Museumvereniging is onduidelijk over representativiteit van onderzoek naar maatschappelijke invloed van musea

Schermafbeelding van blog Driekwart van Nederlanders vindt musea onmisbaar‘ van de Museumvereniging, 29 maart 2024.

Het is onduidelijk hoe representatief een onderzoek van de Museumvereniging is dat mensen vroeg naar de maatschappelijke invloed van musea. Is het onhandigheid of misleiding van de Museumvereniging? Die vraag blijft hangen.

De Museumvereniging zegt in een blog over dit onderzoek dat door Validators in opdracht van de Museumvereniging werd verricht: ‘Goed om te weten dat 86 procent van hen geen Museumkaart heeft en 75 procent in de afgelopen twee jaar niet in bezit was van de kaart.

Hoe oprecht en volledig is deze mededeling?

Het Vlaamse FARO biedt in een bericht van 15 april 2024 een ander perspectief op de aanleiding voor het onderzoek:

Schermafbeelding van deel berichtMusea onmisbaar? Jawel!‘ van FARO, 15 april 2024.

Als de respondenten van het onderzoek bestaan uit mensen die van een museumkaarthouder een Museumkaart voor een week konden lenen, dan stelt dat vragen over de representativiteit van het onderzoek. Dat is geen doorsnee van de bevolking.

Vele Nederlanders hebben in hun naaste omgeving niemand met een museumkaart. Hoe zijn deze mensen in het onderzoek vertegenwoordigd? Dat zullen over het algemeen mensen zijn die op grotere afstand van musea staan dan mensen die van iemand voor een week een Museumkaart mochten lenen.

De Museumvereniging presenteert het onderzoek echter wel als representatief als het in een blog van 9 april 2024 over het onderzoek de titel meegeeft ‘Wat vindt het Nederlandse publiek nou écht van musea?‘. Het Nederlandse publiek.

In dit blog praat het over: ‘1436 respondenten uit alle windstreken, van uiteenlopende leeftijden (vanaf 18+), met verschillende opleidingsniveaus en uiteenlopende beroepen gingen in februari 2024 zitten voor onze vragenlijst.’ De Museumvereniging brengt naar buiten dat driekwart van de Nederlanders musea onmisbaar vindt.

De Museumvereniging claimt dat het onderzoek representatief voor de Nederlandse bevolking is. Maar het heeft tot nu toe niet publiekelijk toegelicht hoe wij dat moeten opvatten en hoe dat onderbouwd wordt. Wat als degenen die van museumkaarthouders een Museumkaart leenden blijkbaar de enige respondenten van het onderzoek waren?

De methodologie én (re)presentatie van dit onderzoek maakt de Museumvereniging in de berichtgeving niet duidelijk. Dat is een gemiste kans. Publiciteit van de Museumvereniging die dit soort vragen oproept geeft aan dat het niet optimaal communiceert.

Winston Churchill zou ooit gezegd hebben: ‘de enige statistieken waar je je op kunt baseren zijn die die je zelf hebt vervalst‘. Nu blijft de kop hangen dat driekwart van de Nederlanders musea onmisbaar vinden. Ik heb er geen idee van of die bewering klopt.

Rotterdam heeft integriteitsprobleem in contact met filantropische stichtingen Van der Vorm. Gevraagd raadsenquête

Schermafbeelding van deel artikelIn het spoor van de weldoener met 800 miljoen‘ van Joep Dohmen in NRC, 16 juli 2023.

Het is de gemeente Rotterdam die niet best uit het artikelIn het spoor van de weldoener met 800 miljoen‘ tevoorschijn komt. Opgeschreven door Joep Dohmen. NRC deed onderzoek naar belastingconstructies van de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm en doet er verslag van.

Wat voor onregelmatigheden constateert NRC? Het gemeentebestuur verbiedt interne kritiek op de samenwerking met de stichtingen van de familie Van der Vorm, houdt Bibob-onderzoeken tegen, heeft geheim overleg met vertegenwoordigers van deze filantropische stichtingen en geeft ze een voorkeursbehandeling bij verkoop van gemeentelijke panden.

Het gaat in deze kwestie niet om de gulle gever, maar om de ontvanger. Of de ontvangers. Dat zijn allerlei organisaties, maar vooral de sturende rol van de gemeente Rotterdam valt op. Hoewel het de vraag is of het gemeentebestuur nog wel zelf stuurt of zich laat sturen door deze filantropische stichtingen.

Dat alles onttrekt zich aan het democratisch toezicht en zet de raad buitenspel. Ruud van der Velden (PvdD) is het enige raadslid die zich diepgaand zorgen maakt over de hechte band tussen gemeente en de stichtingen van Van der Vorm:

Schermafbeelding van deel artikelIn het spoor van de weldoener met 800 miljoen‘ van Joep Dohmen in NRC, 16 juli 2023.

Het Rotterdamse gemeentebestuur inclusief burgemeester Ahmed Aboutaleb die verantwoordelijk is voor integriteit hebben veel uit te leggen. Of ze daartoe gedwongen zullen worden is echter de vraag. Het is de verdienste van NRC dat dit zichtbaar wordt gemaakt. Deels met nieuwe onthullingen.

Bizar is dat de opstelling van de gemeente in de hechte contacten met deze filantropische stichtingen al jarenlang publiekelijk bekend is, maar er publicitair en politiek geen vervolg aan wordt gegeven. Het valt af te wachten of het artikel van NRC daar verandering in brengt. Of dat het verdwijnt in de Rotterdamse doofpot. Of Rotterdamse desinteresse en apathie.

Kern is hoe ethisch aanvaardbaar het is dat een gemeente privéfondsen aanvaardt die via legale belastingontwijking zijn gevuld. Het wordt er kwalijk op als het Rotterdamse gemeentebestuur onderzoeken tegenhoudt, geheime ambtelijke contacten met vertegenwoordigers van Van der Vorm onderhoudt, gemeentelijke panden onderhands verkoopt en de samenwerking in de publiciteit goedpraat.

Men kan als gemeente fondsen aanvaarden zonder de herkomst ervan goed te praten of transparantie erover te verhinderen. Rotterdam steekt tot nu toe een spaak in het wiel van zorgvuldig bestuur. Rotterdam had uit kunnen leggen dat het het geld van deze stichtingen met tegenzin aanvaardt. Door de omstandigheden gedwongen. Maar dat deed het niet.

