met de partijpolitiek.

Wat de gevestigde partijen doen is teleurstellend. Ze verliezen de strijd op twee fronten. Ze laten zowel in de beeldvorming als in de politieke realiteit een idee postvatten dat ze niet oprecht zijn in hun sociaal-economisch beleid en niet eens meer zelf aan de knoppen zitten om het vorm te geven. Het zijn de multinationals, de banken en de EU die het voor het zeggen hebben. Dat relativeert het belang van de gevestigde partijpolitiek en verkleint het verschil met de radicale randpartijen van rechts en links. De gevestigde partijpolitiek laat deels bewust, deels onbewust na om te formuleren, te verduidelijken en te presenteren hoe in Nederland de macht verdeeld wordt en welke richting het land moet inslaan om toekomstbestendig en duurzaam te zijn. Zo resteert pragmatisme dat politiek zonder politieke beginselen en programma biedt.

Een oplossing voor de gevestigde politiek om de schijnvoorstellingen en -oplossingen van de radicalen te ontmaskeren ligt voor de hand. Het moet aan geloofwaardigheid, voorspelbaarheid en verantwoording winnen om het verschil met het ongeloofwaardige beleid van de radicalen te benadrukken. Gevestigde partijpolitiek moet met realisme en transparantie rekenschap van zichzelf geven om het verschil te onderstrepen met de randpolitiek die bestaat uit onrealistische toekomstbeelden. Maar het terugtreden van Lodewijk Asscher als partijleider van de PvdA schetst het dilemma. Door transparantie en oprechtheid leveren hij en zijn partij aan macht in. In elk geval voorlopig. Zolang de gevestigde partijpolitiek onvoldoende handelt kan het de politieke handelaren in hersenschimmen niet de pas afsnijden.

Maar kan de gevestigde partijpolitiek nog wel geloofwaardig, voorspelbaar en met verantwoording handelen? Valt het politieke systeem nog wel te repareren of is het het punt al gepasseerd dat de partijpolitiek en de burgers samen er nog voldoende grip op kunnen krijgen om het te repareren omdat het al bezit van externe krachten is? Het antwoord op die vraag is onduidelijk. De paradox is dat wat Forum voor Democratie en de PVV als bezwaar zien, namelijk het weggeven van de soevereiniteit van Nederland, precies hun electorale opgang mogelijk maakt. Niet omdat ze daarin beleidspunten scoren die van belang zijn voor de praktische politiek, maar omdat het het verschil met de geloofwaardigheid van de gevestigde partijpolitiek verkleint.

Het gebrekkige en uitblijvende antwoord van de gevestigde partijpolitiek dat schippert tussen het inleveren van soevereiniteit en het ophouden van de schijn dat dit niet aan de orde is, baart meer zorgen dan de schijnoplossingen van radicaal links en rechts. De politieke filosofieën van het communisme en het fascisme die ten grondslag liggen aan de programma’s van de radicale partijen hebben hun geloofwaardigheid voor de praktische politiek allang verloren. Dat is een doodlopende weg waar de gevestigde politiek minder bevreesd voor zou moeten zijn dan het nu is. Dat maakt het uitblijven van een passend antwoord er des te raadselachtiger op.

Zie hier voor commentaar ‘Op wie moet ik stemmen op 17 maart 2021? Aflevering 1: religie rukt op in D66 en GL’ van 2 december 2020.

Foto: Minister Wiebes in gesprek met scholieren. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen, 2019.

Het is een cliché, maar de crisis van de westerse democratie biedt kansen. Hoe dan ook via herschikking van de politieke macht

Tegenstanders van de westerse alliantie beleven gouden tijden. In Frankrijk zorgen de protesten van de Gele hesjes voor instabiliteit en ondermijning van de positie van president Macron. Het Kremlin zou de protesten actief voeden via (sociale) media, aldus het Duitse t-online. De conservatieve commentator en anti-Trumpiaan Max Boot weet zeker dat het Kremlin deze protesten voedt. In het Verenigd Koninkrijk koerst premier May af op een nederlaag in het Lagerhuis in een stemming op 11 december over de Brexit. Wat de uitkomst ook is, de instabiliteit is immens in Westminster. De Britten zijn vooral met zichzelf bezig. Het is zelfs niet uitgesloten dat de radicaal-linkse, anti-Navo en anti-EU leider van Labour Jeremy Corbyn in 2019 May’s opvolger wordt. In de VS zijn er de onderzoeken naar de geheime samenwerking of zelfs samenzwering van president Trump en de rechtszaken tegen oud-medewerkers van hem (Manafort, Flynn, Cohen) door speciale aanklager Robert Mueller, lokale aanklagers (Southern District of New York) en grand jury’s. Trumps positie is kwetsbaar en een afzettingsprocedure in het Huis van Afgevaardigden komt naderbij omdat hij van misdaden wordt beschuldigd en daarop of juridisch of politiek geantwoord moet worden. Een patstelling en een constitutionele crisis dreigt waarbij Trump van geen wijken wil weten, maar hij evenmin nog krachtig en gecoördineerd kan handelen.

