Kieskompas Utrecht stuurt me richting Volt

Stemadvies in het Utrechtse kieskompas met politieke situering van de partijen.

Het kieskompas voor Utrecht heb ik ingevuld, de provincie waar ik woon. Na het invullen van 30 vragen komt er een advies uit: Volt. Zie bovenstaande grafiek met het resultaat. Dat neem ik serieus. De verkiezingen voor de Eerste Kamer zijn op 15 maart 2023.

Op Volt stemde ik ook bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Niet uit liefde, maar na eliminatie van andere partijen was het de enige partij die overbleef en voor mij nog enigszins in aanmerking kwam om op te stemmen. Mijn steun voor deze partij is echter flinterdun.

Doorgaans kom ik bij het invullen van stemwijzers uit bij de ChristenUnie. Die partij neemt met de SP een gedeelde tweede plaats in. Maar omdat ik uit principe niet op religieuze partijen als CDA, DENK, SGP of ChristenUnie stem is dat een advies dat niet bij me past. Evenmin stem ik op radicale partijen als FVD of de klonen JA21 en BVNL, PVV of SP, zodat ook laatstgenoemde partij afvalt.

In het grafische overzicht van de Utrechtse partijen op de as Progressief-Conservatief en Links-Rechts valt me iets op die ik niet had verwacht. Die eerste as gaat over sociaal-culturele en de tweede as over sociaal-economische onderwerpen.

Mij valt op dat het CDA in Utrecht een partij is in het Progressieve en Linkse kwadrant, hoewel nipt. Ik schat aan de hand van de opstelling van partijleider Wopke Hoekstra en gezaghebbende CDA’ers die partij eerder in als Rechts en vooral Conservatief. Wordt hier gesleuteld aan de beeldvorming?

De kwadranten Links-Progressief en Rechts-Conservatief zijn goed gevuld. Daar klonteren de partijen samen en beconcurreren ze elkaar. Een partij die zich daaraan wil onttrekken en electoraal uniek wil zijn zou één van de twee andere kwadranten op moeten zoeken.

Waar is Groen Rechts dat alleen een website lijkt te hebben en zegt nog steeds ‘in opbouw‘ te zijn? Verder is het opmerkelijk dat in dit Utrechtse kieskompas de partij Zwarte Piet is Zwart van de Koerdse Amersfoorter Gimo Baram zich aan de linkerkant van de Links-Rechts as bevindt, terwijl deze partij rechtse gesprekspunten naar voren brengt. Dat grenst aan misleiding van dit kieskompas.

Wat is de waarde van een stemadvies van dit kieskompas? Het kan twijfelende kiezers een duwtje richting een partij geven. Ook het omgekeerde is mogelijk zoals mijn voorbeeld over de ChristenUnie aangeeft. Dus neem het advies met een korrel zout. Je moet voelen dat het bij je past.

Het kieskompas lijkt een papieren werkelijkheid waar politieke partijen hun marketing optimaliseren met als risico dat het ware beeld van partijen verdwijnt. Daar moet een invuller van de kieskompas alert op zijn. Het stemadvies is precies zoveel waard als men denkt dat het waard is. Meer is het niet.

.

Malaise in alle politieke partijen van Nederland

Person wearing a mask made by W.T. Benda, 1925. Collectie: Library of Congress.

Hoe kan het toch dat de Nederlandse politieke partijen hun potentieel niet benutten en het zo slecht doen? Zowel in strategisch als organisatorisch opzicht. Wat is er aan de hand met de Nederlandse politiek partijen? Niemand weet er nog enthousiasme voor op te brengen.

Opvallend is dat geen enkel deel van het politieke spectrum zich aan de malaise onttrekt. Links, rechts en centrum blunderen op hun eigen karakteristieke wijze. Hoe valt dat te verklaren?

Links zit zonder ideeën en bevindt zich in een geestelijk niemandsland. Maar ook strategisch opereert links onverstandig. Het vertrek van GL-kamerlid Bart Snels spreekt boekdelen. Hij was tegen hechte samenwerking of zelfs fusie met de PvdA. Snels koerste af op een kabinet VVD, D66, CDA en GL zoals Jos Heymans voor RTL Nieuws betoogt, maar kreeg hiervoor geen steun binnen zijn partij. Partijleider Jesse Klaver radicaliseerde en zette zich hiermee buitenspel.

Binnen de SP lijkt het omgekeerde te spelen. De partijleiding gaat de meer radicale elementen die lid zijn van de jongerenorganisatie ROOD of het ideeënplatform Marxistisch Forum uit de partij zetten. Niet als individuen, maar als groep. Met als gevolg dat lokale afdelingen zoals Utrecht uit elkaar dreigen te vallen. Chris Aalberts voor TPO die bekend staat als Baudet-watcher herkent in de chaos en het ondemocratisch gedrag van de partijleiding van de SP het patroon dat hij kent van FvD.

De PvdA is de partij met de minste ideeën omdat de partij gewoonweg niet weet wat de eigen identiteit is, waar het zich bevindt en welke kant het op moet gaan. Partijleider Ploumen is inspiratieloos en koos de vlucht vooruit in samenwerking met GL om een idee van daadkracht te suggereren. GL en SP hebben nog een zeker profiel in respectievelijk duurzaamheid en zorg, maar zelfs dat unieke verkooppunt mist de PvdA.

