Utrechtse motie die BOA’s dragen hoofddoek toestaat is ongewenst en heeft ongewenste effecten. Straks kunnen ze het pastavergiet van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster dragen

Schermafbeelding van de op 11 november 2021 aangenomen Motie 399Een inclusief uniform bij Toezicht en Handhaving‘ van de Utrechtse gemeenteraad.

Update 1 november 2022: De landelijke coördinator voor de bestrijding van racisme en discriminatie binnen de politie Johan van Renswoude zegt in een interview in NRC voorstander te zijn van het dragen van een hoofddoek of andere religieuze kleding of symbolen voor agenten. Hij meent dat het standpunt dat uniformiteit bij de politie neutraliteit uitstraalt niet langer houdbaar is. Van Renswoude neemt met zijn uitspraken een voorschot op het advies van een groep van experts die hij om advies vraagt. Met zijn bestuurlijk assertieve houding opent Van Renswoude ook de weg voor de zichtbaarheid van vele godsdiensten met hun typische kleding en symbolen. Het pastavergiet, de tulband, de lendendoek, de keppel, de boerka, fluoriserende vesten, een T-shirt of embleem van Ron Hubbard, de apostolnik, allerlei polsbandjes of een sigaret marihuana. Van Renswoude creëert met het weggooien van de neutraliteit een nieuw probleem. Want het nieuwe debat zal eruit bestaan wat wordt aanvaard als religieuze kleding en symbool. Bij elke afwijzing zal dat blijvend gekrakeel geven en zullen minderheidsgodsdiensten zich achtergesteld voelen.

Update 11 maart 2022: Transport Online laat in een bericht weten: ‘Ook buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in dienst moeten er neutraal uitzien, vindt minister Dilan Yeşilgöz. Daarom komt zij met een richtlijn waar boa’s zich aan moeten houden. In de praktijk betekent het dat boa’s in dienst bijvoorbeeld geen keppel, kruis of hoofddoek meer dragen.’ Dat is een gewenste ontwikkeling omdat het de neutraliteit van de overheid bevestigt en een tik op de vingers geeft van gemeenteraden die daar iets te lichtzinnig aan voorbijgingen.

Op donderdag 11 november 2021 werd in de Utrechtse gemeenteraad Motie 399Een inclusief uniform bij Toezicht en Handhaving‘ aangenomen. Het gaat over het toestaan van godsdienstige uitingen van BOA’s. De motie werd ingediend door DENK (2), Student & Starter (2) en PvdD (2) en ondersteund door CDA (2), een lid van CU (1), D66 (10), GL (10), PvdA (3) en SP (2). Tegen stemden een lid van CU (1), PVV (1), Stadsbelang (1) en VVD (6).

De motie gaat over het toestaan van godsdienstige uitingen van BOA’s, zoals hoofddoekjes. Dat wordt in de motie op twee manieren verbreed en verhuld door ook ‘levensbeschouwelijke’ uitingen te noemen en een keppel als godsdienstige uiting te presenteren. De motie maakt niet duidelijk wat een en ander in de praktijk betekent. Uit de toelichtingen bij de motie blijkt dat het om de hoofddoek gaat. Andere uitingen worden er aan de haren bijgesleept.

Hoe breed de strekking van de motie is maakt een voorbeeld duidelijk. Een gevolg ervan is dat BOA’s die lid of sympathisant zijn van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster en volgens de richtlijnen van deze godsdienst of levensovertuiging worden geacht een pastavergiet te dragen voortaan in BOA-uniform met pastavergiet hun rondje over de Oudegracht of de Neude kunnen doen. De Kerk wijst daar in een bericht op de eigen site op. Het is anders dan dit bericht suggereert, want in de emancipatiestrijd die deze Kerk voert hoeft het niet eens als godsdienst erkend te worden omdat de motie ook levensbeschouwelijke uitingen betreft. Daar valt het pastavergiet stellig onder.

Schermafbeelding van deel berichtBOA’s mogen eindelijk het vergiet dragen!‘ op de site van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster

Als de motie wordt uitgevoerd en meer is dan een vehikel van DENK om de eigen islamitische achterban te bedienen (waar partijen als D66 en GL in zijn meegegaan), dan kondigt zich de volgende strijd al aan. Want dan kan aan leden van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster niet geweigerd worden om een pastavergiet bij hun BOA-uniform te dragen. Gesteld dat er Utrechtse BOA’s zijn die deze godsdienst belijden.