Of het aan het meesterschap van kanselier Angela Merkel te danken is dat Duitsland tot nu toe de dans ontspringt van de maatschappelijke onrust en het opdringen van linkse en rechtse populisten is de vraag. Duitsland is een tamelijk decentraal geleid land waar de regio’s veel autonomie hebben. Maar waar in het Verenigd Koninkrijk dezelfde autonomie van Schotland, Wales of Noord-Ierland zich tegen de centrale macht keert, lijkt dat in Duitsland (nog) niet het geval. Daarnaast gaat het in Duitsland economisch goed en is de welvaart evenwichtiger verdeeld dan in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk of de VS waar meer echte armoede onder de bevolking heerst. Nederland gaat het als Duitse ‘buitenprovincie’ vergelijkbaar goed als Duitsland.

Dat buitenlandse agitatoren kunnen inbreken in westerse samenlevingen is een teken aan de wand. Het middel daartoe is propaganda van buitenlandse media die in het Westen sociale media als Facebook en Twitter gebruiken om hun desinformatie te verspreiden. Nog steeds zijn deze Amerikaanse techbedrijven niet bereid om hun journalistieke verantwoordelijkheid te nemen en vol in te zetten op het blokkeren van nepnieuws. Maar het is de voedingsbodem voor de desinformatie die het verschil maakt, niet het middel daartoe.

Het wordt al jaren als waarschuwing én voorspelling van de daken geschreeuwd dat het een wonder is waarom de bevolkingen van westerse landen zo apathisch blijven onder de verslechtering van hun positie. Sinds de jaren ’80 zijn de voorzieningen van de verzorgingsstaat afgebouwd, is de gelijkheid én het aandeel van de vergoeding voor arbeid in de samenleving afgenomen, en hebben grensoverschrijdende financiële instellingen en multinationals succesvol de macht gegrepen door de politiek op te kopen en zich door belastingontwijking en afspraken over belastingbetaling te verrijken en zich door die vinger in de pap boven de orde te plaatsen.

Wat in Frankrijk gebeurt hoeft geen verloren crisis te zijn als die tot iets goeds leidt. Met een nieuw Deltaplan en herschikking van de politieke macht. Het kan landen wakker schudden dat ze zich moeten versterken tegen de binnen- en buitenlandse vijanden die erop uit zijn om de EU te ondermijnen. Maar streven naar autonomie, zelfbewustzijn en in het eigen algemeen belang handelen zijn niet altijd de randvoorwaarden van de EU. Dat maakt de afhankelijkheid van Russisch gas (Gazprom) via de aanleg van gaspijplijn Nord Stream II duidelijk die in tegenspraak is met het Third Energy Package van de EU. Deze tegenstrijdigheid is giftig omdat het bedrijven die de Europese politiek hebben gekaapt zijn die het energiebeleid bepalen. Dat is in een echte democratie onaanvaardbaar. Het is ook de vraag of de EU niet al door zowel binnenlandse verdeeldheid en dissidenten (Hongarije, Polen, Italië) of afhankelijkheid van multinationals en banken te ver is afgegleden om nog te redden in haar huidige vorm. Hoe dan ook kan het besef van urgentie dat westerse landen zelfstandig en hard moeten vechten voor het behoud van de eigen democratie krachten mobiliseren die nu nog slapen.

Foto 1: ‘Les investigations portent sur les conditions dans lesquelles certains comptes ont été créés ainsi que sur l’activité suspecte de sites. LP/Yann Foreix’ (‘De onderzoeken betreffen de voorwaarden waaronder bepaalde accounts zijn aangemaakt en de verdachte activiteit van sites’). Artikel ‘Gilets jaunes : enquête sur une possible ingérence étrangère’ (‘Gele hesjes: onderzoek naar mogelijke buitenlandse inmenging’) in Le Parisien, 8 december 2018. 

Foto 2: ‘Gilets jaunes’ met Russische vlag van de DNR op de Parijse Champs-Élysées in Fdesouche, 8 december 2018.

 

Pleidooi voor zakenkabinet door FvD gaat voorbij aan hervorming van de partijpolitiek

De tweede man van het rechts-radicale Forum voor Democratie Theo Hiddema pleit voor een kenniskabinet of zakenkabinet. Dat zei hij gisteren 22 mei in een ochtendprogramma van de regionale Limburgese omroep L1. DDS besteedt er aandacht aan in een opinie-artikel. Mijn reactie op het idee van Hiddema is kritisch:

Op dit moment is de keuze voor een zakenkabinet een slecht idee. Want hoe dan ook moet zo’n kabinet beleid ontwikkelen. Dat is pure politiek. Anders gezegd, een zakenkabinet suggereert dat beleidskeuzes voortkomen uit een soort hogere logica die niets te maken hebben met prioriteiten die volgen uit opvattingen over de inrichting van de samenleving. Maar dat is niet zo. Het maken van die keuzes en prioritering is pure politiek.

