Ruud van der Velden (PvdD) stelt vragen over RRKC-voorzitter Jacob van der Goot inzake advies Wereldmuseum

CloNC2oWQAMuRjX.jpg-large

Ruud van der Velden van de Partij voor de Dieren heeft gisterenmiddag in een raadscommissie Cultuur van de Rotterdamse raad de knuppel in het hoenderhok gegooid. Het gaat om een advies van de RRKC over het Wereldmuseum dat alom als onverstandig en onwerkbaar wordt beoordeeld. Ook ik liet me er op 1 juni in een commentaar negatief over uit. De RRKC adviseerde om voor de periode 2017-2020 450.000 euro toe te kennen terwijl er liefst 5.710.000 euro was gevraagd. Dat betekent het einde van het Wereldmuseum. Ook Sun van Dijk (SP) was kritisch: ‘Het is een politiek advies, dat is niet aan de RRKC, maar aan ons’. Ik schreef:

Het Wereldmuseum wordt in het advies van de Rotterdams Raad voor Kunst en Cultuur met terugwerkende kracht gestraft voor het wanbeleid van de vorige directeur Stanley Bremer die in april 2015 moest vertrekken als bestuurder. Hij bracht het museum financieel, organisatorisch en publicitair aan de rand van de afgrond. De raad zegt in een motivatie dat ‘de juiste randvoorwaarden‘ om de collectie zichtbaar te maken ‘op dit moment’ ontbreken. Maar de raad bezondigt zich aan een cirkelredenering door het museum vervolgens niet de kans te geven zich te bewijzen: ‘De organisatie is te ver ontmanteld, zowel inhoudelijk als financieel.’

Ruud van der Velden stelde in het overleg van de commissie Cultuur vragen bij de rol van RRKC-voorzitter Jacob van der Goot. Van der Velden wijst op diens dubbelrol. Van der Goot was tijdens het directoraat van directeur Stanley Bremer lid van de Raad van Toezich van het Wereldmuseum en kende toen onder meer bonussen aan Bremer toe. Schrijnend en bestuurlijk merkwaardig is dat de ontmanteling van het museale gedeelte van het Wereldmuseum dat met medeweten van Van der Goot door Bremer kon worden gerealiseerd nu via een omweg via de RRKC wordt voortgezet. Van der Goot zou niet die ruimte moeten kunnen nemen.

Ik reageerde op de FB-pagina van Olphaert den Otter die dit signaleerde: ‘Hoe kan het toch dat die weeffout in de RRKC maar niet hersteld wordt? Die weeffout bestaat eruit dat de RRKC keer op keer het eigen mandaat overschrijdt en op de stoel van de politiek gaat zitten. En zelfs met medeweten van het gemeentebestuur aan overleggen mag deelnemen waar het bestuurlijk niets te zoeken heeft. De RRKC moet gewoon adviseren en niet meer dan dat. De politiek moet dat advies wegen. We zagen het bij het advies uit april 2015 over het Collectiegebouw en we zien het nu opnieuw bij het Wereldmuseum. De vorige voorzitter Melanie Post van Ophem en secretaris en spin in het web Inez Boogaarts zijn afgetreden, maar de weeffout blijft bestaan.

De fundamentele vraag is wat nou exact tot die weeffout leidt. Waarom menen Boogaarts of nu Van Der Goot politiek te kunnen handelen? Is de omschrijving van de opdracht aan de RRKC onduidelijk of geeft het gemeentebestuur de RRKC ten koste van de raadsleden meer ruimte dan het volgens het mandaat toekomt?

Tijd voor een fundamenteel debat over de rol van de RRKC en haar plaats binnen de gemeentelijke organisatie. Want zo kan het niet langer. Wat Ruud van der Velden zegt over de dubbele pet van Van der Goot is tekenend. Deze bestuursvoorzitter zit mentaal nog vastgeklonken aan het oude bewind van Bremer en neemt dat in zijn opereren mee. Zo iemand als Van der Goot had nooit benoemd mogen worden. Wie heeft hem in hemelsnaam geselecteerd? Kortom, de RRKC moet op de schop. En liefst snel. Vraag is of Culturele Zaken niet te besmet is om nog objectief naar de RRKC te kunnen kijken.’ Initiatief is aan de gemeenteraad.

