Commissie Oosting II ontkent doofpot bij Teevendeal. Maar is zelf de doofpot. Het onderzoek van Oosting is een schandaal op zich

Kustaw Bessems is in een commentaar voor BNR duidelijk in zijn conclusie: ‘Het onderzoek naar de affaire is inmiddels een schandaal op zich. Je kunt alleen maar hopen en smeken dat Kamerleden zich over de politieke en publicitaire vermoeidheid heen zetten, eindelijk hun werk gaan doen en alles zelf tot de bodem gaan uitzoeken.’ Bessems heeft gelijk, Marten Oosting kletst uit z’n nek en zoekt ter bescherming van ex-minister Opstelten en het ministerie van Veiligheid en Justitie de afleiding met soundbites die suggereren dat onkunde minder erg is dan een doofpot. Echt? Het is nonsens wat Oosting zegt. En beschamend voor de commissie waar hij leiding aan gaf. En beschamend voor de Nederlandse politiek die zich dit moet laten weggevallen. En beschamend voor de Nederlandse gevestigde media die het verhaal van Oosting kritiekloos overnemen.

Bessems: ‘Een doofpot hoef je niet in kleine kring bij schemerig licht aan een mahoniehouten vergadertafel hardop af te spreken. Realistischer is het stilzwijgend besef dat je vooral niet te erg je best moet doen om feiten boven water te krijgen die de bewindspersoon onwelgevallig zijn. Voor dit gedrag barst het in de bonnetjesaffaire van de aanwijzingen.’ Een doofpot komt niet zover neer op het smeden van een complot zoals we dat kennen van films over de maffia met mannen in pakken die de taken verdelen. Maar op een mentaliteit van wegkijken en de stilzwijgende afspraak om geen vragen te stellen en niet verder te zoeken.

Bessems concludeert dat Oosting in zijn eerder onderzoek van de commissie Oosting-I niet de informatie boven water kreeg die hij bij het onderzoek van Oosting-II wel achterhaalde. De ‘zelfevaluatie’ van Oosting-I door Oosting-II zegt dat het ‘beter had kunnen uitzoeken waarom het zo gewilde bonnetje niet eerder was opgediept uit oude bestanden’, aldus Bessems. Oosting-II geeft dus toe te hebben gefaald met Oosting-II, maar mocht met dezelfde mensen opnieuw aan de slag in Oosting-II. Waarom, en hoe logisch is dat?

Gisteren was er het nieuws over een andere doofpot die geen doofpot genoemd mag worden: Joris Demmink. Het strafrechtelijk onderzoek naar misbruik van twee Turkse jongens in Turkije door deze voormalige hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt volgens een bericht in het AD gestopt: ‘Door de weigering van Turkije om mee te werken, kunnen enkele getuigen niet gehoord worden en is het onderzoek definitief afgerond. In juni zal besloten worden of er genoeg bewijs is voor een strafzaak of niet.’ Identiek aan de Teevendeal is dat het heel lang duurde voordat er een diepgravend onderzoek plaatsvond, zodat jarenlang beweerd kon worden dat er geen concreet bewijs was. Het scenario voor de afronding van de affaire Demmink is gegeven door Marten Oosting en zijn commissies en kondigt zich nu al aan: Het was geen doofpot, maar geklungel. Over zo’n tien jaar valt een onderzoek te verwachten naar de doofpot van de Commissie Oosting.

Nemen Bussemaker en de RvT van het Nieuwe Instituut het toezicht serieus?