Waarom met een zakenkabinet net doen alsof politiek geen politiek is? Dan is het eerlijker tegenover de kiezer om gewoon toe te geven dat politiek politiek is. Nog anders gezegd, de politiek is er juist voor ontwikkeld om de macht te verdelen. Als politieke partijen -waar Hiddema met zijn partij ook deel van uitmaakt- slecht presteren wat zo maar mogelijk is, dan moeten die partijen niet afgeschaft of aan de zijlijn gezet worden, maar hervormd worden.

Daar komt bij dat een zakenkabinet altijd een profiel heeft en niet zonder kan. Hoe men het ook draait of keert, de keuze voor het profiel is een politieke keuze. Als het met de benoemingen van bewindslieden kiest voor de voortzetting van de gevestigde orde, dan is dat een politieke keuze. Partijen zoals de PVV of SP die er blijk van geven de gevestigde orde omver te willen werpen zullen met hun miljoenen kiezers hier niet blij mee zijn. En omgekeerd, als er een zakenkabinet komt dat juist wel de gevestigde orde ter discussie stelt dan zullen middenpartijen als VVD, CDA en D66 en hun achterbannen er niet blij mee zijn.

Een zakenkabinet is een oud idee. Voormalig VVD-leider Hans Wiegel pleitte herhaaldelijk voor een nationaal kabinet. Overigens niet toen hij in 1977 met de VVD toetrad tot het eerste kabinet Van Agt-Wiegel dat door CDA’er Dries van Agt werd geleid. In bijzondere omstandigheden kan een zakenkabinet zin hebben. Zo had Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog nationale kabinetten met de kabinetten Gerbrandy I en II (1940-1945). Maar in gewone omstandigheden biedt een zakenkabinet geen voordeel. Een bijkomende vraag is overigens ook hoe in het parlement de oppositie ertegen gevoerd kan worden omdat het geen politieke steun in Eerste en Tweede Kamer heeft.

Het voorstel van Hiddema is een verre echo van twee ontwikkelingen die de partijpolitiek niet bestrijden door de hervorming ervan, maar door het te willen omcirkelen. In de jaren ’30 (vdve) keerden fascistische partijen zich tegen het heersende politieke bestel door te pleiten voor een corporatieve staat, waarbij alle maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zouden zijn. En binnen met name de christen-democratie bestonden er de laatste decennia tendenzen die pleitten voor de herwaardering van de gemeenschap binnen de communitaristische beweging. Met de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni als leidsman.

Het probleem met een zakenkabinet, een corporatieve staat of de de communitaristische beweging is dat ze zich -zonder dat toe te geven- buiten de normale politiek begeven en onttrekken aan de gewone democratische controle. Ze kunnen door belangengroepen achter de schermen vervolgens makkelijk oneigenlijk gebruikt worden voor iets dat niet met zoveel woorden wordt gezegd. Zo is de kritiek op de communitaristische beweging van Etzioni dat het onder het mom van gemeenschapsdenken allerlei neo-liberale maatregelen heeft mogelijk gemaakt. Omdat dit buiten het parlement op een soort politiek-filosofisch niveau binnen partijen speelt kan er nergens verantwoording voor gevraagd worden.

Dat verschil tussen schijn en wezen is bij de partijpolitiek niet aan de orde, hoe onvolmaakt, ongeïnspireerd, corrupt en ondoelmatig de huidige politieke partijen ook zijn. Partijpolitiek is wat het is, ondanks de nadelen ervan. Als Hiddema had gepleit voor een fundamentele hervorming van de partijpolitiek of het politieke bestel had ik hem gesteund. Bijvoorbeeld door een grotere rol voor de burger door machtsdeling of invoering van E-democracy en een afwaardering van de politieke partijen. Maar hij laat te veel onduidelijkheid wat hij met zijn pleidooi voor een zakenkabinet echt beoogt.

Dus ja, graag hervorming van het politieke bestel en de partijpolitiek. Maar nee, niet door omcirkeling of het passeren van de politiek. Een zakenkabinet of nationaal kabinet is mogelijk, maar dan uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Dat is op dit moment niet aan de orde.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFVD wil dat het anders gaat: Hiddema pleit voor een “kenniskabinet” van Michael van der Galien voor DDS, 23 mei 2017.

Is het verschil tussen links en rechts in de politiek verdwenen? De Gruyter en De Ridder geven hun duiding

Wat is het nieuwe constructief en het nieuwe destructief? Rechts of links, geen van de twee of iets ertussenin? In een prikkelende NRC-column zei Caroline de Gruyter afgelopen week met verwijzing naar de Franse politicus ‘en marche’ Emmanuel Macron: ‘Het verschil tussen links en rechts is verdwenen. Nu ontstaat een nieuw politiek onderscheid: constructief versus destructief. Constructieve – decente – politici onderscheiden zich door onbesproken gedrag en het vermogen om een positieve toekomstvisie te ontwikkelen. Ze proberen burgers daarvoor warm te krijgen, zelfs al suggereren peilingen dat die visie impopulair is. Deze politici komen met realistische analyses en plannen. Ze spelen op de bal, niet op de man. Negativistische politici werken andersom: ze maken mensen bang en beloven hen dan gouden bergen – die natuurlijk niet bestaan.’