Het is een teken aan de wand dat burgemeester Aboutaleb in juni 2023 in een artikel in de Volkskrant zei dat de fiscale constructies ‘volstrekt irrelevant‘ zijn. Tegen NRC komt Aboutaleb daarop terug en zegt nu desgevraagd ‘geen kennis‘ van de constructies te hebben. Aboutaleb lijkt via het hellend vlak moreel naar beneden gegleden. Je kunt dat berekenend en gewiekst noemen, maar ook naïef en onverstandig.

De raad zou via onderzoek moeten beoordelen of het college gewiekst of naïef is. Het probleem is echter dat het dan tegelijk een onderzoek naar de raad zelf wordt. Want de raad heeft jarenlang stilzwijgend ingestemd met de constructies. Het valt te betwijfelen of de gemeenteraad in staat is tot zelfonderzoek en uit de eigen schaduw kan stappen.

Wim Pijbes is een zetbaas met Sinterklaas-achtige allure van een familie van opportunisten die belasting ontwijkt. Zijn soortelijk gewicht is in de publieke opinie onevenredig toegenomen omdat de leden van de familie Van der Vorm communicatie uit de weg gaan. Pijbes is een gladde prater die zich laat zich kennen als anti-democraat die graag belangrijk doet. De paradox is dat hij zegt op te komen voor maatschappelijk-culturele projecten, maar tegelijk de democratische spelregels over inspraak, overleg en machtsdeling ridiculiseert.

Dohmen laat Pijbes aan het eind van het artikel in zijn eigen zwaard vallen. Pijbes zegt: ‘Er valt veel voor te zeggen om alles democratisch te besluiten, maar dan eindigt het toch vaak als een zesje’. Pijbes suggereert voor meer dan een zesje te gaan en de democratische besluitvorming niet al te serieus te nemen. Of te omzeilen. De geheime contacten tussen gemeente en de filantropische stichtingen wijzen daarop.

Het beeld ontstaat dat de gemeente Rotterdam niet zozeer de fout ingaat met het aanvaarden van de schenkingen, maar in het verbergen van de contacten met de filantropische stichtingen. De doofpot wordt bestuurlijk erger dan de zaak zelf.

Transparantie over de contacten met de filantropische stichtingen wordt door het gemeentebestuur bewust afgehouden. Met als enig doel om miljoenen voor projecten binnen te halen. Miljoenen die idealiter via de Belastingdienst bij Rotterdam terecht hadden moeten komen.

Gezien de onregelmatigheden in de contacten met de filantropische stichtingen zou de gemeenteraad een raadsenquête kunnen instellen. Het artikel van NRC en andere publicaties van de afgelopen jaren, zoals van Vers Beton en OPEN Rotterdam lijken voldoende reden voor het houden van zo’n enquête.

Dan kunnen de gemeenteambtenaren die in geheim overleg meewerken aan de constructies opgeroepen worden om gehoord te worden. Dan kan onderzocht worden waarom Bibob-onderzoeken tegen worden gehouden en welke hogere ambtenaren of bestuurders daarvoor verantwoordelijk zijn. Dan kan onderzocht worden waarom de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm niet worden gescreend. Dan kan onderzocht worden hoe de verkoop van gemeentelijke panden aan de filantropische stichtingen is verlopen. Dan kan de rol van burgemeester Aboutaleb als bewaker van integriteit in het gemeentebestuur worden onderzocht.

De landelijke opsporingsdienst FIOD van de Belastingdienst kan aanvullend onderzoek doen naar de belastingconstructies van de familie Van der Vorm om te zien of het allemaal volgens de wet is of er wellicht toch buiten de wet wordt geopereerd.

Wat is de slotsom? De constructies van de familie Van der Vorm scheren langs de rand van de wet. Ze zijn onverbetelijk en niet te corrigeren. Voor de gemeente Rotterdam ligt dat anders. Die heeft zich te houden aan regels van transparantie en goed bestuur. En moreel handelen. Daarin is Rotterdam nalatig geweest.

Volgens CBS-onderzoek ‘Sociale samenhang en welzijn’ behoort bijna 60% niet tot religieuze groep. Opnieuw: hoe passen humanisten in de statistieken?


Schermafbeelding van deel artikelBijna 6 op de 10 Nederlanders behoren niet tot religieuze groep‘ van het CBS, 22 december 2022.

Uit nieuwe cijfers van het onderzoek Sociale samenhang en welzijn van het CBS met de stand van 2021 blijkt dat de mensen die zeggen niet tot een religieuze groep te behoren in een jaar tijd met 2,1% is toegenomen. Uit het onderzoek blijkt dat 57,5% van de Nederlanders zich niet tot een religieuze groep rekent. Sinds 2015 neemt het percentage dat zich niet tot een religieuze groep rekent jaarlijks met gemiddeld 1 tot 2% toe.

De afname van het aantal mensen dat zegt Rooms-katholiek te zijn is in 10 jaar afgenomen van 26 naar 18,3%. Het aantal mensen dat zegt Protestant te zijn is in 10 jaar relatief minder afgenomen, van 17 naar 13,6%. Opvallend is dat het aantal mensen dat zich verbindt met de Islam is afgenomen van 5 naar 4,6%, hoewel deze cijfers door de jaren heen fluctuaties laten zien. Duidelijk is dat het aantal mensen dat zegt tot de Islam te behoren niet toeneemt. De ontkerkelijking werkt ook in deze categorie door.


Schermafbeelding van deel artikelBijna 6 op de 10 Nederlanders behoren niet tot religieuze groep‘ van het CBS, 22 december 2022.

Het onderzoek laat zien dat de verschillen tussen leeftijdsgroepen toenemen. Van de 18- tot 25-jarigen rekende 28% zich in 2021 tot een religieuze stroming, terwijl dat onder de 75-plussers 65% was. Alleen in de twee oudste leeftijdscategorieën boven 65 jaar verklaart nog een meerderheid tot een religieuze groep te behoren. Onder de 65 jaar verklaart de meerderheid zich niet tot een religieuze groep te behoren.

In december 2020 had ik in een commentaarCBS-onderzoek ‘Religie in Nederland’ is verwarrend. Het Humanistisch Verbond wordt gerekend tot ‘een andere christelijke geloofsgroep’ kritiek naar aanleiding van het CBS-onderzoek ‘Religie in Nederland’. Ik noemde dat onderzoek nodeloos verwarrend omdat  kerkelijke gezindte en levensbeschouwelijke groepering op een hoop worden geveegd. Waarom is dat nodig? Dat houdt onder meer in dat mensen die verklaren humanist te zijn indirect tot een religieuze groep worden gerekend.

Schermafbeelding van deel commentaar ‘CBS-onderzoek ‘Religie in Nederland’ is verwarrend. Het Humanistisch Verbond wordt gerekend tot ‘een andere christelijke geloofsgroep’, 18 december 2020.

