Kunst moet van rechts en links de politieke zaak dienen en er het zwijgen toe doen. Autonomie van kunst is niet de bedoeling

Prikkelende column van Özcan Akyol in het AD. Hij schrijft: ‘Kunst en cultuur zijn verdacht gemaakt door rechtse politici die te maken kregen met onwelgevallige meningen.’ Dat klopt, maar het is de vraag of de onwelgevallige meningen niet vooral vanuit henzelf komen. En vanuit hun politieke gedachtegoed. De haat tegen vooral de hedendaagse kunst (cultuur zou Akyol niet op een hoop moeten gooien met kunst) bestaat al tientallen jaren in een partij als de VVD. Google maar eens op ‘Jan Hanlo’ en ‘Willem Carel Wendelaar’, een Eerste Kamerlid van de VVD die in 1952 vragen stelde over een gedicht van Hanlo dat hij een ‘onaanvaardbare uiting van kunst’ vond. Alsof Wendelaar ook maar enig verstand van kunst had en zich als politicus met de inhoud van kunst zou moeten bemoeien. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector.

Dat is een verre echo van wat de toenmalige liberale premier Rudolf Thorbecke in 1863 zei: ‘De kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.’ Maar zoals Marita Mathijsen in een repliek op een stuk van Melle Daamen in 2014 opmerkte in haar uitleg over wat Thorbecke werkelijk bedoelde over kunst is dat advies aan de huidige Nederlandse politici niet besteed: ‘Dat de overheid een taak in de kunsten had als iets publiek belang had en de macht van particulieren te boven ging, zag hij wel degelijk. Maar een Raad voor Cultuur, die in opdracht van de regering oordelen velt, daarvan zou hij gegruwd hebben.’ Nu is het gebruik dat kunst door bestuurders wordt gebruikt voor het realiseren van politieke doelen, zoals voorbeelden in Amsterdam of Utrecht laten zien. In de visie van de huidige linkse en rechtse, landelijke en lokale bestuurders is kunst niet langer vrij, onafhankelijk en tegendraads, maar een beleidsinstrument. Kunst is getemd en ondergeschikt gemaakt. Kunst mag niet langer autonoom zijn.

Het is een trieste constatering dat Wendelaar vele navolgers heeft. Die zich doorgaans minder uitdrukkelijk manifesteren en geniepiger opereren. De voormalige staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra (ook VVD) was daarop nog een uitzondering omdat hij het als een voordeel zag dat hij een outsider in de kunstwereld was. Hij pochte met zijn onkunde. In de politiek geldt deskundigheid als een vereiste bij beleidsterreinen als zorg, landbouw, defensie, onderwijs, waterstaat, financiën, rechtspraak, diplomatie of noem maar op, maar niet bij kunst. Bij kunst wordt door Nederlandse politici deskundigheid als nadeel gezien. Minister Ingrid van Engelshoven is daar het laatste, trieste dieptepunt van. Tekenend is dat letterkundige Aad Nuis (D66) van 1994 tot 1998 de laatste staatssecretaris van OCW was die zelf voortkwam uit de kunstsector. In andere landen willen schrijvers of zangers nog wel eens minister van cultuur worden, maar niet in Nederland. Waarom in de Nederlandse politiek voor bewindslieden deskundigheid in de kunst als nadeel wordt gezien is duidelijk. Kunstbeleid dient niet primair de kunst, maar politieke doelen die kunst gebruiken. Het is niet de bedoeling dat een Nederlandse politicus echt opkomt voor de kunst. Daar ontstaan alleen maar misverstanden door.

