
Museum De Voorde in Zoetermeer vraagt om respect van de nieuwe coalitie die in het coalitieakkoord 2022 -2026 zegt de subsidie van dit stedelijk museum te zullen beëindigen. Het museum heeft volgens eigen opgave zes vaste medewerkers onder wie één conservator. Verder werkt het met vrijwilligers. Het museum heeft in een reactie op dit besluit gereageerd:

In Zoetermeer is op 3 juni 2022 het nieuwe coalitieakkoord ‘Samen doen wat nodig is‘ gepresenteerd. De volgende zeven partijen vormen de nieuwe coalitie: VVD, Lijst Hilbrand Nawijn, Partij Democratie voor Zoetermeer, Zó! Zoetermeer, CDA Zoetermeer en ChristenUnie – SGP. Het profiel van deze partijen is centrum-rechts. De teneur van het coalitieakkoord valt te kenschetsen als rechts-populistisch. Daarbij past blijkbaar het beëindigen van de subsidie van Museum De Voorde.
In de jaarrekening 2020 wordt een bedrag van € 660.410 subsidie opgevoerd. Wat opvalt is dat het museum bij Bank BNG in 2018 een lening van € 900.000 euro is aangegaan die gedurende 15 jaar jaarlijks met een bedrag van € 66.174 euro wordt afgelost. Van de gemeente Zoetermeer ontving het museum over 2020 een subsidie van € 648.206 waar de renteaflossing aan Bank BNG is in inbegrepen.

De gemeente Zoetermeer heeft volgens de toelichting in de jaarrekening 2020 een borgstelling afgegeven voor de lening. Daarom is het de vraag of de nieuwe coalitie juridisch de subsidie aan Museum De Voorde kan beëindigen, zoals het in het akkoord stelt. Opvallend is dat dit aspect van de lening in de reactie van het museum niet wordt genoemd. Het voornemen van de nieuwe coalitie raakt aan onbezonnenheid en mogelijk onzorgvuldig bestuur. Het is de vraag of de gelouterde partijen VVD en CDA in de koehandel van het nieuwe akkoord bestuurlijk goed hebben opgelet.
De intenties van de nieuwe coalitie blijken uit het akkoord. Daarin ontbreekt een paragraaf kunst of cultuur. Het voornemen over de beëindiging van de subsidie van Museum de Voorde wordt genoemd in een paragraaf ‘Vrije tijd‘. Het woord ‘kunst’ komt in het akkoord niet voor. De jaarlijkse subsidie van zo’n € 650.000 zal volgens het nieuwe akkoord ‘worden ingezet voor een structurele subsidie van het Nationaal Videogame Museum en het behouden van het erfgoed‘. Welke organisatie het cultureel erfgoed moet gaan beheren maakt het coalitieakkoord niet duidelijk.
Het is de vraag waarom er geen budget in Zoetermeer is om zowel Museum De Voorde als het Nationaal Videogame Museum te subsidiëren. De PvdA pleitte daar in haar cultuurparagraaf in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 17 maart 2022 voor: ‘Wat de PvdA betreft is er plaats genoeg voor twee musea in Zoetermeer: Museum De Voorde en het Nationaal Videogame Museum‘.
Wordt de pijn bij Museum De Voorde dubbel gevoeld omdat de subsidie gedeeltelijk wordt overgeheveld naar het Nationaal Videogame Museum? Museum De Voorde reageert er in de verklaring indirect op als het zegt ‘het enige officiële en geregistreerde museum van Zoetermeer‘ te zijn. Dat in het museumregister is opgenomen. Deze registratie kan een voorwaarde zijn voor verzekering van objecten, bruiklenen en het verkrijgen van subsidies.
Het hoeft geen keuze te zijn voor de een of de ander. Zoetermeer heeft met wat goede wil en compassie de financiële ruimte om beide instellingen te subsidiëren. Het Nationaal Videogame Museum heeft overigens nog een lange weg te gaan om de functies van een ‘officieel museum‘ waar te maken. Nu lijkt het vooral nog een plek voor beleving en vermaak zoals rechts-populistische partijen de functie van musea graag zien: vrije tijd. Het mag niet bijten, maar moet in de smaak vallen bij de belastingbetalers.

Nagekomen bericht. Tweet van D66-fractievoorziter Zoetermeer Frank Schoonbeek in reactie op eigen tweet: