Prima om als kunstconsument verdwaald te zijn in de kunst. Antwoord aan JACE van de Ven

Schermafbeelding van deel artikelFOMO? Nee hoor, ik ben gewoon in de kunst verdwaald, prima‘ van JACE van de Ven op Brabant Cultureel, 13 januari 2024.

JACE van de Ven schrijft een artikel op Brabant Cultureel vol prikkelende gedachten. Het bevat markante observaties over beeldende kunst. Het nodigt uit tot een reactie. Dat is de verdienste van het artikel. Van de Ven steekt de nek uit. Dat is moedig. Laten we aan de hand van citaten de gedachten nalopen.

1. ‘We leven in een tijd dat er van alles teveel is. Teveel verpakkingsmateriaal, teveel overbodige voorwerpen, teveel kunstenaars en teveel kunst.’

Die observatie sluit aan bij het idee van overvloed. Er is teveel van alles. De stap van verpakkingsmateriaal en overbodige voorwerpen naar kunstenaars en kunst oogt lukraak. Typisch aan de eigen tijd is overschatting van het belang of de buitengewoonheid ervan. Alle tijden zijn buitengewoon en afschrikwekkend. Dat is 2024 niet meer dan 1924 of 1824. De observatie dat er teveel aan alles is lijkt specifiek voor de moderne tijd. De tijd na de Middeleeuwen.

2. ‘Vernietig de helft van wat er op de wereld aan kunst gemaakt wordt en er is nog teveel.’

Van de Ven verbindt die observatie met wat een individu normaal gesproken tot zich kan nemen aan kunstuitingen. Daar volgt echter niet uit noodgewongen dat er teveel kunst is. Niet iedereen hoeft alles dat aan kunst gemaakt is te gaan zien. Dat is ondoenlijk. Een kunstliefhebber heeft voorkeuren en een interesseveld, en maakt aan de hand daarvan keuzes door selectie.

De stelling dat de helft wat er op de wereld aan kunst is vernietigd kan worden is prikkelend. Voor dat standpunt is veel te zeggen. De vraag is dan wel of we weten welke helft aan kunst vernietigd kan worden. Ook kan voor het ontstaan van de A-selectie aan kunst die het bewaren waard is van belang zijn om te weten wat er in de tijd van ontstaan aan B-, C-, en D-selectie aan kunst bestond om de achtergrond van de A-selectie beter te begrijpen.

Sotheby’s. DAVID HOCKNEY, PICTURE OF A HOLLYWOOD SWIMMING POOL, 1964. ESTIMATE $6,000,000 – 8,000,000.

3. ‘Het is allemaal zo moeilijk geworden sinds men de kunst hedendaags is gaan noemen. Sindsdien kan alles. We zijn aan de -ismen voorbij, alles mag.’

De logica van die observatie valt moeilijk in te zien. Algemeen aanvaard is dat de benaming ‘hedendaagse kunst‘ van toepassing is op kunst die na 1960 of 1970 is gemaakt. De grens schuift op. Als de kunstgeschiedenis wordt ingedeeld aan de hand van -ismen, een hulpmiddel om te categoriseren, dan is de hedendaagse kunst niet anders dan een ander -isme. Wellicht opener, veelgelaagder en diverser dan de -ismen, en daarom als grabbelton lastiger te omvatten.

Het is eerder zo dat de traditionele indeling in -ismen, zoals impressionisme, expressionisme, kubisme, fauvisme en dergelijke steeds meer als ondeugdelijk wordt gezien. De indeling nadert de versimpeling van Reader’s Digest. Behulpzaam op basisniveau, maar beperkend erna. Nadeel is niet alleen dat het zich beperkt tot de westerse canon, maar het brengt geforceerd kunstuitingen onder een gemeenschappelijke gemene deler en poetst afwijkingen en zijstraten daarop weg.

Kunstenaars reageren altijd op voorgangers en borduren daar met ontleningen, bewerkingen en imitaties op voort. Dat is niet specifiek aan hedendaagse kunst. De tot cliché geworden slagzin over de Renaissance ‘Als dwergen op de schouders van reuzen‘ verwijst naar het teruggrijpen vanaf de 16de eeuw naar de Antieken. Verwijzen naar andere kunstenaars is van alle tijden.

4. ‘Ik weet (te) weinig van hedendaagse van kunst, maar zou heel veel meer ervan ook niet aankunnen. De kunst zou voor mij teveel op wetenschap gaan lijken, met dissertaties vol voetnoten en meningen van andere kunstgeleerden die je ook moet kennen.’

Wat is wetenschap? Bronnenonderzoek en analyse zijn elementen in de studie van de kunst. Het doet er niet toe of kunstgeschiedenis beschouwd wordt als wetenschap. Opzet ervan kan zijn om te enthousiasmeren en kunst voor een breed publiek te ontsluiten. Sociale en historische duiding brengt kunst dichterbij. De vooronderstelling dat wetenschap saai is en het domein van muggenzifters en mierenneukers op de vierkante centimeter is een nauwe blik op de kunstgeschiedenis.

5. ‘Zelf kan ik soms heel lang zonder uitvoeringen of exposities. Tussen mijn culturele kennissen is dat niet altijd makkelijk, je moet nog al eens toegeven een boek niet gelezen of een tentoonstelling niet gezien te hebben, of de naam van een new born star niet te kennen. Op gevaar af niet langer voor vol te worden aangezien. Maar het geeft ook rust.

Geen enkele kunstconsument hoeft zich op te laten jagen om de laatste tentoonstelling, film of theaterstuk te zien. Of dat wat in kranten, op sociale media en in de kringen waar men in verkeert ‘hot‘ wordt gevonden. Must see. Alles zien is fysiek onhaalbaar.

Kunstconsumenten zijn postzegelverzamelaars met een thema. Ze volgen wat voor hen interessant is. Streven naar volledigheid leidt naar manie, onvolledigheid en frustratie. Dat besef kan sommigen in de jacht om alles te zien tot rust brengen.

IMDB. Still uit La piscine (1969) van Jacques Deray. Met Alain Delon, Romy Schneider en Maurice Ronet.

Slot. Verdwaald zijn in de kunst is een goede zaak. Dat ben ik met JACE van de Ven eens. Door de bomen hoeven we het bos niet te zien om te begrijpen wat een boom is. Hoofdzaak is dat kunstconsumenten eigenheid ontwikkelen in relatie tot kunst en zich niet door anderen het hoofd op hol laten brengen.

De ruis van marketing, recensies en kunstjournalistiek die sterren en ballen uitdeelt, achterhaalde onderwijsopvattingen over wat kunst is en de publieke opinie jagen de kunstconsument op. Naar museum, bioscoop of winkel.

Met marktwerking en beïnvloeding hoeft de kunstconsument zich niet bezig te houden. Het is wel raadzaam om te beseffen dat er zoiets is. Geniet van de schoonheid van kunst, wees kwaad of woedend, haal je schouders erover op en laat het komen zoals het komt. Niets moet. Alles mag. Kunst onttrekt zich toch aan de realiteit. Ook dat besef geeft rust.

Chaos in museumwinkel Van Gogh Museum door samenwerking met Pokémon Company

Schermafbeelding van deel artikelChaos in Van Gogh Museum vanwege Pokémonkaarten‘ van de NOS, 29 september 2023.

Het wordt steeds gekker in Nederland museumland. Velen vragen zich af na de chaos in de winkel van het Van Gogh Museum of de directie van het Van Gogh Museum gek is geworden door samen te werken met de Pokémon Company.

De vraag hoe het zover is gekomen valt lastig te begrijpen. Des te meer omdat er in 2020-21 een machtsconflict was in de top van het museum. Tussen directeur Emilie Gordenker en de commerciële dochter Van Gogh Museum Enterprises (VGME) met directeur Ricardo van Dam. Gordenker won die slag. Via een rechtszaak. Ze won de strijd om de commercie in te perken.

In het commentaarMachtsconflict in top van het Van Gogh Museum komt in openbaarheid. Directeur Gordenker heeft machtsstrijd van commerciële poot gewonnen‘ van juni 2021 schreef ik het volgende: ‘Schaamteloze commercie zoals het Van Gogh Museum die bedreef zou voor geen enkel serieus kunstmuseum een aannemelijke optie moeten zijn. Maar niet alle museumdirecteuren doorzien dat. Ze laten zich verblinden door het geld dat zo’n commerciële afdeling binnenharkt. Maar daarmee verkoopt een museum zijn ziel.

En nu de samenwerking van het Van Gogh Museum met de Pokémon Company. Het valt uit het vorige conflict met VGME en Ricardo van Dam niet verklaren. Haalt directeur Gordenker alsnog bakzeil, gedwongen door de commerciële afdeling van het museum?

Een verklaring voor toch nog de omschakeling richting commercie van het Van Gogh Museum kan zijn dat vele grote en middelgrote Nederlandse musea relatief veel medewerkers marketing en publiciteit in dienst hebben. Te veel.

Museum beconcurreren elkaar. Die medewerkers moeten productief zijn en resultaat leveren. Aangejaagd door een hoofd die dat coördineert en belang heeft bij meer publiciteit en marketing. Dan krijg je een dynamiek in een museum die niet meer te beteugelen valt. Dat is een zichzelf vervullende voorspelling.

Verkoopt het Van Gogh Museum opnieuw zijn ziel door de samenwerking met de Pokémon Company? Die vraag is niet makkelijk te beantwoorden. Gezien het conflict met VGME in 2020-21 is het opvallend dat directeur Gordenker deze plat-commerciële afslag neemt. Of toestaat.

De samenwerking met de Pokémon Company wordt in de publiciteit door het museum anders gepresenteerd. Het zou gaan om het binnenhalen van een nieuwe doelgroep. Dat was op 28 september 2023 goed te merken in de museumwinkel. De vraag die deze episode oproept is wat het Van Gogh Museum er publicitair mee is opgeschoten. Publiciteit kan ook negatief uitpakken.

Begripsverwarring door marketing van niet-vlees, niet-kunst en niet-museum voor product La Vie

Schermafbeelding van deel artikel ‘La Vie benut publieke muur van Straat Museum voor street art‘ in Marketingtribune, 8 februari 2023/

Een artikel van 8 februari 2023 in Marketingtribune roept de vraag op wat de grenzen aan de kunst én de taal zijn. Het gaat om marketing van plantaardige bacon van het plantaardig vleesmerk La Vie ‘op een publieke muur van de NDSM loods‘ in Amsterdam.

De campagne van ‘branding agencyVengean en mediabureau Zuiver Media leunt op tegenstellingen en wonderspreuken. Dat laatste is hoe dan ook het uitgangspunt van marketing, maar in dit project wordt dit extra aangescherpt. Vlees is geen vlees, kunst is geen kunst en een museum is geen museum. Dat wordt door elkaar gemixt en zo ontstaat totale begripsverwarring. Met als uiteindelijk doel: promotie voor en verkoop van het product.

De graffiti muurschildering wordt voorgesteld als een ‘gigantisch kunstwerk‘ en gerealiseerd ‘door bekende street artist met een boodschap ‘Ceci n’est pas un cocon’. In dit artikel worden geen namen genoemd van de ‘artist‘. De jongens en meisjes van de marketing denken waarschijnlijk dat ze met een verwijzing naar een schilderij van René Magritte het domein van de kunst hebben bereikt.

Of dit lui of slordig denken is van deze marketingbureaus valt te bezien. Iedereen moet zich straffeloos cultureel alles kunnen toe-eigenen. Dus ook de marketingsector mag knippen, plakken, ontlenen en vervormen. Dat doet het als geen ander.

Om niet-vlees vlees te noemen, niet-kunst kunst en niet-museum museum lijkt toch van een andere orde. Dat nadert het domein van list en bedrog. Zwendel met begrippen.

Iedereen is in de visie van de jongens en meisjes van de marketing een kunstenaar of in hun jargon, een ‘artist‘ die opereert in een museum of een Straat Museum. De hele wereld wordt zo met een marketingbril bezien een museum. In een ‘wereld met alles wat lekker is aan varkensvlees, zonder varken‘ die duurt zolang de opdracht van La Vie loopt.

Hedendaags ‘Black Friday’

Tips voor maximaal rendement op Black Friday. Marketingtribune, 24 oktober 2020.

Wat moeten we in Nederland met het begrip ‘Black Friday’ of ‘Zwarte Vrijdag‘? Het is geen begrip dat leeft of begrepen wordt. Het is in Nederland een uitgevonden traditie die onbeschaamd en onbeschroomd de commercie dient. De vrijdag na Thanksgivingsday zegt ons niks omdat we dat feest dat teruggrijpt op de Amerikaanse 17de eeuwse geschiedenis niet vieren.

In het uitvinden van traditie staat Black Friday niet alleen. Dat gebeurde ook met het Sinterklaasfeest midden 19de eeuw. Het tijdperk dat in vele landen tradities werden uitgevonden om de nationale identiteit te vormen. Het verschil is wel dat het Sinterklaasfeest aansloot bij de toenmalige cultuur van Nederland en dat bij Black Friday niet zo is. Het is duidelijk een geparachuteerde Amerikaanse traditie die in Nederland door het bedrijfsleven is gedropt. Met marketing wordt het er ingeramd.

Als de hedendaagse cultuur van Nederland omschreven wordt als consumeren, genotzucht, koopdwang die onderhorig is aan de doordraaiende 24-uurs-economie, dan past Black Friday als Amerikaanse traditie die in de jaren 1960 uitgevonden werd goed bij Nederland.

Interessant is dat daar ook weer een reactie op komt uit het bedrijfsleven zelf. Door niet mee te doen aan Black Friday kan een bedrijf zich profileren. De Nieuws BV zegt: ‘De winkelketen Dille & Kamille doet niet mee aan Black Friday. Zij staan namelijk voor duurzaam consumeren en consuminderen. De vraag is: is het greenwashing, of past het bij het DNA van het bedrijf? En: is Black Friday niet juist de uitkomst voor aankopen voor mensen met een kleine portemonnee?

Er zijn in de geschiedenis vele Black Fridays, zoals die in 1921 toen in het Verenigd Koninkrijk mijnwerkers alleen kwam te staan in hun staking en de vervoers- en spoorwegbonden afhaakten. Uiteindelijk kwam het goed in 1925 toen de regering een subsidie verstrekte aan de mijnindustrie om het mijnwerkersloon op peil te houden. Een linkse krant noemde dat ‘Red Friday.’

Het Schotse Aberdeen werd op vrijdag 12 juli 1940 gebombardeerd door Duitse vliegtuigen. Dat wordt lokaal ‘Black Friday’ genoemd.

Op donderdag 24 oktober 1929 crashte de Amerikaanse beurs en op dinsdag 29 oktober stortten de koersen definitief in elkaar. Het begin van de depressie van de jaren 1930. De gebeurtenissen worden door Angelsaksen respectievelijk ‘Black Thursday‘ en ‘Black Tuesday‘ genoemd.

Volgens het Wikipedia-lemma Schwarzer Donnerstag spreekt men in Europa over ‘Zwarte Vrijdag’ vanwege het tijdsverschil omdat de Europese beurzen pas op vrijdag 30 oktober 1929 openden en .. instortten. Dit lemma meldt ook (vertaald): ‘Twee jaar eerder, op vrijdag 13 mei 1927, was er plotseling een forse koersdaling in de aandelenindex van het Reichsstatistical Office op de Berlijnse beurs, ook wel Black Friday genoemd. In de VS verwijst Black Friday naar de beurscrash van 24 september 1869.’

De meest bekende en wijdverspreide betekenis van Black Friday is dus historisch een financiële crisis. Daarom is het opvallend dat de naam van een beurskrach die toch als negatief ervaren wordt later in het taalgebruik is overgenomen en overruled werd door de huidige betekenis van Black Friday: kopen, kortingen en koopjes. Het geeft aan hoe flexibel, creatief, maar ook opportuun taalgebruik kan zijn.

NB: Ik heb afgelopen week bij webwinkels een overhemd, een broek en drie T-shirts besteld. Sommige met korting vanwege Black Friday.

Opkrassen met Laurel en Hardy

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 8 juni 2011.

Stan Laurel, Oliver Hardy, Vivien Oakland en Richard Cramer in Scram!.

Nederland komt voor op een lijst met verboden films. Met Scram! uit 1932. Een film van Ray McCarey met Stan Laurel en Oliver Hardy. Volgens Thomas Leeflang werd de film door moraalridders  verboden omdat de scène waarin het duo met een vrouw op bed zit onfatsoenlijk is. De still leert dat het nog erger is. Het duo ligt met een vrouw op bed. Vivien Oakland lijkt zich in de rol van mevrouw Beaumont overigens fatsoenlijk te amuseren.

Veel films op de lijst zijn verboden vanwege geweld, Texas Chain Saw Massacre, blasfemie, Life of Brian of sex, Last Tango in Paris. Waarbij alleen films uit het reguliere circuit de lijst halen. Nederland mag trots zijn dat het op de lijst voorkomt met een komische film.

Een verbod dient soms om aandacht op een film te vestigen. Producenten hopen dat hun film die verboden lijkt maar niet verboden wordt, zich onderscheidt. Bij The Human Centipede 2 wordt het verbod tot kenmerk. Ons gevoel voor humor heeft wat te stellen met de cinema die half kunst en half commercie is. Vaak wint de zakelijke helft.

Kunnen Olympische Spelen worden gerestaureerd?

Times Wide World Photos, ‘Official Souvenirs of the Fourth Winter Olympics‘, 1936. Collectie: MoMA.

Morgen beginnen de Olympische Winterspelen in Peking. Ik heb niks met sport, maar het is best. Het klinkt al snel neerbuigend en vanuit de hoogte om er kritiek op te hebben. Daarom moet men oppassen om er afkeurend over te spreken. Want als het volk sport wil, dan krijgt het volk sport. Dat loopt van verslagen van wedstrijden, tot voor- en nabeschouwingen. Ellenlang.