Dan treedt mogelijk de fase in van de reparatie van deze motie door het formuleren van een nieuwe praktische begrenzing die afstand neemt van de theorie in deze motie. Wordt dan de hoofddoek wel toegestaan en het pastavergiet niet? Dan wordt de rechtsongelijkheid niet bestreden, maar juist bevorderd. Dat kan niet de opzet van deze motie zijn. Het kan een interessante strijd opleveren tussen vrijzinnige en godsdienstige partijen in de Utrechtse raad.

Als de motie wordt uitgevoerd is de kans dus groot dat Utrecht er straks een toeristische attractie bij heeft: handhavers en toezichthouders van de gemeente Utrecht in uniform met een pastavergiet op het hoofd. Utrecht wordt één groot fotomoment. Wie weet wat voor uitingen andere godsdiensten en levensovertuigingen nog in petto hebben die het BOA-uniform ongewild kunnen opfleuren. De internationale pers zal er vermoedelijk ruime aandacht aan besteden. In de stad van Erich Wichman, Joop Moesman, Pyke Koch, Gerrit Rietveld en Dick Bruna herleeft het vooroorlogse surrealisme. Niet in de kroeg of in de kunsthandel, maar op straten en pleinen.

Hoewel ik de waarschijnlijk onbedoelde handreiking waardeer die deze motie doet naar de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster betreur ik het toch dat de motie is aangenomen en acht dat onverstandig. De onderbouwing ervan komt op mij mager en theoretisch over en komt niet verder dan te wijzen op de wenselijkheid van een beleid inzake diversiteit en inclusie. Dat is begrijpelijk in een tijd waarin identiteitspolitiek universiteiten, media en politiek overspoelt, maar als de praktische gevolgen niet zijn uitgewerkt of goed doordacht schiet dat toch tekort en lijkt in Utrecht de waan van de dag te regeren.

Mijn grootste bezwaar ertegen is dat vertegenwoordigers die in naam van de overheid optreden en die overheid representeren een neutrale opstelling dienen te hebben. Dat geldt vooral de zichtbare handhaving op straat. Voor kantoorbanen van overheidsbeambten die niet in contact komen met publiek geldt een andere afweging omdat de symboolfunctie van een neutrale opstelling niet aan de orde is. Opleggen van neutraliteit is de aanvaarde beperking die de staat kan toepassen om grenzen te stellen aan grondrechten, zoals de vrijheid van godsdienst. Die beperking met het oog op het algemeen belang wordt doorkruist in deze motie waar tuchteloos individualisme, ik kan het niet anders zien, in te herkennen valt.

De paradox van de motie is dat met een beroep op de rechten van het individu niet de gemeenschap, maar het individualisme van een zich emanciperende gemeenschap de focus is. Dat is ongewenst omdat daarmee het individu boven de overheid wordt geplaatst. Notabene met toestemming van partijen als CDA, D66, PvdA en GL. Zo verkruimelt het gezag. De Nationale BOA Bond formuleert in een tweet hetzelfde bezwaar tegen de Utrechtse motie:

Tweet van de Nederlandse BOA Bond, 13 november 2021.

Petitie roept op tot discipline van Facebook

Het ziet er niet best uit voor de oprichter en topman van Facebook Mark Zuckerberg. Hij heeft zitten slapen en toezichthouders hebben Facebook niet bij de les gehouden. Zuckerberg dacht als onaantastbare oligopolist de geschiedenis te kunnen herschrijven. Maar zoals altijd is het andersom, de geschiedenis herschrijft Facebook.

In de media circuleren opinies met de vraag of hij Facebook niet moet verlaten. Hoe dan ook gaat Facebooks macht door de politiek aangepakt worden. Die is te groot en te ongecontroleerd geworden. Het schandaal met Cambridge Analytica dat leidde tot dubieuze verkiezingsresultaten in onder meer Nigeria, India, het Verenigd Koninkrijk (Brexit) en de VS had met alert optreden van de top van Facebook beperkt kunnen worden. Om druk op de ketel te houden zijn er petities, zoals bovenstaande op Avaaz. Het is niet zozeer een signaal aan Zuckerberg om op te treden en de data van de gebruikers te beschermen, maar een oproep aan de politiek om Facebook hard aan te pakken. Dit is een verhaal van ‘te laat en hopelijk niet te weinig’, meer zit er niet in.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Dear Mark Zuckerberg …’, tekenen kan hier.

