Sponsoring door Shell. Niet voor eerste keer tekent Londens Science Museum voor spreekverbod bij tentoonstelling over klimaatverandering

Schermafbeelding van deel artikelLondon Science Museum signed gagging order with Shell over climate change exhibition; Campaigners accuse museum of allowing Shell to ‘greenwash’ their image with exhibition on carbon capture‘ in Politico, 30 juli 2021.

Een bericht in Politico wijst op de relatie tussen het Londense Science Museum en Shell. Het zegt over de tentoonstelling ‘Our Future Planet‘ die gaat over klimaatverandering: ‘Het London Science Museum stemde ermee in Shell niet publiekelijk te bekritiseren als onderdeel van een sponsorovereenkomst voor een tentoonstelling over koolstofafvang’. Het museum lijkt zich door het tekenen van de sponsorovereenkomst bewust het zwijgen op te hebben laten leggen.

De sponsorovereenkomst tussen Shell en de Science Museum Group (SCMG) is door inspanning van de ngo Culture Unstained en met een beroep op de vrijheid van informatiewet openbaar geworden. Het contract is uitgebreid en omvat 32 pagina’s. In paragraaf 6.7 staat omschreven dat het museum ‘op geen enkel moment een verklaring af zal leggen of publiciteit zal geven of anderszins betrokken zal zijn bij gedragingen of zaken waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze de goodwill of reputatie in diskrediet brengen of schaden van de Sponsor’. Volgens critici is deze omschrijving zo ruim dat het Science Museum geen ruimte heeft om nog op enigerlei kritiek te uiten op het beleid van Shell. Het idee is dat een museum dit nooit zou moeten tekenen.

Schermafbeelding van paragraaf 6.7 uit de ‘SPONSORSHIP AGREEMENT
relating to the sponsorship of the Our Future Planet: can carbon capture help us fight climate change? Exhibition’ tussen Shell en het Londense Science Museum

Het is goed om te beseffen dat dit contract door de inspanning van Culture Unstained publiekelijk is geworden. Deze openbaarmaking is de uitzondering. Het roept de vraag op hoeveel van dit soort contracten tussen musea en bedrijven bestaan die niet openbaar worden en waarmee musea zich het zwijgen op laten leggen zonder dat het publiek het weet.

Dit kwestie is koren op de molen van klimaatactivisten die beweren dat bedrijven als Shell aan ‘greenwashing‘ doen. Ofwel, het zich groener of maatschappelijk verantwoordelijker voordoen dan een bedrijf daadwerkelijk is. Dat is marketing. De dubbelzinnigheid voor Shell is dat het wordt beschouwd als het meest groene van de wereldwijd opererende olie- en gasbedrijven, maar desondanks de wereld blijft vervuilen met fossiele brandstoffen en de omslag naar duurzaamheid te langzaam maakt.

De rechtszaak die in Nederland Milieudefensie aanspande tegen Shell en won duidt daarop. In mei 2021 verplichtte de rechter Shell om de CO2-uitstoot in 2030 terug te brengen met 45%. Shell maakte onlangs bekend daartegen in hoger beroep te gaan. Daarmee kiest het voor economisch nut en lijkt het de eigen intenties over duurzaamheid ter discussie te stellen. Of te relativeren.

In Nederland had het Brits-Nederlandse bedrijf Shell tot 2018 een sponsorrelatie met enkele musea. Maar onder maatschappelijk druk van onder meer de actiegroepen Fossil Free Culture NL en Fossielvrij NL beëindigde Shell in 2018 de sponsorrelatie met het Van Gogh Museum en het Mauritshuis. The Art Newspaper berichtte er toen over. Dat artikel meldde toen ook dat het British Museum en de National Portrait Gallery ondanks maatschappelijke kritiek hun sponsorrelatie met BP voortzetten.

De geschiedenis herhaalt zich en dat roept de vraag op hoe gevoelig de maatschappelijke antenne van zowel de olie- en gasbedrijven als het Science Museum staat afgesteld. Waarom stoten ze zich aan dezelfde steen? Politico vermeldt namelijk niet dat in 2015 exact hetzelfde is gebeurd en beide betrokkenen toen identieke kritiek als nu kregen. Ook toen probeerde Shell de inhoud van een tentoonstelling over klimaatverandering in het Science Museum te beïnvloeden. Hebben Shell en museum in zes jaar niks geleerd? Het was toen The Guardian dat in een bericht van mei 2015 eveneens met een beroep op de vrijheid van informatiewet een sponsorovereenkomst tussen Shell en het Science Museum publiekelijk maakte. En bekritiseerde.