1231084_559415037446137_595489219_n

Gisteren schreef ik in een update in de kwestie van belangenverstrengeling van Het Nieuwe Instituut/ Guus Beumer: ‘Minister Jet Bussemaker antwoordt in een brief Kees van der Hoeven en neemt het op voor de RvT en voorzitter Koos van der Steenhoven. De RvT zou volgens Bussemaker correct gehandeld hebben en de code voor goed bestuur gevolgd hebben. Zodat er geen enkel geval van belangenverstrengeling is, of daar in de afgelopen jaren sprake van is geweest. Van der Hoeven betwijfelt dat en vraagt zich af of Bussemaker haar antwoord wel onafhankelijk van de RvT heeft geformuleerd. Ofwel, is het antwoord van Bussemaker wel onpartijdig? Er ontstaat bestuurlijk zo een nieuw probleem met politieke dimensies in dit dossier: het ministerie baseert zich op Van der Steenhoven die tegelijk bron van informatie en onderwerp van kritiek is.’ 

Freek Ingen Housz wordt genoemd als contactpersoon in de brief van Bussemaker. Uit z’n LinkedIn-profiel blijkt dat hij bij OCW een hogere beleidsadviseur (augustus 2002 – november 2011) was toen Van der Steenhoven daar secretaris-generaal was (september 2003 – oktober 2010). Nu moet Ingen Housz zijn oude baas objectief beoordelen. Lukt dat? In dit dossier lopen allerlei belangen, loyaliteiten en netwerken door elkaar heen. Met de vervolgvraag: is Koos van der Steenhoven de geschikte persoon om toezicht te houden?

De belangenverstrengeling van Guus Beumer die z’n levenspartner Herman Verkerk 29 opdrachten gunde is door publicaties in de media onderhand goed zichtbaar geworden, maar de belangenverstrengeling tussen Freek Ingen Housz en Koos van der Steenhoven of tussen laatstgenoemde en minister Bussemaker onttrok zich tot nu toe aan de kritiek. Dat verandert. Hoogleraar goed bestuur Mijntje Lückerath zegt vandaag in De Volkskrant in een artikel met de titel ‘Toezichthouder Het Nieuwe Instituut zit fout’ over de toestemming van de RvT over Verbeek: ‘Ja, zij hebben een inschattingsfout gemaakt.’ De NRC gaat in een commentaar minder ver dan Lückerath: ‘Deze achteloze afweer van zowel de RvT van Het Nieuwe Instituut als de minister is behalve onfatsoenlijk jegens de belastingbetaler ook schadelijk voor de hele culturele sector.

Bussemaker oordeelde in haar brief aan Kees van der Hoeven dat de RvT ‘uiterst zorgvuldig’ is geweest, maar de vraag rijst of Bussemaker en haar ambtenaren wel objectief genoeg zijn om dat oordeel te kunnen geven. Bussemakers brief is geen weerlegging van de kritische vragen van Van der Hoeven, maar door de poging tot gladstrijken van iets dat niet gladgestreken kan worden juist een bevestiging van de belangenverstrengeling. Loopt dat via Koos van der Steenhoven en de RvT rechtstreeks tot in de kantoren van OCW waar het onder elkaar geregeld wordt? Dat vraagt om kamervragen over de opstelling van Bussemaker en haar ambtenaren in deze kwestie. De geloofwaardigheid van de minister en de RvT van Het Nieuwe Instituut staan ter discussie.

Foto: Minister Jet Bussemaker, 2013.

Neemt de RvT van het Nieuwe Instituut het toezicht serieus?

bo1

Update 17 augustus 2015: Minister Jet Bussemaker antwoordt in een brief Kees van der Hoeven en neemt het op voor de RvT en voorzitter Koos van der Steenhoven. De RvT zou volgens Bussemaker correct gehandeld hebben en de code voor goed bestuur gevolgd hebben. Zodat er geen enkel geval  van belangenverstrengeling is, of daar in de afgelopen jaren sprake van is geweest. Van der Hoeven betwijfelt dat en vraagt zich af of Bussemaker haar antwoord wel onafhankelijk van de RvT heeft geformuleerd. Ofwel, is het antwoord van Bussemaker wel onpartijdig? Er ontstaat bestuurlijk zo een nieuw probleem met politieke dimensies in dit dossier: het ministerie baseert zich op Van der Steenhoven die tegelijk bron van informatie en onderwerp van kritiek is. Dat gaat niet samen en zou het ministerie moeten weten. De brief van Bussemaker is zo geen antwoord op de kritische vragen van Van der Hoeven, maar er juist een bevestiging van. Dat vraagt om kamervragen over de vermeend afhankelijke opstelling van Bussemaker en haar ambtenaren in deze kwestie.