Rechts is negatief, radicaliseert en fragmenteert. FvD weet met partijleider Baudet niet te kiezen tussen het inzetten op partijpolitiek of op metapolitiek. Dat laatste betekent in navolging van het Franse en Duitse Nieuw Rechts van de jaren 1960 en 1970 het willen beïnvloeden van de cultuur en de publieke opinie zonder partijpolitieke activiteiten. De tragiek van partijleider Thierry Baudet lijkt dat hij zowel de intellectuele bagage mist om succesvol metapolitiek te bedrijven als het talent voor het politieke handwerk ontbeert. Daarom blijft hij sinds zijn Uil van Minerva-toespraak in 2019 waar hij duidelijk inzette op metapolitiek zwalken tussen de twee posities zonder dat zijn partij hem nog begrijpt en kan volgen.

De PVV is redelijk stabiel en relatief onkwetsbaar omdat het een partijorganisatie mist. Maar dat laatste wat een sterkte lijkt is tevens een zwakte omdat het een grens aan de groei stelt. In de schaduw van partijleider Geert Wilders kan niemand groeien. Hij speelt op veilig en lijkt door zijn voorzichtige aanpak minder te radicaliseren dan de andere rechtse partijen, maar Wilders’ professionalisme heeft als nadeel dat het resulteert in korte termijn denken en de partij een strategie voor de toekomst mist.

Rechtse splinters als JA21 met Joost Eerdmans en Wybren van Haga’s BVNL hebben onvoldoende aantrekkingskracht voor de kiezer. Het opportunisme van de leiders die van partij naar partij hoppen is zelfs voor de rechtse kiezer ongeloofwaardig. Types als Van Haga en Eerdmans zijn voorbeelden van baantjesjagers. Het opportunisme strookt niet met hun aanschoppen tegen de politiek omdat hun CV daar haaks op staat.

In het Centrum presteert de VVD goed dankzij de electorale aantrekkingskracht en positie van premier Mark Rutte. dat is overigens de achilleshiel van de VVD. Hoe gaat het verder na Rutte? Rutte heeft veel in moeten leveren aan statuur. De vlotheid van Rutte om zowel met links als rechts te kunnen samenwerken heeft twee nadelen. Het wordt steeds meer uitgelegd als oppervlakkigheid, gebrek aan ideeën en zelfs het ontbreken van politieke ruggengraat. Dat werd duidelijk toen in de formatie onder druk van het CDA de samenwerking met links, zonder dat het tot gesprekken kwam, werd geblokkeerd. Zo is in de beeldvorming de vlotte flexibiliteit van Rutte veranderd in stugheid.

Het CDA verkeert in chaos en in een identiteitscrisis. Een teken daarvan is dat kamerlid Pieter Omtzigt uit de partij is gestapt. Partijleider Hoekstra komt over als bekwaam, maar ook als kil, afstandelijk en weinig christelijk. Hij lijkt geen handige politicus die steun kan werven voor de standpunten van zijn partij. Is het wel zo duidelijk dat de partij naar het midden koerst en afstand heeft genomen van de rechtse koers van vorige partijleiders? De kiezersgunst toont een dramatische teruggang.

D66 had in Rob Jetten een bekwame partijleider, maar de partij wilde meer en koos voor Sigrid Kaag omdat die hoger zou kunnen stijgen. Tot en met het premierschap zoals de partij dacht. Maar Kaag is geen handige politicus en het team dat haar omringt lijkt te veel te willen. D66 denkt van zichzelf dat het groter en invloedrijker is dan het echt is. Eén goede verkiezingsuitslag is te weinig en moet niet overmoedig, maar nederig maken om het resultaat te kunnen verzilveren. Daarbij komt dat D66 een partij is die voor veel kiezers een tweede keuze is. Als de partij aan momentum verliest, dan daalt het ook gelijk flink omdat de partij geen sterk gedachtengoed heeft dat als een buffer voldoende kiezers kan vasthouden.

Inuit met masker.

Dit overzicht over links, rechts en centrum leidt tot de conclusie dat de Nederlandse politieke partijen slecht in vorm zijn en eigenlijk allen in zekere mate in een identiteitscrisis verkeren. Ze leven niet naar de kompas van hun politieke gedachtengoed of hebben dat nooit gedaan en al geruime tijd ingewisseld voor opiniepanels die de koers bepalen. Dat leidt tot een ratjetoe aan opzetjes die niet met elkaar samenhangen. Dat is niet het programma van een politieke partij die de macht wil delen om eigen ideeën te realiseren, maar het staketsel van een marketingbureau. Fragmentatie heeft geleid tot 19 partijen of afsplitsingen in de Tweede Kamer en dat leidt weer tot het hard bestrijden van concurrenten die vechten om schaarse zetels.

Als partijleiders het zelfvertrouwen missen om samen te werken en door hun partij ertoe worden gedwongen om steeds maar weer de eigen positie in de marketing te benadrukken, dan is politiek geen politiek meer, maar het zonder op adem te kunnen komen presenteren van een lege huls waarvan de inhoud ontbreekt. De schijn is het idee geworden.

Middenpartijen lijken op elkaar omdat ze door externe factoren op een hoop worden geveegd

Mijn favoriete omroep is WNL dat zoveel rechtse praatjes in haar programma’s heeft. Het is vaak koddig om aan te horen. Meestal valt het ruimschoots binnen de marges van de normale gekte, maar Daniela Hooghiemstra weet dat na 5’15” ruimschoots te overtreffen. Vandaar mijn reactie op YouTube bij dit filmpje:

Daniela Hooghiemstra kijkt met een ouderwetse bril naar de politiek. Ze blijft hangen in de traditioneel sociaal-economische links-rechts tegenstelling en beseft niet dat die inmiddels is verschrompeld en vervangen door andere tegenstellingen. 