De kritiek die ik in 2020 formuleerde over deze methodologische begripsverwarring die religie, pseudo-religie en niet-religie vermengt geldt in 2022 jammergenoeg nog steeds. Het blijft lastig te verklaren welke begrippen de onderzoekers van het CBS hanteren en waarom ze religie en niet-religie vermengen. De ‘andere gezindte‘ omvat 6.1%. Wat de humanisten in deze categorie doen is het raadsel van dit soort onderzoekers die zich blijkbaar gedwongen voelen om door te gaan op een ooit verkeerd ingeslagen weg en niet meer achterom kijken om hun eigen bias te herkennen.

Onderzoeken over religie zijn een methodologische warboel. Minder dan helft van Britten kruist naar verwachting ‘christelijk’ aan in Britse volkstelling

Guardian graphic. Source: British Social Attitudes Survey (1983-2018)

Vandaag wordt in delen van het Verenigd Koninkrijk een volkstelling gehouden. Het vindt om de 10 jaar plaats. Schotland volgt vanwege COVID-19 in 2022. Er wordt ook een vraag over godsdienst gesteld. De verwachting is dat een kleine meerderheid van de Britse bevolking zal aangeven niet christelijk te zijn. Bij de vorige volkstelling in 2011 gaf 57,3% aan christelijk te zijn. Uit het British Social Attitudes (BSA) onderzoek uit 2018 blijkt dat zo’n 38% van de Britten verklaart christen te zijn. Dat is eeen aanzienlijk verschil in uitkomsten dat minder lijkt te zeggen over de demografische ontwikkeling van de Britse bevolking dan over de validiteit van de bevolkingsonderzoeken.

Een artikel in The Guardian onttrekt zich niet aan de methodologische verwarring door allerlei categorieën door elkaar heen te gebruiken. Want ‘niet christelijk’ en ‘niet religieus’ zijn geen exclusieve categorieën.

Ook wordt de vraagstelling van eerdere onderzoeken naar levensovertuiging bekritiseerd omdat het de zogenaamde ‘culturele christenen’ niet onderscheidt van belijdende christenen. Volgens recente kritiek van de Britse Humanisten leidt dat tot een te rooskleuring beeld van de christelijke aanhang. Het heeft onderzoek laten verrichten waaruit blijkt dat meer dan de helft van de mensen die verklaren christen te zijn niet of minder dan een maal per jaar een kerk bezoeken. Voor andere religies ligt dat percentage op 43%.

Hoe logisch is het dat deze grote minderheden van ‘culturele gelovigen’ binnen het christendom en andere godsdiensten aangeven tot betreffende godsdienst te behoren terwijl ze de regels van die godsdiensten niet volgen? Dat roept de vraag op tot op welk punt een geloof verwaterd kan worden om nog een geloof genoemd te kunnen worden en degene die zich erdoor laat inspireren een gelovige. Dat is financieel en economisch van belang omdat uit een volkstelling aspecten over planning, bouw van kerken en stedenbouw worden afgeleid.

De bovenstaande grafiek uit het BSA onderzoek is verwarrend en vertekenend omdat het allerlei categorieën door elkaar haalt: ’niet religieus’, ’Anglicaans’, ‘ander christelijk’, ‘katholiek’ en ’niet christelijk’. Die verwarring komt altijd terug in dit soort onderzoeken, ook van het Nederlandse CBS. De grootste groep ’niet religieus’ wordt niet onderverdeeld, terwijl dat voor christenen of religieus geïnspireerden van andere godsdiensten wel gebeurt. Dat heeft als gevolg dat mensen die ’niet religieus’ zijn zich in de vraagstelling lastiger kunnen identificeren.

In een commentaar naar aanleiding van het onderzoekReligie in Nederland’ van het CBS schreef ik in december 2020: ‘Afgemeten aan het Godsbeeld gelooft dus ruwweg tegen de 70% van de Nederlanders niet ondubbelzinnig in de God van de Nederlandse religie. Er gaapt een gat van ongeveer 15% met de berekening van het CBS als het zegt dat 54% van de Nederlanders zich niet laat inspireren door religie. Met wat wordt dat gat gevuld? Met ‘culturele’ gelovigen die niet geloven? In dit onderzoek lopen allerlei categorieën, indelingen en begrippen door elkaar heen. Wat is nou de echte slotconclusie? Er valt aan deze sociologie van appels en peren met elkaar overlappende uitspraken geen touw vast te knopen. Het nadert het niveau van broddelwerk. De vraag die onderzoek en analyse van de cijfers vooral oproept is waarom het CBS geen goede methode heeft ontwikkeld om de sociologische ontwikkelingen goed te beschrijven, te onderscheiden en te duiden. Dat is het grote raadsel van dit onderzoek.’

Onzorgvuldige onderzoeken kunnen vehikels zijn om leugens te verspreiden. Vooral als het gaat over onderzoeken naar de levensovertuiging van mensen zijn de methodologische onzorgvuldigheden niet van de lucht. Dat hoeft geen moedwil te zijn van de onderzoekers, maar kan een gevolg zijn van het probleem om mensen over hun levensovertuiging een eerlijk antwoord af te dwingen. Wellicht is de ondervraagden onvoldoende uitgelegd wat de begrippen betekenen zodat ze er verschillende voorstellingen over hebben wat een geloof is. Wellicht zorgt hun cultureel conservatisme voor een maatschappelijk gewenst antwoord waarvan ze zelf weten dat het achterhaald is. Maar juist dan zou dat cijfer door statistisch onderzoek gecorrigeerd moeten worden. In zowel Nederland als het Verenigd Koninkrijk lijkt in statistieken over religieuze betrokkenheid en oriëntatie van mensen een vertekening van ongeveer 10 tot 15% te bestaan die de religieuze aanhang te hoog inschat.

CBS-onderzoek ‘Religie in Nederland’ is verwarrend. Het Humanistisch Verbond wordt gerekend tot ‘een andere christelijke geloofsgroep’

Het vandaag 18 december 2020 verschenen onderzoek ‘Religie In Nederland’ van het CBS naar de religieuze oriëntatie van de Nederlandse bevolking bevat weinig verrassends, maar zit vol met methodologische ruis.