In een commentaar van 1 juni 2015 citeerde ik een activist die naar mijn idee de kern van het probleem verwoordt. Net als toen is het antwoord lastig te geven. Het lijkt erop dat het Science Museum zich onderhand bewust kan zijn van het publicitaire risico dat het loopt in de sponsorrelatie met Shell, maar desondanks kiest voor de poen die deze schurende relatie moet verzachten:

Volgens activist Chris Garrad van ‘bp or not bp’ geeft de informatie die The Guardian heeft achterhaald aan dat ‘het Science Museum een belangrijk radartje in de propagandamachine van Shell is’. De vraag die oprijst is of musea ten volle beseffen hoe ze ten koste van de eigen geloofwaardigheid door bedrijven gebruikt worden. Of maken ze ondanks die kennis toch de afweging dat ze onder die voorwaarden met bedrijven als Shell in zee willen in de hoop dat ze paal en perk aan die invloed kunnen stellen?

Advertentie

Kunst moet van rechts en links de politieke zaak dienen en er het zwijgen toe doen. Autonomie van kunst is niet de bedoeling

Prikkelende column van Özcan Akyol in het AD. Hij schrijft: ‘Kunst en cultuur zijn verdacht gemaakt door rechtse politici die te maken kregen met onwelgevallige meningen.’ Dat klopt, maar het is de vraag of de onwelgevallige meningen niet vooral vanuit henzelf komen. En vanuit hun politieke gedachtegoed. De haat tegen vooral de hedendaagse kunst (cultuur zou Akyol niet op een hoop moeten gooien met kunst) bestaat al tientallen jaren in een partij als de VVD. Google maar eens op ‘Jan Hanlo’ en ‘Willem Carel Wendelaar’, een Eerste Kamerlid van de VVD die in 1952 vragen stelde over een gedicht van Hanlo dat hij een ‘onaanvaardbare uiting van kunst’ vond. Alsof Wendelaar ook maar enig verstand van kunst had en zich als politicus met de inhoud van kunst zou moeten bemoeien. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector.

Dat is een verre echo van wat de toenmalige liberale premier Rudolf Thorbecke in 1863 zei: ‘De kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.’ Maar zoals Marita Mathijsen in een repliek op een stuk van Melle Daamen in 2014 opmerkte in haar uitleg over wat Thorbecke werkelijk bedoelde over kunst is dat advies aan de huidige Nederlandse politici niet besteed: ‘Dat de overheid een taak in de kunsten had als iets publiek belang had en de macht van particulieren te boven ging, zag hij wel degelijk. Maar een Raad voor Cultuur, die in opdracht van de regering oordelen velt, daarvan zou hij gegruwd hebben.’ Nu is het gebruik dat kunst door bestuurders wordt gebruikt voor het realiseren van politieke doelen, zoals voorbeelden in Amsterdam of Utrecht laten zien. In de visie van de huidige linkse en rechtse, landelijke en lokale bestuurders is kunst niet langer vrij, onafhankelijk en tegendraads, maar een beleidsinstrument. Kunst is getemd en ondergeschikt gemaakt. Kunst mag niet langer autonoom zijn.

Het is een trieste constatering dat Wendelaar vele navolgers heeft. Die zich doorgaans minder uitdrukkelijk manifesteren en geniepiger opereren. De voormalige staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra (ook VVD) was daarop nog een uitzondering omdat hij het als een voordeel zag dat hij een outsider in de kunstwereld was. Hij pochte met zijn onkunde. In de politiek geldt deskundigheid als een vereiste bij beleidsterreinen als zorg, landbouw, defensie, onderwijs, waterstaat, financiën, rechtspraak, diplomatie of noem maar op, maar niet bij kunst. Bij kunst wordt door Nederlandse politici deskundigheid als nadeel gezien. Minister Ingrid van Engelshoven is daar het laatste, trieste dieptepunt van. Tekenend is dat letterkundige Aad Nuis (D66) van 1994 tot 1998 de laatste staatssecretaris van OCW was die zelf voortkwam uit de kunstsector. In andere landen willen schrijvers of zangers nog wel eens minister van cultuur worden, maar niet in Nederland. Waarom in de Nederlandse politiek voor bewindslieden deskundigheid in de kunst als nadeel wordt gezien is duidelijk. Kunstbeleid dient niet primair de kunst, maar politieke doelen die kunst gebruiken. Het is niet de bedoeling dat een Nederlandse politicus echt opkomt voor de kunst. Daar ontstaan alleen maar misverstanden door.

Özcan Akyol gaat verder met zijn beoog en betrekt het ook op links als hij zegt: ‘En in een gepolariseerde samenleving, waar het zwart-witdenken welig tiert, staat een pleidooi voor de kunst gelijk aan een flirt met oubollig links, dat in de beeldvorming zakken met geld naar kunstenaars bracht.’ Hier buitelen de hypotheses en het wensdenken over elkaar heen. Het is beeldvorming die niet overeenkomt met de politieke praktijk. Het dubbelzinnige ervan is dat links zich dat door rechts berustend én toestemmend laat zeggen, terwijl links weet dat het de kunst niet door dik en dun steunt. Maar die foute beeldvorming weerlegt het niet omdat de marketing helpt die zegt dat links opkomt voor de kunst. Niet dus. Je zou bijna hopen dat de scherts van Akyol waar was, want dan was er in elk geval nog linkse politiek die hart had voor kunst. Links steunt de kunst evenmin als rechts dat doet. Als links geld overheeft voor kunst is dat uitsluitend om eigen doeleinden te realiseren. Kunst moet van de rechtse en linkse politiek de politieke zaak dienen en er verder het zwijgen toe doen. Want autonomie van kunst is in Nederland niet de bedoeling. Ben je gek, dan kunnen wethouders en ministers niet meer timmeren, boetseren en figuurzagen met kunst als de ware hobby-boeren van de cultuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelEen pleidooi voor de kunst staat gelijk aan een flirt met oubollig links’ van Özcan Akyol in het AD, 1 oktober 2019.

