Sionkerk op Urk houdt zich niet aan coronaregels, maar kan dat doen door de uitzonderingspositie die het van het kabinet kreeg

De gereformeerde Sionkerk in Urk is volgens een bericht in Trouw ontevreden met het overheidsbeleid inzake de bestrijding van de COVID-19 pandemie. Zo laat de kerkenraad de afstandsregels los, omdat het tegemoet wil komen aan ‘de nood en het geestelijk welzijn’ van de gemeente. Ouderling en voorlichter H. Snoek zegt daarover het volgende: ‘We willen gehoorzaam zijn aan de overheid, maar wel in samenhang met Gods geboden. We doen dit vanwege het zielenheil van de mens.

Kerken worden naar het oordeel van het kerkbestuur achtergesteld, zo zegt het bericht van Trouw. In werkelijkheid is het omgekeerde waar. Volgens de maatregelen van de Rijksoverheid geldt er voor ‘het belijden van godsdienst of levensovertuiging’ een uitzondering voor bijenkomsten in een binnenruimte van maximaal 30 personen. Om dat te legitimeren wordt er verwezen naar de vrijheid van godsdienst. Dat is merkwaardig omdat allerlei grondrechten tijdelijk zijn ingetrokken in de bestrijding van COVID-19. Daarom is het bizar dat religieuze organisaties een uitzonderingspositie in mogen nemen van het kabinet. Het is nog absurder dat kerkbesturen in die bevoordeling een achterstelling zien. Zij zijn ermee de kijk op de realiteit kwijt. Zo geldt voor culturele instellingen, zoals schouwburgen, archieven en musea de uitzondering niet. Dit zijn doorgaans professionele instellingen met een goede organisatie die veel hebben geïnvesteerd in de ontvangst van gasten. Maar toch mogen ze niet opengaan.

Opvallend is dat in de recente publiciteit over de aanpak en maatregelen de Rijksoverheid de uitzondering die voor kerken geldt niet meer expliciet noemt. Het is onduidelijk waarom dat zo is. Maar de brede kritiek op de voorrechten van kerken die mogen wat culturele of commerciële instellingen niet mogen heeft er mogelijk mee te maken. Dit voorrecht voor kerken is slecht te beredeneren. Het is niet alleen slecht te verdedigen, maar wordt er onhoudbaar en potsierlijk op als kerken in de slachtofferrol kruipen en menen dat ze achtergesteld worden.

Het kabinet Rutte III heeft deze rechtsongelijkheid en bedreiging voor de volksgezondheid over zichzelf afgeroepen. Het kan niet ingrijpen omdat het de kerken een uitzonderingspositie heeft gegeven. Daar is de fout gemaakt. De Sionkerk in Urk of andere orthodoxe kerken in de biblebelt nemen de ruimte die het kabinet hun heeft gegeven. Deze kerken treft weinig verwijt. Dat ze niet maatschappelijk handelen, het algemeen belang van de volksgezondheid niet zwaar laten wegen en vooral op zichzelf gericht zijn was vooraf te voorzien geweest.

Dat kerken en andere religieuze organisaties voorrechten genieten is een maatschappelijk onrechtvaardigheid. Onlogisch is dat religieuze organisaties als meer gelijk worden gezien dan niet-religieuze organisaties. Ze hebben voorrechten die anderen niet hebben. Dit is des te merkwaardiger omdat artikel 6 van de Grondwet over de vrijheid van godsdienst het kabinet een wettelijke grond geeft om in te grijpen: ‘De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid’. Waarom heeft het kabinet daar geen gebruik van gemaakt?

Voor de uitzonderingssituatie van religieuze organisaties in de bestrijding van de pandemie is geen rechtvaardiging te vinden. We mogen de kerkenraad van de Sionkerk in Urk dankbaar zijn dat het de absurditeit van het kabinetsbesluit om kerken een uitzonderingspositie te geven via een omweg onder de aandacht brengt. Het raakt aan een maatschappelijk probleem van een land waarvan de bevolking zich in meerderheid niet-godsdienstig verklaart, maar waar de godsdiensten nog proportioneel veel invloed hebben. Alsof het verleden nog voortkabbelt.