De trend zet door dat een steeds groter deel van de bevolking zegt zich niet door religie te laten inspireren. Dat aandeel van ongebondenen groeit jaarlijks met 1 tot 2 procent. De cijfers gelden voor 2019 en toen verklaarde 54,1% van de Nederlanders ongebonden te zijn en zich niet tot een religieuze organisatie te rekenen. Of eigenlijk is het omgekeerd zoals uit het onderzoek blijkt als het zegt dat dat 45,9 procent van de bevolking zich in 2019 wel tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent. Ook in dit soort statistieken worden ongebondenen beschouwd als een diapositief van gelovigen. Dat is de macht van een religieuze traditie die het onderzoek op de achtergrond stuurt. De onderzoekers lijken zich daar niet aan te kunnen onttrekken.

Onduidelijk is waarom het CBS ‘kerkelijke gezindte’ en ‘levensbeschouwelijke groepering’ als een categorie beschouwt. Met dat laatste bedoelt het 14 soorten christelijke gezindten. Opmerkelijk is dat naar de vraag naar een ‘andere christelijke gezindte’ waartoe zo’n 1,4% zich rekent ook het humanistisch verbond wordt genoemd. Is het humanistisch verbond volgens het CBS een christelijke gezindte? Zo neemt de begripsverwarring eerder toe dan af. Dat kan toch niet de opzet van dit onderzoek zijn? Het humanistisch verbond is naar eigen zeggen de officiële niet-godsdienstige levensbeschouwing in Nederland. Het is een onverklaarbare indeling van de onderzoekers om het humanistisch verbond te scharen onder de religieuze groepen. Of liever gezegd de levensbeschouwelijke groepen onder religie te scharen. Zo werkt het CBS er bewust aan mee om een deel van de bevolking dat zegt niet tot een religieuze groep te behoren in te delen bij dat deel van de bevolking dat zich rekent tot een godsdienst. Dat is dezelfde annexatie van orthodoxe christenen die het atheïsme een godsdienst noemen. Waarom doet het CBS dit? Alleen deze onregelmatigheid al doet twijfelen over de waarde van de cijfers en de serieusheid van dit onderzoek.

Het onderzoek wordt ronduit hilarisch als naar het geloof in God gevraagd wordt. Wat wordt hier bevraagd en wat kan hier eigenlijk methodisch geconcludeerd worden? Een derde van de bevolking gelooft niet in God en zo’n 24,6% gelooft zonder twijfel in God. De overige 42,2% neemt een tussenpositie in: agnost (14,8%), geloof in hogere macht (14%), twijfelend in God (7,1%) en soms wel, soms niet gelovend in God (6,3%). Interessant is dat 10% van de katholieken zegt niet in God te geloven. Wat voor geloof is dat, een katholicisme met een gat in het midden? Atheïsten (gelooft niet in God: 33,2%), agnosten  (weet niet of er een God is: 14,8%) en de niet-gelovers in God, maar wel in een hogere macht: 14%) tellen samen op tot 62% van de Nederlandse bevolking die niet in God gelooft of zegt niet te weten hoe men dat te weten moet komen. En daarbij zijn er nog de twijfelaars die soms wel en soms niet in God geloven (6,3%) of er wel in geloven, maar met twijfels (7,1%).

Afgemeten aan het Godsbeeld gelooft dus ruwweg tegen de 70% van de Nederlanders niet ondubbelzinnig in de God van de Nederlandse religie. Er gaapt een gat van ongeveer 15% met de berekening van het CBS als het zegt dat 54% van de Nederlanders zich niet laat inspireren door religie. Met wat wordt dat gat gevuld? Met ‘culturele’ gelovigen die niet geloven? In dit onderzoek lopen allerlei categorieën, indelingen en begrippen door elkaar heen. Wat is nou de echte slotconclusie? Er valt aan deze sociologie van appels en peren met elkaar overlappende uitspraken geen touw vast te knopen. Het nadert het niveau van broddelwerk. De vraag die onderzoek en analyse van de cijfers vooral oproept is waarom het CBS geen goede methode heeft ontwikkeld om de sociologische ontwikkelingen goed te beschrijven, te onderscheiden en te duiden. Dat is het grote raadsel van dit onderzoek.

Foto: Schermafbeelding van deel persberichtMeerderheid Nederlandse bevolking behoort niet tot religieuze groep’ van het CBS, 18 december 2020.

Regering Trump verhult corruptie en misbruik niet langer. Het crimineel handelen is openbaar en voor iedereen zichtbaar

MSNBC-commentator en oud-federale aanklager Glenn Kirschner houdt zijn praatje bij de open haard. Hij gaat in op enkele lopende actuele zaken: de zaak Flynn die minister Barr wilde afsluiten, maar waar rechter Emmet Sullivan niet in meegaat. Maar de advocaten van Flynn zijn in beroep gegaan om de zaak alsnog te sluiten. Daarvoor is volgens Kirschner geen reden omdat Sullivan niet wetteloos handelt en juist in lijn met de wet handelt. Het ministerie van Justitie is onder minister William Barr echter hopeloos gepolitiseerd en gecorrumpeerd. Vraag is of Barr de regels en de constitutie nog volgt. Trump kan een domme en slecht voorbereide presidet zijn, maar dat is niet de essentie van zijn handelen. Dat is de corruptie, het misbruik van procedures, de zelfverrijking van zichzelf en zijn donors. Trump die volgens zijn beloften in 2016 het moeras van Washington DC zou droogleggen heeft het tegendeel gedaan: de corruptie en het misbruik uitgebreid. Een voorbeeld daarvan is dat Trump de afgelopen maanden vier Inspector-Generals heeft ontslagen die toezicht hielden op het beleid. Die van Buitenlandse Zaken is ontslagen omdat hij minister Mike Pompeo in een lopend onderzoek op het spoor was vanwege zelfverrijking en een omstreden wapendeal met Saoedi-Arabië. De onderzoeker die daartoe gematigd is wordt dus ontslagen omdat hij bezig was de corruptie van de Trump-regering te onderzoeken. Dat ontslag past bij een autoritair land, niet bij een democratie. Men kan er alleen maar naar gissen wat een veelheid aan onderzoeken naar corruptie, fraude en zelfverrijking door Trump en zijn naaste medewerkers zal worden ingesteld als in januari 2021 Trump afgelost wordt als president. Als.