Is er na het Wereldmuseum in museaal Rotterdam een nieuw geval van belangenverstrengeling in de maak? Of is het onhandige vriendjespolitiek? Het gaat om het project ‘Tijdelijk Modemuseum’ ‘over het fenomeen mode in al haar verrassende vormen’ van het Nieuwe Instituut waar ook het NAi deel van uitmaakt. Guus Beumer is er directeur. De bloggende architect Kees van der Hoeven (@kavander) zet het in De Box kritisch op een rijtje.

Opvallend is de naam van de voorzitter van de RvT van het Nieuwe Instituut: de CDA’er Koos van der Steenhoven die sinds april 2015 in de RvT van het Wereldmuseum zit. Hij lijkt bij het Nieuwe Instituut een directe vorm van belangenverstrengeling te ondersteunen, zo concludeert Van der Hoeven. Hoe geloofwaardig dat het functioneren van Van der Steenhoven in de RvT van het Wereldmuseum -en sowieso die RvT van het Wereldmuseum- maakt met betrekking tot het respecteren van de ‘Code Cultural Governance’ is de vraag.

Naar aanleiding van het stuk in De Box lijken inmiddels de richtlijnen van goed bestuur al aangepast te zijn. Van der Steenhoven had aanvankelijk iets goedgekeurd dat inmiddels gecorrigeerd is. In een naschrift geeft Van der Hoeven aan dat ‘mode-theoreticus’ José Teunissen ‘voor de periode van haar opdracht voor het Tijdelijk Modemuseum [is] teruggetreden als lid van de Raad van Toezicht’. Is dit meer dan zachte corruptie zoals Van der Hoeven denkt? Speelt daarnaast op de achtergrond ook broodnijd tussen architecten? Met de partner van directeur Guus Beumer, te weten architect Herman Verkerk als steen des aanstoots. Beumer gunde Verkerk bij eerdere gelegenheden opdrachten met overheidsgeld. A fine mess daar bij het Nieuwe Instituut. 

bo2

Foto 1: Schermafbeelding van een deel van ‘* De nieuwste kleren van keizer Guus Beumer – 1 *)’ op De Box door Kees van der Hoeven.

Foto 2: Schermafbeelding van deel van persbericht over de tentoonstelling ‘Tijdelijk Modemuseum’ van het Nieuwe Instituut.

Weggeman: publieke omroep te links en te weinig vernieuwend

godard
Still uit Jean-Luc Godard, Je Vous Salue, Sarajevo. Op YouTube. (Kunst is volgens Godard de uitzondering).

Mathieu Weggeman is hoogleraar Organisatiekunde, bestuursadviseur, Rijnlander en lid van de Raad voor Cultuur. Wie vandaag de zoekterm ‘publieke omroep’ invoert ziet volgende koppen: ‘Raad voor Cultuur vindt publieke omroep te links’ (Elsevier), ”Publieke omroep ‘te links’ (Geen Stijl), ‘Raad voor Cultuur: publieke omroep te links’ (Televizier), ‘De publieke omroep is ‘te links’ en dat komt door de VARA’ (HP/De Tijd), ‘Raad van Cultuur: NPO te links‘ (De Telegraaf) of ‘Vara domineert publieke omroep’ (Villamedia). De Volkskrant en PostOnline voegen in de kop toe dat het om een lid van de Raad voor Cultuur gaat die spreekt. De anderen doen alsof niet Weggeman op persoonlijke titel spreekt, maar de Raad voor Cultuur als organisatie.