Zie hier een brief van het Directeurenoverleg van de Rotterdamse culturele instellingen met kanttekeningen bij de visie van de RRKC op algemene thema’s.

Foto: Schermafbeelding van artikelZorgen om het Wereldmuseum’ van Yvonne Keunen voor AD.

Rotterdamse Kunstraad negatief in advies over Wereldmuseum. Het zou ‘te ver ontmanteld zijn’

wr

Het Wereldmuseum wordt in het advies van de Rotterdams Raad voor Kunst en Cultuur met terugwerkende kracht gestraft voor het wanbeleid van de vorige directeur Stanley Bremer die in april 2015 moest vertrekken als bestuurder. Hij bracht het museum financieel, organisatorisch en publicitair aan de rand van de afgrond. De raad zegt in een motivatie dat ‘de juiste randvoorwaarden‘ om de collectie zichtbaar te maken ‘op dit moment’ ontbreken. Maar de raad bezondigt zich aan een cirkelredenering door het museum vervolgens niet de kans te geven zich te bewijzen: ‘De organisatie is te ver ontmanteld, zowel inhoudelijk als financieel.’

Dit advies is tegenstrijdig. Maar wat erger is, het klinkt onwaarachtig en vals. Enerzijds erkent de raad van hoever het Wereldmuseum afgelopen jaar moest komen om op vele aspecten orde op zaken te stellen. Maar van de andere kant heeft de raad geen geduld en vertrouwen om het museum echt tijd te geven een nieuwe start te maken. Het geeft toe dat het Wereldmuseum aan de verbetering van ‘de randvoorwaarden’ werkt, maar oordeelt tegelijkertijd dat ze niet gerealiseerd kunnen worden. Dit is onrechtvaardig voor de nieuwe wind die er waait en wordt gesymboliseerd door de aanstelling in mei 2015 van interim-directeur Jan Willem Sieburgh en onlangs van conservator Alexandra van Dongen. En de opening van de tentoonstelling Afrika010.

De aap uit de mouw is trouwens dat het budget dat de raad ter beschikking heeft te laag is om alle aanvragen te honoreren. Dat is niets uitzonderlijks bij dit soort adviezen die zijn op te vatten als een balanceeract van schipperen, afwegen en bekokstoven. De gevestigde culturele instellingen hebben hierbij een sterke positie opgebouwd en zijn niet zomaar te passeren. De raad beseft dat, gaat die strijd niet aan en kiest daarom voor de gemakkelijkste weg. Namelijk het opheffen van een instelling die toch al onder vuur ligt omdat het tijdens een vorig bewind is afgebroken. De raad voltooit met haar advies het afbraakwerk van de vorige directeur.

De raad laat het Wereldmuseum als een baksteen vallen: ‘De RRKC adviseert daarom geen Cultuurplansubsidie toe te kennen aan het Wereldmuseum voor instandhouding van het museum in de huidige vorm.’ De 450.000 euro die wordt toegekend dienen voor ‘onderzoek (..) naar mogelijke toekomstscenario’s’ en ‘voor het behoud en beheer van de collectie’. Een sterfhuisconstructie dus. De raad ziet geen perspectief in ‘een eigenstandig museum in het huidige pand’ en adviseert dat het Wereldmuseum ophoudt te bestaan als ‘eigenstandige organisatie’. De raad ziet twee opties: ‘samenwerking/fusie met het Nationaal Museum van Wereldculturen of samenwerking/fusie met het Rotterdam Museum en het Maritiem Museum’.

De vraag die dit advies over het Wereldmuseum van de RRKC oproept is hoe bruikbaar en integer het is. Opnieuw gaat deze adviserende raad hiermee op de stoel van de politiek zitten, zoals in april 2015 onder een vorig bestuur ook bij het Collectiegebouw gebeurde. Het besluit wat Rotterdam wil met het Wereldmuseum behoort uitsluitend in de gemeenteraad genomen te worden. Maar dan zonder dat het debat hierover vooraf belast wordt door een advies dat voorstelt een instelling niet meer eigenstandig te laten voortbestaan en suggereert dat het pand waarin het gevestigd is afgestoten moet worden. Dit is een slechte dag voor het Wereldmuseum, maar vooral ook voor de Rotterdamse politiek die de verantwoordelijkheid over de toekomst ervan niet zomaar kan afschuiven. Zo moet politiek waarop inwoners trots kunnen zijn niet willen werken.