Zoals de tegenstelling tussen democratische en anti-democratische partijen die wel of niet ondubbelzinnig de rechtsstatelijkheid en de democratie steunen en doelstellingen hebben die buiten de politieke arena liggen. Anti-democratische partijen zijn FvD, SGP en links-radicale splinters, en in iets mindere mate de PVV. 

Een andere tegenstelling die in het politieke debat de links-rechts tegenstelling verdrongen heeft is de sociaal-culturele tegenstelling tussen conservatief en progressief. Daar valt veel onderscheid in te maken. Zo zijn VVD en CDA conservatieve partijen en FvD, PVV en JA21 post-conservatieve partijen die het conservatisme achter zich gelaten hebben en in de alt-right hoek terecht zijn gekomen. Dat links en progressief of rechts en conservatief niet altijd aan elkaar gekoppeld worden leert ook het profiel van twee partijen. D66 is een progressieve rechtse partij, SP is een conservatieve linkse partij.

Wat Hooghiemstra mist is dat de grote lijnen van de links-rechts politiek niet langer op het Binnenhof worden beslist maar elders. Zoals binnen de EU, de ECB, de OESO, de financiële instellingen en banken (inclusief internationaal opererende investeringsbanken als Goldman Sachs) en in de bestuurskamers van multinationals. Weliswaar zijn die marges die het verschil uitmaken tussen links en rechts niet helemaal verdwenen, maar zijn ze zoveel kleiner geworden dat ze overbrugbaar zijn geworden.

Hoe het wereldbeeld van Hooghiemstra tot stand komt is onduidelijk. Zoals evenmin duidelijk is waar ze nou eigenlijk voor pleit. De paradox is dat ze pleit voor het primaat van de politiek, maar niet inziet dat dit gezag sinds de jaren 1980 is geërodeerd en allang niet meer in die mate bestaat zoals zij het voorstelt. In feite pleit ze met haar uitvergroting van de verschillen tegen de politiek in.

Anders gezegd, in een gemankeerd politiek bestel waar de macht elders ligt zijn de sociaal-economische verschillen steeds meer verworden tot invuloefeningen voor politieke partijen. Dat maakt de tragiek van de mislukte formatie nog grotesker en beschamender dan die op het eerste gezicht al lijkt. Partijleiders maken zichzelf groot en belangrijk, terwijl ze als geen ander weten dat de bulk van de inhoud waar ze over praten elders wordt beslist. Ze houden ook dat misverstand valselijk in de lucht vanwege de claim op hun eigen belangrijkheid. Maar in werkelijkheid zijn ze inwisselbaar in persoon en uitwisselbaar in doel. Dat is hun krediet voor hun toekomst dat ze niet los willen laten. Dat een objectieve commentator meegaat in deze misleiding is uitermate jammer.

Utrechtse CDA’er zegt dat linkse of rechtse politiek niet meer bestaat

Volgens de Utrechtse CDA’er Derk Boswijk is zijn partij niet links en niet rechts. Deze fractievoorzitter van het CDA in de Provinciale Staten van Utrecht gaat zelfs nog verder. De door hem geplaatste YouTube-video heeft als onderschrift: ‘Waarom Linkse of Rechtse politiek niet meer bestaat’. Dat is een bewering die dus volgens hem ook geldt voor andere partijen als de SP, PVV of FvD. Boswijk ziet deze partijen niet als representanten van linkse of rechtse politiek. Voor Boswijk is blijkbaar alle ideologie uit het openbaar bestuur verdwenen.

Boswijk ziet politiek als het pragmatisch oplossen van problemen, zonder dat partijen een eigen ideologie hebben waardoor ze nog van elkaar te onderscheiden zijn. Of dit valt uit zijn woorden af te leiden.

Boswijks claim dat het CDA links noch rechts is, is in strijd met de beeldvorming over het huidige CDA. Dat wordt als rechts gezien. De bandbreedte varieert van centrum-rechts tot rechts-conservatief, maar er zijn geen aanwijzingen om het huidige CDA als links of middenpartij te beschouwen. In de provincie Noord-Brabant smeedde het CDA samen met de rechtse VVD een coalitie met het radicaal-rechtse FvD. De voorzitter van de partij Rutger Ploum reageerde daar in mei 2020 op door landelijke samenwerking van het CDA met FvD af te wijzen omdat ‘meerdere uitspraken’ van Thierry Baudet ‘niet verenigbaar met de principes van het CDA’.

Interessant is wat de argumenten zijn voor Boswijks claim dat het CDA links noch rechts is. Hij stelt dat het CDA samenwerkt met links en met rechts. Maar dat is er nog geen weerlegging van dat het CDA rechts is of een onderbouwing van dat het CDA rechts noch links is. Zoals gezegd, elke politieke partij redeneert vanuit een beginselprogramma, een gedachtegoed, een ideologie of marketing die per definitie niet neutraal is.

