Piet Mondriaan tussen surrealisten in New York (1942)

Hermann Landshoff: Leonora Carrington und Piet Mondrian, 1942 (New York). Collectie: Deutsche Fotothek/ Münchner Stadtmuseum, Sammlung Fotografie.

Deze foto’s roepen de vraag op hoe Europese beeldende kunstenaars in exil in New York in 1942 met elkaar omgingen. En waardeerden. Waarover praatten ze? Over de Duitse veldtocht in de Sovjet-Unie, over kleur, licht en vorm, of gewoon over elkaar met fijne roddels?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook Fernand Léger, Amédée Ozenfant en Stanley William Hayter op deze New Yorkse ontmoeting in 1942 aanwezig waren. Door Hermann Landshoff gefotografeerd.

Wat heeft Piet Mondriaan te zoeken in een surrealistisch gezelschap met André Breton, Marcel Duchamp, Max Ernst en Leonora Carrington? Het gezelschap van Europese kunstenaars?

Ballingschap kan verschillen uitvergroten of verminderen. We zien hier het laatste. Zo lijkt het.

Hermann Landshoff: Leonora Carrington (sitzend), André Breton, Marcel Duchamp, Max Ernst (stehend) hinter dem Gemälde “Akt am Fenster” des Malers Morris Hirshfield (von rechts nach links), 1942. Collectie: Deutsche Fotothek/ Münchner Stadtmuseum, Sammlung Fotografie.

Gedachten bij twee foto’s met Edmund Reinhardt (1927)

Hans Böhm, Zivilporträt: Edmund Reinhardt; Bei der Abreise nach Amerika, 1927. Collectie: Theatermusuem Wien.

Een oceaanstomer nadert de haven. Een man kijkt naar de fotograaf die op zijn beurt ook naar het schip kijkt. Dit zijn oude tijden toen wekelijks grote, luxe schepen de Noord-Atlantisch route tussen West-Europa en New York overbrugden.

Wie is de man? Hij is Edmund Reinhardt, de zakelijke leider van projecten van zijn broer. De in die tijd wereldberoemde Oostenrijks-Amerikaanse regisseur Max Reinhardt die vanaf 1900 als vernieuwer spektakel op maat in het theater maakte. Als Oostenrijkse jood emigreerde hij in 1937 definitief naar de VS.

Edmund is de onmisbare man op de achtergrond. Twee jaar na deze foto’s stierf Edmund. Slechts 42 of 43 jaar oud. Max kreeg toen ook de zakelijke beslommeringen op zijn schouder.

Het Theatermuseum meent dat het om een vertrek van Edmund Reinhardt gaat. Maar is het niet logischer om te veronderstellen dat het om een aankomst van zijn broer gaat die hij af komt halen? Want waarom zwaaien naar een schip waar men enkele uren of een dag later mee vertrekt?

Doet het ertoe wat voor schip het is waarmee Max in 1927 uit New York kwam of Edmund uit Hamburg mee vertrekt? Het is niet uit de foto af te leiden, maar het moet een van de drie schepen van de HAPAG, de Hamburg-Amerika lijn zijn: de Albert Ballin, de Deutschland (IV) of de Hamburg (II) die tussen 1923 en 1925 op de Hamburgse werf Blohm & Voss werden gebouwd.

Hans Böhm, Zivilporträt: Edmund Reinhardt; Abfahrt nach Amerika, 1927. Collectie: Theatermuseum Wien.

Op de tweede foto is het ineens een stuk drukker aan de havenkant. Zo lijkt het. De fotograaf verschuift zijn lens naar rechts. Iedereen zwaait naar het schip of kruipt tersluips naar fotograaf Hans Böhm om in beeld te komen.

Het is geen kleine gebeurtenis, het op een luchthaven, treinstation of haven ophalen of wegbrengen van een bekende. Dat gaat over verhalen en medeleven. De tragiek van deze foto’s toont dat nooit zeker is wie vertrekt of aankomt.

We weten nooit vooraf wie het langst de ander welkom heet en wie uiteindelijk als eerste afscheid neemt. Scheiden is hachelijk. Maar het verlangen naar ontdekking of verandering is sterker.

Nederland in populaire cultuur van VS

Affiche voor Amerifilm ‘Hans Brinker or The Silver Skates‘, (1962)

In de VS heerste ooit een Holland-cultus in de populaire cultuur. Geschiedschrijving à la Walt Disney die doordringt in de beeldvorming. Hans Brinker is de serieuze jongen die met zijn vinger in de dijk zijn gemeenschap redt.