Foto: Schermafbeelding van deel Cultuurplanadvies 2017-2020 (p. 405-409) over het ‘Wereldmuseum Rotterdam’ van de RRKC.

Wereldmuseum maakt nieuwe start met AFRIKA 010. Geen doorstart zonder investering. Een terugblik

13124483_1022919657836380_2648610787077600993_n

 

Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).

Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.

In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.

Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’  Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels

In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.

Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.

De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

13095739_1022919757836370_5920450050971882555_n

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.

Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.

Petitie: Stop referendum-carnaval. Over associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. En vooral: repareer de Referendumwet

petit

Gisteren mailde een betrokkene bij een campagne me naar aanleiding van de posting over het Oekraïne-referendum en de subsidies die verdeeld worden door de Referendum Commissie: ‘(..) heb net je stuk gelezen over het subsidieverdeling. Het is inderdaad schandalig, dat 50.000 wordt gegeven voor WC-papier. (..) In het laatste overleg meldde XXX dat sommige mensen uit “ja”-kamp meer bezig zijn met eigen promotie dan met campagne. En ik merk dat ook. (..) Wel heeft het aan dat het “ja”-kamp niet met de campagne maar met zichzelf bezig is. En het resultaat is meteen te zien. Jammer, vind ik persoonlijk.’ Mijn kritiek gold niet alleen het JA-kamp, maar ook het NEE- en neutrale kamp. Binnenharken van subsidie wordt een doel op zichzelf.

Er zijn volop bezwaren tegen het referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Naast procedurele zijn er ook juridische bezwaren. Deskundigen tonen aan dat het referendum slechts een uitspraak over 20% van de associatie-overeenkomst vraagt zonder dat de kiezers daar weet van hebben of door media of de campagnekampen passend en volledig over worden voorgelicht. Op 8 februari vatte ik dat aldus samen: ‘Evenals Wessel legt een andere hoogleraar Internationaal en Europees Recht Linda Senden van de Universiteit Utrecht in een uitzending van Nieuwsuur van 7 februari 2016 uit dat het Nederlandse referendum hoe dan ook geen uitspraak vraagt over de handelsbetrekkingen die in volume 80% van het verdrag uitmaken, maar uitsluitend over de politieke en juridische component. Want de handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed meer op.

Bijzonder hoogleraar kiezersonderzoek aan het Instituut voor Politieke Wetenschap van de Universiteit Leiden Joop van Holsteyn concludeert in een opinie-artikel in NRC niet alleen dat de uitslag nog lang niet vaststaat, maar ook dat zowel voor- als tegenstanders in een eigen parallel universum leven bij hun stembepaling. Tegenstanders hanteren als hoofdargument dat een associatie automatisch wordt gevolgd door een EU-lidmaatschap van Oekraïne en voorstanders hanteren geopolitieke overwegingen als hoofdargument die zeggen dat het verdrag een belangrijk middel is om vrede en stabiliteit op internationaal en regionaal niveau te bevorderen. Deze argumenten zijn geen onderdeel van een algemeen publiek debat waarin ze met elkaar worden gewogen, maar resoneren tamelijk geïsoleerd onder de kiezers. Die opstelling roept twijfels op over de pogingen van de Referendum Commissie om een open, publiek debat op te starten.

De petitie stelt dat het referendum vol onduidelijkheden zit die in de voorlichting niet worden weggenomen. Met als gevolg dat het voor de kiezer praktisch onmogelijk is om afgewogen een stem te bepalen. Het meent met de suggestie van oneigenlijk gebruik dat dit referendum het vertrouwen in het instrument referendum beschadigt. Met de term referendum-carnaval doelen de petitionarissen van Tertium waarschijnlijk op de zigzagkoers van partijen in de Tweede Kamer. Enerzijds stemden deze in meerderheid in 2015 voor een niet bindend referendum, maar in de aanloop naar dit referendum zeiden sommige partijen toe een geldige uitslag (opkomst > 30%) te volgen. Dit is tegenstrijdig, verwarrend en verdient geen politieke schoonheidsprijs.