Boswijk is zich onvoldoende bewust van de tegenstrijdigheid in zijn betoog als hij zegt dat het CDA ‘zeker geen linkse partij is’. Hoe dat samengaat met zijn bewering dat er geen linkse (en rechtse) politiek bestaat tekent de kwaliteit van zijn betoog. Hij raakt verstrikt in de claim dat er geen linkse of rechtse politiek bestaat die hij nodig heeft om zijn bewering te onderbouwen dat het CDA links noch rechts is. Die tweetrapsraket ontploft omdat hij zijn betoog te mooi wil maken. Dat is te hoog gegrepen voor deze Utrechtse CDA’er.

Gevestigde media behartigen belangen van economische elite en gevestigde orde. Ze leunen tegen de macht aan en zijn rechts

Er is geen beginnen aan om rechtse complotdenkers die suggereren dat de media links zijn te corrigeren. Want de media zijn rechts. Zowel in Nederland als de VS. Media hebben economische belangen en zijn onderdeel van grote concerns of bezit van miljardairs. Op uitzonderingen als The Guardian na. De media leunen tegen de macht en zijn ermee verstrengeld. Ze vertegenwoordigen het establishment en de status quo. Ze praten de zittende macht naar de mond. Op z’n best klinkt in een column, in een commentaar of op een geïsoleerde redactie een kritisch geluid. De opstelling van de hoofdredacteur, eigenaar of het bestuur is rechts. Dat bepaalt de politieke richting. Niet alleen tot de rechtse complotdenkers wil niet doordringen wat het ware karakter van de gevestigde media is omdat ze door de media wijsgemaakt worden dat de media links zijn. Een meer succesvolle misleiding om het ware karakter van de gevestigde media te verbergen bestaat niet. Media maskeren zichzelf. Maar ook linkse critici zijn gaan denken dat media als The New York Times links zijn. Hoe kan het dat ook zij het zo bij het verkeerde eind hebben? Er is geen beginnen aan om het beeld te corrigeren dat de media niet links zijn. De media zijn rechts. Zullen we dat voor eens en altijd afspreken?

Foto’s: Schermafbeeldingen van delen uit het artikelFired from The New York Times over Trump’ van Carlos Cunha in Salon, 24 november 2019.

Kunst moet van rechts en links de politieke zaak dienen en er het zwijgen toe doen. Autonomie van kunst is niet de bedoeling

Prikkelende column van Özcan Akyol in het AD. Hij schrijft: ‘Kunst en cultuur zijn verdacht gemaakt door rechtse politici die te maken kregen met onwelgevallige meningen.’ Dat klopt, maar het is de vraag of de onwelgevallige meningen niet vooral vanuit henzelf komen. En vanuit hun politieke gedachtegoed. De haat tegen vooral de hedendaagse kunst (cultuur zou Akyol niet op een hoop moeten gooien met kunst) bestaat al tientallen jaren in een partij als de VVD. Google maar eens op ‘Jan Hanlo’ en ‘Willem Carel Wendelaar’, een Eerste Kamerlid van de VVD die in 1952 vragen stelde over een gedicht van Hanlo dat hij een ‘onaanvaardbare uiting van kunst’ vond. Alsof Wendelaar ook maar enig verstand van kunst had en zich als politicus met de inhoud van kunst zou moeten bemoeien. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector.

Dat is een verre echo van wat de toenmalige liberale premier Rudolf Thorbecke in 1863 zei: ‘De kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.’ Maar zoals Marita Mathijsen in een repliek op een stuk van Melle Daamen in 2014 opmerkte in haar uitleg over wat Thorbecke werkelijk bedoelde over kunst is dat advies aan de huidige Nederlandse politici niet besteed: ‘Dat de overheid een taak in de kunsten had als iets publiek belang had en de macht van particulieren te boven ging, zag hij wel degelijk. Maar een Raad voor Cultuur, die in opdracht van de regering oordelen velt, daarvan zou hij gegruwd hebben.’ Nu is het gebruik dat kunst door bestuurders wordt gebruikt voor het realiseren van politieke doelen, zoals voorbeelden in Amsterdam of Utrecht laten zien. In de visie van de huidige linkse en rechtse, landelijke en lokale bestuurders is kunst niet langer vrij, onafhankelijk en tegendraads, maar een beleidsinstrument. Kunst is getemd en ondergeschikt gemaakt. Kunst mag niet langer autonoom zijn.

Het is een trieste constatering dat Wendelaar vele navolgers heeft. Die zich doorgaans minder uitdrukkelijk manifesteren en geniepiger opereren. De voormalige staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra (ook VVD) was daarop nog een uitzondering omdat hij het als een voordeel zag dat hij een outsider in de kunstwereld was. Hij pochte met zijn onkunde. In de politiek geldt deskundigheid als een vereiste bij beleidsterreinen als zorg, landbouw, defensie, onderwijs, waterstaat, financiën, rechtspraak, diplomatie of noem maar op, maar niet bij kunst. Bij kunst wordt door Nederlandse politici deskundigheid als nadeel gezien. Minister Ingrid van Engelshoven is daar het laatste, trieste dieptepunt van. Tekenend is dat letterkundige Aad Nuis (D66) van 1994 tot 1998 de laatste staatssecretaris van OCW was die zelf voortkwam uit de kunstsector. In andere landen willen schrijvers of zangers nog wel eens minister van cultuur worden, maar niet in Nederland. Waarom in de Nederlandse politiek voor bewindslieden deskundigheid in de kunst als nadeel wordt gezien is duidelijk. Kunstbeleid dient niet primair de kunst, maar politieke doelen die kunst gebruiken. Het is niet de bedoeling dat een Nederlandse politicus echt opkomt voor de kunst. Daar ontstaan alleen maar misverstanden door.