Enquête over bevolkingsgroei en immigratie laat pijnlijk uitkomen dat Nederland een immigratieland zonder immigratiebeleid is

Of men het wel of niet eens is met de analyse van demograaf Jan Latten naar aanleiding van een onderzoek naar bevolkingsgroei en immigratie dat in opdracht van De Telegraaf werd gehouden, op één punt heeft hij onmiskenbaar gelijk. Namelijk dat Nederland een samenvattend beleid moet ontwikkelen over immigratie. Hoe bizar het ook klinkt, dat ontbreekt op dit moment. Dat is ongewenst. De Nederlandse politiek moet zelf kunnen bepalen wat het met het land wil. Zoals Latten zegt is het een politieke beslissing hoe om te gaan met het binnenlaten van migranten. Juist daarom moeten de knoppen ontwikkeld worden waar Nederlanders aan kunnen draaien. Links- of rechtsom. De absurditeit is dat vanaf de komst van de gastarbeiders in de jaren 1960 de Nederlandse politiek ontkent een immigratieland te zijn, terwijl de feiten al tientallen jaren aangeven dat Nederland dat wel is. Bij de status van een immigratieland hoort een immigratiebeleid. Zoals landen als Canada of Australië dat hebben. De interessante vraag is door wie dat de afgelopen decennia is geblokkeerd. Overigens, het is de vraag of de grenzen zo makkelijk kunnen worden gesloten als Latten veronderstelt.

De opinie van Afshin Ellian over de afzetting van Trump is journalistieke, politieke en wetenschappelijke oplichterij

Rechtswetenschapper Afshin Ellian heeft een column in Elsevier Weekblad en laat zich daarin kennen als een fervente verdediger van president Trump. Dat is een legitieme opstelling als hij daarbij de feiten en de logica zou respecteren. Maar dat doet Ellian niet. Ik leg zijn column ‘Afzettingsprocedure Trump is politieke oplichterij’ van 24 januari 2020 puntsgewijs langs de meetlat van het gezonde verstand en de op dit moment bestaande kennis over deze kwestie en kom tot een afsluitende conclusie over de opstelling van Afshin Ellian.

1) Ellian meent dat de Democraten met de afzettingsprocedure hun hoofd verliezen en de keuze van de Amerikaanse kiezer in november 2020 moeten afwachten. Hij stelt zelfs dat zij ‘met behulp van de media’ de democratie saboteren. Dit is om drie redenen onjuist.
a) Als de afzetting van president Trump succesvol verloopt, dan wordt hij opgevolgd door vicepresident Mike Pence. Hij is ook een Republikein. Hiermee wordt de uitslag van de verkiezingen van 2016 niet gesaboteerd in de zin dat de macht om oneigenlijke redenen aan de Democraten wordt overgedragen. Pence kan op zijn beurt een nieuwe vicepresident benoemen die tweede in de lijn van opvolging is.
b) De keuze van de kiezer kan niet afgewacht worden omdat er een urgente situatie bestaat dat een eerlijk electoraal proces onder druk staat. Een buitenlandse macht, te weten de Russische Federatie mengt zich zonder dat te verbergen in dat proces. De federale regering heeft in drie jaar geen maatregelen genomen om die inmenging te verhinderen en heeft waarschuwingen van inlichtingendiensten om het electorale proces te beschermen naast zich neergelegd. Een rapport van een Senaatscommissie onder leiderschap van de Republikeinse Senator Richard Burr concludeerde in oktober 2019 dat ‘Russian disinformation efforts may be focused on gathering information and data points in support of an active measures campaign targeted at the 2020 U.S. presidential election’. Het gevolg van een ander is dat de verkiezingen gecorrumpeerd zijn en de Amerikaanse kiezer zich niet vrij, zonder externe beïnvloeding kan uitspreken.
c) Hoe ‘de media’ behulpzaam zouden zijn bij de sabotage van de democratie is onduidelijk. Ze doen verslag van de gang van zaken en treden juist op als venster op de democratie die president Trump wil sluiten.

2) Ellian verwijt de Democraten dat ze de afzettingsprocedure zijn begonnen ondanks het feit dat ze geen meerderheid in de Senaat hebben. Ellian verwijt ‘House Manager’ Adam Schiff dat hij ‘de setting van het parlement als een rechtbank’ beschouwt. Dit is om twee redenen onjuist.
a) Bij een impeachment hebben Huis en Senaat verschillende rollen. Het Huis treedt in de procedure op als aanklager en de Senaat als jury. Het doet er voor de procedure niet toe welke partij de meerderheid in de Senaat heeft.
b) Congressman Schiff meent samen met gezaghebbende constitutionele deskundigen dat in een impeachment procedure de Senaat als rechtbank optreedt. De 100 Senators zijn de juryleden en de voorzitter van het Hooggerechtshof John Roberts is de president die de rechtbank voorzit. Ellian is verkeerd geïnformeerd als hij claimt dat de afzettingsprocedure door het parlement in theorie een ‘zuiver politieke procedure’ is. Die lading wordt er in het gepolariseerde partijpolitiek landschap door sommigen wellicht aan gegeven, maar de Framers die de Constitutie hebben geschreven hebben dat niet zo bedoeld.

3) Ellian beweert dat Schiff geen bewijs heeft. Dat is onjuist.
De Democraten hebben afgelopen week op 22, 23 en 24 januari 2020 in hun pleidooi in de Senaat allerlei bewijs overlegd. Dat bewijs legt een patroon bloot van een regering Trump die onwettige voorwaarden stelde aan hulp aan Oekraïne, te weten een onderzoek naar Joe Biden en zijn zoon Hunter. Het bewijs legde ook een patroon bloot van obstructie van het Congres in het onderzoek naar de feiten. Ellian gaat eraan voorbij dat het uniek is dat het Witte Huis geen documenten overlegt en getuigen verbiedt om in de Senaat te getuigen. Dat frustreert de waarheidsvinding en is een bewuste obstructie ervan door het Witte Huis. Dat was bij de afzettingsprocedure van Clinton anders. Toen werden tienduizenden pagina’s documenten aan het Congres overlegd en werden vele getuigen in open zittingen gehoord. Insiders als de voormalige Nationale Veiligheidsadviseur John Bolton die een geharnaste conservatieve Republikein is heeft zich bereid verklaard om in de Senaat te getuigen als hij daartoe gedagvaard wordt. Maar het Witte Huis zet hem en betrokkenen zoals de voormalige juridische adviseur van het Witte Huis Don McGahn en huidige chef-staf van het Witte Huis Mick Mulvaney onder druk om geen gevolg te geven aan de oproep van het Congres. In het verlengde hiervan lijken de Republikeinse Senatoren de oproep van de Democraten voor een open proces waarin documenten worden overlegd en getuigen worden gehoord te blokkeren. De paradox is dat Trump wel zo’n open proces wilde, maar hem dit door McConnell uit het hoofd is gepraat vanwege onvoorzienbare risico’s.