De oproep om de Referendumwet aan te passen snijdt hout omdat nu toch wel de overtuiging heeft postgevat dat de wetgeving veel te ruim is geformuleerd en de associatie met Oekraïne een opgeschikt onderwerp is om in een referendum te bevragen. Immers inmiddels geratificeerd door 27 van de 28 EU-lidstaten zonder de verwachting dat dit eenstemmig wordt teruggedraaid bij een mogelijke Nederlandse NEE-stem en ook nog eens over een overeenkomst die voor 80% in Brussel wordt beslist. Nederland doet op 6 april een uitspraak over 20% van een overeenkomst die al door 27 EU-lidstaten en Oekraïne is goedgekeurd. De Nederlandse wetgevers moeten zich kapot schamen dat ze deze krakkemikkige wetgeving hebben laten passeren.

Foto: Schermafbeelding van petitieStop referendum-carnaval’ op petities.nl. Initiatiefnemers Tertium, bureau voor burgerparticipatie. Zie hier.

Open brief aan Aboutaleb: het doorzicht van Olphaert den Otter

imageproxy.aspx

Beeldend kunstenaar, activist en Rotterdammer Olphaert den Otter schreef op verzoek van het tijdschrift Metropolis M een brief aan burgemeester Aboutaleb van Rotterdam. Op mijn vraag waarom hij de brief nou precies aan de burgemeester stuurde antwoordde Den Otter op zijn Facebook-pagina waar hij de brief doorplaatste: ‘In zekere zin is de brief symbolisch. De brief is een bericht. Strijden deed ik – deden we – met werkelijke politieke krachten. Overigens is dat een strijd die ook deels symbolisch is, omdat de politieke werkelijkheid nogal verschilt van de werkelijkheid die jij en ik en Jan en Alleman hem kennen. Maar nu, in een soort flash back, wilde ik me richten tot de burgervader van deze stad. Hij krijgt hem ook nog in de bus. Ik had hem ook aan de koning kunnen schrijven. Was ook mooi geweest.

Los van zijn inhoudelijke betrokkenheid en deskundigheid verdient Olphaert den Otter steun omdat hij pleit voor het weer aan de macht brengen van de verbeelding. Als een echo van provo opent hij vergezichten die door het openbaar bestuur gesloten zijn. Den Otter stapt uit het frame van de politiek die door de politiek zelf doorgaans teruggebracht wordt tot partijpolitiek. Wat we nu zo grotesk zien bij het WM in de benoemingen van zowel de kern van de RvT als de interim directeur: partijpolitieke benoemingen die ver van de burger afstaan. Dit adres van Olphaert den Otter is een meesterzet omdat het de weg naar de burger opent.

Geachte heer Aboutaleb,

Hoe u de afgelopen tijd de gebeurtenissen rond het Wereldmuseum Rotterdam hebt beleefd weet ik niet. Misschien zag u rimpels in de vijver, meer niet. Of gedoe rond het college van b & w, wat u vermoedelijk betreurt. Ik hoop echter dat u zag dat hier iets heeft plaatsgevonden dat een diepliggende oorzaak heeft. Als deze niet onderkend wordt kan zich hetzelfde drama opnieuw voltrekken. Mag ik met u de gebeurtenissen langslopen en steeds verder afdalen, op zoek naar die oorzaak?

Oppervlakkig gezien heeft de directeur van het Wereldmuseum zich slecht van zijn taak gekweten. Het museum is niet op orde, de collectie in gevaar, bezoekersaantallen dalen, de eigen inkomsten eveneens. En dat ondanks de plannen van de directeur om in 2016 onafhankelijk te zijn van gemeentelijke subsidies. Dat is natuurlijk allemaal niet best, dus is de directeur teruggetreden uit al zijn functies.
Eén laag dieper zien we falende controle door een Raad van Toezicht, die het laatste jaar ook nog eens defungerend was, door verlopen termijnen van alle leden.
Nog een laag dieper zien we het Gemeentebestuur en de Gemeenteraad die van alle opzichtige gebreken bij het museum onkundig zijn. Bovendien is daar de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) die uw college adviseert. Tot zeer kort voor de val van de directeur was deze raad laaiend enthousiast over hem.