Was New York in de 17de eeuw niet gesticht als Nieuw Amsterdam door de Nederlanders en hadden de WASP’s (White Anglo-Saxon Protestant) die tot in het midden van de 20ste eeuw het politieke leven van de VS bepaalden en de calvinistische Hollanders geen overeenkomsten?

Denk aan het schip de Mayflower dat in 1620 na een verblijf van 11 jaar in Leiden met vanwege hun godsdienst naar de Republiek gevluchte Engelsen naar Virginia voer. Deze oervaders worden nu nog gezien als Amerikaanse adel. Het lijkt er sterk op dat na het afnemend belang van de WASP’s ook het accent op de vlijtige, arbeidzame en betrouwbare Nederlanders in de beeldvorming is verminderd. In het latere globalisme en door andere immigratiegolven nam het relatieve belang van Nederland in de VS hoe dan ook af.

Denk aan songs als Little Dutch Mill die Dave Fleischer in 1934 in een cartoon verwerkte. De Nederlanders in klederdracht zijn aan het schoonmaken en tonen zich van hun beste kant als zogezegde wereldverbeteraars. Half satire en half serieus.

Een zinswending in de song heeft een plagende ondertoon: ‘They both had so much moon, that it was a real Dutch treat‘. Dat laatste betekent dat iedereen voor zichzelf betaalt. Dat wijst op schraapzucht en wordt niet als goede eigenschap gezien. Maar het wijst ook op realiteitszin en egalitarisme. Vandaar is het een kleine stap naar het motto ‘doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg’ van een land zonder paleizen, maar met molens. Hoe ook in Nederland dat idee werd bijgebogen blijkt uit het apocriefe verhaal dat jarenlang verteld werd over het legendarische kaakje waarmee toenmalig premier Willem Drees in 1948 de Amerikaanse Marshallhulp zou hebben verzekerd wegens zijn zuinigheid en ernst.

De herkomst van dit soort begrippen met ‘Dutch‘ heeft in het Amerikaans-Engels trouwens geen Nederlandse, maar een Duitse herkomst. Het tekent het belang van Nederland in een bepaalde periode (al is het in negatief opzicht) dat in de loop van de tijd Dutch niet langer Duits, maar Nederlands ging betekenen.

De ironie van de geschiedenis is dat in de Vrede van Breda (1667) de Republiek Nieuw-Amsterdam moest afdragen aan de Engelsen en Suriname kon behouden. Hiermee was de weg definitief vrij voor de opwaardering van Nederland in de populaire cultuur van de VS. Nederland was in latere eeuwen immers geen bedreiging meer voor de VS en was na Frankrijk het tweede land dat de VS in 1776 officieel erkende. Het hielp ook mee dat in hun geschiedschrijving Nederlanders en Amerikanen de verwaande en gehate Engelsen als vijand hadden. Ook dat schiep een band tussen beide volkeren.

Hoe stereotypering ook neveneffecten heeft en de blik beperkt leert de ondertitel van onderstaande foto uit 1915. Van twee zwarte vrouwen in Paramaribo wordt gezegd dat ze op Nederlandse vrouwen lijken. Maar dan ‘turned black‘. Dat klinkt normatief. Het is ook vloeken in de kerk van de puristen van culturele toe-eigening die grenspalen tussen bevolkingsgroepen opwerpen. Suriname werd in 1954 (tot 1975) officieel een deel van het Koninkrijk Nederland en was vanaf 1667 een Nederlandse kolonie.

Alpheus Hyatt, ‘The women look like Dutch women turned Black, Paramaribo‘, 1915. Collectie: The New York Public Library

Avant-garde kunst: vrouw met man als hond (1977)

Diana Mara Henry, Avant-garde art festival, 1979. Collectie: Special Collections and University Archives, University of Massachusetts Amherst Libraries.

Dit moet kunst zijn. Theater of beeldende kunst. Hier wordt gedaan alsof. Dat ontneemt er spanning aan. Jaja, we zien op eerste blik wat het is. Kunst in de eigen afgeperkte omgeving. Performance.