Özcan Akyol gaat verder met zijn beoog en betrekt het ook op links als hij zegt: ‘En in een gepolariseerde samenleving, waar het zwart-witdenken welig tiert, staat een pleidooi voor de kunst gelijk aan een flirt met oubollig links, dat in de beeldvorming zakken met geld naar kunstenaars bracht.’ Hier buitelen de hypotheses en het wensdenken over elkaar heen. Het is beeldvorming die niet overeenkomt met de politieke praktijk. Het dubbelzinnige ervan is dat links zich dat door rechts berustend én toestemmend laat zeggen, terwijl links weet dat het de kunst niet door dik en dun steunt. Maar die foute beeldvorming weerlegt het niet omdat de marketing helpt die zegt dat links opkomt voor de kunst. Niet dus. Je zou bijna hopen dat de scherts van Akyol waar was, want dan was er in elk geval nog linkse politiek die hart had voor kunst. Links steunt de kunst evenmin als rechts dat doet. Als links geld overheeft voor kunst is dat uitsluitend om eigen doeleinden te realiseren. Kunst moet van de rechtse en linkse politiek de politieke zaak dienen en er verder het zwijgen toe doen. Want autonomie van kunst is in Nederland niet de bedoeling. Ben je gek, dan kunnen wethouders en ministers niet meer timmeren, boetseren en figuurzagen met kunst als de ware hobby-boeren van de cultuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelEen pleidooi voor de kunst staat gelijk aan een flirt met oubollig links’ van Özcan Akyol in het AD, 1 oktober 2019.

Gelukkig is hedendaagse kunst niet zelfgenoegzaam. Wie weet dat?

M’n toevallig oog viel op een artikel over hedendaagse beeldende kunst, of liever gezegd de kloof tussen massa en elite van Willem Jan Hilderink voor Dagelijkse Standaard. De titel ‘Gelukkig is hedendaagse kunst niet belerend’ is ongelukkig. Die meent te zeggen dat het publiek zich niet de les laat lezen, maar da’s wat anders. Ik viel vooral over de volgende passage: ‘Wat pas echt wringt, wat echt vervreemdt, is de drang die kunstenaars voelen het klootjesvolk op te leiden, te confronteren, de maat te nemen, belachelijk te maken.’

Dit is een aanname die de auteur niet onderbouwt en die slechts voor 25% juist is. Het is klinkklare onzin dat kunstenaars de drang voelen om de burgers op te leiden, de maat te nemen of belachelijk te maken. Op hoeveel waarnemingen, uitspraken en kunstwerken baseert Hilderink dat? Het is wel juist dat kunstenaars de samenleving een spiegel voorhouden en burgers confronteren. Logisch, want da’s exact de functie van kunst.

Eigenlijk is het precies omgekeerd aan wat Hilderink suggereert. Niet de kunstenaars maken het klootjesvolk belachelijk, maar het klootjesvolk -daartoe aangevoerd door politici van de VVD, gevolgd door die van de PVV en alle andere politici rond het Binnenhof- maken kunst en kunstenaars belachelijk. Met een moeilijk woord wordt dat dédain genoemd. Ofwel, de minachting, de neerbuigendheid en het gebrek aan respect dat de kunstenaars van delen van de samenleving krijgen. Vaak ook nog eens met een trap na.

Het is ten dele waar dat de hedendaagse beeldende kunst het contact met de massa verloren heeft. Hoewel dat wel meevalt voor wie de bezoekcijfers van de kunstmusea ziet en daar langs een oneindig schuifelende grijze golf moet slalommen. Maar het is waar dat de experimentele, grensverleggende kunsten het relatief slecht doen. Dat geldt overigens voor alle disciplines, ook voor dans, film, literatuur, muziek of theater.

Is dat erg? Ja en nee. Het is nu eenmaal een wetmatigheid dat minder behaagzieke kunsten op minder waardering en begrip kunnen rekenen bij het brede publiek. Da’s iets van alle tijden. Pas als kunstenaars de kloof groter en onoverbrugbaarder maken dan nodig is, dan doen ze iets fundamenteel verkeerd. Eerder niet.