Met topsport is niks mis. Sporters spannen zich jarenlang in en proberen beter te presteren dan anderen. Dat is lovenswaardig. Maar de Olympische gedachte is meer dan sport alleen. Het omvat ook internationale verbroedering en een ‘heilmiddel tegen tal van maatschappelijke kwalen‘ zo zegt Jelle Zondag in een commentaar voor de Radboud Universiteit.

Olympische Spelen zijn een mengvorm geworden die weliswaar om sport draait, maar waar sport steeds minder centraal staat. Aan Olympische Spelen kunnen allerlei karakteriseringen toegevoegd worden. Ze zijn gepolitiseerd, vercommercialiseerd, gecorrumpeerd en los komen te staan van een hogere doelstelling.

Zondag concludeert: ‘Sport werd, en wordt, beschouwd als een idealistische activiteit, die moest zorgen voor vrede, vriendschap en verheffing. Mooie idealen die vaak spaak liepen op de weerbarstige realiteit‘. De Olympische Spelen tonen een vals gezicht. Ze zijn gekaapt door ontwikkelingen die haaks staan op dat idealisme en er zelfs tegenstrijdig aan zijn: nationalisme, meedogenloze competitie, dopinggebruik, commercie en het tegendeel van verheffing.

De bodem is weggeslagen onder de Olympische Spelen zonder dat het benoemd wordt. De uitzendrechten zijn een miljardenbusiness geworden. De Olympische Spelen draaien om hun eigen continuïteit en winstgevendheid, niet langer om een ideologische gedachte. Of het moet de opvatting van autoritaire landen als China zijn om zich met een vals gezicht en dubbele bodem te presenteren aan de wereld. Dat is neorealisme dat idealen inwisselt voor macht, geld en beeldvorming.

Het zou zinvol zijn om opbouwende kritiek op de Olympische Spelen aan een breed publiek te presenteren. Wat als blijkt dat de nadelen groter zijn geworden dan de voordelen? Wat dan? Kunnen ze ideologisch gerestaureerd worden en uit de greep van autoritaire landen en het grote geld gered worden? Laten Nederlands programma- en beleidsmakers die zich sterk maken voor de Olympische Winterspelen in Peking zich daar de komende weken en jaren eens over uitlaten.

De wereld kan dan wel steeds platter en dorpser worden, maar de Olympische Spelen lopen daar in bedorvenheid ver op vooruit. Zijn inmiddels de Olympische Spelen ‘too big to fail’ geworden, zodat ze niet meer gerestaureerd kunnen worden omdat de organisatie erachter een ongrijpbare macht is? Mogelijk, maar laten we dat dan bespreken. Het getuigt van grote absurditeit om kijkers wekenlang een Potemkin-dorp voor te schotelen zonder dat te benoemen. Kunnen Olympische Spelen meer zijn dan buitenkant, dekmantel en façade?

Privatiseer Museum Het Belfort in Sluis

Standbeeld van J.H. van Dale in Sluis.

In het beleidsstukVisie op Musea‘ van de gemeente Sluis van maart 2021 wordt over Museum Het Belfort gezegd dat het onderdeel van de publieke organisatie van de gemeente Sluis is. Dat houdt in dat de gemeente Sluis voor het onderhoud en de exploitatie verantwoordelijk is.

Schermafbeelding van deel (op p.8) uit beleidsnota ‘Visie op Musea‘ van de gemeente Sluis van maart 2021.

Maar uit een artikel van de PZC van 15 juli 2021 blijkt dat de gemeente de verantwoordelijkheid voor het Museum Het Belfort niet wil dragen. De inleiding spreekt boekdelen: ‘Welke ondernemer gaat het belfort in Sluis uitbaten? De gemeente is op zoek, nu de VVV – de voormalige exploitant – zijn werkzaamheden in Zeeland heeft beëindigd.’

Het wordt nog wranger: ‘De gemeente zoekt een ondernemer die bijvoorbeeld een toeristische giftshop wil starten. Dat kan in de balieruimte van het museum. Als voorwaarde stelt de gemeente dat de uitbater ook beheerder van het museum in het belfort wordt. De werkzaamheden zijn bezoekers ontvangen, toegangstickets verkopen en toeristische informatie verstrekken.‘ Dat is een hybride functie van profit en non-profit waarbij het de vraag is waar het een ophoudt en het ander begint. Dat is van belang als het om ethische museale normen gaat.

Museum Het Belfort staat sinds juni 2017 geregistreerd in het Museumregister. Musea die zijn aangesloten bij het Museumregister worden getest op de Museumnorm 2020. Dit houdt in dat de geregistreerde musea dienen te voldoen aan kwaliteitsnormen. Museale taken kunnen uitbesteed worden aan een rechtspersoon, maar ‘In dat geval blijft de uitbestedende partij [de gemeente Sluis] verantwoordelijk voor de invulling van de uitbestede zaken conform de Museumnorm‘. Het is mogelijk dat een commerciële partij het museum gaat uitbaten, maar dan ligt belangenverstrengeling op de loer. Een en ander dient vooraf zorgvuldig afgesproken en gescheiden te worden.