Het betoog van De Gruyter die vanuit Wenen verslag nauwgezet verslag doet van de gevoelstemperatuur in de EU zal vooral degenen aanspreken die vrezen dat de EU onder binnen- en buitenlandse druk fragmenteert. Alle hens aan dek om de instituties overeind te houden en de vijanden af te troeven die van buiten tegen de EU schoppen. Het lijken er op dit moment al zeker drie te zijn: Putin, Trump en May die om partijpolitieke redenen vlucht in haar idee van een harde Brexit. Om dat te weerstaan en de EU weerbaar te maken moeten de constructieve krachten samenwerken, zo is het idee. JOVD-voorzitter Rutger de Ridder reflecteert hierop.

Maar is hiermee ook het verschil tussen links en rechts verdwenen? Zeg, sociaal-economische principes van inkomensverdeling, belastingdruk, machtsdeling en eigendomsverhoudingen. Kapitaal en arbeid. Wat heeft een have-not aan een EU die voor de poorten van de hel voor aanstormende trolls en retorische praatjes uit Washington en Moskou wordt weggesleept? Niets. Onmiskenbaar bedrijven Trump, Wilders en Krol feitenvrije politiek. Waarbij ze uitgaan van respectievelijk een vlucht vooruit, een vlucht opzij en een vlucht achteruit.

Rutger de Ridder heeft gelijk dat feiten centraal behoren te staan in het politieke debat. Het is echter ook een ontwijkend verhaal dat politiek verpakt in een pseudo a-politieke boodschap. Zeker, constructieve politiek is nodig om negativistische politici als Trump, Wilders of Krol de pas af te snijden. Maar om dit tegenspel inhoud te geven is meer nodig. Verwijzing naar constructieve politiek geeft immers nog geen politieke richting aan. Een analyse van politiek wordt pas geloofwaardig als principes erbij betrokken worden die te maken hebben met de sociaal-economische positie van burgers en bedrijven. Dan helpt het niet om de verschillen tussen links en rechts af te waarderen in een zogenaamd a-politiek verhaal dat in essentie klinkklare politiek is. De Gruyter en De Ridder vluchten voor de dood van links/rechts-politiek om hem ’s avonds in Isfahan te treffen.

Politieke partijen kunnen nu eenmaal niet voorbijgaan aan zichzelf. En staan zo per definitie haaks op het algemeen belang

fd

In de reacties op de troonrede die op Prinsjesdag door de koning werd uitgesproken klonk vooral kritiek van de oppositie. Het kabinet zou sprookjes vertellen (Wilders/PVV), een WC-Eend verhaal vertellen (Roemer/SP) of er een verkiezingstoespraak van maken (Krol/50Plus). De reacties van deze partijen waren al beschreven in persberichten voordat ze wisten wat er in de troonrede stond. Dus de vraag of het kabinet of deze oppositiepartijen het meest in een parallelle wereld leven is niet makkelijk te beantwoorden.

Hier wreekt zich opnieuw het tekort van de partijpolitiek. Vertegenwoordigers van politieke partijen zeggen het algemeen belang te dienen en pretenderen namens burgers te spreken, maar kunnen niet anders dan dat te wringen in het model van hun eigen politieke partij en idee van partijpolitiek. Zo verwordt een 19de eeuwse verworvenheid in de 21 ste eeuw tot hoofddoel van eigen voortbestaan. Alsof het bestaan van een politieke partij een doel op zichzelf is. Dat laatste loopt per definitie niet altijd gelijk op met het algemeen belang.

Vernieuwingen die passen bij de 21ste eeuw en aansluiten bij digitalisering, machtsdeling, opleidingsniveau van burgers en technische innovaties zoals liquid democracy worden door deze politieke partijen niet gezocht. Zelfs geblokkeerd, want je hoort ze er nooit over. Dat tekent het failliet van de partijpolitiek waarvan het de vraag is of de vertegenwoordigers ervan dat vol cynisme beseffen of uit blikvernauwing niet eens bespeuren. Ik vermoed het laatste. Burgers verliezen hun interesse voor deze partijpolitieke opvatting van de politiek.