Hilderink laat ongenoemd dat musea met educatieve programma’s moeite doen om ‘moeilijke‘ kunst aan het publiek uit te leggen. Het is niet zo dat kunstenaars of musea vanuit een arrogante houding kunst ‘droppen‘. Zo heeft Wim T. Schippers voor Museum Boijmans meer dan 500 vragen per video beantwoord over z’n pindakaasvloer. Iets waarin Hilderink geen kunst kan zien omdat hij het niet begrijpt. Toch de juiste manier om het publiek bij kunst te betrekken die op het eerste gezicht afstoot, vreemd is en onbegrijpelijk lijkt.

Hilderink gaat ook voorbij aan al die beeldende kunstenaars die in wijken, bij manifestaties, op beurzen of in hun atelier tijdens atelierroutes moeite doen om hun kunst telkens weer uit te leggen aan een breed publiek. Kunstenaars die daar ondergemiddeld mee verdienen en doorgaans lange uren maken. En, niet iedereen hoeft geïnteresseerd te zijn in hedendaagse (beeldende) kunst. Zoals ook niet iedereen geïnteresseerd is in voetbal, schaatsen, Big Brother of Dave Roelvink. Ook voor mij nu bekend door Hans Beerekamp. Laat dat zo blijven in de pluriforme Nederlandse samenleving. Gespeeld onbegrip over zowel het een als het ander is ongepast.

Korten op kunst presenteert VVD als beschaving. Is dat verdorven?

NL1012_0

Een inleiding over Cultureel ondernemerschap en beschaving kondigt een symposium aan op Erasmus Academie op 8, 9 en 10 september. Met medewerking van Arjo Klamer en Slawek Magala. Niet als eerste merkt de inleider op dat de VVD victorie kraait over de cultuurbezuinigingen en meent dat op de markt het cultureel ondernemerschap kan bloeien. Waar dat optimisme op is gebaseerd maakt de VVD niet concreet. Op een haperende economie? Op teruglopende sponsoring door bedrijven of op liberaal wensdenken? Naar verwachting zullen naast de landelijke bezuinigingen en een ingekrompen basisinfrastructuur de lagere overheden in vergelijking met 2011 zo’n half miljard euro op kunst bezuinigen. Volop ontwikkelingen waarop overheden en zogenaamde cultuurondernemers moeten inspelen wil de cultuur in Nederland overleven.

De Erasmus Academie concludeert: ‘Uiteindelijk zal de beschaving best blijven bestaan, zoals de VVD beweert, ook zonder cultuursubsidies. Het is alleen even de vraag welke beschaving.’ Ofwel, welke cultuurpolitiek wordt ontwikkeld om welke kunst te laten bestaan? Kunst die behaagt, kunst die status geeft of kunst die tegendraads is? Da’s een keuze die de politiek maakt. De nog steeds niet geluwde woede van de kunstsector over het bestaande cultuurbeleid balt zich samen in de poster van Loesje. Subsidies aan ABN AMRO hebben de belastingbetaler zo’n 30 miljard euro gekost, zodat ook de kunstsector gedwongen moest inleveren. Welke kunst VVD en PvdA voorop zetten is duidelijk: bankje kijken. Om te kunnen zien hoe de bonussen toenemen op kosten van de staatssteun. In haar vlegelachtigheid heeft de VVD de branie om dat beschaving te noemen.

Foto: Loesje, Cultuurbezuinigingen, 2013.

Kunst is een madam zonder basis. Glans als cultuurpolitiek

Breitner GH 1890s model for painting

Financieel geograaf Ewald Engelen ziet in een column voor Het Parool de kunst als de hoer van de uitbater. Een pronkzuchtige madam die heeft afgerekend met haar verleden, de wereld is ingetrokken en op geen plek meer thuishoort. Hij is verheugd dat het Amsterdamse museumplein en de omringende musea er weer mooi bijliggen. Het Rijksmuseum, Stedelijk en Van Gogh pronken. De bouwputten zijn dicht, de steigers afgebroken en de zalen stijlvol ingericht. Alles glanst. Laat de toeristen maar komen met hun dikke portemonnee.