Uit het PZC-artikel van Bob Maes blijkt dat de gemeente Sluis zich verschuilt achter de VVV. Dat is de defensiemuur van het college. Tot begin 2021 nam de VVV de exploitatie voor haar rekening. Vrijwilligers die het toen overnamen blijken te zwaar belast te worden.

De PZC vervolgt: ‘Vorige week stelde wethouder Peter Ploegaert zich tijdens een gemeenteraadsvergadering zelfkritisch op. Hij vond dat de gemeente steken had laten vallen en niet snel genoeg had ingespeeld op het stoppen van de VVV. De gemeenteraad trok daarom 50.000 euro uit voor een beroepskracht, die het museum in ieder geval tot en met september iedere dag open houdt.

Tekenend is dat CDA-wethouder Ploegaert onder meer recreatie, toerisme en monumenten in zijn portefeuille heeft, maar niet cultuur. Dat is ondergebracht bij burgemeester Marga Vermue. Het probleem is echter niet het verdwijnen van de VVV als uitbater van Museum Het Belfort, maar het feit dat de gemeente Sluis als publieke organisatie niet de verantwoordelijkheid neemt om de exploitatie voor haar rekening te nemen. Het is goed dat er budget is vrijgemaakt voor het tijdelijk aannemen van een vaste kracht, maar dat is geen duurzame oplossing.

Een toeristische gids van de streek zegt over Museum Het Belfort: ‘Het imponerende gebouw huisvest tegenwoordig een museum, gewijd aan de Sluise stadsgeschiedenis en de beroemdste Sluizenaar, woordenboekenmaker Johan Hendrik van Dale. Ook zijn er twee minibioscopen, tentoonstellingen, stijlkamers en de indrukwekkende historische raadszaal.

De Stichting Johan Hendrik Van Dale heeft een ingetrokken ANBI-status (2017) en zegt op haar Facebook-pagina over de eigen doelstelling: ‘Het organiseren van tentoonstellingen op het gebied van beeldende kunst in de Raadskelder van het Belfortmuseum te Sluis‘.

Sluis is een kleine gemeente met iets meer dan 23.000 inwoners. Het heeft weinig middelen. Daarom moet men niet te hard oordelen over een gemeente die de eindjes aan elkaar moet knopen. De vraag is echter of de gemeente binnen de huidige mogelijkheden de optimale oplossing kiest. Dat valt te betwijfelen. Het lijkt erop dat de gemeentelijke politiek niet uit het eigen kader kan stappen door een oplossing te kiezen waarvan iedereen profiteert.

Het is opvallend dat Museum Het Belfort en de Stichting Johan Hendrik Van Dale geen ANBI-status hebben, zodat ze werk kunnen maken van hun fondsenwerving. Men moet de toeristische aantrekkingskracht van de kuststreek niet onderschatten evenmin als de aantrekkingskracht van Johan Hendrik van Dale wiens naam het bekendste woordenboek in het Nederlandse taalgebied siert.

De oplossing die het college biedt lijkt sterk op privatisering zonder dat te zijn. Dat is vanwege de bestuurlijke problemen die veel energie opslokken en het gebrek aan financiële armslag de slechtste van alle opties.

Bij privatisering van een gemeentelijk museum is het gebruikelijk dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor gebouw en collectie. De exploitatie zou dan ondergebracht kunnen worden bij een aparte stichting. Voordeel is dat de gemeente Sluis dan op afstand komt en zich bestuurlijk niet meer met Museum Het Belfort hoeft te bemoeien en het museum de ruimte krijgt die het nu mist om bij particulieren, bedrijven en het openbaar bestuur in Nederland en België te doen aan fondsenwerving, het werven van sponsors en het aanvragen van subsidies. En het ontplooien van tentoonstellingen en andere culturele initiatieven die nu blijven liggen.

Machtsconflict in top van het Van Gogh Museum komt in openbaarheid. Directeur Gordenker heeft machtsstrijd van commerciële poot gewonnen

Schermafbeelding van deel artikelCommercieel directeur Van Gogh Museum weg na conflict‘ van RTL Nieuws, 28 juni 2021.