HNI laat het opnieuw afweten bij ‘100 Jaar De Stijl’

nai

NRC’s Cultureel Supplement van 9 februari dat grotendeels gaat over 100 jaar De Stijl bevat bovenstaande, opmerkelijke column over Het Nieuwe Instituut (HNI) in Rotterdam met Guus Beumer als directeur. Niet ondertekend, maar vermoed mag worden dat architectuurjournalist Bernard Hulsman het heeft geschreven.

De strekking van de column past in de kritiek op het HNI zoals dat hier en op het blog De Box van architect Kees van der Hoeven al enkele jaren valt te lezen. NRC zet niet het gebrekkig toepassen van de Governance Code Cultuur en de belangenverstrengeling door directeur en Raad van Toezicht (RvT) van HNI centraal, maar de programmering van tentoonstellingen over architectuur. NRC concludeert: ‘Het ongemerkt laten passeren van de eeuwfeesten van De Stijl en de Amsterdamse School is tekenend voor de positie van architectuur in HNI. Hoewel het instituut met de nietszeggende naam in zekere zin de opvolger is van Het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), en het zichzelf nog altijd niet alleen ‘Museum en Agentschap voor Design, Architectuur en Digitale Cultuur’ noemt maar ook het ‘Rijksarchief voor Architectuur en Stedenbouw’, heeft HNI in de vier jaar van zijn bestaan slechts één behoorlijke tentoonstelling over architectuur laten zien.

hni2

Een vraag is hoe het zover heeft kunnen komen dat HNI niet in staat is om tentoonstellingen over architectuur te maken. Terwijl onderwerpen, thema’s, jubilea en dwarsverbanden tussen architectuur en andere disciplines voor het opscheppen liggen. Een belangrijke vraag is waarom er niet ingegrepen wordt door de RvT die bestaat uit voorzitter Judith van Kranendonk en leden Ruben BrouwerHenk ChristophersenCaroline Nevejan  en Farid TabarkiDe belangrijkste vraag luidt nog anders, namelijk waarom deze RvT vol beroepsbestuurders -met op Brouwer na een vooropleiding in sociale wetenschappen- zonder architecten of kunstenaars bestaat.

De essentiële vraag is waarom er door minister Jet Bussemaker achter de schermen niet ingegrepen wordt door de RvT op te schonen en de directie te vervangen. De meest essentiële vraag is hoe objectief Bussemaker en haar beleidsambtenaren zijn in hun oordeel over het reilen en zeilen van HNI. Pogingen van OCW om het gebrek aan kwaliteit van HNI glad te strijken, niet op te treden en zich te verschuilen achter de autonomie van HNI beschadigen de Nederlandse museumsector. Heeft het zover moeten komen dat nu een  columnist van NRC het nodig acht om het falen zichtbaar te maken en voor heel Nederland te benoemen? Tegenover HNI ligt het bruisende Boijmans dat evenement na evenement organiseert. Bij HNI is het stil en naargeestig omdat de vakmensen buiten de deur zijn gezet. Er knipperen wat lampen aan de gevel als teken van beweging.

Foto 1: ColumnHet Nieuwe Instituut laat weer verstek gaan’ in NRC, 9 februari 2017. Doorscrollen naar beneden.

Foto 2: Aankondiging op site HNI over deelname aan het programma ‘100 jaar De Stijl’.

HNI werpt zich op als coördinator van nieuw designmuseum in Amsterdam. De vlucht vooruit als afleiding van eigen problemen

hni

Het Nieuwe Instituut (HNI) in Rotterdam zoekt als afleiding de vlucht naar voren door verbreding. En het kiezen van een nieuwe naam: ‘Museum voor Architectuur, Design en Digitale cultuur’. De reden hiervoor is het ontbreken van eigen scherpte en diepte. Maar of die schijnbewegingen ook maar iets veranderen is de vraag.

Het museum verkeert in crisis en ligt onder vuur. Het kwam afgelopen jaren negatief in de publiciteit wegens belangenverstrengeling waarbij directeur Guus Beumer betrokken was, wilde op de bovenste twee etages een hotel-restaurant beginnen, had onvoldoende toezicht vanuit de Raad van Toezicht, kreeg een negatief advies van de Raad voor Cultuur en overtrad vele malen de Governance Code Cultuur volgens Cultuur+Ondernemen. Architect Kees van der Hoeven die HNI kritisch volgt wijst onder verwijzing naar een artikel in Pi-interieur opnieuw op belangenverstrengeling en het buiten de regels om direct gunnen van ontwerpopdrachten. Hij concludeert: ‘Hoe lang moeten we dat gehannes in Het Nieuwe Instituut nog verdragen?