Om dit allemaal te begrijpen moeten we nog een trede afdalen. Het is namelijk merkwaardig dat de chaos in het museum aan het licht moest worden gebracht door de media (de Groene Amsterdammer verdient veel lof) en door de Publieksactie Wereldmuseum, die bestaat uit betrokken burgers – in deze kwestie amateurs (dat betekent: liefhebbers). Zij hebben de verantwoordelijken slechts met de grootste moeite van de werkelijke stand van zaken kunnen overtuigen. Hoe is dat mogelijk?
Men zag het niet. Omdat men het niet wilde zien. Men zag liever een geslaagde ‘cultureel ondernemer’ die een museum runt op een nieuwe manier. Rotterdam zou zo laten zien dat het kon: cultuur aanbieden op het allerhoogste niveau en nog gratis ook, want het zou zich allemaal zelf gaan bedruipen. Het bleek toch gewoon een fabeltje.

Nu gaan we de laatste trede af. Dit alles heeft kunnen gebeuren doordat:
1 – het idee heeft postgevat dat cultuur een ‘product’ is als ieder ander
2 – Rotterdam geen idee heeft wat voor stad ze wil zijn.
Cultuur lijkt wel een beetje op natuur. Beiden lijken volkomen vanzelfsprekend aanwezig, maar spring je er onzorgvuldig mee om dan zijn ze zomaar in gevaar en komt het niet vanzelf weer goed. Cultuur is geen handelswaar. Het is ook niet zo dat het wel zonder kan, als er geen vraag naar is. Cultuur heeft geen nut. Cultuur heeft zin. Daarom behoeft cultuur aandacht, liefde en bescherming.
Terug naar Rotterdam. De aantrekkingskracht van een stad wordt vrijwel altijd bepaald door een goed cultureel klimaat. Zo’n stad is rijk. Ik bedoel nu rijk in aanbod, maar mocht u het anders gelezen hebben, dan mag dat ook. Want beide betekenissen gaan in de regel samen.

U snapt waar ik heen wil: zo’n stad is Rotterdam nu niet. Rotterdam kreeg van de geschiedenis weinig cultuur cadeau. En dan zou juist in deze stad de cultuur uit zichzelf gaan bloeien. Wat een misvatting! Wie niet zaait oogst niet.

Het is nu zaak een vergezicht te schetsen van de stad die Rotterdam wil zijn, als ze niet wil wegglijden in volstrekte onbeduidendheid. Daarvoor is een regelrechte cultuuromslag nodig. Goed woord eigenlijk, in dit verband.
Het is niet meer dan logisch dat het Wereldmuseum weer een prominente rol gaat spelen in de stad met een ‘wereldhaven’; een stad die zich er bovendien op laat voorstaan 200 nationaliteiten veilig en welvarend te huisvesten en werk aan te bieden. Omring u met de beste adviseurs die u kunt vinden. Zoek geen praktische oplossing voor het Wereldmuseum, maar een inhoudelijke. Zit de culturele potentie van het museum niet langer in de weg met bestuurlijke desinteresse en laissez-faire. Blaas in het vuur! Omarm initiatieven. Geef ruimte. Ik heb nog niet één keer gezegd: geef geld. Een gezond cultureel klimaat is voor iedere stad van vitaal belang. Investeren daarin is vanzelfsprekend. Maar vanzelfsprekende zaken moet je willen zien.
De situatie rond het Wereldmuseum biedt Rotterdam de kans om te bouwen aan een spraakmakend etnografisch museum, dat alle burgers van deze internationale stad bedient en andere bezoekers trekt. Niet met een horeca-lijmstok, maar met haar eigen topcollectie en een inhoudelijk overtuigend plan. Etnografische musea voeren een levendig debat over de omgang met hun koloniale collecties. Dit is het moment waarop Rotterdam die arena moet betreden. Eerst als luisteraar – want we hebben onze tijd zitten verdoen en niet opgelet. Maar als we vlotte leerlingen zijn (lees: aantrekken) kunnen we in het prachtige gebouw aan de Willemskade – waar het museum op 1 mei 2015 al 130 jaar haar huis heeft – spoedig meepraten.
Het is weer eens mouwen opstropen in Rotterdam. Heerlijk!