Gedonder bij het Van Gogh Museum. Algemeen directeur Emilie Gordenker trad in februari 2020 aan en vond dat het museum te commercieel was. Dat blijkt uit onderzoek van RTL Z waarover RTL Nieuws bericht. Ze voerde veranderingen door waarbij het belang van de commerciële dochter Van Gogh Museum Enterprises (VGME) werd afgeschaald. Voormalig directeur Ricardo van Dam van VGME is vanwege de herstructurering vertrokken. Ook andere MT-leden vertrokken, maar Gordenker ontkent dat dat een gevolg is van de herstructurering.

Dit conflict viel te verwachten. Het Van Gogh Museum liet zich de afgelopen jaren kennen als de hoer van de Nederlandse museumsector die zich voor veel geld verkocht. Dat was onprettig om te zien.

In september 2020 twijfelde ik over de koers van Gordenker en schreef in een commentaar het volgende:

'Wat is er aan de hand met de marketing (buying & merchandise, logistiek, retail, wholesale, licenties, e-commerce en new business) van het Van Gogh Museum? Dat lijkt alle terughoudendheid verloren te hebben, de kant van de commercie te hebben gekozen en zo het museum overgeleverd te hebben aan de meest biedende. Is dat in de geest van Vincent van Gogh? Of dat iets te maken heeft met een verschoven evenwicht in de directie waar Emilie Gordenker sinds 1 februari 2020 directeur is roept deze ontwikkeling op. Hoewel het commerciële denken al langere tijd in het managementteam vertegenwoordigd is. Ricardo van Dam is sinds 1 april 2017 directeur Van Gogh Museum Enterprises en heeft het vak geleerd op Schiphol met opdrachten op het gebied van commercie en businessmodellen'.

Ik was te ongeduldig. In september 2020 had Gordenker de machtsstrijd met Van Dam nog niet beslist. Ze zat er toen nog middenin. Zo’n machtsstrijd is taai en kan lang duren als medewerkers zich juridisch ingraven. Naar verluidt is de strijd pas begin 2021 beslist met het vertrek van Van Dam. RTL Nieuws zegt daarover: ‘Toen hij een beëindigingsvoorstel niet accepteerde, stapte het museum naar de rechter om hem te ontslaan’. Dat is uiteindelijk gebeurd.

Het was schaamteloos commercieel wat het van Gogh Museum de laatste jaren deed door relaties met bedrijven te zoeken die geen inhoudelijke relatie met Van Gogh hadden. Het Van Gogh Museum lanceerde in 2018 samen met het van oorsprong Californische Vans schoenen en een kledinglijn. En er zijn meer voorbeelden. In een commentaar van augustus 2018 zei ik daarover het volgende:

Het museum heeft de afdeling ‘Van Gogh Museum Enterprises’ die samen met bedrijven ‘branded producten’ ontwikkelt die zijn geïnspireerd op Van Goghs werk. Vans Global Marketing Manager Samantha Goretski verwoordt het in het filmpje vanuit Vans’ perspectief: ‘unfolding art as a fundamental vehicle for creative exploration’. Kunst ontplooien als fundamenteel middel voor creatieve verkenning. Het museum laat zich deze holle marketingtaal aanleunen.

Herstructering binnen een museum geeft altijd gedonder. Teleurgestelde medewerkers die dreigen ontslagen te worden weten altijd wel een nieuwsmedium te vinden die hun grieven en visie in de publiciteit weergeeft. Het bericht van RTL Nieuws zet de toon door directeur Gordenker af te schilderen als een potentaat door wie het hele MT zou zijn vertrokken. Gordenker ontkent dat.

In dit geval lijkt het gelijk echter ondubbelzinnig aan de kant van directeur Gordenker te liggen. Of ze de luxe had om tactisch te handelen om de commerciële poot VGME en Ricardo van Dam te breken die een machtspositie binnen het museum had verworven valt van een afstand lastig in te schatten. Hopelijk kan met het afschalen van het commerciële streven van het museum het aanzien van het museum weer op een hoger niveau worden getild.

Schaamteloze commercie zoals het Van Gogh Museum die bedreef zou voor geen enkel serieus kunstmuseum een aannemelijke optie moeten zijn. Maar niet alle museumdirecteuren doorzien dat. Ze laten zich verblinden door het geld dat zo’n commerciële afdeling binnenharkt. Maar daarmee verkoopt een museum zijn ziel.

Den Haag krijgt kritiek van Stadspartij voor stelen initiatief Instagram Museum. Wordt het debat erover goed gevoerd?

Peter Bos van de Haagse Stadspartij heeft in de raad vragen gesteld over een Instagram Museum dat de gemeente Den Haag in de binnenstad zou willen realiseren. Op dit moment zijn de vragen nog niet officieel gepubliceerd, maar wel al op de site van de Stadspartij te lezen. Lachwekkend is vraag 3: ‘Is het juist dat het college in mei 2021 een Projectleider InstaExperience City of The Hague heeft aangesteld? Zo nee, waarom niet?’ Wat is hier aan de hand? 