In die glanzende oppervlakken ziet Engelen tegelijk een probleem. Het glanst te mooi: ‘Het plein is een geldmachine geworden: visueel aantrekkelijk en esthetisch genotzuchtig, houdt het de bezoeker aanminnig een fictief zelfbeeld voor van avant-gardistisch, elitair kosmopolitisme, die ook bijvoorbeeld non-plaatsen als Schiphol en de Zuidas uitstralen.‘ Het bevalt hem matig, op de koop toe om ouderwets gevonden te worden.

De ouderwetsheid van Engelen is een verwijzing naar Nederland van voor de crisis. Of liever gezegd, van voor de culturele kaalslag door de VVD, geholpen door PVV en niet tegengewerkt door PvdA en CDA. In de optiek van Engelen schuurt er iets op het museumplein. Maar dat valt de witte wijn en kreeft etende elite niet te verwijten. Of de in zwarte kledij met designbrillen vernissages aflopende elite-in-aantocht op weg naar meer.

Het gemis dat Engelen constateert en ervaart zonder het goed onder woorden te kunnen brengen is een direct gevolg van het verstoorde evenwicht van het kunstbeleid. Zoals de VVD dat op de rails heeft gezet om het onder parvenu-achtig leedvermaak integer te laten ontsporen. Het verwijt dat het Rijks, Stedelijk en Van Gogh zijn zoals ze zijn zou een dwaas verwijt zijn. Voor de duidelijkheid, dat zegt Engelen ook niet. Wat Nederland, Engelen en alle kunstliefhebbers van Nederland missen is een tegenwicht voor de grote kunstinstellingen.

In de cultuurbezuinigingen zijn de topinstellingen ontzien. Mede om het beeld van een creatief landje naar het buitenland toe in stand te houden en het toerisme te laten blijven draaien. Op witte wijn en kreeft. Richard Florida als onmisbare noot in cultuurpolitieke beleidstukken die een creatieve klasse in elke stad van het land als een overal opduikend spookleger een basis laat leggen onder elke overheidsinvestering. Grootheidsdenken heeft een keerzijde. Experiment en talentontwikkeling zijn even blingbling als het repareren van het riool. Pas na enkele regeringsperioden wordt zichtbaar dat het ontbreekt. Wie maalt daar nou om? Wie weet dan nog wie Zijlstra, Bussemaker of Rutte waren? Hedendaagse blingblingkapitalisten schuiven de toekomst van de kunst onbezonnen voor zich uit. Da’s het gemis van het museumplein. Onder de oppervlakte ontbreekt de basis.

Foto: George Hendrik Breitner, Schildersmodel, circa 1890.

NY Times: Nederlandse kunstsector belegerd door politiek

21YaelBartanaCourtesyAnnetGelink GalleryAmsterdam

Als een ander het zegt wordt het nieuws. Ook als het al duizend maal is gezegd. Nina Siegel van de New York Times is vernietigend over de bezuinigingsdrift van de Nederlandse politiek. Algemeen secretaris Jeroen Bartelse van de Raad voor Cultuur noemt het een bloedbad. Prestigieuze culturele instellingen die soms al 20, 30 of 50 jaar bestaan moeten stoppen. In de podiumkunsten vielen de hardste klappen. Een dubbelhartige reactie van Bartelse omdat de Raad voor Cultuur in mei 2012 met het advies Slagen in Cultuur eigenhandig de bijl aan de wortel van de beeldende kunst zette. Voorzitter Joop Daalmeijer wordt als een foute burgemeester in oorlogstijd gezien. Naar aanleiding daarvan vielen instellingen om of werden gekortwiekt tot op het bot.