Gemeentebestuur Asten heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt

De Brabantse gemeente Asten profileert zich als klokkengemeente, maar bezuinigt op de subsidie voor het Museum Klok & Peel. Ook de beiaardier wordt per 2023 wegbezuinigd. Aldus de cijfers in het E Bijlage VII Overzicht categorie 3 maatregelen. Ongenoemd in de reportage blijft dat ook het onderhoud aan de kunstwerken in de openbare ruimte vervalt. Dat moet jaarlijks een bezuiniging van 2.001 euro opleveren. Dit onderwerp kwam in de raad herhaaldelijk aan de orde bij het herstel van ‘het kunstwerk Campanula gelegen ad Rotonde op Floralaan’ van Ron van de Ven. Dat zou ‘circa € 7.266,05’ kosten. Met als uitkomst dat de ‘ambitiebepaling’ werd aangepast, ofwel dat er geen kosten meer worden gemaakt en geen herstel- en reinigingswerkzaamheden meer worden verricht aan de kunst in de openbare ruimte van de gemeente Asten.

Foto: Ron van de Ven, Campanula, 2010 (oude situatie).

Keuze voor republiek wordt in Spanje politiek bepaald. Nederland kent geen debat erover, maar neemt steun voor monarchie wel af

Demonstranten in Madrid tegen de Spaanse monarchie is een typisch onderwerp voor het door het Kremlin gecontroleerde Sputnik Deutschland. Het geeft een beeld van verdeeldheid in een Europees land. Ter gelegenheid van de 88ste verjaardag van de proclamatie van de Tweede Spaanse Republiek op 14 april 1931 eisten demonstranten het einde van de monarchie en de vestiging van een Derde Republiek. De logica tussen het een en het ander is niet op voorhand duidelijk. De Spaanse monarchie werd in 1947 officieel hersteld.

De toon van de demonstratie staat in schril contrast met de situatie in Nederland. Uit een Ipsos-enquête onder 500 deelnemers die in opdracht van de NOS werd uitgevoerd bleek met name onder jongeren (18-34 jaar) de steun voor de Nederlandse monarchie ‘fors afgenomen’. Die bedraagt nu 55%. De steun voor de monarchie onder allen is met 68% iets hoger. Daartegenover is de steun voor een republiek met een gekozen president met 15% laag. Volgens de onderzoekers komt dat mede door onwetendheid over een presidentieel systeem: ‘Niet iedereen weet wat dit systeem inhoudt. Ze hebben een sterke associatie met de Verenigde Staten. Dat willen ze niet. Mensen beseffen niet dat er ook een systeem mogelijk is met een gekozen president met ceremoniële taken zoals in Duitsland’. Dat tekort aan bewustwording valt de Republikeinse facties en genootschappen aan te rekenen die de bevolking slecht voorlichten. Een andere reden die de NOS ongenoemd laat is dat geen enkele Nederlandse politieke partij zich ondubbelzinnig voor de republiek uitspreekt.

Vergeleken met de heetgebakerdheid, politisering en beladen geschiedenis in Spanje voelt het gebrek aan opwinding in Nederland over de keuze tussen monarchie en republiek weldadig aan. Het onderwerp lijkt de Nederlandse bevolking niet te interesseren. Hoewel Nederland een grote en indrukwekkende Republikeinse traditie heeft leeft het niet. Dat is een luxe positie, maar ook een positie waarin niet echt gekozen wordt. De kritiek van de jongeren op de monarchie heeft volgens de interpretatie van de onderzoeksresultaten door de NOS met de kosten ervan te maken. De Nederlandse monarchie zou naar verhouding de duurste van Europa zijn. Ter vergelijking: De ceremoniële Zwitserse president kost een half miljoen euro per jaar en had in 2018 een besparing van 345 miljoen euro op de kosten van de Nederlandse monarchie opgeleverd. Verder komt het bezwaar van de jongeren erop neer dat de monarchie ‘oubollig’ en ‘ouderwets’ is. Ze hebben ook kritiek op de erfopvolging. Een ondervraagde voor de NOS: ‘Als iets generatie op generatie wordt overgedragen, zegt dat niets over iemands bekwaamheid. Ik heb dan liever een republiek, waarbij het volk iemand mag kiezen.