Het is een rommelige, registerende foto. Links staat voor een gesloten ketting een bewaakster in de modieuze outfit uit de jaren 1970 met wijde pijpen. Ze kan zo aanschuiven bij een nummer van de Amerikaanse discogroep Village People. Maar nu nog bewaakt ze de toegang van zo te zien een douane vrije zone. Een entrepot. Daar gaat de kunst aan voorbij. Is dat symbolisch?

Rechts ziet een oudere dame het lachend aan. Ze begrijpt zichtbaar wat ze ziet. Haha, wat grappig én vooruitstrevend zie je haar denken. Rollen worden omgedraaid. Een man als hond. Een man als hond!

Het is 1977 en niet 1979 in het WTC in New York. De vrouw met mini-jurk en de bril in haar haar is kunstenaar Charlotte Moorman (1933-1991) die van 1963 tot 1980 15 jaarlijkse Fluxus-achtige avant-garde festivals op diverse locaties in New York City organiseerde.

Centraal in de afbeelding staat zij met een riem in handen waar een man aan verbonden is. Hij kruipt over de grond. Zijn handschoenen geven er iets lulligs aan. Moet hij zijn handen beschermen omdat hij net als celliste Moorman een muzikant is?

Verbazen we ons erover hoe bedacht de toenmalige avant-garde oogt? Of is het flauw om dat achteraf op te merken omdat we niet meer kunnen weten hoe dit in 1977 voelde en welke betekenis het toen had? Laten we het er maar op houden dat dit een tijdsbeeld geeft. Dat is een veilige gedachte.

Gedachten bij foto ‘Man poses with modern art’ en Fannie Hillsmith

Wie is deze man? Waar kijkt hij niet naar? De toelichting van Colby College in Maine geeft geen details over de maker van het kunstwerk, de man noch de datering. We moeten onze verbeelding laten spreken om er zin aan te geven. Hij lijkt op een rustige variant van een jonge Robert Duvall.

De foto zou een fragment uit een boek van schrijfster Elizabeth Strout kunnen zijn die veel van haar boeken in Maine situeert. Maar het gaat te ver om dat in te vullen. Dat eindigt onherroepelijk bij ouderdom, ziekte, dood en een lichtvoetige beschrijving van de zwaarte van het leven.

Er is een aanwijzing op de foto te vinden. Bij inzoomen wordt een signatuur duidelijk ‘F. Hill Smith ‘4’. Het jaartal is opvallend afgebroken. Dat kan niet de in 1904 gestorven schilder Frank Hill Smith zijn omdat zijn werk niet zo ‘modern’ is. Maar zijn naam geeft wel een aanwijzing wie dan wel de kunstenaar is, namelijk zijn kleindochter, de kubistische schilder Fannie Hillsmith (1911-2007) uit Boston. Haar worden invloeden van Picasso, Miró en vooral Juan Gris toegedicht, aldus een beschrijving van haar carrière.

Het ingelijste werk is zo te zien grafiek uit het eind van de jaren 1940. Toen werkte zij in Atelier 17 in New York. Het is speculatief om te zeggen wanneer de foto genomen is. Dat kan enkele jaren daarna zijn geweest. Dus in de jaren 1950 of vroege jaren 1960. We komen niet verder en weten nog steeds niet wie we waar zien, maar begrijpen inmiddels wel zo ongeveer wat we zien.

De titel van de foto is geweldig ‘Man poses with modern art‘. Alsof man en kunstwerk inwisselbaar zijn. De man neemt een houding aan zonder dat het lijkt dat hij een houding aanneemt. Hij staat er leeg en afwezig bij. In scherp licht. Zijn naam weten we niet. Dat hoeft ook niet. Hij is gewoonweg ‘man‘.

Martin Harris, Fannie Engraves a Copper Plate (left: Fannie Hillsmith; right: Harriet Berger Nurkse), ca. 1947. Gelatin silver print, 9 15/16 x 8 13/16 in. (25.2 x 20.8 cm). Fine Arts Museums of San Francisco, Gift of Robert Flynn Johnson, 2004.140.7.5. Courtesy estate of Martin Harris.

Het belasten van rijken is simpel, de uitvoering is weerbarstig

Schermafbeelding van deel artikel Belast de rijken’, is het zo simpel?‘ van Caroline de Ronde voor BNNVARA, september 2021.