Als klap op de vuurpijl was er vandaag een bericht in het cultuurblog van De Volkskrant met de titel ‘HNI wil designmuseum in Amsterdam’. HNI zou in Amsterdam een tijdelijk museum willen openen en daar langdurige bruiklenen van andere musea tonen. Genoemd worden het Textielmuseum in Tilburg, het Stedelijk Museum Den Bosch, het Amsterdam Museum en het Wim Crouwel Instituut. Ook Museum Boijmans van Beuningen, het Groninger Museum en natuurlijk het Stedelijk Museum zou HNI ‘aan zich willen binden’. Maar het is voorbarig nieuws omdat het om verkennende gesprekken gaat en nog niets beklonken is. Dit nieuwe HNI in Amsterdam zou  ‘dienen als een vitrine voor de deelnemende musea’. In hedendaagse termen: een pop-up museum.

Deze vlucht vooruit van het HNI roept vooral wantrouwen op. Hoe kan een museum dat zelfs de eigen zaken overduidelijk niet op orde heeft en hoe dan ook een belast verleden met zich meedraagt zonder een nieuwe start te kunnen of willen maken, negatief advies van de Raad voor Cultuur krijgt en waarvan de directie telkens weer beschuldigd wordt van belangenverstrengeling zich opwerpen als coördinator voor andere musea? Dat is volstrekt ongeloofwaardig. HNI is de laatste die deze taak geloofwaardig op zich kan nemen.

Daarbij komt dat hoofd beleid en actualiteit van HNI Floor van Spaendonck in De Volkskrant een merkwaardige opmerking maakt: ‘Het aanleggen en beheren van een vormgevingsarchief behoort niet tot de opdracht van HNI. Bovendien is er behoefte aan één plek die geheel in het teken staat van design.’ Deze medewerker van HNI -dat zich met een nieuwe naam onder meer ‘Museum voor Design’ noemt- zegt dat design bij HNI niet in optimale handen is. Maar er een museum moet komen dat uitsluitend aan design gewijd is. Dat ondermijnt de bestaansreden van HNI dat in Rotterdam drie deelcollecties (Architectuur, Design, Digitale cultuur) huisvest.

Wat musea als Boijmans of het Stedelijk -die HNI ‘aan zich wil binden’- aan moeten met de schijnbewegingen van HNI die bedoeld zijn als afleiding van de eigen problemen en voor het profijtelijk aanboren van nieuwe geldstromen is de vraag. Proefballonnetjes zijn leuk en het is nog leuker als een krant als De Volkskrant zich ertoe leent om ze zonder enige kritische noot op te laten. Maar de Nederlandse museumsector heeft er niets aan. HNI kan als het zichzelf serieus zou nemen nu al prachtige tentoonstellingen over design maken, en bruiklenen bij genoemde musea aanvragen. Zonder zalen leeg te hoeven laten staan. Maar dat laat het na. De vlucht vooruit in de breedte is een brevet van onvermogen van HNI. Hoelang gaat deze doodstrijd nog duren?

Foto: Onlangs gerenoveerd kantoor van HNI, zoals beschreven in artikel in Pi-interieur, november 2016.

Crisis bij ‘Het Nieuwe Instituut’ geeft architecten kans op een nieuw eigen architectuurinstituut. Weg van het stylisme

js_ni_ext_2

Zonder dat het echt opgemerkt wordt herbergt Rotterdam een tweede Wereldmuseum. Of liever gezegd het Wereldmuseum zoals dat functioneerde onder de vorige directeur Stanley Bremer voordat het voor de kunst werd gered en voor de poorten van de horeca, marketing en styling werd weggesleept. Het betreft ‘het sectorinstituut voor de creatieve industrie’ Het Nieuwe Instituut (HNI) met Guus Beumer als directeur. Deze vergelijking mag sommigen vergezocht voorkomen, maar de overeenkomsten tussen het oude Wereldmuseum en het huidige HNI zijn verbluffend. Zo wil volgens een bericht van architectenweb HNI ook een hotel beginnen: ‘Opmerkelijk is het voornemen om kantoorruimte een bestemming te geven als hotel-restaurant’.

Weliswaar bestaat het besef bij publiek, politiek en museumsector dat het niet goed gaat bij HNI, maar die kritiek vertaalt zich niet in actie zoals dat bij het Wereldmuseum gebeurde. Hoewel zich daar het tegengeluid met een publieksactie pas in de zomer van 2014 doelmatig bundelde, terwijl de kritiek al sinds 2011 klonk. Het vraagt blijkbaar enige tijd voordat voor als achter de schermen de tegenkrachten worden gecoördineerd.