Met vriendelijke groet,

Olphaert den Otter
Beeldend kunstenaar en initiatiefnemer Publieksactie Wereldmuseum Rotterdam

Foto: Neksteun uit de Democratische Republiek Congo, Hemba. eind 19de eeuw. Collectie: Wereldmuseum, inventarisnummer 29821.

Onderzoek Luiten constateert neerwaartse spiraal Wereldmuseum

Vanmiddag beantwoordde Gitta Luiten technische vragen in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over haar onderzoek (‘quick scan’) over het Wereldmuseum. Zodat de politieke vragen en mogelijke zelfreflectie van de politieke partijen nog niet aan de orde kwamen. Dat volgt later in een overleg met cultuurwethouder Adriaan Visser. In november 2014 was haar door het College de opdracht verstrekt ‘om onderzoek te doen naar de financiën, de bedrijfsvoering, de invulling van de museale functie en wijze waarop met de collectie wordt omgegaan door het Wereldmuseum.’ Eindconclusie van Luiten is dat het Wereldmuseum gevangen zit in een neerwaartse spiraal waaraan het niet kan ontsnappen. Dus: hoe nu verder?

In een Collegebrief zegt wethouder Visser dat er verschillende maatregelen nodig zijn: ‘Er moeten zaken verbeteren binnen het museum, in de governance {de driehoek gemeente/Raad van Toezicht/directie), maar ook binnen de gemeentelijke organisatie zelf.’ Acties die specifiek het Wereldmuseum betreffen lopen via de Raad van Toezicht waarvan tot nu toe slechts twee leden opnieuw zijn benoemd en die eind april op volle sterkte moet zijn. Voorzitter Harry Kramer geeft aan met Bremer ‘in gesprek te gaan’. De scenario’s voor de toekomst worden nu onderzocht. De gemeente Rotterdam zal diep in de buidel moeten tasten om de door toedoen van directeur Bremer ontstane schade van het mislukte experiment van verzakelijking te herstellen.

Directeur Wereldmuseum heeft krediet verspeeld. Disciplinaire straf per 15 april?

Directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum heeft er een puinzooi van gemaakt. Daar is de Rotterdamse politiek nu wel van overtuigd. Wethouder Adriaan Visser (D66) zit er dicht op. Hij heeft Bremer persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de collectie. Het krediet van de directeur is op. Op 15 april benoemt Visser een Raad van Toezicht die de formele werkgever van de directeur is. Dat kon niet eerder om juridische redenen.

De Raad kan Bremer volgens het Rotterdams ambtenarenreglement op grond van artikel 78 ontslaan: ‘De ambtenaar kan wegens plichtsverzuim disciplinair worden gestraft. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van hetgeen een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.’ De zwaarste disciplinaire straffen zijn schorsing en ontslag. Vandaag gaat de erfgoedinspectie opnieuw langs in het depot om te kijken of de collectie intussen wel goed wordt bewaard.

Rotterdam herstelt orde bij Wereldmuseum. Past Bremer daarbij?

800px-William_J._McCloskey_(1859–1941),_Wrapped_Oranges,_1889._Oil_on_canvas._Amon_Carter_Museum_of_American_Art

Het net sluit zich rond directeur Bremer van het Wereldmuseum. Op 26 maart stond hier het volgende over onregelmatigheden met collectiestukken: ‘Als deze berichten kloppen, dan dient directeur Bremer met een bestuurlijke maatregel per onmiddellijk door het Rotterdamse gemeentebestuur uit zijn ambt gezet te worden wegens ontoerekeningsvatbaarheid. Bremer is openbaar kunstbezit aan het verjubelen. Het Rotterdamse gemeentebestuur moet dat onderhand kunnen weten en begeeft zich in de fase van medeplichtigheid.’

Werkgever van de directeur van het geprivatiseerde Wereldmuseum is de Raad van Toezicht. Alleen was er geen functionerende Raad van Toezicht meer. Zodat nood wetten kon breken. Cultuurwethouder Visser (D66) zegt de benoeming van een nieuwe Raad op 15 april af te wachten, en bestuurlijk in te grijpen waar hij kan.