Wat bezielt de VVD om zich te keren tegen kunst? Bij een petitie die vraagt om Körmelings draaiend huis in Tilburg te verwijderen

Voorzitter Emmy Duinkerke van de afdeling Hart van Brabant van de JOVD is petitionaris van deze petitie van 20 november. De JOVD is een jongerenafdeling gelieerd aan de VVD. De petitie verzoekt vanwege financiële redenen om te stoppen met het kunstproject Het Draaiend Huis op de Hasselrotonde in Tilburg. Duinkerke schrijft de petitie namens de JOVD. Ze noemt de naam van de kunstenaar niet, maar dat is de in Eindhoven wonende kunstenaar/ architect John Körmeling. Hij werkt veel in de publieke ruimte, landelijke bekendheid kreeg Körmeling toen hij het Nederlandse paviljoen Happy Street voor de Expo 2010 in Shanghai ontwierp.

Duinkerke reageert waarschijnlijk op een bericht van 16 november 2018 van Omroep Brabant dat meldt dat het kunstwerk kapot is en de reparatie ervan 45.000 euro kost. Zij wijdt op haar persoonlijke FB-pagina een posting aan hetzelfde onderwerp: ‘De JOVD Hart van Brabant is een petitie gestart om het Draaiend Huis Tilburg uit te krijgen. Dit kunstproject heeft al ontzettend veel geld gekost en gaat nog meer geld kosten, waar wij als Tilburgers voor mogen opdraaien’. Aan het kostenaspect ontleent ze haar enige argument.

Het is opvallend dat de VVD en de adspirant-VVD’ers van de JOVD zich profileren door tegen hedendaagse kunst te schoppen. Afgelopen week was er nog het pleidooi van VVD-kamerlid en cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen die ‘cultuur’ tegen ‘volkscultuur’ afweegt en meende dat de steun voor kunst afgebouwd moet worden ten gunste van volkscultuur. In het debat over de cultuurbegroting kreeg hij veel kritiek. Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie noemt Aartsens idee ‘ontzettend polariserend’. Een misverstand is dat in 2010 tijdens het staatssecretariaat van Halbe Zijlstra als verantwoordelijke bewindsman voor kunst niet de VVD maar de PVV de kwade genius zou zijn achter de afbraak van de kunstsector. De PVV had die macht niet en profileerde zich uitsluitend op het dossier immigratie, islam en integratie. Ik schreef in 2012 in een commentaar: ‘De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra.’

De lijn Halbe Zijlstra – Thierry Aartsen – Emmy Duinkerke is geen toeval, maar bewust beleid binnen de VVD. De partij profileert zich met het schoppen tegen kunst en het terugdringen van overheidssubsidie voor kunst. Wat de partij denkt te bereiken door zich als vijand van kunst te profileren is de vraag. Want zowel in positieve als negatieve zin leeft kunst in Nederland nauwelijks bij het electoraat. Het risico bestaat dat gematigde liberalen om deze reden de VVD de rug toekeren. Vooral vanwege de volksmennerij die ermee samengaat. Op de rechtse flank van de politiek bestaat haat tegen kunst omdat het als een linkse hobby wordt beschouwd.

Uiteraard mogen politici zich tegen kunst keren als ze dat volgens hun overtuiging vinden. Maar dat de grootste partij van Nederland over de rug van de kunst denkt te kunnen scoren baart zorgen. Het gaat ook niet om backbenchers als Aartsen of Duinkerke die in de rat race van de politiek kunst aangrijpen om gehoord te worden. Zo werkt politiek nu eenmaal. Het gaat om een mentaliteit bij de VVD die handelt in oude reflexen.

De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na ruim 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. Pleidooien voor het schrappen van overheidssubsidie voor kunst zetten een doorgaande streep onder een VVD die vrijgestelden bedient en geld omploegt richting bedrijfsleven en banken.

Foto 1: Schermafbeelding van petitieStilstaand Huis Tilburg uit’ van Emmy Duinkerke, voorzitter van de JOVD Hart van Brabant, 20 november 2018.

Foto 2: John Körmeling, ‘Hasselt Traffic Circle’, Tilburg 2008. ‘Freestanding row house rotating on roundabout’.

VVD vervolgt bij monde van cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen kruistocht tegen kunst met overbodig pleidooi voor volkscultuur

Nederland heeft iemand als president Trump die opjut en liegt niet nodig, want Nederland heeft kamerlid Thierry Aartsen van de VVD. Hij ziet de kunst van het Opera, Museum en Theater als cultuur. Weet hij veel als cultuurwoordvoerder van de VVD. Aartsen creëert een tegenstelling tussen de kunst van het Concertgebouw en de volkscultuur van het bloemencorso. Meer voorbeelden geeft hij niet. Hij kletst uit zijn nek omdat er nu helemaal niet te weinig aandacht en waardering voor volkscultuur is. Hij zuigt dat uit zijn duim om in het gevlei te komen in een regio als Noord-Brabant met het oog op de provinciale verkiezingen van 20 maart 2019. In de concurrentie met het CDA. Thierry Aartsen gedraagt zich als leeghoofd en behager van het volk in de traditie van de VVD. Bij deze in naam liberale partij neemt de volksmennerij tegen kunst grootse vormen aan. Aartsen dekt het populisme in de politiek met zijn marketing prima af. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector en laat daar bij monde van Thierry Aartsen geen enkele twijfel over bestaan.