Bovenstaand commentaar in het Friesch Dagblad zegt verbaasd te zijn over passages in de troonrede. Het zegt: ‘Veel burgers voelen onvrede met de rechtsstaat en de democratische processen. Die zorgen uiten zich in onder meer de sterke sympathie voor de partij van Wilders, in de systematische aanvallen op de instituties van de rechtsstaat door Wilders en anderen, en in een groeiende onverschilligheid voor alles wat met politiek en bestuur te maken heeft.’ Op mijn beurt ben ik verbaasd over deze passage in dit hoofdredactioneel. Wat probeert het Friesch Dagblad met de verwijzing naar ‘de sympathie voor de partij van Wilders’ nou te zeggen over de stand van de rechtsstaat en de democratische processen in Nederland? Nu lijkt het er sterk op dat de schrijver van het commentaar iets aanstipt, maar daar tegelijk halfslachtig afstand van neemt. In elk geval niet zuiver redeneert. Want het kan dat de sympathie voor de partij van Wilders wordt gevoed door een breed gevoel van ongenoegen bij een deel van de bevolking. Maar wat te maken zou hebben met de stand van de democratie en de rechtsstaat die los van dat ongenoegen bestaan maakt dit commentaar niet duidelijk.

Uit internationale vergelijkingen tussen landen over democratie, corruptie, welzijn, geluk, persvrijheid, burgerrechten of rechtsstaat blijkt dat Nederland hoog scoort. Het zit altijd in de kopgroep van landen die het vergeleken met andere landen uitmuntend doen. Uit een vergelijkend onderzoek uit 2015 van het World Justice Project tussen 102 landen over de rechtsstaat staat Nederland op plek 5, na 4 Noord-Europese landen.

Alles is relatief, niets is perfect. Maar ontkennen of relativeren dat Nederland een welvarend en aantrekkelijk land is met goede infrastructuur, goede voorzieningen en een sterke rechtsstaat grenst aan een gebrek aan realiteitszin, miskenning van de eigen situatie en zelfvernietiging. Het zou gewenst zijn als partijen als de SP, PVV en 50Plus eens goed naar zichzelf keken en de samenleving niet opzadelden met hun eigen chagrijn en partijpolitiek opportunisme. Media als het Friesch Dagblad die de macht moeten controleren zouden nog beter moeten weten. Gewenst zou zijn als politieke partijen vanuit de positieve kenmerken van Nederland aan een betere samenleving zouden werken. Zonder te ontaarden in zwartgalligheid. En vooral: met voorbijgaan aan zichzelf. Ze voegen met hun stemmingmakerij niets constructiefs toe dan de eigen overbodigheid.

Foto: Schermafbeelding van commentaar in het Friesch Dagblad, 21 september 2016.

Vraag over de juiste opinie is vraag naar de eigen kijk op de wereld

ms

Wat is de juiste opinie? Dat is geen makkelijk te beantwoorden vraag. Het hangt er vanzelfsprekend vanaf wat de vragensteller beoogt. En wat zijn of haar achtergrond is. Gaat men voor verandering of dat alles bij het oude blijft? En als men voor verandering gaat, voor wat voor soort verandering gaat men dan? Revolutie of hervorming? En wat voor hervorming dan? Die van de kleine of de grote stappen vooruit? Maar wordt dat streven naar hervorming dan niet ingehaald door de tijd? Een fiets heeft snelheid nodig om niet om te vallen. Zo is het met hervorming ook. Hervorming als excuus om echt iets te veranderen is gedoemd om te vallen.

De ondertitel van dit blog ‘debat tussen links en rechts’ geeft aan welk antwoord te verwachten valt. Laat ik het indirect beantwoorden door erop te wijzen met wie of wat ik me verbonden voel. Niemand zal het ontgaan zijn dat ik een supporter ben van Bernie Sanders. Ik ben nog steeds van mening dat hij verreweg de beste president voor de VS zou zijn. Waarom? Sanders doet twee dingen tegelijk en is in die combinatie uniek. Hij blijft binnen de consensus van de gevestigde orde (de Democratische partij, waar hij trouwens geen lid van is), maar streeft ook naar hervormingen. Zowel van het politieke bestel dat het grote geld de politiek laat bepalen als van beleidsmaatregelen die de omstandigheden van de gewone mensen proberen te verbeteren. Zoals het verhogen van het minimumloon. Daarbij heeft Sanders een kwaliteit die bijna geen enkele politicus heeft en die hem nog unieker maakt: hij cijfert zichzelf weg. Precies het ontbreken daarvan maakt hedendaagse politici gehaat omdat ze het onderscheid tussen hun overtuiging en hun persoonlijk belang niet weten te maken.

Bij die positie horen nieuwsbronnen die verslag doen en hun opinie geven. Er zijn de hardliners die niet willen hervormen, maar willen omverwerpen. Daartoe zoeken ze steun bij de vijanden van hun vijand bij wie ze zich mentaal thuisvoelen. Wikileaks’ Julian Assange en Donald Trump spreken lovend over de Russische Federatie en handelen in een dystopisch wereldbeeld. Ze streven geen utopie na, maar blijven hangen in het diapositief daarvan. Dan zijn er de goedpraters die de gevestigde macht willen handhaven zonder stevig te willen hervormen. Dat zijn de gevestigde media zoals de New York Times, Washington Post, CNN, NRC en Trouw. In hun pluriformiteit laten ze kritiek toe, maar het wereldbeeld dat ze uitstralen is alles bij het oude laten.