Weggeman beweert in De Volkskrant dat de publieke omroep te weinig doet aan talentontwikkeling en niet pluriform is. De omroep is hem te links: ‘De tegenstelling tussen links en rechts is een beetje ouderwets, maar je kunt het zo noemen. De samenleving wordt niet goed gerepresenteerd. Niet iedereen krijgt evenveel waar voor zijn belastinggeld.

Hij meent ook dat de omroep zich laat leiden door oude namen: ‘Paul Witteman stopt met Pauw & Witteman omdat hij eerder naar bed wil, zegt dat hij een nieuw programma wil en krijgt dat zomaar. De publieke omroep grijpt steeds terug op het old boys network.

De publieke omroep ontkent de kritiek: ‘De publieke omroep wordt door de meerderheid van de Nederlandse bevolking niet als links ervaren. (..) We bieden een pluriform aanbod waarin uiteenlopende perspectieven en opvattingen de ruimte krijgen. Dat sommige programma’s beter scoren dan andere betekent niet dat we te links en te weinig vernieuwend zijn.

Het is jammer dat de ontvangst van Weggemans kritiek focust op de links-rechts tegenstelling. Dat oogt belangrijk vanwege de politieke verwijzing, maar is voor de kijker minder interessant dan de oude namen die blijven zitten, het gebrek aan talentontwikkeling, de dominantie van kijkcijfers en netwerkprogrammering. Die alarmerende eenzijdigheid vraagt om debat.

De kijker wordt aan de hand van profilering het voorspelbare voorgezet. Het avontuur, het onbekende, het dwarse is in Hilversum zo goed als weggerationaliseerd. Of naar de marge gedrongen omdat het niet past in het format van de omroeppolitiek. Weggeman geeft een aanzet door te concluderen dat de publieke omroep risico loopt een eenheidsworst te worden. Als het dat al niet is.

Het laatste woord is aan programmamaker Jos de Putter (VPRO) die kritisch is op de omroeppolitiek: ‘Het aanbod is altijd iets waar we op de een of andere manier om gevraagd hebben (dat is immers onderzocht) en dat ‘toegankelijk’ wordt aangeboden. Dat is de opdracht die de netcoördinatoren van de politiek hebben meegekregen. En je kan hen niet kwalijk nemen dat ze daar vervolgens naar handelen, want ze zijn benoemd om kijkers te binden. (..) Deze situatie is verontrustend, omdat juist het publieke bestel een taak heeft in een versplinterde samenleving; een samenleving op zoek naar community, naar identiteit -kortom, een samenleving op zoek naar een verhaal. Het is heel verleidelijk om die zo rusteloos zappende kijker, u en ik, eens anders te beschouwen: als iemand die op zoek is naar een verhaal, naar iets wat hij niet kent.

Burgers worden ontmoedigd door gemeenten. Waarom is dat?

bellen met burgers klein

Jos Moerkamp zet in Binnenlands Bestuur op een rijtje wat we eigenlijk al weten: ‘Krachtige burgers worden door gemeenten gehinderd‘. Hij stelt dat op het gebied van welzijn gemeenten de burgers aanmoedigen om initiatieven te nemen, maar al te veel ‘burgerkracht’ dwarsbomen. ‘Ambtenaren laten zich influisteren door welzijnsorganisaties die louter eigenbelang nastreven‘, zo omschrijft Moerkamp de klacht.

Voorbeelden van Leo Offers in Den Haag, vrijwilligersbestuurders van wijkhuis De Fonkel in Helmond en vrijwilligers van een wijkcentrum in Rotterdam-Alexander tonen aan dat gemeenten en betrokken burgers tegenover elkaar kunnen komen te staan. En dan blijkt dat gemeenten nog steeds denken in het instandhouden van organisaties. Niet in het ondersteunen van netwerken waarvan burgers deel kunnen uitmaken. ‘Het enige wat de gemeente dan hoeft te doen, is de mensen in netwerken een beetje faciliteren bij het delen van kennis en hen verder in hun waarde laten. Zelf halen ze de noodzakelijke bezuinigingen dan op hun sloffen’, zegt Marjanne van Ginneken van het informele wijknetwerk Makers en Doeners.