4) Ellian meent dat de Republikeinen terecht niet meedoen aan het ‘zieke politiek spel’.
Dat is onjuist. De Republikeinen blokkeren een open proces in de Senaat omdat ze de feiten niet aan hun kant hebben. Nogmaals, dit is anders dan de Clinton-impeachment waar Democraten geen beperking oplegden aan het toelaten van documenten en getuigen. Tot nu toe hebben Republikeinen de feiten die de Democraten naar voren brachten niet weersproken. Kritiek van Republikeinse senatoren als Lindsey Graham en Mitch McConnell of de advocaten die in de Senaat optreden namens het Witte Huis richt zich op de procedure, maar niet op de zaak zelf. Een impeachment is geen ongrondwettelijke of ondemocratische procedure zoals Ellian abusievelijk claimt, maar een rechtmatige noodrem die de Framers vanwege het optreden van machtsmisbruik van de president in de Constitutie hebben verankerd. Alleen, de Framers hebben onvoldoende voorzien dat het parlement zich tot deel van dat machtsmisbruik zou laten maken.

5) Ellian meent dat het Mueller-onderzoek niet heeft aangetoond dat Trump en zijn medewerkers hebben samengezworen met het Kremlin. Dat is om zes redenen onjuist.
a) Het team van speciale aanklager Robert Mueller heeft het over ‘conspiracy’. Dus samenzwering. Uit het ontbreken van ‘conspiracy’ kan men niet afleiden dat er geen sprake van ‘collusion’ is. Ofwel, geheime verstandhouding. Minister William Barr en Trump schreeuwden van de daken dat Mueller zegt ’no collusion’, maar zowel letterlijk als volgens de strekking van het rapport zegt Mueller dat helemaal niet. Daarnaast is ‘collusion’ geen juridische term.
b) De twee componenten, te weten ‘conspiracy’/‘collusion’ en ‘obstruction’ hangen nauw samen. In het Mueller-onderzoek volgt het een uit het ander. Concreet, de obstructie door Trump zadelde Mueller met inhoudelijke en juridische beperkingen op waardoor hij over de ‘conspiracy’ niet tot conclusie kon komen die zonder obstructie door Trump gedetailleerder, ruimer en ongetwijfeld vernietigender geformuleerd had kunnen worden. Ofwel, Trump heeft het onderzoek in hoge mate gefrustreerd door tegenwerking zodat Mueller geen voldoende data kon verzamelen om tot een afrondende conclusie over ‘conspiracy’ te komen.
c) Naast het onderzoek door de speciale aanklager naar het criminele gedrag van Trump en zijn medewerkers bevat het onderzoek ook een ‘counterintelligence’ component die vanwege de gevoelige aard ervan geheim is, door de FBI wordt uitgevoerd en niet publiekelijk wordt gepubliceerd. Deze component gaat met name om de vermeende samenzwering van Team Trump met het Kremlin. [NB: achteraf bleek dat dit onderzoek nooit uitgevoerd is. Niet door Mueller en niet door de FBI. Ze dachten van elkaar dat de ander het onderzoek deed].
d) Uit de vele aanklachten door Mueller van Russen, maar ook Trumps voormalige campagnemanager Paul Manafort is nauwgezet af te leiden dat er een hoge mate van samenwerking en verstandhouding was tussen leden van Team Trump en vertegenwoordigers van de Russische overheid.
e) Het Mueller-rapport is niet het enige onderzoek dat tegen Trump liep. Er lopen nog tientallen andere onderzoeken naar allerlei aspecten van de criminele handel en wandel van Trump en zijn bedrijven. Met name het onderzoek door de procureur van het Southern District of New York (SDNY) waar Trumps zakenimperium is gevestigd wordt voor Trump als gevaarlijker beschouwd dan het Mueller-onderzoek. Het SDNY benadert de Trump organisatie met zogenaamde RICO-wetgeving die in het verleden ook werd ingezet tegen maffia organisaties die uiteindelijk ontmanteld werden. Dat lot wacht Trumps organisatie ook. Het onderzoek spitst zich toe op de samenwerking van Trump sinds de jaren 1980 met de Russische maffia en witwaspraktijken, bankfraude en belastingontduiking door de Trump Organisatie bij de verkoop van vastgoed. Samenwerking met Russische en andersoortige vertegenwoordigers uit de invloedssfeer van de vroegere Sovjet-Unie is een duidelijk geval van ‘collusion’. Feitelijk valt het buiten het Mueller-onderzoek, maar gezien de beperkingen in zijn opdracht heeft Mueller onderdelen van het onderzoek ondergebracht bij lokale procureurs.
f) De opdracht aan Mueller voor zijn onderzoek was beperkt en betrof de criminele en andersoortige relaties van Trump met de Russische overheid. Daarnaast was Mueller in zijn mandaat niet autonoom, maar afhankelijk omdat hij ressorteerde onder het ministerie van Justitie en verantwoording af moest leggen aan de top van dat ministerie. Zoals hij in zijn rapport aangeeft hing zijn positie aan een dun draadje. Dat was eerst onderminister Rod Rosenstein en daarna minister William Barr. Beide Republikeinen, zoals Robert Mueller en vele andere hoofdrolspelers in dit onderzoek ook Republikeinen zijn. De strekking van Muellers onderzoek was relatief beperkt evenals de zelfstandigheid om het onderzoek uit te voeren. Daarnaast is de interpretatie van de wetgeving, met name waar het de onaantastbare positie van een zittende president betreft, waarmee Mueller en zijn team te maken hadden, zo streng en was de taakopvatting van Mueller zo hoog en vol redelijkheid dat hij de lat hoog heeft gelegd om te concluderen dat er geen sprake van ‘conspiracy’ was. Maar het feit dat Mueller om diverse redenen niet besloot om te beweren dat Trump direct valt te linken aan ‘conspiracy’, wil nog lang niet zeggen dat hij geen aanwijzingen voor ‘conspiracy’ heeft gevonden. Laat staan dat Trump zou zijn vrijgepleit van het ruimere begrip ‘collusion’, ofwel geheime verstandhouding.