Foto: Schermafbeelding van opiniepanel van deel van ‘De Stemming van 18 november 2018’ met de vraag ‘Maandag wordt er in de Tweede Kamer gesproken over de Cultuurbegroting. In een interview heeft een VVD-kamerlid aangegeven dat er meer subsidie zou moeten overgeheveld worden naar Volkscultuur, zoals bloemencorso’s, gilden, schutterijen en fanfares. Wat vindt Nederland over de verschillende aspecten van dit onderwerp?

PVV benadeelt zichzelf door defensief te zijn over kunst en cultuur

De PVV doet mee aan de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 in Utrecht en publiceert een verkiezingsprogramma met de titel ‘Utrecht weer van ons’ dat nog niet digitaal te vinden is. Hoe dan ook maakt de website van de PVV een rommelige, niet actuele en weinig slagvaardige indruk. Als dat illustratief is voor de PVV, dan ziet het er slecht uit voor de partij. Wel is er uit 2015 het verkiezingsprogramma van de provinciale PVV Utrecht. Dat bevat de bovenstaande paragraaf Cultuur. Omdat de PVV zich onveranderlijk opstelt is dat een eerste indicatie voor wat het voor de stad Utrecht in petto heeft. Ik twijfel bij verkiezingen elke keer weer of ik ga stemmen en zo ja, op welke partij. Maar als inwoner van de stad Utrecht weet ik nu al één ding absoluut zeker, ik stem niet op de PVV. Voor lezers van dit blog zal dat geen verrassing zijn.

Neem bovenstaande paragraaf die begint met een alinea vol foute en impliciete aannames. Nederland is geen land met joods-christelijke wortels. Tot diep in de 19de eeuw werden joden uitgesloten en gediscrimineerd. Ze hadden niets in de melk te brokkelen en hun invloed drong politiek of maatschappelijk niet door tot de hoofdstroom. Datzelfde gold voor de katholieken die in de tijden dat Nederland zich als natie vormde hooguit getolereerd werden. Als met ‘humanistische wortels‘ de Verlichting bedoeld wordt dan valt nog enigszins te beredeneren waar volgens de PVV de scheiding van kerk en staat vandaan komt. Dat die scheiding mede zou voortkomen uit de joods-christelijke wortels maakt het er weer onbegrijpelijk op. Of er moet mee bedoeld worden dat aan de basis van de Verlichting christelijke denkers stonden die een proces op gang hielpen dat uiteindelijk leidde tot de scheiding van kerk en staat. Maar dat moest dan wel eerst voor de poorten van de hel uit de machtsgreep van de christelijke lobby van die tijd weggesleept worden. Vrijwillig ging dat niet. Dat de PVV de scheiding van kerk en staat niet beschermt, maar afbreekt blijkt uit de bruuske bejegening door de PVV van de islam. Om dat te rechtvaardigen wordt zoals bekend door de PVV de islam geen godsdienst, maar een ideologie genoemd. Dat slaat echter dood omdat elke godsdienst door de leerstellingen een ideologie is.

De PVV zegt voor de bescherming van het nationaal cultureel erfgoed in Utrecht te zijn. Dat lijkt zich te beperken tot landschappen en molens. Dat speelt zich af op het gebied van de materiële monumentenzorg. De PVV plaatst dat in het verlengde van het geschiedenisonderwijs, de openstelling en de vermarkting van de monumenten en de landschappen. Het is overigens de vraag of meer bezoek van monumenten altijd tot hogere recettes leidt vanwege de meerkosten om dat te beheersen. Daarnaast getuigt het van een buitenissige opvatting dat openstelling van monumenten een voorwaarde voor subsidie is. Sommige monumenten zijn te weerloos om ze voor een breed publiek openbaar toegankelijk te maken en ‘aan te laten raken’.

Utrechts kandidatuur van de Culturele Hoofdstad van Europa 2018 was zeker geen succes. Utrecht viel in de eerste ronde af, net als Den Haag. In een volgende ronde vielen Brabantstad (Eindhoven) en Maastricht af. Dat is het risico van een competitie waar er maar één kan winnen. In dit geval was dat het Friese Leeuwarden. Dat de gemeente Utrecht hieraan ‘vele miljoenen’ heeft besteed is niet terug te vinden in de documentatie, maar alleen in de fantasie van de PVV. Volgen een bericht van RTV Utrecht waren de promotiekosten 1,2 miljoen euro. Dat is geen geld dat aan kunst besteed is, maar het zijn projectkosten die juist deels aan de reguliere kunstbegroting werden onttrokken. Een en ander speelt zich af op het gebied van stadspromotie, marketing, ‘gastvrijheidseconomie’ en toerisme. Dat is de plaag die tegenwoordig kunstprojecten overspoelt, om niet te zeggen wegspoelt. Zoals het commercieel succesvolle, maar inhoudelijk voorspelbare en in veel gevallen platvloerse en te nadrukkelijk door marketing gedreven jubileumjaar 2017 van De Stijl illustreert.