Özcan Akyol gaat verder met zijn beoog en betrekt het ook op links als hij zegt: ‘En in een gepolariseerde samenleving, waar het zwart-witdenken welig tiert, staat een pleidooi voor de kunst gelijk aan een flirt met oubollig links, dat in de beeldvorming zakken met geld naar kunstenaars bracht.’ Hier buitelen de hypotheses en het wensdenken over elkaar heen. Het is beeldvorming die niet overeenkomt met de politieke praktijk. Het dubbelzinnige ervan is dat links zich dat door rechts berustend én toestemmend laat zeggen, terwijl links weet dat het de kunst niet door dik en dun steunt. Maar die foute beeldvorming weerlegt het niet omdat de marketing helpt die zegt dat links opkomt voor de kunst. Niet dus. Je zou bijna hopen dat de scherts van Akyol waar was, want dan was er in elk geval nog linkse politiek die hart had voor kunst. Links steunt de kunst evenmin als rechts dat doet. Als links geld overheeft voor kunst is dat uitsluitend om eigen doeleinden te realiseren. Kunst moet van de rechtse en linkse politiek de politieke zaak dienen en er verder het zwijgen toe doen. Want autonomie van kunst is in Nederland niet de bedoeling. Ben je gek, dan kunnen wethouders en ministers niet meer timmeren, boetseren en figuurzagen met kunst als de ware hobby-boeren van de cultuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelEen pleidooi voor de kunst staat gelijk aan een flirt met oubollig links’ van Özcan Akyol in het AD, 1 oktober 2019.

Zomaar een debatje op YouTube. Is de Nederlandse politiek rechts of links? Hoe kunnen tegengestelde meningen elkaar ontmoeten?

Soms is het zinvol om op sociale media mensen op te zoeken waar men het op het eerste gezicht mee oneens is, maar met wie men bij nader inzien meer gemeenschappelijk heeft dan eerst leek. Dat is een kwestie van menselijkheid en aansluiting met de ander willen zoeken. Archipels zijn er genoeg, bruggen te weinig.

1. Het gaat om de reactie bij een YouTube-video van Modwain op zijn Hollands van 23 april: ‘Onze democratie is onder bedreiging van de toch enigszins linkse politieke elite. Want hoe durven mensen te stemmen op iets waar onze politieke elite het niet mee eens is, hadden ze het al niet door toen ze op de SP stemde en deze niet mee mocht regeren ondanks dat ze gewonnen hadden en de VVD verslagen hadden. Of toen de PVV toch de tweede partij werd, werd deze uiteraard ook op een zijspoor gezet. En nu dat Forum voor Democratie duidelijk gewonnen heeft in een aantal provinciën worden ook zij door de politieke elite buiten spel gezet. PVDA politici in Noord Holland sluiten samenwerking met FvD uit omdat ze het niet eens zijn met FvD.

2. Daar antwoordde ik op 24 april op: ‘De Nederlandse politieke elite is vooral rechts. Interessant in dit opzicht zijn de nieuwe denkbeelden van VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff. Hij stelt voor om niet langer de banken en de multinationals, maar de middenklasse voorop te zetten in de politiek van zijn partij. Dit geeft aan dat dit tot nu toe niet het geval is bij de grootste partij. Evenmin bij het CDA dat eveneens een ondernemerspartij is.

De stammenstrijd in Forum voor Democratie tussen Henk Otten en Thierry Baudet geeft aan dat de PvdA gelijk heeft om afstand te nemen van de retoriek van Baudet. Forum is volgens Otten te ver doorgeschoten naar rechts. Met de studentikoze Baudet met zijn doemdenken en ondergangsfantasieën die weinig met de leefwereld van burgers te maken hebben. Burgers hebben daar in de praktijk helemaal niks aan. Geen betere voorzieningen, lagere belastingen of een hoger loon. Praatjes, mooie woorden. Dat gevaar ziet Otten.

Forum heeft gewonnen, maar ook verloren doordat het zich politiek geïsoleerd heeft. Baudet heeft hoog van de toren geblazen en scherpe eisen gesteld, maar 85% van de kiezers heeft op andere partijen gestemd. Dus het is logisch dat als Forum overvraagt die partijen niet met Forum willen samenwerken. Dat is de logica van politiek’.

3. Modwain op zijn Hollands zei vandaag 30 april:
Bedankt voor je antwoord, sorry dat ik nu pas reageer, maar ik heb wel een paar vraagjes.

Ik persoonlijk denk dat onze politieke elite vooral links is maar ik hoor graag hoe jij denktdat ze rechts zijn? En dat de VVD geen volkspartij is, tja dat is niet echt nieuws toch? Maar hoewel de VVD inderdaad meer voor de multinationals lijkt te gaan en duidelijk een globalistische partij lijkt te zijn, zie ik het rechtse niet zozeer.

De strijd in Forum zie ik als groeipijnen in een nieuwe partij, dit hebben we bij bijna alle nieuwe partijen gezien, zelfs toen de PVDA en CDA ontstaan zijn uit het samen gaan van andere partijhen. Maar ook hier ben ik nieuwsgierig hoe hij rechts is.

Baudet heeft geen eisen gesteld het zijn de andere partijen die eisen stellen aan FvD.