HNI kwam in 2015 negatief in het nieuws door belangenverstrengeling binnen de directie en het ontbreken van goed bestuur, mede door onvoldoende toezicht vanuit de Raad van Toezicht. Afgelopen week werd die neergang geaccentueerd door het negatieve advies van de Raad voor Cultuur over de subsidieaanvraag voor de basisinfrastructuur 2017-2020. HNI houdt wel zicht op een subsidie van 5.640.000 euro als het onder meer alsnog voldoet aan voorwaarden van goed bestuur, positionering, kwaliteitszorg, educatie en financiële verslaglegging. Maar hoe dan ook is de subsidie met een derde gekort. HNI staat er financieel goed voor. 

Het advies liegt er niet om. Het vindt de resultaten van HNI te mager: ‘De raad vindt dat de instelling zijn rol en meerwaarde van zijn activiteiten voor de sector beter dient te beschrijven en uit te voeren. Hij kan uit de aanvraag niet opmaken hoe HNI zich bij de uitvoering van zijn taken verhoudt tot relevante spelers in de creatieve industrie.’ Wie verder kijkt dan het advies van de raad ziet waar de pijn zit. Een tweet van architect Thijs Asselbergs is veelzeggend: ‘Het Nieuwe Instituut doet niets voor de De Nieuwe Architect maar draagt wel bij aan imago ‘architect als stylist’. En de criticus van het eerste uur architect Kees van der Hoeven twittert: ‘Hoop – tenminste voor de architectuur – dat er eindelijk (kan het zijn) rigoureus wordt ingegrepen.’

Hier tekent zich een richtingenstrijd tussen architecten en stylisten af. Het gaat over het antwoord op de vraag wat architectuur is. Grofweg gezegd, is architectuur het vormgeven van ruimte als vastlegging van politieke verhoudingen of versiering? Anders gezegd, is het onderwerp van een architectuurinstituut een architectuur die verslag doet van ontwikkelingen of een architectuur die de ambitie heeft om de ontwikkelingen zelf te helpen vormen? HNI heeft onder directeur Guus Beumer duidelijk gekozen voor dat eerste: stylering.

De crisis die zich nu bij HNI aftekent zet deze tegenstelling op scherp, maar geeft de architecten ook kans om verloren terrein terug te winnen in een nieuw instituut: het NNAI, het Nieuw Nederlands Architectuur Instituut met een grotere rol voor techniek en leefomgeving. Nu is het moment om een weeffout te herstellen die de museale architectuur bevrijdt uit het klusterdenken over creatieve industrie en maakt tot vehikel van lifestyle of een modieus politiek debat. Kees van der Hoeven oppert in een tweet een verdeling in drie afdelingen (design, architectuur, e-cultuur): ‘Oplossing simpel: 3 vakgebieden, 3 krachtige curatoren voor komende 4 jaar, daarboven deskundige zakelijk directeur.’ Ik antwoordde in een tweet: ‘Of splitsing in twee musea: 1) Museum voor Stilering; 2) Architectuurmuseum. In R’dam staan zoveel gebouwen leeg. Dat moet kunnen.’

Foto: Het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Credits: Johannes Schwartz.

Rapport over Het Nieuwe Instituut constateert vele overtredingen van de Governance Code Cultuur. Kan Guus Beumer aanblijven?

gb

Aldus de harde conclusies uit het onderzoeksrapport Het Nieuwe Instituut en de Governance Code Cultuur van 2 december 2015 dat door Cultuur+Ondernemen is aangeboden aan de raad van toezicht van Het Nieuwe Instituut. De Commissie bestond uit Wim van den Goorbergh (voorzitter), Edith Hooge en Marjet van Zuijlen. Cultuur+Ondernemen die de Code ontwikkelde werd in augustus 2015 bereid gevonden de leiding te nemen bij het samenstellen van een onafhankelijke commissie om te onderzoeken of de opdrachtverlening aan Herman Verkerk en RvT-lid José Theunissen voor de tentoonstelling Tijdelijk Modemuseum terecht was. Dit na berichten over belangenverstrengeling binnen Het Nieuwe Instituut die door architect Kees van der Hoeven op zijn blog De Box begin augustus naar buiten waren gebracht. In september volgde de NRC met onthullingen.