Er zijn weinig zekerheden meer. Van sociaal-democraten of media die zijn uitstaan uit de sociaal-democratie zou je verwachten dat ze ondubbelzinnig opkomen voor de zwakkeren en het ontwijken van belasting door vermogende individuen en multinationals willen corrigeren. Weten sociaal-democraten nog hoe ze het sociaal-democratische gedachtengoed moeten koesteren? Of zwijmelen ze weg in een lifestyle-achtige houding waarachter de sociaal-democratie verdwijnt en vervangen wordt door een relativerende riedel waaruit geen enkele overtuiging meer blijkt?

Online redacteur van BBN/VARA Caroline de Ronde geeft commentaar op de tekst op een jurk van het Democratisch congreslid Alexandria Ocasio-Cortez (AOC). De tekst luidt ‘Tax the Rich‘. AOC droeg die jurk eerder deze maand op het Met Gala, een jaarlijks benefiet voor het New Yorkse Metropolitan Museum of Art’s Costume Institute. Toegang 35.000 USD.

Rep. Alexandria Ocasio-Cortez (D-N.Y.) attends the 2021 Met Gala in New York City on Monday.
(Kevin Mazur / MG21 / Getty Images).
LA Times, 14/15 september 2021.

De Ronde geeft haar mening in de kop: ‘‘Belast de rijken’, is het zo simpel?‘. Ja, Caroline, zo simpel is het. In elk geval het idee om dat te doen. Het is een uiting van politieke wil om de rijken te belasten, zoals het ook een uiting van politieke wil is om de rijken allerlei belastingfaciliteiten te gunnen die de middenklasse en reguliere werknemers ontberen.

Inzichtelijk is het verrekenen van verliezen waar Donald Trump gebruik van maakte. Hij betaalde in 15 jaar minder belasting dan reguliere werknemers. Deels was dat fraude, maar deels was dat een normale legitieme constructie.

In de rechtse Amerikaanse pers werden in reactie op AOC’s statement op haar jurk onderzoeken genoemd die voorbijgaan aan de kern van AOC’s kritiek. Namelijk dat vermogende individuen en bedrijven relatief weinig belasting betalen. Een redactioneel van de Washington Examiner zegt dat de VS het meest progressieve belastingregime ter wereld heeft. Dat is de theorie, het Potemkin-schema dat voorbijgaat aan fiscale constructies en offshore ontsnappingsmogelijkheden om vermogens nergens te laten landen en uit handen van de nationale belastingdienst te houden.

Ook Bill Maher liet zich in zijn Real Time show verleiden door dat standpunt, maar werd door zijn gasten op de vingers getikt. Net als rechtse media legt hij AOC’s woorden verkeerd uit en suggereert hij dat zij zegt dat de rijken geen belasting betalen. Het progressieve Salon zegt daar onder verwijzing naar de gasten Dan Savage en Gillian Tett in een commentaar over dat de rijken in de VS sinds 50 jaar steeds minder belasting zijn gaan betalen. Dat stelt AOC aan de orde om de verzorgingsstaat overeind te houden.

Als AOC zegt ‘Tax the Rich‘ dan kan het niet anders dan dat ze bedoelt dat rijke individuen en bedrijven naar ratio belast moeten worden omdat ze steeds minder belasting zijn gaan betalen. Dat moet weer in evenwicht worden gebracht. Maar rechtse Democraten en de Republikeinen houden dat tegen.

De Ronde somt het allemaal netjes op in haar artikel en geeft aan te weten waarover ze praat door de juiste deskundigen te raadplegen, maar bouwt haar betoog desondanks merkwaardig op.

Tevens lijkt ze mee te gaan in het misleidende idee over het belang van bedrijven dat het artikel aanstipt en waarvan het onduidelijk is wat ze daar van vindt. De Ronde citeert auteur Sander Heijne die zegt dat bedrijven zorgen voor werkgelegenheid en welvaart, maar dat tegelijk weer relativeert. Dat is niet alleen door het recente grootschalige ingrijpen van overheden (2008, 2020/2021) achterhaald, maar gaat ook voorbij aan de rol van de overheid wat betreft innovatie en spin-off, en het scheppen van voorwaarden zonder welke bedrijven niet kunnen functioneren (onderwijs, transport, glasvezelnetwerk, veiligheid).