Da’s in de bescherming van de collectie dat zo een voorlopig middel wordt om de directeur te disciplineren en de orde te herstellen. Volgens Visser kloppen de berichten over de onzorgvuldigheid waarmee de collectie van het Wereldmuseum wordt beheerd. Eigendom van de gemeente Rotterdam. Hij deelt de Commissie ZOCS in een brief van 31 maart mee directeur Stanley Bremer vorige week telefonisch en schriftelijk persoonlijk aansprakelijk te hebben gesteld als die geen maatregelen neemt om collectiestukken te beschermen tegen schade. In een interview laat Visser blijken dat dit op vrijdag 27 maart is gebeurd. Visser zegt in de brief rapportages niet af te wachten vanwege signalen en een persoonlijk bezoek aan het depot in de Metaalhof.

Directeur Bremer dient de collectie per 1 april op orde te hebben gebracht. Maar dat klinkt als een slechte 1 april-grap. Want hoe kan de directeur de orde binnen vijf dagen herstellen als de wanorde zo immens is? Dit klinkt dan ook als een aangezegd ontslag. In een radiointerview met RTV Rijnmond is Visser duidelijk. Hij laat op een vraag naar een nieuwe directeur doorschemeren dat de benoeming van een nieuwe Raad van Toezicht (na 4’20”) tot een besluit zal leiden: ‘Op 15 april benoem ik onmiddellijk als de termijn verlopen is waarop dat kan een nieuwe Raad van Toezicht. En die gaat aan het werk.’ Die gaat aan het werk, dat klinkt veelbelovend en onheilspellend tegelijk. Veelbelovend voor de kunstliefhebbers en onheilspellend voor directeur Bremer.

Foto: William J. McCloskey, Wrapped Oranges, 1889. Oil on canvas. Amon Carter Museum of American Art.

Gemeente Rotterdam moet snel ingrijpen bij Wereldmuseum

ruud

Aldus een tweet van Ruud van der Velden van de Partij voor de Dieren Rotterdam. Wat er aan de hand is en wat er mis is legt kunstenaar en activist Olphaert den Otter uit op zijn FB-pagina: ‘In het Wereldmuseum Rotterdam vond vandaag een ondernemerslunch plaats. (..). Het is het nieuwe ‘open depot’. Publieksactie Wereldmuseum bekeek die foto’s eens goed en toen kwam de vraag op: staat daar nu een luchtbevochtigingsinstallatie – wat je vurig hoopt met die bijzondere bisjpalen open en bloot in een ruimte die voorheen Theater de Evenaar was, waarvan je je nu kunt afvragen of dat plotseling een geklimatiseerde museumruimte is. (..) De slotsom van wat rondbellen was dat je die mangrovehouten beelden absoluut niet zo zou moeten opstellen. Het zijn kwetsbare en kostbare objecten die bijzondere zorg behoeven en zeker niet zouden moeten worden opgesteld als decoratie van wat we nu maar noemen: de Pacific Kantine. We hebben onze man op het Stadhuis, Ruud van der Velden, geïnformeerd en die heeft het aan wethouder Visser voorgelegd. Die schrok danig en heeft Bremer opgedragen maatregelen te nemen om de bisjpalen behoorlijk te beschermen. Bremer heeft deze maatregelen, met onmiddellijke ingang, toegezegd. En dan zijn de foto’s van vandaag een schok. Tenzij je ervan uit gaat dat het de afscheidslunch van Bremer betrof. Want dat hij moet vertrekken is voor Publieksactie Wereldmuseum met deze beelden onomstotelijk komen vast te staan.

Een reactie van de oud-topambtenaar van WVC en -wethouder van Rotterdam Jan Riezenkamp baart eveneens zorgen over de omgang van het Wereldmuseum met de collectie: ‘Onlangs hoorde ik dat (een deel van) de bibliotheek van het museum op de boekenmarkt aan het Spui in Amsterdam te koop wordt aangeboden.

Als deze berichten kloppen, dan dient directeur Bremer met een bestuurlijke maatregel per onmiddellijk door het Rotterdamse gemeentebestuur uit zijn ambt gezet te worden wegens ontoerekeningsvatbaarheid. Bremer is openbaar kunstbezit aan het verjubelen. Het Rotterdamse gemeentebestuur moet dat onderhand kunnen weten en begeeft zich in de fase van medeplichtigheid. Maar grijpt niet robuust in. Is hier een toekomstige raadsenquête over het Wereldmuseum in de maak met een nog grijzere Adriaan Visser? Het lijkt er sterk op.