Moerkamp constateert en waagt zich niet aan de analyse waarom betrokken burgers worden ontmoedigd. Dat vraagt ook meer onderzoek. Te denken valt aan de lokale politiek dat in problemen, programma’s en top-down benadering denkt en niet in oplossingen en netwerken. Ook de vermenging op het personele vlak van lokale politiek en welzijnsorganisaties maakt dat burgers als lastig worden gezien omdat ze dat machtspel verstoren. Maar dat ambtenaren op lokaal niveau zoveel macht hebben is nog wel het meest kwalijk. Ze moeten de samenleving dienen, niet hun wil opleggen. Het is aan de lokale politiek om de macht van de ambtenaren te breken. Onder de garantie dat er bij de burgers altijd meer expertise verzameld is.

Foto: Bellen met burgers, de informele aanpak.

Ondernemer weigert geld Chinese overheid door moord op burgers

Een Amerikaanse uitvinder weigert in tweede instantie geld van de Chinese overheid omdat-ie leert van hun handel in organen van gevangenen. Wetenschapper Jeffrey Van Middlebrook loopt zo een Chinese investering van 60 miljoen dollar in zijn gasproject mis. En mogelijk wereldfaam en rijkdom. Andere overheden en bedrijven toonden onvoldoende belangstelling in zijn uitvinding. Is dat de prijs van een gerust geweten?

Hoe kan de wending van een wetenschapper die tot inkeer komt opgevat worden? Als-ie de uitzondering is die normbesef boven faam en rijkdom stelt, dan betekent dat andere wetenschappers, bedrijven en overheden dat nalaten. Hoe meer Van Middlebrook wordt geprezen, hoe meer blijkt dat-ie een witte raaf is. Dat maakt dit bericht over een uitzondering tot een somber verslag waaruit blijkt dat met bloedgeld principes te koop zijn.

China krijgt een steeds slechtere pers. Vooral in Europa en Noord-Amerika. Dit gaat verder dan verslaggeving over incidenten als de vervolging van de leden van de Falun Gong, illegale orgaantransplantaties op gevangen, gevangenkampen als Masanjia, de opstandige kunstenaar Ai Weiwei, isolatie van Nobelprijswinnaar Liu Xiao, onderdrukking van activisten en dissidenten, streng gecensureerde media en internet, de interventie in Tibet, schandalen met besmet melkpoeder, milieuschandalen, boeren die zonder compensatie van hun land gejaagd worden, zelfmoorden van ‘vervreemde’ arbeiders in fabrieken, een gebrekkige rechtsstaat en het gebrek aan perspectief voor de opbouw ervan, en een Communistische Partij waar diefstal, fraude en corruptie de regel zijn. Het stopt niet meer bij incidenten. Wie wil weten over het onrecht in China, kan het weten. Het patroon is duidelijk voor iedereen die zaken doet met China. Zonder of met een geweten. Zoals Jeffrey Van Middlebrook.

Jeffrey-Van-Middlebrook-676x450

Foto: Ondernemer en uitvinder Jeffrey Van Middlebrook in Pioneer Park, Silicon Valley, California. 14 mei 2013. Credits: Jasper Fakkert, The Epoch Times.

Tongzoen met 16-jarige leerling vastgelegd op camera

Advocaat Wim Anker relativeert het belang van een tongzoen die directeur Ryan van de V. van de particuliere school Agnus Dei in Valkenswaard een 16-jarige leerling opgedrongen zou hebben. Het zou ‘per ongeluk’ zijn gebeurd. Maar de directeur wordt ook beschuldigd van sexuele handelingen bij betreffende jongen.