Het wordt er raadselachtig op als De Ronde in de slotalinea Heijne parafraseert: ‘Welvaart kan niet langer dienen als graadmeter voor welzijn’. Ze citeert Heijne: ‘In het maatschappelijk debat is er wel steeds meer aandacht voor welzijn, maar je ziet dat we in beleid nog heel eenzijdig op de economische groei zitten‘. Wat heeft dat direct met belastbaarheid en de wildgroei van fiscale constructies te maken waar de rijken van profiteren? De economische groei komt immers niet terecht bij degenen die weinig verdienen of bij degenen uit de middenklasse die relatief zwaar belast worden omdat vermogende individuen en bedrijven belasting ontwijken.

Door Heijne het laatste woord te geven relativeert De Ronde met dit citaat verregaand het belang van sociaal-economische aspecten. Natuurlijk is welvaart meer dan welzijn, maar zo’n relativering geeft nog steeds geen antwoord op de vraag of de welvaart maatschappelijk gelijk verdeeld is. Karl Marx noemde het gangbare economische systeem, de onderbouw. Daar zijn belastingdruk en een belastingsysteem waarin rijke individuen en bedrijven hun eerlijke deel betalen onderdeel van. Nu doen ze dat niet en dat stelt AOC ter discussie. Zo simpel is het.

Klassieke film noir: Odds Against Tomorrow (1959)

Voor de liefhebbers, een klassieke film noir: Odds Against Tomorrow (1959). In prachtig zwart wit wat de film een korrelig realisme geeft. Cameraman is Joseph C. Brun. Een project van Robert Wise in de overgang naar de jaren 1960.

Vergelijkbaar in toon, met andere (deels) in New York City opgenomen films: Alexander Mackendricks Sweet Smell of Success (1957), Cassavetes’ Shadows (1958) en Shirley Clarkes The Connection (1961) en The Cool World (1964).

Het verhaal is volgens IMDB simpel: ‘Dave Burke (Ed Begley) huurt twee zeer verschillende mannen met schulden (Harry Belafonte en Robert Ryan) in voor een bankoverval. Achterdocht en vooroordelen dreigen hun partnerschap te beëindigen’. Uiteraard moet het slecht aflopen.

De muziek is geschreven door pianist en componist John Lewis die jarenlang deel uitmaakte van het populaire Modern Jazz Quartet. De muziek ondersteunt de groezelige sfeer.

Waarom is musical ‘Knickerbocker Holiday’ over Peter Stuyvesant zo onbekend in Nederland? Wat te denken van de kritiek van schrijver Maxwell Anderson op FDR’s New Deal?

De standard September Song werd door Kurt Weill (muziek) en Maxwell Anderson (tekst) op verzoek van acteur Walter Huston voor de 1938 Broadway-musical Knickerbocker Holiday geschreven. Omdat Huston geen zanger is werd de song geschreven op zijn ruwe stem en beperkt stembereik.

Het is gezien het thema opvallend dat de musical in Nederland tamelijk onbekend is. Hier ligt een rol voor Nederlandse producenten om dit onderwerp af te stoffen, te actualiseren en aan een Nederlands publiek te presenteren.

Het onderwerp van Knickerbocker Holiday is het ontstaan rond 1647 van New York toen het nog een Nederlandse kolonie was. De musical is gebaseerd op Washington Irvings A History of New York‘ uit 1809. Het geeft dus een 19de eeuwse blik op een 17de eeuws onderwerp.

Walter Huston speelde in de musical de rol van Peter Stuyvesant de Nederlandse directeur-generaal van Nieuw-Nederland dat in 1664 werd veroverd door de Engelsen.

Het is nu nog nauwelijks te begrijpen dat toneelschrijver Maxwell Anderson de musical behalve als romantische komedie schreef als een politieke allegorie waarin hij de New Deal van president Roosevelt (FDR) gelijkstelde met het fascisme.

Dat terwijl in zijn eigen tijd en zeker later de consensus is dat New Deal een progressief project was. Maar in de jaren 1934-1938 was er ferme kritiek op de zogenaamde tweede New Deal van Republikeinen en conservatieve Democraten. Het bezwaar van deze conservatieven kwam neer op de uitbreiding van de regulerende rol van de federale overheid.

Uit: Engelstalige Wikipedia lemma Knickerbocker Holiday

Onbegrijpelijk is het als Anderson volgens Wikipedia zegt dat hij ‘geloofde dat de overheid noodzakelijk was in de samenleving, maar dat er altijd op gelet moet worden omdat het wordt beïnvloed door het eigenbelang van de machthebbers. Hij zag FDR’s New Deal als een Amerikaanse versie van het corporatisme en de concentratie van politieke macht die aanleiding hadden gegeven tot het nazisme en het stalinisme’.