Nu weet ik dat het makkelijk is om vrijwel alles wat niet mainstream is rechts te noemen, maar ik ben wel nieuwsgierig wat iets rechts maakt, want het lijkt er erg op dat het als een standaar negatieve waardering geworden is die niet echt heel veel met de werkelijkheid te maken heeft.

Maar misschien heb ik daar geen gelijk is, ik ben wel nieuwsgierig waarom je denkt dat het merendeel rechts is.’

4. Mijn reactie van vandaag 30 april aan Modwain op zijn Hollands:
‘Dan lijkt het erop dat we eerst moeten uitmaken wat links of rechts is, om erna beredeneerd te kunnen bepalen waar de politieke partijen staan. Dus wat hun profiel is: links of rechts. Dat wordt een uitgebreide exercitie. Laten we ons daarom tot de hoofdlijn beperken.

Het gaat me om de sociaal-economische aspecten als inkomensverdeling, belastingheffing, de beloning en het belang van arbeid tegenover kapitaal, marktwerking, eigendom van de productiemiddelen en in bredere zin de verzorgingsstaat. Dan blijkt dat deze indicatoren erop wijzen dat die de afgelopen decennia in de richting van multinationals, banken en vermogenden zijn veranderd ten koste van de werkenden of gewone burgers. De details laat ik hier voor de overzichtelijkheid achterwege. Ik noem die ontwikkeling rechts.

Die ontwikkeling is via de actieve of stilzwijgende (internationale effecten) goedkeuring van de belangrijkste politieke partijen tot stand gekomen (VVD, CDA, PvdA, D66). Een politieke elite die die ontwikkeling mogelijk heeft gemaakt of op z’n minst stilzwijgend heeft goedgekeurd moet dan per definitie rechts genoemd worden.

Er zijn ook sociaal-culturele aspecten die te maken hebben met aspecten als nationalisme, nationale identiteit, integratie en emancipatie. Ze domineren tegenwoordig het politieke debat. Daar zijn twee redenen voor: afleiding en profilering.

Afleiding: Het is begrijpelijk dat het in het belang van de bezittende klasse is dat er geen fundamenteel debat ontstaat over de sociaal-economische verhoudingen. Want dat is de afgelopen 30 jaar sterk gewijzigd ten koste van de min vermogenden. Daar is dus veel op aan te merken. Bijvoorbeeld over het feit dat bij toenemende welvaart de lonen achterblijven en de werknemers daarvan niet profiteren, maar de bedrijven wel. En dat de rijkste 10% steeds rijker wordt, en de andere werknemers niet profiteren van de toenemende welvaart. Het inkomen uit arbeid en uitkeringen blijft achter bij het inkomen uit kapitaal, en wordt ook zwaarder belast.

Profilering: Politieke partijen zoeken een manier om zich te onderscheiden van andere partijen. Dat geldt vooral voor nieuwkomers als de PVV of FvD die zich in de politieke markt moeten invechten. Zij zoeken dus via hun politieke marketing een uniek verkooppunt waarmee ze kunnen scoren. Dat gaat betrekkelijk makkelijk op sociaal-culturele onderwerpen omdat burgers daar op emotie aangesproken kunnen worden en de feiten daaraan ondergeschikt zijn. Omdat de economie en de eigendomsverhoudingen ongemoeid blijven worden deze partijen niets door de gevestigde orde in de weg gelegd door zich op deze manier te profileren. Want hun profilering past als afleiding in het straatje van de zittende macht.

Zo bedoel ik het in grote lijnen.

Forum voor Democratie is een rechtse partij op zowel de sociaal-economische als sociaal-culturele aspecten. Op die constatering kan men afdingen dat Baudet wel praat over de ondergang van de westerse beschaving en dus feitelijk niet de gevestigde orde verdedigt, maar die juist wil afbreken. Is dat dan zoveel anders dan de voorman van de Amerikaanse alt-right beweging Steve Bannon die in navolging van de communistische Lenin de staat wil vernietigen? De overeenkomst is trouwens dat Lenin in de koelakken en bankiers zijn vijanden verzon, terwijl Trump, Bannon en Baudet hun 21ste eeuwse vijanden verzinnen: de ‘elite’, de media, de joden (George Soros) of de deskundigen/wetenschappers.

In hoeverre Baudet zelf deze ondergangsfantasie doordacht heeft en waar hij vindt dat het moet eindigen of hij die alleen maar intuïtief ‘leent’ uit de timmerdoos van alt-right voor zijn politieke marketing en profilering is de vraag. Ik denk overigen het laatste. Baudet is een romanticus die houdt van grote gebaren en nog niet de uiterste gevolgen van zijn stellingname beseft. Daar ging naar mijn idee, naast de fraude en corruptie binnen FvD, het conflict met Henk Otten over.

Het gaat echter om de praktijk. Dan blijkt dat Baudet op de economische en culturele beleidsterreinen een behoudende koers vaart. Op economisch gebied wijkt hij nauwelijks af van de op dit aspect rechtse partijen VVD, CDA en D66, en op de culturele aspecten heeft hij zoals gezegd carte blanche omdat hij met zijn sociaal-culturele profilering de afleiding dient die de zittende macht prima uitkomt als een extra rookgordijn dat de macht aan het zicht onttrekt.’

Foto: Schermafbeelding van video ‘Onze democratie is in gevaar’ op het YouTube-kanaal van Modwain op zijn Hollands, 23 april 2019.