Kritiek op de Vrede van Utrecht is zinvoller, maar wordt verkeerd gericht. Dat kostte 27,5 en mogelijk 35 miljoen euro, zoals dit bericht uit 2013 van de SP verduidelijkt. Maar het is te kort door de bocht van de PVV om dat door associatie te koppelen aan ‘kunstsubsidie’, omdat het hier ook voornamelijk ging om kosten voor stadspromotie, marketing, ‘gastvrijheidseconomie’ en toerisme. De toegenomen stroom toeristen naar Utrecht lijkt hier een gevolg van te zijn. De vraag die de PVV niet stelt is of tot die diepte-investering in stadspromotie en toerisme in 2012 wel besloten had moeten worden vanwege de ongewenste neveneffecten die zich nu openbaren. Utrecht wordt in navolging van Amsterdam steeds meer overspoeld door massaal toerisme. Dit heeft onder meer geleid tot onbeheersbaarheid van verkeersstromen (probleem parkeerplekken fietsen), café’s en restaurants en de Airbnb-verhuur in woonwijken. Utrechts gemeentebestuur heeft mede door dit beleid dat leidde tot een exponentiële toename van het bezoek de grip op delen van de stad verloren.

Het is een slecht doordacht uitgangspunt van de PVV dat overheidssubsidies altijd een tijdelijk karakter hebben. Het onderwijs en het openbaar vervoer worden door overheidssubsidies in de lucht gehouden. Wie doorklikt op de externe link ‘Subsidies van de overheid’ bij het lemma ‘Subsidie’ op Wikipedia komt terecht op het ondernemersplein voor bedrijven. Landbouwsubsidies zijn eveneens doorgaans structureel.

Het is jammer dat de PVV zich defensief opstelt als het om kunst en cultuur gaat. De partij gaat voorbij aan de positieve rol die Nederlandse kunstenaars voor de nationale identiteit, de sociale cohesie en het thuisgevoel kunnen spelen. Elementen die de PVV in beginsel aanspreken. De partij laat zich telkens weer afleiden door de dwanggedachte dat kunstenaars lid van een linkse kerk zijn en zich tegen de PVV zouden richten. Maar als de partij kunst een grotere rol zou durven geven, dan zou de PVV zich positief kunnen onderscheiden van andere partijen. En aan steun winnen. Want die gaan evenmin ruimhartig om met kunst en cultuur die ze op de koop toe nemen. Voor de PVV zou kunst een onderwerp kunnen zijn om zich positief te onderscheiden, zoals de partij dat bij dierenwelzijn ook deed. Datzelfde geldt voor kunst in het algemeen. In Frankrijk en Duitsland wordt kunst actief ingezet voor het tot stand brengen van verbinding tussen burgers. Precies wat de PVV ook beoogt, maar koudwatervrees om dat via kunst en cultuur te doen blijft de partij onvoordelig in de weg zitten.

Foto: Schermafbeelding van paragraaf ‘Cultuur’ uit ‘Verkiezingsprogramma 2015-2019 ‘Nee tegen windmolens’’, van de provinciale PVV Utrecht, 2015.

Waarom is rechts toch zo gebeten op kunst en kunstenaars? Dat is onnodig

De haat in rechtse kringen tegen de kunstsector is groot. Dat is niet alleen ongewenst en onbegrijpelijk, maar ook onnodig. Het lijkt voorbij te gaan aan de kennis van de geschiedenis van de kunst. De aanname is dat kunstenaars -en dus kunst- per definitie links is. Dat is onzin voor wie zich de namen Céline, Brasillach, Pound, Jan Montyn, of Daan Samson in herinnering haalt. En dat valt makkelijk uit te breiden.

In een artikel voor DDS richt Michael van der Galien zijn pijlen op acteur Gijs Scholten van Aschat die sinds 1 september voorzitter van de Akademie van Kunsten is. In plaats van het op te nemen voor de kunst probeert Van der Galien het aan te vallen. Wat trouwens grandioos mislukt. Daarvoor is scherpte, kennis van zaken en zorgvuldigheid nodig. Dat mist Van der Galien. Het is hem blijkbaar alleen te doen om het katten op wat hij als links ziet. De versimpeling is dat hij kunst als een linkse hobby afbeeldt. Hij maakt het zelfs nog bonter door journalist Bert Wagendorp en Van Aschat extreemlinks te noemen. Grappig is dat Van der Galien hiertoe VVD’er Halbe Zijlstra in bescherming neemt. Groeit er toch nog iets moois in Nederland tussen conservatief-rechts (VVD) en de alt-right Breitbart-epigonen van DDS? En dat dankzij de kunst. Van der Galien had het maatschappelijk belang ervan niet beter kunnen aangeven. Alleen jammer dat hij dat zelf niet beseft. Enfin, er komt ongetwijfeld een volgende scheldkanonnade van DDS over kunst. In de herkansing dus. Mijn reactie:

Subsidie aan kunst is niet anders dan subsidie aan landbouw, industrie, koningshuis, omroep of wat dan ook. Een land als Nederland kan het zich veroorloven om deze verschillende sectoren te subsidiëren. De grootte van het bedrag ontstaat in de afweging tussen de sectoren.