6) Ellian meent dat de rechtsstaat op dit moment door het handelen van president Trump niet in het geding is. Dat is onjuist.
Of liever gezegd, Ellian heeft een mening waar allerlei andere meningen tegenover kunnen worden gezet die erop wijzen dat de rechtsstaat wel in het geding is. De vrees is dat de democratische instituties vier jaar Trump overleven, maar acht jaar Trump niet. De aanwijzingen daarvoor zijn talrijk. Zo zei Trump op de beruchte ontmoeting in Helsinki met de Russische president Putin dat hij hem meer gelooft dan zijn eigen inlichtingendiensten. Zo heeft Trump zich de afgelopen jaren meermalen gekeerd tegen rechterlijke uitspraken die niet in zijn straatje pasten. Zo schoffeert Trump voortdurend hoge militairen, hoge ambtenaren of zijn eigen kabinetsleden. Hij zet ze onder druk door angst te zaaien, waardoor ze hun taken volgens de geldende regels niet meer kunnen uitoefenen. Dat geldt niet in de laatste plaats voor de Republikeinse Senatoren die door Trump in de impeachment procedure oneigenlijk onder druk worden gezet zodat het parlement ophoudt om onafhankelijk te functioneren. Maar vooral volgt Trump de regels van de Constitutie niet, laat hij zijn minister van Justitie -die in de Amerikaanse verhoudingen een bijzondere rol als bewaker van de Constitutie heeft- optreden als zijn persoonlijke advocaat en onthoudt hij het Congres en het Amerikaanse volk tegen alle regels en procedures in door het oprekken van het beroep op ‘executive privilege’ informatie die hij verplicht is te overleggen aan het Congres. Dat brengt de werking van de rechtsstaat inclusief de democratische instituties in gevaar. Daarnaast tornt Trump aan grondrechten voor allerlei doelgroepen.

De conclusie is dat Ellian de ‘talking points’ van Trump volgt. Onbegrijpelijk is waarom hij dat doet en geen autonome positie inneemt. Ellian presenteert zich in zijn column immers als wetenschapper. Hij pretendeert meer dan een journalist of opinieleider te zijn, maar maakt die pretentie niet waar. Want bij het serieus bedrijven van wetenschap hoort een empirische houding die de feiten serieus in overweging neemt. Maar Ellian laat de feiten uit een mening van anderen volgen. Dat is des te opvallender en teleurstellender omdat hij in Iran als links-radicaal zuchtte onder het autoritaire regime van de islamisten. Je zou denken dat Ellian in zijn persoonlijk leven voldoende kennis en ervaring heeft opgedaan om autoritair gedrag van leiders te herkennen en af te wijzen. Maar als hij die kennis en ervaring al zou hebben, het blijkt uit zijn column niet dat hij die gebruikt. Hij stopt het weg. Ellian verdedigt direct het autoritaire gedrag van president Trump dat hij in volledige lijn met de werking van de rechtsstaat acht en verdedigt indirect het autoritaire gedrag van president Putin met wie Trump een sterke band onderhoudt. Met zijn opinie treedt Ellian niet alleen buiten wetenschap en objectieve journalistiek, maar ook buiten het traditionele conservatisme dat uiteindelijk niet de rechtsstaat en de Constitutie ter discussie stelt. Dat laatste doet Trump wel. Door het voor Trump op te nemen die zo aantoonbaar morrelt aan rechtsstaat en Constitutie beseft Ellian niet dat hij zijn eigen objectiviteit verliest. Blijkbaar zijn dit soort columns hem het verlies van zijn eigen geloofwaardigheid waard.

Foto: Schermafbeelding van deel columnAfzettingsprocedure Trump is politieke oplichterij’ van Afshin Ellian in Elsevier Weekblad, 24 januari 2020.

JIT doet nieuwe getuigenoproep MH17. Het brengt de politieke betrokkenheid van het Kremlin in kaart

Vandaag doet het JIT een nieuwe getuigenoproep in het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van de MH17. Uit onderstaand bericht van het JIT blijkt in welke richting er gezocht wordt: ‘Het JIT zoekt informatie over de opdrachtgevers in de bestuurlijke en militaire hiërarchie, die het mogelijk hebben gemaakt dat MH17 in Oost-Oekraïne kon worden neergeschoten door de BUK-TELAR.’ Het JIT lijkt door onderzoek nu de top van het Kremlin te naderen. Dat zou niet alleen militaire steun hebben verleend, maar de operatie hebben geleid: ‘Uit nader onderzoek, waaronder getuigenverhoren van voormalig DPR-leden, kan worden afgeleid dat de Russische invloed verder ging dan het leveren van militaire steun alleen. Dit kan ook blijken uit opgenomen gesprekken die DPR-leiders voerden met hoge functionarissen van de Russische overheid’.

De oproep van het JIT komt op een gevoelig moment. In zowel de VS en het VK verdiept zich de discussie over de invloed van het Kremlin op respectievelijk president Trump en de Conservatieve partij van premier Johnson. Dus op de politiek van die landen. Het verwijt is dat deze leiders zich ‘ziende blind’ hebben laten kopen door Russisch geld dat is doorgesluisd door de aankoop van vastgoed of donaties via Russische oligarchen uit de kringen van het Kremlin of de Russische maffia die met medeweten van de politieke leiding in het Kremlin opereert. Een ander project dat kritiek ondervindt is de aanleg van gaspijplijn Nord Stream II waarin het Russische Gazprom een meerderheidsbelang heeft en dat Europa meer afhankelijk van Russisch gas (en fossiele brandstoffen) maakt. Vooral de top van de Duitse politiek en economie zou dit mogelijk maken en naïef in de fuik van de Russische invloed lopen. Het JIT gaat doelbewust door in haar onderzoek en het valt te prijzen dat de politici van de bij het JIT betrokken landen (Nederland, Australië, Oekraïne, België, Maleisië) zich sinds het begin van het onderzoek in 2019 niet hebben laten intimideren door het Kremlin.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelJIT doet nieuwe getuigenoproep MH17; 14 november 2019 – Landelijk Parket’ van het Openbaar Ministerie.

Verspreiding van dwaze complottheorieën en het relativeren van de waarheid kunnen dienen om samenzwering achter te verbergen

Na Epsteins dood hebben media overvloedig aandacht besteed aan complottheorieën die kant noch wal raken en van bedenkelijke herkomst zijn. Ze hebben daar in de meeste gevallen de conclusie uit getrokken dat er ‘daarom’ geen sprake is van samenzwering. Of ze zijn zelfs niet aan de vraag toegekomen of het gaat om samenzwering. Die nalatigheid en dat gebrek aan alertheid komen voort uit een niet valide sluitrede van het type 1) Alle complottheorieën van gekkies of politieke manipulators zijn onjuist; 2) Over Jeffrey Epstein doen complottheorieën de ronde; 3) Complottheorieën over Epstein zijn onjuist. In dit voorbeeld klopt de conclusie niet omdat er ook complot- of samenzweringstheorieën zijn die niet afkomstig zijn van gekkies of politieke manipulators, zodat niet geconcludeerd kan worden dat niet alle complottheorieën over Epstein onjuist zijn.