Kees van der Hoeven vraagt zich in een posting af hoelang directeur Beumer nog blijft zitten: ‘De Raad van Toezicht besloot de dag na publicatie van het onderzoek (gefaseerd) af te treden, maar niet nadat ze eerst nog een zakelijke bestuurder naast Beumer plaatsen. Een nieuwe Raad van Bestuur met een heuse Januskop onder leiding van onze protagonist Guus Beumer, want die mag blijven. De vraag is nu: Hoe lang nog?’ Het is goed voorstelbaar dat achter de schermen naar een opvolger wordt gezocht. Het rapport is zeker snoeihard en heeft naast het onderzoek nog een ander doel, namelijk het toelichten en bewust maken van de werking van de Governance Code Cultuur aan de hand van voorbeelden die inzichtelijk maken hoe het niet moet. Directie en RvT van Het Nieuwe Instituut hadden wat dat betreft niet beter (of: slechter) kunnen handelen.

De Commissie spreekt zich in een epiloog uit over het debat in de cultuursector ‘over de vraag of de Governance Code Cultuur de ruimte voor artistieke samenwerking tussen levenspartners (of vergelijkbare persoonlijke verhoudingen) op ongewenste wijze beperkt.’ Nadeel kan zijn dat door deze beperking ‘het artistieke eindresultaat kwalitatief lager uitkomt’ en het publiek minder waar voor z’n geld krijgt. De Commissie zoekt een middenweg en wijst die samenwerking niet bij voorbaat af, maar stelt wel als voorwaarde dat ‘op zorgvuldige en overtuigende wijze aan het principe ‘pas toe of leg uit’ is voldaan.’

Foto: Schermafbeelding van belangrijkste conclusies van onderzoeksrapport Het Nieuwe Instituut en de Governance Code Cultuur door Cultuur+Ondernemen, 2 december 2015.

Positie Guus Beumer onhoudbaar door onthullingen NRC. Wat was het toezicht waard?

k1

Het is niet langer de vraag of de directeur van Het Nieuwe Instituut (HNI) Guus Beumer aanblijft –zijn Waterloo vindt-, maar wanneer hij door de Raad van Toezicht (RvT) de laan wordt uitgestuurd. In augustus stelde de RvT een onderzoekscommissie in die moet nagaan of het zelf de Governance Code Cultuur correct toegepast had en als toezichthouder alert genoeg was op belangenverstrengeling. Consequentie van het onderzoek kan zijn dat ook de RvT het veld moet ruimen wegens disfunctioneren. En door minister Bussemaker gevraagd wordt schoon schip te maken voor een nieuwe start van allen. Half augustus deed zij in antwoord op een brief van Kees van der Hoeven nog net alsof alles het toezicht voorbeeldig is geweest. Zelfs ‘uiterst zorgvuldig’.

Aanleiding voor het onderzoek was de belangenverstrengeling tussen Beumer en zijn partner Herman Verkerk dat door de architect Kees van der Hoeven op zijn weblog De BOX eind juli in de openbaarheid werd gebracht. Op 1 augustus besteedde dit blog er met een posting aandacht aan. Dankzij Van der Hoeven werd het niet meer stil in de media. Gisteren verscheen in NRC een artikel van Joep Dohmen dat een reconstructie geeft van Beumers dubbelrol als ontvanger en bemiddelaar van kunstsubsidies. Net als bij de kwestie HNI-Herman Verkerk werpt dit uiteindelijk de vraag op hoe het is het gesteld met het toezicht in de kunstsector. Hebben het Mondriaan Fonds en de Stichting BkVB die in 2012 zijn opgegaan in het Mondriaan Fonds zitten slapen?

Van der Hoeven merkt op dat dit niet zonder gevolgen kan blijven: ‘Los van mogelijk vervolgonderzoek heeft Beumer nog wel het een en ander uit te leggen, de onthullende feiten uit het onderzoek van Joep Dohmen kunnen wat ons betreft niet zonder gevolgen blijven.’ Maar wat moeten en vooral: kunnen de gevolgen zijn in een kunstsector die niet bekend staat om de kwaliteit van bestuur. Ook nog eens extra inlevingsvermogen en verbeelding vraagt, maar uiteindelijk weinig sexy is en kracht mist om de beste bestuurders aan te trekken.