Onder de liberale staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) is er bovenmatig bezuinigd op de kunstsector. De kritiek op Zijlstra door kunstenaars, kunstprofessionals en kunstminnaars betrof niet zozeer de bezuiniging zelf, maar de omvang ervan en de snelheid waarmee het ingevoerd moest worden. Dat laatste kostte de sector nog eens extra geld. Bij evenwichtig beleid had dat voorkomen kunnen worden.

Gijs van Aschat heeft gelijk dat de gevestigde orde uitgedaagd moet worden door de kunst. Want precies dat is de functie van kunst. Het laat ons scherp naar onszelf kijken. Dat is de verdienste van kunst. Dat gebeurt niet als kunst dat bevestigt wat al elke dag bevestigd wordt. Dat is het kenmerk van de marktwerking.

Met links of rechts heeft deze discussie helemaal niets te maken. Of met het cultureel marxisme van Paul Cliteur dat hij 50 jaar na de opstand van de jaren ’60 uit de mottenballen van Gramsci haalt. Kunst is kritisch op de gevestigde orde. Als die links is dan stelt de kunst zich rechts op. En omgekeerd. Zo simpel is het.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelTopman Akademie van Kunsten: ‘Kunst moet politiekcorrect links zijn. En vooral zwaar gesubsidieerd worden’’ van Michael van der Galien op DDS, 29 augustus 2017.

Hemeltergende schijnheiligheid van PVV en alle Nederlandse politieke partijen over kunst en cultuur. Domheid of valsheid?

PVV’er Martin Bosma heeft gelijk dat cultuur onder vuur ligt. Maar wat bedoelt hij ermee en hoe komt dat? En wat is de rol van de PVV? Bosma verwijst naar een reportage van EenVandaag (AVROTROS) over Engelstalig onderwijs aan universiteiten die op 10 juli werd uitgezonden. De ondertitel ervan is ‘vloek of een zegen?’ Er is van alles over te zeggen, waarschijnlijk is Engelstalig onderwijs aan universiteiten tegelijk vloek en zegen. Wat er nu aan schort is dat docenten niet zijn opgeleid om Engelstalig onderwijs te geven. Dat moet eerst op peil gebracht worden. En overigens, waar is het Duitstalig en Franstalig onderwijs gebleven in het curriculum?

Hoe dan ook, Bosma en de PVV hebben weinig recht van spreken. Zij hebben de mond vol over Nederlandse identiteit of Nederlandse cultuur, maar weigeren daar de politieke consequenties aan te verbinden. Je zorgen maken over de rol van het Nederlands in Zuid-Afrika wordt zo een afleiding voor wat de PVV in Nederland laat liggen. De PVV staat als aanstichter aan de basis van de recente afbraak van de Nederlandse cultuur. De PVV was in 2011 samen met de VVD de sluipmoordenaar van de gesubsidieerde culturele infrastructuur. Samen met alle politieke partijen die de bezuinigingen op het cultuurbudget billijkten. Nederlandse partijen zouden zich rot moeten schamen voor hun politiek van afbraak, maar daartoe is zelfkennis en zelfinzicht nodig.

Wie zich bezorgd maakt over Nederlandse identiteit of cultuur, maakt zich bezorgd over het overheidsbudget voor Nederlands kunst, monumentenzorg, erfgoed, landschaps- en natuurbeheer, onderwijs, wetenschap en omroep. In geciviliseerde landen als Frankrijk en Duitsland hebben tijdens de economische crisis van 2008 en de daaropvolgende stagnatie de regeringen de cultuurbudgetten in stand gehouden. Kunst is een belangrijke cultuuruiting en Fransen en Duitsers zijn trots op hun nationale kunst. Dat ze als symbool van hun nationale identiteit zien. In Nederland is die vanzelfsprekende trots onder invloed van de PVV afgebroken. De PVV heeft de mond vol van Nederlandse cultuur, maar wil zich er niet echt voor inzetten. Vertegenwoordigers van de PVV hebben zelfs voortdurend hun laatdunkendheid voor Nederlandse kunst laten blijken. Dat heeft het politieke debat over kunst en cultuur sinds 2011 negatief beïnvloed. Nog in het PVV-verkiezingsprogramma uit 2016 staat: ‘Geen geld meer naar ontwikkelingshulp, windmolens, kunst, innovatie, omroep enz.’