In een bericht op  Dagblad070 noemt Bos het een boevenstreek van de gemeente omdat het concept gestolen zou zijn van ‘twee jonge Haagse ondernemers die eerder een plan hadden ingediend voor een soortgelijk museum in de Binckhorst’. Dat deel van de stad waar jaarlijks de kunstbeurs Art The Hague in de voormalige Fokker Terminal plaatsvindt. 

De zorgen van Bos zijn terecht, maar gaan voorbij aan de kern van de zaak. Hij neemt het op voor ondernemers en dat past blijkbaar bij het profiel van zijn partij, maar daarmee wordt het zicht ontnomen op de hamvraag. Die is waarom de gemeente Den Haag marketing inzet en de concepten museum en kunst ermee oprekt en beschadigt

In de video wordt aan de hand van de Berlijnse WOW!-Gallery de vraag gesteld of een Instagram Museum een echt museum of spel is. De toelichting bij de video zegt: ‘We willen ingaan op de vraag in hoeverre de culturele meerwaarde van het selfiemuseum erkend moet worden. Daarbij verscherpen we de focus op de thema’s museumcultuur, het begrip van kunst en zelfportretten in de context van onze digitale samenleving’.

Museum is geen beschermd begrip en kan voor alles gebruikt worden. Commerciële bedrijven rekken dat voor eigen gewin op en doorgaans doorzien bezoekers deze opzet wel. Ze begrijpen dat het niet serieus genomen moet worden. Maar als een officiële instantie als de gemeente Den Haag de naam verbindt aan zo’n pseudo-museum, dan wordt het verwarrend.

Wat bezielt de gemeente Den Haag om op het snijvlak van commercie, stadsmarketing en populaire cultuur met gemeenschapsgeld een Instagram Museum te willen realiseren?

Is dat een poging om de vermaledijde kunsten op te leuken, te verbreden en onder het bereik van nieuwe doelgroepen te brengen? Dat kan een instrument met publicitaire en economische waarde zijn, maar als het nog weinig met kunst te maken heeft dan kan het beter ronduit genoemd worden wat het is: een commercieel project.

De vraag is of een gemeente ondernemer moet spelen. Zo zijn we terug bij de kritiek van Peter Bos. Of de gemeente Den Haag gaat de fout in doordat het een initiatief van ondernemers steelt of doordat het onder het mom van kunst of cultuur haar naam verbindt aan een commercieel initiatief.

Marketing van het Van Gogh Museum gaat de perken te buiten. Aan de rand van het commerciële ravijn bloeien de mooiste bloemen

Wat is er aan de hand met de marketing (buying & merchandise, logistiek, retail, wholesale, licenties, e-commerce en new business) van het Van Gogh Museum? Dat lijkt alle terughoudendheid verloren te hebben, de kant van de commercie te hebben gekozen en zo het museum overgeleverd te hebben aan de meest biedende. Is dat in de geest van Vincent van Gogh? Of dat iets te maken heeft met een verschoven evenwicht in de directie waar Emilie Gordenker sinds 1 februari 2020 directeur is roept deze ontwikkeling op. Hoewel het commerciële denken al langere tijd in het managementteam vertegenwoordigd is. Ricardo van Dam is sinds 1 april 2017 directeur Van Gogh Museum Enterprises en heeft het vak geleerd op Schiphol met opdrachten op het gebied van commercie en businessmodellen. Een strategie voor het inlopen van het verlies ten gevolge van de coronacrisis kan niet de uitleg zijn. Vergelijkbare musea als het Rijksmuseum gaan deze weg niet op.

Het Van Gogh Museum laat zich kennen als een merk dat zich voor geld aanbiedt. Deze keer aan online bloemenservice bloomon Nederland waar het in samenwerking met het Van Gogh Museum een speciale editie van de Flowergram: de Sunflower edition presenteert. In dit design zijn speels tarwegras, frisse korenbloemen en uiteraard de geliefde zonnebloemen van Vincent van Gogh te vinden, zo leutert bloomon. Exclusief voor bloomon gedroogd. Het Van Gogh Museum droogt hiermee zichzelf figuurlijk af. De moraal is dat de Nederlandse museumsector gered moet worden. Van zichzelf. De scherts is dat om hetzelfde te blijven alles moet veranderen. Bij het Van Gogh Museum is het anders. Het verandert om niet hetzelfde te hoeven blijven.

Foto: ‘bloomon x Van Gogh Museum Flowergram | Sunflower Edition’ op shop.bloomom.nl