Bij allebei voel ik me niet thuis. Revolutie zonder te weten waar het heengaat lijkt me onverstandig. Zeker niet als de woordvoerders populistische types als Nigel Farage, Boris Johnson, Geert Wilders of Donald Trump zijn die goed zijn in kritiek, maar die niet de indruk geven te weten waarmee ze precies bezig zijn en zich goed voorbereid te hebben op de toekomst. Maar het gezegde ‘men moet veranderen om alles bij het oude te laten blijven’ diskwalificeert de gevestigde media en politiek die weliswaar inzien hoewel maatschappelijke woede en ongenoegen zich tegen het establishment keert, maar die niet beseffen dat ze door het verdedigen van de status quo zelf een actieve rol spelen. Ze zijn even onverantwoord en gemakzuchtig bezig als de hardliners.

De oplossing is dus een beweging tussen hervorming en revolutie in. Een activistische beweging die binnen het bestaande systeem probeert optimale veranderingen te bewerkstelligen in de richting van machtsdeling en terugdringen van de macht van megaondernemingen, inkomensgelijkheid en aandacht voor de natuur.

Bij de landelijke verkiezingen van 15 maart 2017 zal ik volgens bovenstaande overwegingen mijn stem bepalen. De hardliners en de verdedigers van de status quo vallen dus af. Vooralsnog zie ik in GroenLinks de enige partij die binnen mijn overwegingen past. Zonder dat ik nou echt dol op die partij ben en er veel liefde voor voel. Want al sinds de fusie huizen er anti-democratische elementen binnen die partij zoals René Danen  of Mohamed Rabbae. En net als het links-liberale D66 lijkt GroenLinks te soft voor echte machtspolitiek en liever in de eigen bubbel te willen leven. Maar veel soeps is het niet in de Nederlandse politiek en politici die respect afdwingen zijn zeldzaam. De vraag over de juiste opinie is een vraag naar de eigen kijk op de wereld.

Foto: Maspes en Sacchi sur place, 1950-1960.

Aanslag in Nice. Cultureel debat over islam, nationale identiteit en immigratie wordt een handje geholpen. Wat schieten we ermee op?

De identiteit van de chauffeur van de vrachtwagen die op 14 juli zeker 84 doden op de promenade van Nice veroorzaakte zou de 31-jarige Frans-Tunisische Mohamed Lahouaiej Bouhlel zijn, aldus een bericht van Nice Matin. Dat zou blijken uit de ID die in de auto gevonden is. Naar verluidt is er ook een tweede ID gevonden, zodat de gegevens die nu naar buiten druppelen met een slag om de arm moeten worden genomen.

De daad is weerzinwekkend. Enkele jaren geleden stond ik op 14 juli tussen het publiek op de promenade in Nice naar het vuurwerk te kijken dat vanuit boten in de Baie des Anges werd afgeschoten. Begeleid door keiharde symfonische muziek die het feeërieke van het vuurwerk wat overstemde. Superkitsch die soms met de Côte d’Azur samengaat. De aanslag maakt het er nog meer schetterend, schriller  en schreeuweriger op.

De aanslag in Nice heeft als neveneffect dat politici zich ferm opstellen. Omdat ze menen dat te moeten doen. Stel je voor dat ze verwijtbaar gedrag vertonen. Ze stellen veiligheid voorop. In een schijnzekerheid daarvan. Het culturele debat over nationale identiteit, islam en immigratie naar Europa neemt het over. Voor- en tegenstanders kapen het publieke debat. Ze zeggen hun zegje en scoren de punten van hun politieke agenda. In een draaimolen van verontwaardiging. Gevolg is dat het sociaal-economische debat over machtsdeling, inkomensongelijkheid, eigendom en de relatie tussen arbeid en kapitaal nog weer verder naar de achtergrond verdwijnt. Waarschijnlijk exact het tegenovergestelde van wat de dader(s) beogen. Zo verliest iedereen.

Hoe kan de burger bewogen worden tot nieuw engagement? Een schot voor de boeg

17975v

Een overzichtsartikel van Hubert Smeets in NRC over de journalist van de (vorige) eeuw H.J. Hofland die gisteren in Amsterdam op 88-jarige leeftijd overleed bevat de volgende passage: ‘Hofland was de hardnekkige en speelse pleitbezorger van die ontvoogding van de Nederlander, die zich ontworstelde aan de zuilen en vervolgens zijn eigen weg zocht. Tot de millenniumwisseling leek de maatschappij daar baat bij te hebben. Toen kwam de keerzijde en Hofland ontwikkelde zich tot de criticus van de vrije burger die zich „zwijgende meerderheid” noemde. De „gedekoloniseerde burger” was volgen hem een „staatverlater” geworden, maakte „kabaal” en genoot van de lusten maar wentelde de lasten van zich af.