Thierry Baudet (FvD) retweet niet toevallig bovenstaande tweet van Martin Bosma. Hij spreekt herhaaldelijk uit niets met moderne of hedendaagse kunst te hebben. Of moderne architectuur. Dat soort conservatisme is een verdedigbaar politiek standpunt. Het past bij een stellingname die kunst en cultuur normeert, inperkt, temt en ondergeschikt wil maken aan de eigen politieke doelstelling. Als daarnaast ook middenpartijen als het CDA en D66 tegen uitbreiding van het cultuurbudget stemmen, dan weten we hoe diep van binnen de politieke elite van Nederland over cultuur denkt. Het mag niet te veel kosten, het moet dienstbaar zijn en essentieel wordt het niet gevonden. De verbinding ’Nederlandse identiteit’, ’Nederlandse cultuur’ en ‘sociale cohesie’ met ’Nederlandse kunst’ wordt niet gelegd. Nederlandse politieke partijen zien kunst en cultuur niet als natuurlijke bontgenoten, maar als tegenstander. Zelfs, of juist als ze zeggen het te willen beschermen. De Nederlandse politieke partijen zijn als de maffia die zegt winkeliers te willen ‘beschermen’. Daar komt niets goeds van.

Foto: Tweet van Martin Bosma en reactie, 11 juli 2017.

Trump komt uit de kast. Hij wil snijden in publieke voorzieningen. Populisme ontmaskerd als misleiding en doodlopende weg

Donald Trump beloofde tijdens zijn campagne Amerika weer groot te maken. Recente budgetvoorstellen die nog door het door de Republikeinen gecontroleerde congres moeten worden goedgekeurd wijzen echter op het omgekeerde. Trump maakt Amerika zwak door te willen snijden in publieke voorzieningen. Hij haalt het cement uit de samenleving. In milieubescherming, kunst, de publieke omroep, sociale huisvesting en in de diplomatie. Dit staat los van de voorstellen om Obamacare te ‘hervormen’ waardoor miljoenen zwakkeren hun ziektekostenverzekering verliezen. Wat tot hun dood kan leiden wegens gebrek aan medicijnen. Door deze voorstellen treft Trump de middenklasse en de werkende klasse van sneue mensen (‘deplorables‘).

Hoe meer dit soort voorstellen doordringen tot Europa, hoe meer ‘het volk’ waar de zogenaamde populisten claimen voor op te komen kan beseffen dat het door deze populisten in de steek gelaten wordt. Ze beloven veel, hebben geen uitgewerkte ideeën en doen het omgekeerde van wat ze beloofden. Hoe rampzalig dat voor de zwaksten in de samenleving kan uitpakken bewijst Trump. Inclusief de kiezers in de oude industriële gebieden die hem aan de overwinning hielpen. Wat hij in de VS probeert te doen kan voor Europeanen een waarschuwing zijn om niet te geloven in de retoriek van de populisten. Trump vertegenwoordigt de defensie-industrie, het bedrijfsleven en is in de greep van zijn rijke sponsors die fiscale tegemoetkomingen afdwingen.

Het is verstandig van Nederlandse middenpartijen om de middenklasse en de werkende klasse te wijzen op het bedrog van Trump. Hij maakt niet alleen zijn land niet sterk, maar zwak, maar bevooroordeelt ook de rijken, het bedrijfsleven en de defensie-industrie. Trump laat zich kennen als de ultieme oplichter (‘con man’) die het ene zegt en het andere doet. Trump en de Europese populisten die zo tegen de EU ageren weten niet hoe ze een land op moeten bouwen. Het interesseert ze ook helemaal niet omdat het hun daar niet om te doen is. Kritiek op de gevestigde orde en het afbreken ervan is hun programma. Chaos en de afwijking van de regelmaat is hun manier om -inclusief afgebroken toezicht of controle- optimaal hun eigenbelang te dienen.

De fatalist die samen met de vijanden van Nederland ons land wil verzwakken doet dat door populisten als Wilders of Baudet te steunen. Wie Nederland sterk wil houden of sterker wil maken kan zich beter richten tot partijen die zich sterk maken voor sociale huisvesting, armoedebestrijding, milieubescherming en goede zorg.

De retoriek van de grote woorden en gebaren over de islam of het nationalisme is dankzij Trump ontmaskerd als afleiding om de werkende klasse te misleiden en tegen het eigenbelang in te laten stemmen. Het is nu aan de media en aan de niet-populistische partijen om de feiten hierover over het voetlicht te brengen en aan de betrokkenen door te geven. Gelukkig hebben de meeste Nederlanders dat bij de recente verkiezingen tijdig ontdekt. Populisten dienen hun eigenbelang en het belang van de sponsors door wie ze ondersteund worden.

Populisten dienen niet het volk of hun land. Populisten willen de gevestigde orde verzwakken door die te ontmantelen zonder enig idee hoe die samenleving weer op te moeten bouwen. Trump heeft de waarschuwing gegeven. Het tij van het populisme is gekeerd als mensen voor zichzelf kiezen en zich niet langer laten gijzelen door beroepsagitatoren in de politiek en media die spelen met de belangen van mensen en landen.