Het lijkt een vicieuze cirkel van een kunstsector waarvan de politiek sinds 2010 geestelijk de handen heeft afgetrokken en waarin bovengemiddeld is bezuinigd en het vlees onderhand van de botten is verdwenen. Op enkele topinstituten na die door de overheid uit de wind worden gehouden. Daarbij gaat het ook bij de leden van een RvT om onbezoldigde functies waardoor een normale arbeidsverhouding ontbreekt en het risico van vrijblijvendheid ontstaat. Het kwalijkste is dat in een krimpende subsidiemarkt waarin instellingen moesten sluiten of al enkele jaren met noodmaatregelen tegen het faillissement vechten zo met geld is gesmeten. Dat valt Guus Beumer die nu verdacht worden financieel te hebben geprofiteerd door het omzeilen van regels kwalijk te nemen. Over de toezichthouders die achteraf zeggen niet te hebben geweten wat ze hadden moeten weten rest ongeloof en medelijden. In het toezicht in de kunstsector moet een inhaalslag gemaakt worden.

k2

Foto’s: Tweets van Kees van der Hoeven, 11 september 2015. Zie hier voor bijlagen in NRCQ

College Rechten van de Mens: kritiek op wetsvoorstel dat zonder toezicht veiligheidsdiensten burgers ongericht laat afluisteren

crvdm

Een wetsvoorstel maakt het voor de Nederlandse veiligheidsdiensten mogelijk ongericht telecommunicatie te onderscheppen. Dit betekent dat de overheid alle Nederlanders kan afluisteren, ook als ze nergens van worden verdacht. Het College voor de Rechten van de Mens maakt als onafhankelijke toezichthouder op mensenrechten zich zorgen over de bulkspionage van burgers die van niets verdacht worden door de overheid. Want dit vindt het een ontoelaatbare aantasting van de privacy. Het heeft er bovenstaand persbericht aan gewijd. Daarnaast krijgt in de nieuwe wet de toezichthouder CTIVD onvoldoende macht.

Onder minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken die verantwoordelijk is voor deze wetgeving maakt Nederland een omgekeerde beweging vergeleken met andere landen. Daar wordt onder druk van de publieke opinie het toezicht op de veiligheidsdiensten versterkt. Ook in Nederland bestaat die maatschappelijke druk, maar het kabinet trekt zich er niets van aan. Het lijkt raadselachtig waarom het kabinet Rutte dat doet. Er is een verklaring voor, namelijk besparingen. Door onvoldoende capaciteit en organisatie bij veiligheidsdiensten en politie wil het kabinet elke belemmering wegnemen die het functioneren beperkt. Dat het daarbij de mensenrechten inperkt en daar kritiek op krijgt neemt het op de koop toe. Dat het College het nodig acht om bovenstaand persbericht te schrijven is een teken aan de wand over het mensenrechtenbeleid van het kabinet. De rechtsstaat kent een minimumvereiste om in wetgeving het toezicht door de toezichthouder te garanderen.

Foto: Bericht ‘Uitbreiding bevoegdheden inlichtingendiensten uit balans’ van het College voor de Rechten van de Mens.

RvT van Het Nieuwe Instituut stelt onderzoekscommissie in vanwege publieke discussie

rvt

Naar aanleiding van de publieke discussie -zo zegt het- komt de Raad van Toezicht (RvT) van Het Nieuwe Instituut (HNI) vandaag met bovengenoemde persverklaring. De RvT vraagt zich af of het correct gehandeld heeft in de opstelling om de opdracht van Herman Verkerk (EventArchitectuur) voor HNI goed te keuren. Verkerk is de levenspartner van HNI-directeur Guus Beumer. De RvT zegt behoefte te hebben aan toetsing van het eerder ingenomen standpunt, en aan duidelijkheid over de Governance Code Cultuur.

Stichting Cultuur+Ondernemen die deze Code ontwikkeld heeft is bereid gevonden om de leiding te nemen bij het samenstellen van een onafhankelijke commissie die gaat bekijken of de opdrachtverlening aan Herman Verkerk en aan RvT-lid José Theunissen voor de tentoonstelling Tijdelijk Modemuseum terecht was. Verder is het de opzet dat de commissie bekijkt of de RvT de regels van goed bestuur correct heeft toegepast en kan het aanbevelingen doen om de werkwijze bij HNI voor de toekomst te verbeteren.

Hoewel de RvT en HNI zeggen van mening te zijn dat ze in de kwestie Verkerk correct gehandeld hebben, staat de RvT toch een onderzoek toe. Als reden ervoor wordt de publieke discussie aangevoerd. Dit oogt dubbelzinnig, want het is van tweeën een. Of er is niets aan de hand en er hoeft geen onderzoek door een onafhankelijke commissie naar de gang van zaken ingesteld te worden. Dan kan volstaan worden met een persverklaring of een interview in de media. Of er is wel iets misgelopen dat zo’n onderzoek rechtvaardigt.