Hoe waar is deze observatie. Ontzuiling en ontvoogding van de burger zijn in hun tegendeel verkeerd. Fragmentatie en gebrek aan innerlijke samenhang bedreigen onze samenleving. Het is niet van belang om met de vinger naar oorzaken en schuldigen te wijzen. Mede omdat zo’n analyse nodeloos verdeelt. Gedane zaken nemen geen keer. Het gaat om de toekomst. Hoe kan de werking van en de sfeer in de samenleving weer verbeterd worden? Hoe kunnen burgers, activisten, politiek, het maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en wie daar nog meer bij betrokken is beter samenwerken? Wat is daar voor nodig? Een schot voor de boeg.

1) Het gaat om de mentaliteit om te erkennen dat geen enkele groepering per definitie goed of fout is. Iedereen heeft goede en slechte standpunten. Scherp aangezet: anti-migranten activisten kunnen zinvolle argumenten hebben. Die moeten serieus bekeken worden. Ofwel, elke groepering heeft sterke en zwakke punten, hoewel uiteraard de verschijningsvorm, kwaliteit en verdeling per groepering ervan verschilt. Het is zaak om over grenzen te kijken om de voor de samenleving meest sterke punten eruit te filteren. Dat is onze gezamenlijke rijkdom die we moeten koesteren als bouwstenen voor het publieke debat. En uiteindelijk voor een beter functionerende maatschappij met meer rechtvaardigheid en meer tevreden burgers.

2) Samenwerking zonder onderhorigheid of afhankelijkheid is nodig om de regering tot veranderingen te bewegen die vanaf de basis gevoed worden. Daarvoor zijn top en basis even hard nodig. Politieke partijen moeten zich openen en hun claim op de hegemonie in het openbaar bestuur laten vallen. Ze zijn niet langer de dominante politieke macht, maar gelijkwaardig aan de burgerbeweging. Burgers van hun kant moeten serieus aan de slag gaan, zich organiseren in belangengroepen en blijven kloppen op de deur van de macht.

3) Haalbaarheid, verstandhouding, compromisbereidheid en ‘samen de schouders eronder’ zijn de nieuwe uitgangspunten voor de maatschappij. Het voldoet niet langer voor zowel individuele burgers, activisten als politieke partijen om enkel kritiek te hebben. Ze kunnen pas serieus genomen worden als ze welgemeend meedenken over oplossingen en die integreren in hun programma en daar vervolgens mentaal naar handelen.

Zoals H.J.A. Hofland aanduidt is de ‘gedekoloniseerde burger’ als ‘staatverlater’ geen rebel, maar een asociale kracht die er behagen in schept om af te breken zonder op te willen bouwen. Mogelijk was het aanvankelijk niet de opzet van de burger om zo te handelen, maar eindigt het in veel gevallen in richtingloze kritiek. Vaak geholpen door opinieleiders en politieke partijen die hun essentie ontlenen aan afbraak. Zo gijzelen ze elkaar in een race naar de bodem waar argumenten en feiten niet meer leven. Met teruggrijpen naar het tijdperk vóór het jaar 2000 dient de bewustwording over wat een samenleving is in media, politieke partijen en bij de burger vergroot te worden. Aan ons de opdracht om de uitgangspunten voor dat debat te helpen formuleren.

Foto: ‘Antwerp refugees fleeing to Holland’, 1914. Collectie: Library of Congress.

VVD Doesburg zegt er te zijn voor iedereen die liberale idealen deelt. Maar deelt de VVD die idealen eigenlijk zelf nog wel?

Wat is politiek? Geen makkelijk te beantwoorden vraag volgens Doesburg TV. Maatschappijcritici die vinden dat we in een postpolitieke samenleving leven zullen er helemaal geen raad mee weten. De verslaggever praat met Martin Korporaal en Simon de Bruin van de plaatselijke VVD die het initiatief namen voor een politiek café eenmaal per kwartaal. Het gaat er volgens beide VVD’ers niet om om het VVD-gedachtegoed naar buiten te brengen. De VVD wil van alle burgers horen wat ze vinden. Luisteren naar de burgers, zo vatten deze VVD’ers hun manier van politiek bedrijven samen. Dat is eerder de essentie van politieke partijen dan van politiek. De partijpolitiek creëert het idee van een ter zake doend platform waar burgers over samenleving, tegenstellingen en machtsdeling kunnen spreken, terwijl dat platform zich buiten het bereik van de gewone burgers bevindt.

De afdeling VVD Doesburg zegt in een bericht een partij voor iedereen te zijn ‘die onze liberale idealen deelt’. Dat is een tegenstrijdige beperking. Maar het gaat verder: ‘De VVD moet een verzamelplaats worden voor alle liberaal denkenden in Nederland. Lid of niet-lid. Dat is de basis van de nieuwe plannen voor de toekomst van de VVD.’ Het is niet mis hoe dat gaat gebeuren: ‘Er komen flitscongressen, internetcommunities en de nadruk komt nog meer te liggen op sociale media. Iedere liberaal denkende is van harte welkom om mee te praten en mee te doen.’ Dat klinkt erg bijdetijds en het punt is onderhand wel duidelijk gemaakt: ‘Liberaal denkenden‘ mogen praten en VVD Doesburg luistert. Probleem is echter dat de VVD de liberale idealen alleen nog maar in economisch opzicht deelt. De kans bestaat dat velen liberale idealen delen die VVD’ers allang niet meer delen.