Wat bezielt de VVD om zich te keren tegen kunst? Bij een petitie die vraagt om Körmelings draaiend huis in Tilburg te verwijderen

Voorzitter Emmy Duinkerke van de afdeling Hart van Brabant van de JOVD is petitionaris van deze petitie van 20 november. De JOVD is een jongerenafdeling gelieerd aan de VVD. De petitie verzoekt vanwege financiële redenen om te stoppen met het kunstproject Het Draaiend Huis op de Hasselrotonde in Tilburg. Duinkerke schrijft de petitie namens de JOVD. Ze noemt de naam van de kunstenaar niet, maar dat is de in Eindhoven wonende kunstenaar/ architect John Körmeling. Hij werkt veel in de publieke ruimte, landelijke bekendheid kreeg Körmeling toen hij het Nederlandse paviljoen Happy Street voor de Expo 2010 in Shanghai ontwierp.

Duinkerke reageert waarschijnlijk op een bericht van 16 november 2018 van Omroep Brabant dat meldt dat het kunstwerk kapot is en de reparatie ervan 45.000 euro kost. Zij wijdt op haar persoonlijke FB-pagina een posting aan hetzelfde onderwerp: ‘De JOVD Hart van Brabant is een petitie gestart om het Draaiend Huis Tilburg uit te krijgen. Dit kunstproject heeft al ontzettend veel geld gekost en gaat nog meer geld kosten, waar wij als Tilburgers voor mogen opdraaien’. Aan het kostenaspect ontleent ze haar enige argument.

Het is opvallend dat de VVD en de adspirant-VVD’ers van de JOVD zich profileren door tegen hedendaagse kunst te schoppen. Afgelopen week was er nog het pleidooi van VVD-kamerlid en cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen die ‘cultuur’ tegen ‘volkscultuur’ afweegt en meende dat de steun voor kunst afgebouwd moet worden ten gunste van volkscultuur. In het debat over de cultuurbegroting kreeg hij veel kritiek. Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie noemt Aartsens idee ‘ontzettend polariserend’. Een misverstand is dat in 2010 tijdens het staatssecretariaat van Halbe Zijlstra als verantwoordelijke bewindsman voor kunst niet de VVD maar de PVV de kwade genius zou zijn achter de afbraak van de kunstsector. De PVV had die macht niet en profileerde zich uitsluitend op het dossier immigratie, islam en integratie. Ik schreef in 2012 in een commentaar: ‘De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra.’

De lijn Halbe Zijlstra – Thierry Aartsen – Emmy Duinkerke is geen toeval, maar bewust beleid binnen de VVD. De partij profileert zich met het schoppen tegen kunst en het terugdringen van overheidssubsidie voor kunst. Wat de partij denkt te bereiken door zich als vijand van kunst te profileren is de vraag. Want zowel in positieve als negatieve zin leeft kunst in Nederland nauwelijks bij het electoraat. Het risico bestaat dat gematigde liberalen om deze reden de VVD de rug toekeren. Vooral vanwege de volksmennerij die ermee samengaat. Op de rechtse flank van de politiek bestaat haat tegen kunst omdat het als een linkse hobby wordt beschouwd.

Uiteraard mogen politici zich tegen kunst keren als ze dat volgens hun overtuiging vinden. Maar dat de grootste partij van Nederland over de rug van de kunst denkt te kunnen scoren baart zorgen. Het gaat ook niet om backbenchers als Aartsen of Duinkerke die in de rat race van de politiek kunst aangrijpen om gehoord te worden. Zo werkt politiek nu eenmaal. Het gaat om een mentaliteit bij de VVD die handelt in oude reflexen.

De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na ruim 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. Pleidooien voor het schrappen van overheidssubsidie voor kunst zetten een doorgaande streep onder een VVD die vrijgestelden bedient en geld omploegt richting bedrijfsleven en banken.

Foto 1: Schermafbeelding van petitieStilstaand Huis Tilburg uit’ van Emmy Duinkerke, voorzitter van de JOVD Hart van Brabant, 20 november 2018.

Foto 2: John Körmeling, ‘Hasselt Traffic Circle’, Tilburg 2008. ‘Freestanding row house rotating on roundabout’.

De Nederlandse Leeuw en het luchtkasteel van een ‘progressief-liberale denkcultuur’

Gisteren kwamen volgens een bericht van de NOS 2000 mensen bij elkaar ‘voor een brainstormsessie over de multiculturele samenleving. Het is de eerste debatavond georganiseerd door De Nederlandse Leeuw. Een stichting die “de progressief-liberale denkcultuur wil doorbreken”.’ De NOS volgt de framing van alt-right over zoiets als een ‘progressief-liberale denkcultuur’ die leidend is. Wie vanuit het centrum van het Nederlandse politieke spectrum naar politiek en samenleving kijkt ziet -naast relicten van culturele hegemonie van links- echter geen ‘progressief-liberale denkcultuur’, maar vooral de economisering van de politiek onder druk van multinationals en financiële instellingen -inclusief de economisering door ECB of IMF- die het sinds de jaren ’80 voor het zeggen hebben gekregen. Aan de flanken nemen onwrikbare standpunten het politieke centrum in de tang. Aan de linkerkant wordt dat gevoed door nostalgie naar een sinds 15 jaar afgesloten periode van het multiculturalisme, aan de rechterkant door nostalgie naar de 19de eeuw van natiestaat en nationalisme. Behalve met de druk vanaf de flanken, worstelt het centrum met de druk van bedrijven en de gevolgen van de globalisering waar het door gebrek aan ambitie, macht en middelen onvoldoende weerstand aan kan bieden.