Juristen van de gemeente Rotterdam moeten nu aan het werk. Wat Jan Riezenkamp zegt over een deel van de WM-bibliotheek die te koop zou worden aangeboden -en dus ontvreemd is- en wat Ruud van der Velden en Olphaert den Otter over de ontbrekende klimatisering en de bisjpalen zeggen is schrikbarend. Het springende punt is dat er via openbare bronnen onderhand nu zoveel concrete informatie naar buiten is gekomen over onregelmatigheden bij het Wereldmuseum betreffende de schade die aan de collectie wordt aangebracht dat het gemeentebestuur, en met name wethouder Visser straks van onzorgvuldig bestuur beticht kan worden als het niet op korte termijn resoluut ingrijpt. Wat het tot nu toe heeft nagelaten. Dat baart zorgen. Erge zorgen.

Foto: Tweet van Ruud van der Velden (Partij voor de Dieren), 26 maart 2015.

Eerlijke Verkiezingen. Wat is daar voor nodig? Een voorstel

ev

Via een petitie van de Vrouwenpartij kwam ik terecht bij de pressiegroep en ‘beweging ter bevordering van de radicale democratisering van Nederland’ Eerlijke Verkiezingen. Het is op juli 2014 opgericht en meent dat ‘er een machtssysteem is dat oneerlijk met haar stemgerechtigden omgaat’. Die kritiek klinkt aannemelijk. De Wet Financiering Politieke Partijen laat geen ruimte om beginnende partijen startsubsidie te geven. Zelfs niet op experimentele basis. Het verklaart waarom in Duitsland dat wel zo’n subsidie kent de Piratenpartie een vliegende start kon maken, terwijl de Nederlandse Piratenpartij rond de halve kamerzetel blijft hangen door onvoldoende middelen. Om mee te draaien in het systeem heeft in Nederland een politieke partij ten minste 1000 leden en een zetel in Eerste of Tweede Kamer nodig. Een hoge drempel die tot een stagnerend politiek stelsel zonder doorstroming leidt. Even opvallend is trouwens het feit dat partijen niet makkelijk verdwijnen.

Eerlijke Verkiezingen ziet oneerlijke aspecten in het politieke bestel dat niet beredeneerd wordt vanuit de volksvertegenwoordiging, maar vanuit de politieke partijen. Die ondanks alle maatschappelijke en technische veranderingen nog op dezelfde manier opereren als in de tijd dat ze opgericht werden. De meeste vlak na de Tweede Wereldoorlog, maar de voorlopers ervan al eind 19de eeuw. Politieke partijen opereren nog steeds door interne disciplinering, mandatering en interne organisatie binnen een papieren werkelijkheid die niet alleen vanwege de financiering, maar ook vanwege de wettelijke bepaling door de staat opgelegd wordt.

Kan het politieke bestel zonder dat het volledig overhoop gegooid wordt en de continuïteit in gevaar komt anders ingericht worden zodat er verse lucht in het systeem komt? Daartoe is een mentaliteitsverandering nodig die ten koste gaat van de macht van de politieke partijen. Een begin van verandering kan bestaan uit de volgende maatregelen, gevolgd door een evaluatie met als doel meer burgerparticipatie: 1) Aanpassing van de Wet Financiering Politieke Partijen door het mogelijk maken van startsubsidies zodat nieuwkomers makkelijker kunnen toetreden; 2) Vaststelling van een quotum (zeg: 10%) binnen het openbaar bestuur voor functies (wethouders, burgemeesters) die niet door de politieke partijen worden ingenomen en de aantrekkelijkheid van die partijen op termijn terugdringt; 3) Invoering op lokaal niveau van vormen van E-Democracy om te experimenteren met technische digitale middelen en directe aanspreekbaarheid van burgers; 4) Aanpassing van de wettelijke bepalingen om burgerbewegingen gelijk te stellen aan traditionele politieke partijen.

Foto: Schermafbeelding van ‘Maakt dit eerlijke verkiezingen?’ van burgerbeweging ‘Eerlijke Verkiezingen’.