De kunstsector wacht nog steeds op verbetering. Zelfs bij de kunstbegroting in november 2013 weigerde het kabinet Rutte II reparatie. Ook de PvdA bleef doof voor kritiek. Inclusief een onmachtige Jetta Klijnsma. Eerder zei ze: ‘Het beleid van staatssecretaris Halbe Zijlstra veroorzaakt tienduizenden extra werklozen en maakt kunst en cultuur, door de btw-verhoging en afschaffing van de Cultuurkaart, weer iets voor de elite‘. De culturele kaalslag van Rutte I staat dus niet op zichzelf, maar wordt voortgezet in Rutte II. Maar omdat de instellingen sluiten heerst nu de stilte van het crematorium. Niet de PVV, maar de VVD is de kwade genius.

De Times merkt op dat de economische crisis Europese landen heeft gedwongen om te bezuinigen en dat de culturele sector een vroeg doelwit was. De paradox is dat juist in de landen die het meest ruimhartige cultuurbeleid hadden nu het diepst wordt gesneden. Naast Oostenrijk en Groot-Brittannië, ook Nederland.

De kritiek vanuit de sector was niet zozeer dat staatssecretaris Zijlstra bezuinigde, maar dat-ie dat deed met gebrek aan visie en misnoegen over de sector. Directeur Ann Demeester van kunstcentrum De Appel vat het samen: ‘De regering Rutte schilderde kunstenaars af als elitaire, parasitaire, verfijnde bedelaars die leefden van overheidssubsidies, met een zeurdige houding. Het valt moeilijk te verklaren waarom ze de behoefte hadden om deze zeer verachtelijke, zeer giftige vorm van kritiek te gebruiken. Als zulke zware bezuinigingen worden doorgevoerd, is er geen reden om de sector ook nog eens retorisch te demoraliseren‘.

Foto: Yael Bartana, uit The Missing Negatives of the Sonnenfeld Collection (2008)

Op pad met de Piraten naar een beter kunstbeleid

Nederlandse Piraten doen het vrijwillig. De partij is in ontwikkeling. In allerlei groepen en commissies wordt gewikt en gewogen. De vergelijking met Duitsland is oneerlijk omdat de Duitse Piraten subsidie kregen om een professionele organisatie op te zetten. Dat tempert de verwachtingen voor 12 september. Voordeel is dat bij de Nederlandse Piratenpartij de basis ook over het programma meepraat. Het Piratepad biedt zelfs niet-leden de mogelijkheid om met nieuwe ideeën te komen. Ik gaf input voor de cultuurparagraaf. Denk ook mee:

De bovengemiddelde bezuinigingen van 200 miljoen door staatssecretaris Zijlstra op kunst dreigen door geen enkele partij ongedaan te worden gemaakt. Ook de PvdA zette in contacten met de kunstsector eerder informeel in op minimaal 50 miljoen bezuinigingen.

De netto-opbrengst van de bezuinigingsoperatie is klein en het effect is groot omdat het veel laagbetaalde banen vernietigt. Straks komen in steden gebouwen leeg die nu culturele instellingen huisvesten. Ze kunnen de lasten niet meer dragen omdat de subsidies van rijksoverheid of stedelijke overheden zijn gestopt, of sterk worden verminderd. Dit geeft onvoorziene effecten op deze steden.

Het delen van cultuur en informatie is een kernpunt zodat het voor de hand ligt om voor te stellen de bezuinigingen terug te draaien. Ze in ieder geval tot onder de 50 miljoen te brengen. Een doelmatigheidskorting tussen de 20 en 40 miljoen geeft mooie symboliek tussen de realiteitszin van wel bezuinigen die minder is dan andere partijen voorstellen.

Zijlstra en het advies van de Raad voor Cultuur houden de topinstellingen in stand en korten bovenmatig op de talentontwikkeling en de ontwikkelinstellingen. Ook een generatieconflict omdat jongere kunstenaars zich doorgaans nog aan het ontwikkelen zijn. Het is voor de toekomst van de kunst gewenst om talentontwikkeling in stand te houden.