Kan de opvatting van Anderson serieus worden genomen dat de New Deal dat een Amerikaanse versie van het corporatisme en concentratie van macht was aanleiding hebben gegeven tot Nazisme en Stalinisme? In de geschiedenis gaat de New Deal die pas vanaf 1933 in de steigers werd gezet niet vooraf aan Nazisme en Stalinisme die vanaf het midden van de jaren 1920 werden gevormd en voorbereid in respectievelijk Duitsland en de Sovjet-Unie.

Crimineel onderzoek naar Trump kan helpen om hem politiek te breken

Op 15 mei schreef ik in een reactie op FB het volgende: ‘De tijd werkt tegen de Democraten. Ze dreigen in november 2022 de meerderheid in het Huis te verliezen. Dat zal tot een complete oorlog van de Republikeinen tegen de Democraten leiden. Met beleidsmaatregelen van Biden die teruggedraaid worden tot impeachtmentprocedures tegen hem en vicepresident Harris. De winst van nu is dan tijdelijk. Nog kan het onheil afgewend worden door een nieuwe kieswet die de onregelmatigheden van de verkiezingen terugdringt. Die is aangenomen in het Huis, maar vindt geen meerderheid in de Senaat door tegenstand van de conservatieve Democratische senatoren Manchin en Sinema. Dat komt nog bovenop het niet afschaffen van de filibuster waardoor voor zo’n kieswethervorming liefst 60 stemmen nodig zijn in de Senaat. President Biden geeft tot nu toe geen prioriteit aan die nieuwe kieswet en het afschaffen van de filibuster. De Democraten graven dus bewust hun eigen graf. Demografisch hebben ze niks te vrezen in verkiezingen, maar Republikeinen zijn actief op weg door uitgebreide programma’s van kiezersonderdrukking per staat en het herschrijven van kiesdistricten (Gerrymandering) om verkiezingen te stelen. Dat komt bovenop het voordeel van het Electoral College dat kleinere Republikeinse staten bevoordeelt en het Democratische DC geen vertegenwoordiger gunt en totaal geen afspiegeling van de stem van de kiezer is. Ik ben somber over de voortgang. Een implosie van de Republikeinse partij door rechtszaken tegen Trump die zijn vastgoed organisatie als maffia-achtige structuur onthult en aanklaagt lijkt nog de enige weg om de Republikeinen te stoppen. Maar dat juridische traject is geen koninklijke weg die via het parlement voert waar de impasse continu blijft bestaan.

Welnu, vier dagen later word ik op mijn wenken bediend. Hoewel er geen geweldig inzicht voor nodig was om dat te voorzien. De aanpak van de Trump Organisatie als een criminele organisatie hing al een tijdje in de lucht door het opereren van de Manhattan District Attorney Cy Vance jr. Hoewel hij goed verborgen houdt waar hij precies mee bezig is en wat de stand van het onderzoek tegen Trump is. Het nieuws waar Andrew Weissmann op reageert is dat de minister van Justitie van de staat New York Letitia James zich daarbij gevoegd heeft.

Vance en James zijn Democraten. Hun organisaties trekken nu samen op in de aanpak van Trump en diens bedrijf dat in New York is gevestigd. Het vermoeden is dat Allen Weisselberg, de hoogste financiële man van Trumps organisatie, meewerkt of op korte termijn gaat meewerken aan dat onderzoek. De uitbreiding naar een crimineel onderzoek zet druk op getuigen om mee te werken. Weisselberg weet tot in detail welke lijken Trump in de kast heeft verborgen. Trump moet dit onderzoek vrezen, hoewel er geen garantie is dat het bij hem uitkomt. Toch is dat waarschijnlijk omdat de Trump Organisatie klein is en Trump een micromanager is die weinig delegeert.

Ik blijft problemen hebben met de juridisering van de politiek. Want daar komt het op neer als Trump niet op een politieke manier aangepakt kan worden omdat hij de Republikeinse partij heeft gekaapt en door verregaande radicalisering zo naar zijn hand heeft gezet dat hij voorlopig politiek onaantastbaar is. Een evenwichtige werking van het parlement zoals de opstellers van de grondwet die hadden voorzien wordt door Trump geblokkeerd. Tot voor kort normale overwegingen, gebruiken en afspraken in een toch al verregaand verziekt partijpolitiek klimaat worden zo onmogelijk.