Er is nu geen antwoord op het dreigen met geweld van rechts-populisten

str

Enkele wetmatigheden worden steeds zichtbaarder. Zo houden rechts-populisten van dreigen. De leider van de Oostenrijkse FPÖ Heinz-Christian Strache zegt in een tweet dat er zeer twijfelachtige zaken passeren (‘Sehr fragwürdige Dinge’) bij de presidentsverkiezingen tussen de kandidaat van de Groenen Alexander Van der Bellen en FPÖ-kandidaat Norbert Hofer. Met de onuitgesproken boodschap dat hij een nederlaag van Hofer niet accepteert. Strache komt tot de conclusie omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken in de voorlopige resultaten de nog niet getelde poststemmen meerekende, terwijl Hofer een voorsprong van 51,9 tegenover 48,1% heeft. Maar het ministerie van Binnenlandse Zaken had deze weergave in een bericht van zondagavond 22 mei al verduidelijkt en gecorrigeerd voordat Strache met z’n tweet kwam. Het was volgens Binnenlandse Zaken nooit de bedoeling geweest dat deze voorlopige resultaten naar buiten gebracht zouden worden.

In Nederland dreigde Geert Wilders afgelopen zaterdag in een interview met De Limburger voor de zoveelste keer dat als zijn partij bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 de grootste partij wordt, maar buiten de regering blijft hij vreest voor een revolte. Wilders: ‘Ik ga hier niet in een tank naar het Torentje toe. Maar dan komen er nieuwe verkiezingen en wordt de PVV nog groter.’ Waarom hij zegt dat hij niet met een tank naar het Binnenhof gaat als hij dat niet van plan is geeft voeding aan de dreiging. Als een door de wol geverfde parlementariër weet Wilders dat hij er staatsrechtelijk naast zit omdat de enige vereiste voor het vormen van de regering de steun van een meerderheid in het parlement is. Hoe dat is samengesteld doet er niet toe. In 1977 bleef de grootste partij de PvdA buiten de regering door het samenspel van VVD en CDA.

In de VS voorspelde Trump-vertrouweling Roger Stone in april 2016 toen Trump geen meerderheid leek te behalen en een ‘contested convention’ waarschijnlijk leek een dag van woede. De actie Stop the Steal bevat de waarschuwing vol historische verwijzingen: ‘We must own the streets.’ Stone dreigde ermee om tijdens de Republikeinse conventie in Cleveland de kamernummers in de hotels waar de tegenstanders van Trump verbleven publiekelijk aan de Trump-supporters door te geven zodat ze die gedelegeerden in hun hotel op konden zoeken omdat ze ‘het recht’ hadden om dit te ‘bespreken’. De verwijzingen naar het fascisme van de jaren ’20 en ’30 met knokploegen en buitenparlementaire strijd om de macht op straat is onmiskenbaar.

Wat moet het antwoord zijn op het dreigen met geweld van de rechts-populisten? Strache dekt zich vanuit een politieke reflex in tegen een nederlaag van Norbert Hofer door nu al de schuld af te schuiven op anderen. Wilders vlucht in doemscenario’s omdat hij door zijn harde taal en het opblazen van het kabinet Rutte I politici van zich vervreemd heeft en beseft hoe geïsoleerd hij is. Stone’s actie leert dat de kloof tussen straat en politiek toeneemt. De politiek heeft dat aan zichzelf te wijten doordat het zich vervreemd heeft van het volk.

Dreigen met geweld is geen taboe meer, maar dringt langzaam door tot de kern van het politieke handelen. De macht van de straatvechters kan in de politiek snel een factor van betekenis worden. Zover moet het niet komen. Het zou verstandig zijn als de machthebbers in de Westerse liberale democratieën als de wiedeweerga hun politieke bestel hervormen door de betrokken, geïnformeerde en goedgezinde burger niet langer als vijand, maar als bontgenoot te beschouwen. Daar zit ‘m de redding van de democratie. Het probleem is zoals de kandidatuur van Hillary Clinton leert dat de politiek grotendeels wordt bestuurd door megaondernemingen die het politieke bestel niet als manier zien om de macht te verdelen, maar om de macht te bezitten. Dit laat systeemwijzingen niet toe, zodat rechts-populisten niet afdoende gepareerd kunnen worden en door zullen blijven groeien. Zodat het erger wordt en straks een reactie vanaf de bodem van de geschiedenis moet komen.

Foto: Schermafbeelding van bericht ‘Strache: ‘Fragwürdige Dinge passieren!’’ op oe24, 23 mei 2016.