Advertentie

Rob Riemen over Geert Wilders in ‘Hillary Clinton Email Archive’ (2012)

wiki

Klokkenluiderssite ‘WikiLeaks‘ publiceert het ‘Hillary Clinton Email Archive’. Met een bericht uit 2012 van Nexus-directeur Rob Riemen aan de vertrouweling van de Clintons Sidney Blumenthal. Het gaat over Geert Wilders die in het boekje De eeuwige terugkeer van het fascisme (2010) door Riemen fascist werd genoemd. In de publiciteit die het boekje kreeg kon Riemen toen niet uitleggen wat hij hiermee bedoelde. Ik schreef in 2010: ‘Riemen maakt fictie en geen non-fictie. Jammer dat-ie zich zo laat afleiden door Wilders. Daarmee trapt-ie in dezelfde valkuil als de politieke klasse. Riemen heeft zinnige punten van kritiek over de dominante rol van de economie en het afgenomen cultuurbesef. Het is jammer dat Riemen geen andere focus en methode heeft gekozen om zijn cultuurkritiek te uiten. Nu blijft-ie hangen in propaganda tegen Wilders.

Nu is er dus een nieuwe bron om die eerdere taxatie van Riemen te toetsen. Hij legt de gedoogconstructie van het VVD/CDA-kabinet Rutte I (2010- 2012) uit en schetst de luxueuze positie die Geert Wilders inneemt. Zonder verantwoordelijkheid te nemen heeft hij verregaande macht over de besluiten van het kabinet. Riemen noemt als prioriteiten van Wilders: ‘against Islam and Islamic people, against EU, against arts & culture, no compassion with minorities, in favor of being tough on criminals, against the left’. Riemen meet Wilders grote macht toe, en geeft als een van zijn anonieme bronnen voor die bewering oud-premier Ruud Lubbers.

Riemen gaat ver in zijn beweringen tegen Blumenthal. Zo beweert hij dat de publieke media die afhankelijk zijn van overheidssubsidie wel oppassen om kritiek te leveren op Wilders omdat ze van hem afhankelijk zijn: ‘As all public media are depending on government subsidies, you’ll not hear any critical voice against Wilders as he has make the threat that financial support will be withdrawn.’ Op Martin Bosma die Riemen opvoert als tweede man en ideoloog van de PVV heeft hij het niet zitten: ‘One of the tragicomic consequences is that when Wilders’ second man and party-ideologue, Martin Bosma, published his idiotic book in which he claims that Hitler was a leftist, and so the left/liberals are the fascists, he really could get away with all of this nonsense, as all talk shows complied to his demand that no other guest  was allowed to come when he appeared.’ Dat Riemen dat laatste als iets bijzonders schetst geeft aan dat hij weinig van de media begrijpt.

Riemen voorspelt enkele maanden voordat Wilders de stekker uit Rutte I trekt met helderziende blik wie het kabinet controleert: ‘He is in control, he decides how long this cabinet is allowed to exist, and he has proven again and again to be the most brilliant politician we have had in decades.’ Het grootste probleem dat Riemen schetst is niet eens zozeer Wilders, maar de angstige opstelling van de anderen. Waarbij tussen de regels doorschemert dat Riemen zich niet door hem laat intimideren: ‘The biggest problem is that Wilders and his neo-fascist ideas have become so much accepted, that indeed it has become unacceptable to criticize him.’

Foto: Schermafbeelding van deel e-mailbericht van Rob Riemen aan Sidney Blumenthal van 3 februari 2012, geopenbaard door WikiLeaks in het ‘Hillary Clinton Email Archive’.

Salaheddine Benchikhi komt in interview met Dibi uit de kast als anti-democraat en verdediger apartheid

De toelichting bij de video luidt: ‘Salaheddine interviewt voor het eerst Tofik Dibi volledig in zijn rol als Moslim en Marokkaan. Waar hij normaal gesproken alleen ondervraagt wordt door de Nederlandse media, is dit unieke interview een inkijk in zijn thuiswereld.’ Maar het interview geeft vooral een inkijk in Salaheddines denkwereld. Het is een ontluisterend en onthullend interview waarin deze ‘schrijver en tv-maker‘ standpunten inneemt die niet zouden misstaan voor een woordvoerder van een apartheidsregime. Hij zet moslims en Marokkaanse Nederlanders die hij ‘Marokkanen’ noemt apart. Tofik Dibi blijft bewonderenswaardig rustig.