Zo kondigt zich een vijfdeling aan. In de politiek: radicaal links – centrum – radicaal rechts. In de economie: economische macht van bedrijven en financiële instellingen die de politiek in de zak heeft. In de cultuur (kunst, universiteiten, media, religieuze instellingen): naar links leunende posities die steeds meer uitgehold worden door de economisering van samenleving en politiek, en opgevuld worden door rendementsdenken dat vanuit de politiek en economie de cultuur in de greep neemt. Aan de buitenkant ziet het er nog links (of: ‘progressief-liberaal‘) uit, maar in de kern is het inmiddels grotendeels in het omgekeerde veranderd.

Het is begrijpelijk dat de vertegenwoordigers van radicaal-rechts die verschijningsvorm van de cultuur op de korrel nemen. Het is zowel een makkelijk te framen doelwit (‘linkse kerk’) als een afleiding voor het gebrek aan durf en een teveel aan gemakzucht als verhulling van opportunisme dat wordt gevoed door eigenbelang om de echte macht van multinationals, financiële instellingen en de veiligheidsindustrie niet aan te spreken.

Om te begrijpen hoe dat in de praktijk werkt is het goed om te beseffen wat alt-right is. Is het een politieke beweging binnen de gevestigde politiek zoals de Tea Party, of een subcultuur die vooral een maatschappelijk fenomeen is waarvan leden zich politiek losjes organiseren? Dat laatste is het geval. Sinds binnen de regering-Trump vertegenwoordigers van alt-right op afstand zijn gezet is dat er alleen maar duidelijker op geworden. Het feit dat binnen die subcultuur rechts-extremistische activisten en ideologen met racistische ideeën over blanke hegemonie verzameld zijn, betekent nog niet dat alt-right een rechtse politiek voorstaat binnen de randvoorwaarden van de bestaande politiek. Het grootste misverstand is dat het een conservatieve inslag heeft, het verzet zich juist tegen het conservatisme in de maatschappij. Alt-right is nihilistisch (in de zin van: ‘ontkenning van het bestaande’) zonder op dit moment een alternatief voor het bestaande te kunnen bieden.

Als De Nederlandse Leeuw zegt ‘de progressief-liberale denkcultuur te willen doorbreken’ dan moet men erop gewiekst zijn wat het ermee bedoelt en door wie het zich laat inspireren. Vooralsnog is een verzameling van radicaal-rechtse denkers bezig een stropop van de ‘progressief-liberale denkcultuur’ op te tuigen die in werkelijkheid allang niet meer bestaat, en hoe dan ook sterk gedevalueerd is. Om een organisatie van de grond te tillen en diverse subgroepen te verbinden kan het behulpzaam zijn om een vijandbeeld te creëren waarin die subgroepen zich kunnen vinden. De Nederlandse Leeuw staat voor de keuze welke kant het opgaat en welke leiders het wil volgen. Gaat het in de richting van het nihilisme van alt-right of beweegt het zich binnen de randvoorwaarden die de bestaande politiek stelt? Als het het gevecht met de macht van banken en multinationals aangaat en de politieke marketing van de ‘progressief-liberale denkcultuur’ achter zich laat omdat het dat frame niet meer nodig heeft om zich te bewijzen en te formeren, dan kan De Nederlandse Leeuw brullen. Niet tegen het luchtkasteel van de progressief-liberale denkcultuur, maar tegen echte macht.

Foto: Schermafbeelding van tweet van Joost Niemoller van 19 januari 2018, met reactie.

PowNed: mislukte framing over peilingen. Non-nieuws wordt als nieuws gebracht

De kop van een artikel van PowNed dekt de lading niet. Los van het feit dat het tamelijk voortijdig is om verregaande conclusies te trekken uit peilingen over de politieke voorkeur van mensen. Het zijn dagkoersen. De komende verkiezingen voor de Tweede Kamer vinden naar verwachting pas in voorjaar 2021 plaats. De rechtse partijen samen (VVD, PVV, CDA, SGP, FvD) krijgen er in de peilingwijzer zegge en schrijve 1 zetel bij.

Dat is geen gestage opmars van rechts. Wat er wel gebeurt is dat op rechts de zetels worden herschikt. Per saldo maakt dat voor de verdeling tussen links en rechts nauwelijks iets uit. Dit soort tendentieuze artikelen van PowNed die aan de hand van peilingen de werkelijkheid proberen te framen, we worden er moe van.

Dat blijkt als men kijkt naar links (GL, SP, PvdA, CU, PvdD). Dat blijft exact gelijk en verliest geen zetels. Ook op links worden zetels herschikt. Maar in totaal verschuift er niets. PowNed constateert dat overigens zelf in de tekst die met de eigen kop in tegenspraak is. Het constateert dat ‘het linkse gevaar’ niet geweken is.

Een kop die de lading dekt is: ‘Peilingen: verdeling tussen links en rechts is opvallend stabiel. Wel onderlinge verschuivingen.’ We worden dus niet warm of koud van het zoveelste nietszeggende artikeltje van PowNed.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Peilingen: de gestage opmars van rechts’ van PowNed, 19 september 2017.