De zoen werd vastgelegd op een camera die de politie in het kader van een onderzoek had geplaatst. Van de V. stond vandaag in Den Bosch terecht in een pro forma zitting. Agnus Dei laat op haar site weten dat het een rustige en veilige werkplek voor kinderen biedt. Tijdens het onderzoek werd ook kinderporno op de computer van de directeur gevonden. Een Britse vriend Tom Peters zou dat erop geplaatst hebben, zo verklaart directeur Van de V. Peters is een bekende Britse pedosexueel. In de documentaire ‘The Child Sex Trade‘ van Liviu Tipurita uit 2003 infiltreerde coregisseur Andrew Smith in Peters’ netwerk. En legde het vast op camera.

Ai Weiwei is meer bij de tijd op internet dan in het museum

In het Hirshhorn Museum in Washington DC loopt de tentoonstelling ‘According to What?‘ van Ai Weiwei ten einde. De politieke kunst van Ai Weiwei is niet in lijn met de propaganda van de Chinese regering, maar staat er haaks op. Publicist James Panero ziet de basis ervan in het scepticisme van de Punk-beweging. Een wantrouwen tegenover de staat dat ook het Russische Pussy Riot op de been bracht. Opvallend omdat de staat zelf vaak het initiatief neemt voor politieke kunst. Het schrijnt dan als kunstenaars hun eigen weg kiezen.

Ai Weiwei kon niet op de opening van zijn eigen tentoonstelling in Washington DC zijn. Zoals-ie nergens meer kan komen. Geen nieuws omdat het bekend is dat-ie China niet wil verlaten uit angst er niet meer in te mogen. Samensteller en directeur Kerry Brougher ziet een vermenging van Ai’s internet-activiteiten en zijn kunst: ‘There is a blurring of his internet activity and his art.’ In zijn isolement maakt de kunstenaar gebruik van de middelen die hem resten. Internet en sociale media buit-ie uit met de mentaliteit van de punker. Tegelijk relativeert dat het belang van zijn ‘klassieke’ kunst die noodgedwongen in dat isolement blijft steken.

ai-weiwei-new-york

Foto: Ai Weiwei fotografeert in New York (1983-1993). Mirror, 1987.

Let op uw privacy: Alarm voor het alarm

Beveiliging is een industrie. Het Belgische bedrijf ASEQ biedt niet zomaar veiligheid, maar smart-security door een conceptuele aanpak. Dat u het weet. Het bedrijf is niet van de straat, maar houdt indringers buiten. Bescherming van de eigen privacy gaat ten koste van de privacy van de ander. Zo kan door in te zoomen de apparatuur van ASEQ u op lange afstand filmen. En de gegevens digitaal opslaan zonder dat u het weet. ASEQ geeft een mooi beeld van de capaciteit van een groei industrie. Door grenzen die het overschrijdt. Het past in het verkooppraatje. Dat weer past in het patroon ons verkocht te voelen. We handelen uit zelfbescherming.

pl_touchme_1

Foto: Blendid Interaction Design, Touch Me.

Ai Weiwei: In China wint internetvrijheid van overheidscensuur

Ai Weiwei denkt met ons mee en hoopt dat internet tot meer vrijheid kan leiden. Zeker in een autoritair land als China. Hij meent dat de vrijheid van expressie niet gecontroleerd kan worden. Onduidelijk is of-ie dat technologisch, politiek of maatschappelijk bedoelt. Zo citeert W.J. Poolen in zijn masterscriptie ‘Intentional Disintegration of Cybercriminal Networks’ van Clarke en Knake Cyberwar (2010): ‘They mention that the Government of the People’s Republic of China has equipped all its computers, servers and routers with special software (Green Dam Youth Escort software, The Great Firewall DNS manipulator and other components) that enables the Chinese government to literally flip an application switch “to disconnect all Chinese networks from the rest of the global Internet”‘. Zo heeft de Chinese overheid vermoedelijk ook mogelijkheden ingebouwd hebben om regionale netwerken los te koppelen. Bijvoorbeeld van steden als Peking, Shanghai of Hongkong.