Eerst blijft de mogelijkheid open dat Salaheddine provoceert en het anders bedoelt dan het lijkt. Dus het niet serieus meent en satire bedrijft door mateloze overdrijving. Er komt echter geen omslag en het blijkt geen provocatie, maar een bloedserieus bedoelde confrontatie met Dibi. Salaheddine meent het als hij moslims en ‘Marokkanen’ apart wil zetten in de Nederlandse samenleving. Hiermee maakt hij zich tot een spiegelbeeld van Geert Wilders en streeft door te hameren op identiteit precies hetzelfde na als de PVV. Hij verraadt zich met zijn stellingname jegens Tofik Dibi als een tegenstander van de open, pluriforme samenleving.

In een column in De Volkskrant zegt Jonathan van het Reve: ‘Benchikhi vindt dat Dibi zijn ‘zonde’ had moeten bedekken, want zo moet dat in de islam. Je kunt toch niet met je vríénd bij je opa op bezoek? ‘Dat hoort toch nooit te kunnen? Gewoon eerlijk. Los van wat je voelt. Effe serieus, wij zijn toch geen Nederlanders? We zijn toch gewoon moslim? Kom op Tofik! Ook los van je geaardheid. Er zijn ook dingen waar ik misschien een zwak voor heb, maar ik zou absoluut niet willen dat dat gemeengoed zou worden in mijn cultuur. Snap je wat ik bedoel?’ Salaheddine meent ook: ‘En bovendien, heteroseksualiteit is toch de norm binnen de islam?

Voor allen die een open, pluriforme samenleving nastreven valt niet te begrijpen wat Salaheddine Benchikhi  bedoelt. Hij ontspoort in het interview door Dibi ter verantwoording te roepen en hem op te zadelen met zijn eigen cultuurkritiek en ernstig gebrek aan relativeringsvermogen en satire. De programmamaker die in 2014 voor de progressieve VPRO een zesdelige serie in New York maakte huldigt een conservatief standpunt. De slotsom van het interview kan niet anders zijn dan dat niet Dibi vanwege de ‘Marokkaanse’ identiteit de kast terug in geworsteld moet worden als homoseksueel, maar Salaheddine uit de kast komt als anti-democraat.

Dit geeft te denken over het politieke en rechtsstatelijke besef van Salaheddine. Het standpunt dat hij vertegenwoordigt door religie en cultuur te vermengen en daarin een behoudend standpunt in te nemen is niet nieuw in de Marokkaanse diaspora. Dat is vaak behoudender dan in het land van herkomst. Maar zoals Van het Reve zegt, het geeft wel te denken als iemand als Salaheddine van wie beter verwacht zou kunnen worden het huldigt: ‘Hij is geen salafistische haatimam, geen eerste-generatie gastarbeider die niet beter weet. Hij is een succesvolle, intelligente dertiger, die schrijft en televisie maakt voor de Publieke Omroep.

Giovinezza: Aanstootgevend. Niet voor alle leeftijden geschikt

De volgende video is door de YouTube-community aangemerkt als aanstootgevend of expliciet. Mogelijk niet voor alle leeftijden geschikt.’ YouTube waarschuwt me voor bovenstaande video en zet dat waarvoor ik gewaarschuwd moet worden voor mij bovenaan onder het kopje ‘Nog een keer kijken’. Wat je noemt de kat op het spek binden. Na het aanklikken van ‘Doorgaan’ en het negeren van ‘Annuleren’ herinner ik me de melodie. Ik verwees er op 15 september 2012 naar in ‘Cesare Pietroiusti vermengt historisch en hedendaags fascisme’.

Het lied ‘Giovinezza’ bewierookt de jeugd en was de officiële hymne van de Nationale Fascistische Partij en het leger tijdens het tijdperk Mussolini. Zo explosief dat het blijkbaar 70 jaar later nog een waarschuwing verdient. De Italiaanse tenor Beniamino Gigli nam ‘Giovinezza’ in 1937 op. Waarbij nu de verwijzing naar Il Duce geschrapt is. Er bestaat ook de Duitse bewerking ‘Hitlerleute’ dat het niet haalt bij het Italiaanse voorbeeld. Waarom YouTube de Duitse bewerking niet als aanstootgevend of expliciet aanmerkt is de vraag.