Terugdringing van de omvang van de kunstsector hoeft niet verkeerd uit te pakken. Dat begint dan met de voorgestelde inkrimping van het kunstonderwijs. Maar de kwaliteitsvernietiging vanwege economische motieven die nu dreigt zal voor de toekomst van de kunstsector rampzalig uitpakken.

Zowel het auteursrecht als de cultuur en informatie moeten breder opgevat worden dan het internet alleen. Want een en ander lopen in elkaar over.

Foto: Affiche protest tegen bezuinigingen in de kunstsector, 2011

VVD is kwade genius achter de afbraak van de kunstsector

Sinds het verschijnen van het advies ‘Slagen in Cultuur‘ van de Raad voor Cultuur vragen velen zich af wat het beste antwoord is op een bovenmatige bezuiniging van 25% die geen enkele andere sector treft. Hoe kunnen getroffen instellingen en burgers die trots op eigen land, taal en nationale identiteit zijn reageren?

In commentaren wordt het advies over de basisinfrastructuur 2013-2016 van de Raad kinderachtig, zonder kennis van zaken en schoolmeesterachtig genoemd. En de bezuinigingen disproportioneel. Raadsvoorzitter Daalmeijer en staatssecretaris Zijlstra zijn buitenstaanders die zich eerder identificeren met de politiek dan met de kunstsector. In de oppositie zei VVD-cultuurwoordvoerder Han ten Broeke op 26 juni 2008 in een kamerdebat: De Raad die handelt volgens haar professionele autonomie; waar we haar nota bene voor hebben ingeschakeld. In het kabinet Rutte is de professionele autonomie van de Raad voor Cultuur uitgekleed. Els Swaab mocht niet autonoom zijn en Joop Daalmaijer representeert die eigenschap overduidelijk niet.

Een jaar geleden schreef ik als spijtoptant in een stukje ‘VVD staat in voor politieke horror‘: ‘Als ik geweten had dat de VVD zou meegaan in de rancune van de PVV tegen cultuur, dan had ik nooit VVD gestemd. Hoewel de mening van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke me bekend was. Ik had logica verwacht van een partij die zou gaan gaat voor een terugtredende overheid, maar daarnaast ruimte zou bieden voor het privé-initiatief. Maar de huidige VVD opereert volstrekt onlogisch en blokkeert zowel het een als het ander.’ Joke Mizée bekritiseerde me toen omdat ze me te goedgelovig vond over de cultuurparagraaf van de VVD. Ze had gelijk.

De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra. Een toelichting bij het rapportManifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimt de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Joop Daalmeijer nam het op 8 maart 2012 officieel in ontvangst.

Voor de VVD is cultuur dus een vorm van vermaak. Door cultuur als vrijetijdsactiviteit te zien zoals een sportwedstrijd, stadswandeling of kermisbezoek ontkent de VVD het belang van cultuur en kan de overheid er afstand van nemen. In Nederland coalitieland is het de verdienste van andere partijen zoals de PvdA dat de bezuinigingen op de basisinfrastructuur beperkt blijven tot 200 miljoen. Maar geen enkele partij ontkent de bezuinigingen. Verschil is dat de andere partijen cultuur niet als vermaak zien. Wellicht op de PVV na.

Reden waarom de VVD de desintegratie van de cultuursector hoog op haar agenda heeft gezet is electoraal. De VVD scoort ermee. Kunst is niet sexy bij het grote publiek, slecht in staat voor zichzelf op te komen en heeft geen machtsmiddelen. De sector is divers, wordt slecht bestuurd en bestaat uit individuen die meer zijn dan het geheel. Het beste antwoord op de afbraak is geen inhoudelijk debat omdat de VVD daar immuun voor is, maar machtspolitiek. Aan tafel schuiven bij Opstelten, Rutte, Zijlstra en Daalmeijer heeft weinig zin. Ze moeten geïsoleerd worden omdat de VVD een uitermate negatieve kracht voor de Nederlandse cultuur is.

Foto: Shen Shaomin, Oil game machine Exhibition in T Gallery, 2007