De RvT beroept zich nu op onduidelijkheid over de toepassing van de Governance Code Cultuur. Het is op z’n minst merkwaardig te noemen dat het een functionerende RvT met een ervaren bestuursvoorzitter als Koos van der Steenhoven blijkbaar niet duidelijk zou zijn geweest wat de grenzen aan de Governance Code Cultuur zijn. Deze kritiek van de RvT is des te opvallender omdat de opstellers van deze Code, te weten de Stichting Cultuur+Ondernemen gevraagd is om mee te werken aan het samenstellen van de onafhankelijke commissie. Indirect wordt Stichting Cultuur+Ondernemen zo gevraagd de eigen Governance Code Cultuur te toetsen.

Foto: Persverklaring Raad van Toezicht van Het Nieuwe Instituut, 19 augustus 2015.

Nemen Bussemaker en de RvT van het Nieuwe Instituut het toezicht serieus?

1231084_559415037446137_595489219_n

Gisteren schreef ik in een update in de kwestie van belangenverstrengeling van Het Nieuwe Instituut/ Guus Beumer: ‘Minister Jet Bussemaker antwoordt in een brief Kees van der Hoeven en neemt het op voor de RvT en voorzitter Koos van der Steenhoven. De RvT zou volgens Bussemaker correct gehandeld hebben en de code voor goed bestuur gevolgd hebben. Zodat er geen enkel geval van belangenverstrengeling is, of daar in de afgelopen jaren sprake van is geweest. Van der Hoeven betwijfelt dat en vraagt zich af of Bussemaker haar antwoord wel onafhankelijk van de RvT heeft geformuleerd. Ofwel, is het antwoord van Bussemaker wel onpartijdig? Er ontstaat bestuurlijk zo een nieuw probleem met politieke dimensies in dit dossier: het ministerie baseert zich op Van der Steenhoven die tegelijk bron van informatie en onderwerp van kritiek is.’ 

Freek Ingen Housz wordt genoemd als contactpersoon in de brief van Bussemaker. Uit z’n LinkedIn-profiel blijkt dat hij bij OCW een hogere beleidsadviseur (augustus 2002 – november 2011) was toen Van der Steenhoven daar secretaris-generaal was (september 2003 – oktober 2010). Nu moet Ingen Housz zijn oude baas objectief beoordelen. Lukt dat? In dit dossier lopen allerlei belangen, loyaliteiten en netwerken door elkaar heen. Met de vervolgvraag: is Koos van der Steenhoven de geschikte persoon om toezicht te houden?

De belangenverstrengeling van Guus Beumer die z’n levenspartner Herman Verkerk 29 opdrachten gunde is door publicaties in de media onderhand goed zichtbaar geworden, maar de belangenverstrengeling tussen Freek Ingen Housz en Koos van der Steenhoven of tussen laatstgenoemde en minister Bussemaker onttrok zich tot nu toe aan de kritiek. Dat verandert. Hoogleraar goed bestuur Mijntje Lückerath zegt vandaag in De Volkskrant in een artikel met de titel ‘Toezichthouder Het Nieuwe Instituut zit fout’ over de toestemming van de RvT over Verbeek: ‘Ja, zij hebben een inschattingsfout gemaakt.’ De NRC gaat in een commentaar minder ver dan Lückerath: ‘Deze achteloze afweer van zowel de RvT van Het Nieuwe Instituut als de minister is behalve onfatsoenlijk jegens de belastingbetaler ook schadelijk voor de hele culturele sector.

Bussemaker oordeelde in haar brief aan Kees van der Hoeven dat de RvT ‘uiterst zorgvuldig’ is geweest, maar de vraag rijst of Bussemaker en haar ambtenaren wel objectief genoeg zijn om dat oordeel te kunnen geven. Bussemakers brief is geen weerlegging van de kritische vragen van Van der Hoeven, maar door de poging tot gladstrijken van iets dat niet gladgestreken kan worden juist een bevestiging van de belangenverstrengeling. Loopt dat via Koos van der Steenhoven en de RvT rechtstreeks tot in de kantoren van OCW waar het onder elkaar geregeld wordt? Dat vraagt om kamervragen over de opstelling van Bussemaker en haar ambtenaren in deze kwestie. De geloofwaardigheid van de minister en de RvT van Het Nieuwe Instituut staan ter discussie.

Foto: Minister Jet Bussemaker, 2013.