Cesare Pietroiusti vermengt historisch en hedendaags fascisme

Kunstenaar Cesare Pietroiusti zingt op 22 maart 2003 van 18.00 tot 23.45 uur in de Saletta Comunale for Contemporary Art in Castel San Pietro de beginregels van twee fascistenliederen Vincere (Overwinnen) en Giovinezza (Jeugd). Opzet is door te gaan totdat z’n stem het begeeft. De liederen bewieroken Italië en de jeugd. Omstanders zingen mee: ‘Vincere, vincere, vincere, e vinceremo in cielo, in terra e in mare. E’ la parola d’ordine, una suprema volontà‘. Ofwel, ‘Winnen, winnen, winnen, en we zullen winnen in de lucht, op land en op zee. Het is ons erewoord, onze opperste wil‘.  De performance heet Pensiero unico (Unieke gedachte).

In de Utrechtse presentatie-instelling BAK opent op 29 september de groepstentoonstelling How Much Fascism? Zoals vaak gaan de ondoordringbare teksten voor het onderwerp staan dat brede aandacht verdient. En beeldende kunst zo’n slechte naam bezorgt. Mijn vraag is hoe hedendaagse uitingen van fascisme herkend kunnen worden, gesteld dat ze in die vorm nog bestaan. Of ontneemt terugkijken het zicht op wat zich nu vlak voor onze ogen afspeelt? Hoe flexibel zijn kunstenaars om verder te kijken dan Geert Wilders of Marine le Pen? Naar de islam, Barack Obama of Hu Jintao. Valkuil van politieke kunstenaars is een voorspelbare focus.

Foto: Republikeinse Nationale Conventie in St. Paul, Minnesota, 2008

The Plot Against Wilders

Cultuurfilosoof Rob Riemen van Instituut Nexus steekt zijn nek uit. Da’s moedig. Hij gooit stenen in de vijver van de Nederlandse consensus. Hij volgt het voorbeeld van Franse intellectuelen die niet schromen om het straatgeweld in hun werk toe te laten. Riemen volgt zijn innerlijke noodzaak om te praten. Da’s goed.

Hij wijst de hele politiek naar de prullenmand. VVD, PvdA, CDA, PVV, ze vallen bij hem stuk voor stuk door de mand. Riemen waarschuwt Nederland nog eenmaal. Maar weet Riemen het debat ook op een hoger peil te brengen waar het thuishoort? Of komt-ie niet verder dan de marketing van een congres van zijn instituut?

Riemen schreef het boekje De eeuwige terugkeer van het fascisme. Hierin stelt-ie dat Geert Wilders een fascist is. Desgevraagd weet Riemen in Nieuwsuur of NRC echter niet uit te leggen wat het fascisme inhoudt. Kritiek op Riemen is dat zijn kwalificatie van Wilders uit de lucht is gegrepen, terwijl hij toegeeft dat de vergelijking op sommige punten mank gaat.

Riemen legt uit dat het fascisme veelkleurig is en focust op de begindagen van het historisch fascisme. Toen het ergste nog moest komen. Door Wilders in die beginfase te plaatsen suggereert Riemen dat Wilders dezelfde weg zal gaan als Mussolini of Hitler. Zo’n claim voor de toekomst kan niemand tegenspreken. Alles wat Riemen zegt is hypothetisch en associatief. Wilders is de Charles Lindbergh uit Philip Roth’ roman The Plot Against America.

Bedenkelijk is dat Riemen vragen zet bij Wilders’ motivatie. Hij plaatst Wilders buiten het discours door hem een leugenaar, heerser, anti-democraat, propagandist van geweld, demagoog, opportunist en machtspoliticus om de macht te noemen. Deze diskwalificaties verklaart-ie opnieuw door terug te redeneren vanuit vergezichten die hypothetisch zijn. Hiermee miskent Riemen de Realpolitiker die Wilders ook is.

Riemen maakt fictie en geen non-fictie. Jammer dat-ie zich zo laat afleiden door Wilders. Daarmee trapt-ie in dezelfde valkuil als de politieke klasse. Riemen heeft zinnige punten van kritiek over de dominante rol van de economie en het afgenomen cultuurbesef. Het is jammer dat Riemen geen andere focus en methode heeft gekozen om zijn cultuurkritiek te uiten. Nu blijft-ie hangen in propaganda tegen Wilders.

Foto: Palazzo della Civiltà Italiana, EUR, Roma