Wat resteert is daarom de asynchrone aanpak van Trump met juridische middelen. Het moet zo omdat hij anders de politiek in 2022 op de klippen laat lopen richting anti-democratie, autoritarisme en een rol voor hemzelf als absolute monarch. Omdat Trump hiermee ook het staatsrecht aantast is het vanwege het idee van een weerbare democratie verdedigbaar om in te zetten op een juridische aanpak om Trump onschadelijk te maken. Als in de komende jaren mede hierdoor de partijpolitiek weer enigszins normaliseert en de politieke macht van Trump afneemt, dan kan geleidelijk de prioriteit weer bij de politiek gelegd worden. Op dit moment is dat nog niet mogelijk.

Documentaire ‘An American Affair: Trump & the FBI’ stelt interessante vragen, maar kan geen afdoende antwoorden geven

De documentaire ‘An American Affair: Trump & the FBI’ die afgelopen woensdag op de Duitse publieke zender ARD werd uitgezonden geeft stof tot nadenken. De waarde ervan is dat het met betrokkenen spreekt die van binnenuit bij het onderwerp waren betrokken. France 24 gaat in gesprek met co-regisseur David Carr-Brown.

In de late jaren 1970 en in de 1980s beheerste de Italiaanse maffia west New York en kon er niets gebouwd worden zonder hun medewerking. Dat was de periode dat in New York Trump vastgoed projecten van de grond probeerde te krijgen. Zoals het beschermde Jugendstil Bonwit Teller Building aan Fifth Avenuee dat Trump in 1980 schaamteloos en zonder gestopt te worden liet vernietigen om zijn Trump Tower te bouwen.

Later kwam daar de Russische maffia bij die vanuit Brighton Beach opereerde, nauwe banden had met de toenmalige KGB, de inlichtingendienst van de Sovjet-Unie, en door de Italiaanse maffia werd ingehuurd.

De Russen hielpen vanaf de jaren 1990 Trump op twee manieren. Omdat na een aantal faillissementen vanwege onder meer de dure mislukking van het Taj Mahal casino in Atlantic City geen enkele westerse bank hem nog geld wilde lenen werd hij afhankelijk van Russisch geld. Daar werd de Deutsche Bank voor gebruikt die als enige westerse bank nog zaken deed met Trump. Daarnaast wasten Russen door de aankoop van vastgoed in onder meer New York hun crimineel en illegaal geld schoon. Trump was een spil in die handel.

De verbazing tussen de inmiddels gepensioneerde FBI-agenten over hun leidinggevenden is voelbaar. De agenten vragen zich na al die jaren nog steeds af waarom Trump nooit stevig is aangepakt en of dat wellicht kwam omdat hij bescherming had in de top van het tamelijk zelfstandig opererende FBI-bureau in New York.

Spannend wordt het als een videoverbinding tot stand komt van oud-agent Myron Fuller, die de rol van vorser speelt, met de voormalig onderdirecteur van de FBI en tot in de late jaren 1990 een leidinggevende op het New Yorkse bureau James Kallstrom. Hij is een Giuliani- en Trump-aanhanger en mengde zich in de campagne van 2016 tamelijk ongebruikelijk in het publieke debat over de FBI. De suggestie wordt heel terloops gewekt dat hij in zijn tijd Trump diensten heeft bewezen. Men voelt de dunne lijn die de oud-agent niet kan overgaan om Kallstrom te beschuldigen op straffe van een zaak van smaad aan zijn broek te krijgen.

Dat ishet onbevredigende van de documentaires over Trump (soms met Biden) die nu ter gelegenheid van de presidentsverkiezingen op 3 november 2020 verschijnen. Ze kunnen niet doorbijten en het achterste van de tong tonen. Ze hebben gemeen dat ze alle stoppen voordat de eindconclusie getrokken kan worden en de slotsom wordt opgemaakt. Want Trump heeft de essentiële gegevens afgeschermd en openbaarmaking ervan succesvol geblokkeerd. Daarin zal pas verandering komen als de bescherming van het presidentschap wegvalt. Daarnaast zit de angst voor een rechtszaak wegens smaad er in de Amerikaanse media diep in. Trump staat erom bekend rechtszaken te gebruiken als machtsmiddel tegen partners en opponenten. Het wachten is op het post-Trump tijdperk voordat de media echte openheid kunnen geven. Zonder schroom.