Complottheorieën dienen volgens Russell Muirhead, politicoloog aan Dartmouth College in New Hampshire, twee doelen. Ze dienen om ‘greep te krijgen op het bijna onbegrijpelijke’ en ‘ze zijn een krachtig wapen om politieke tegenstanders zwart te maken’. Aldus Frank Kuin in het artikelWe zijn in de VS omgeven door verzinsels’ in NRC, 16 augustus 2019. Dat is waar, maar de uiterste consequentie ervan wordt niet getrokken. Namelijk dat het verspreiden van dwaze en idiote complottheorieën en het verregaand relativeren van het begrip waarheid in stelling worden gebracht om een samenzwering achter te verbergen. De complottheorie is de vakantie van het normale. Hoewel de anti-complotdenker daar in een Droste-effect over zal beweren dat dat ook weer een complottheorie is. Zo wordt ook de codebreker tot onmiskenbaar deel van het complot.

Muirhead doet onjuiste uitspraken over het Mueller-onderzoek. Dat betreft de verdenking van samenwerking van Team Trump met het Kremlin. Het ligt ingewikkelder dan hij doet uitkomen, ook vanwege het beperkte mandaat en de onderzoeksopdracht die Mueller had. De speciale aanklager heeft niet alles onderzocht dat relevant is voor het aantonen van samenwerking. Muirhead zegt: ‘Er bleek minder bewijs te zijn dan mensen hadden verwacht.’ Klopt, maar omdat het niet onderzocht is, is dat geen uitspraak over samenwerking, maar over de beperkte strekking van het onderzoek. Uit het ontbreken van ‘conspiracy’ (samenzwering) kan men niet afleiden dat er geen sprake van het minder zware ‘collusion’ (geheime verstandhouding) was. Daarnaast zadelde Trumps obstructie Mueller met beperkingen op waardoor hij over ‘conspiracy’ niet tot de conclusie kon komen die zonder obstructie door Trump gedetailleerder, ruimer en ongetwijfeld vernietigender had kunnen worden geformuleerd. Trump heeft het onderzoek gefrustreerd door tegenwerking zodat Mueller geen voldoende data kon verzamelen om tot een afrondende conclusie over ‘conspiracy’ te komen. Muirhead denkt een complottheorie te ontmaskeren, maar trapt er met ogen ogen zelf in. Daarnaast zijn er nog de niet openbaar gemaakte bijlagen van Muellers onderzoek over nationale veiligheid waar Muirhead geen weet van heeft en hij geen uitspraak over kan doen. De conclusie is dat Muirhead onbewust Trumps agenda volgt.

Op de FB-pagina van NRC heb ik bij dit artikel de volgende reactie geplaatst. Links worden toegevoegd:

Ik ben het oneens met de strekking van dit artikel. Het geeft een tour d’horizon waarachter de kwestie Epstein verdwijnt. Zo verandert een artikel met goede intenties in een afleiding. Er is namelijk wel wat gebeurd, namelijk de onverwachte, verrassende en de in-alle-gevallen-te-voorkomen dood van een van de meest spraakmakende personen van de VS met duidelijke lijnen naar de politiek.

Als dat dan gebeurt roept dat vragen op over een samenzwering. Want regels en afspraken van overheidsdiensten zijn geschonden en Epstein stond bekend als iemand die met geld de rechtsgang en personen die toezicht op de rechtsgang hadden manipuleerde, zoals in Florida in 2008 waar hij onterecht wegkwam met een lichte straf. Epstein heeft een spoor van onregelmatigheden nagelaten in het Amerikaanse rechtssysteem dat nog steeds niet volledig in kaart is gebracht. Waarom is het merkwaardig om te veronderstellen dat hij dat tot en met zijn dood heeft volgehouden?

Epsteins dood verdient een grondige en onpartijdige analyse. Het is zeker zo dat er verschillende kampen zijn, te weten het Clinton en het Trump kamp die proberen de ander de zwarte piet door te schuiven. Maar het is een argumentatiefout om uit die krankjorume complottheorieën af te leiden dat er daarom geen sprake is van een samenzwering. Dat weten we nog steeds niet. Er is ook een derde kamp van onafhankelijke, neutrale hoogleraren, opinieleiders, journalisten en politici buiten de hoofdstroom van de partijpolitiek om die een rechtsstatelijke invalshoek kiezen.

Kuin besteedt onvoldoende aandacht aan de rol van Justitieminister William Barr die in zijn handelen er de afgelopen maanden voor heeft gezorgd dat het wantrouwen jegens hem, president Trump en de overheid is toegenomen. Vastgesteld is dat Barr bij zijn eigenmachtige presentatie van het Mueller-rapport de bevindingen eruit verkeerd en onvolledig voorstelde om succesvol de publieke opinie te kunnen manipuleren. Zelfs media als de The New York Times en in Nederland de NRC trapten in de ’spin’ van Barr, wat me overigens in conflict met de NRC-Ombudsman bracht. Trappen de media nu opnieuw in de ‘spin’ van Barr? Het lijkt er sterk op dat ze zich opnieuw laten manipuleren.

Nee, u gaat niet tot de bodem van deze kwestie en zet relevante vragen in een te algemeen frame. Ja, er zijn idiote complotdenkers, maar er zijn ook denkers die verder denken en vooralsnog een samenzwering niet uitsluiten. Daardoor vergeet u dat er onafhankelijke waarnemers en onderzoekers zijn die aan de hand van de feiten de waarheid boven tafel willen krijgen. Wat een zorgvuldige journalist behoort te doen is een verklaring zoeken voor een verschijnsel dat vele vragen oproept. Laten we niet te snel tot conclusies komen, maar alle feiten onderzoeken.

De vragen die op antwoord wachten zijn onder meer de volgende: Wie heeft Epstein geholpen bij het voorbereiden van de uitvoering van zijn daad, wie heeft gezorgd voor het beëindigen van het verscherpt toezicht en wie heeft ervoor gezorgd dat een celgenoot werd overgeplaatst? Daarover bestaan theorieën die niet over de zelfmoord zelf gaan. Ofwel, zonder hulp van buitenaf en met verscherpt toezicht had Epstein nooit zelfmoord kunnen plegen. Een bijkomende vraag is waarom minister Barr Epstein in dit federale detentiecentrum plaatste en hem niet in een beter beveiligd en geoutilleerd centrum waar zijn persoonlijke veiligheid beter gegarandeerd was. Ook als blijkt dat Epstein zelfmoord heeft gepleegd is er nog geen antwoord op de vraag waarom hij zelfmoord kon plegen. De verwijzingen naar de chaos en de slechte organisatie in het detentiecentrum in Manhattan zijn geen voldoende verklaring voor wat er is gebeurd, maar een afleiding.

Het is gezien de grote belangen en de meedogenloosheid van Trump en Barr op dit moment niet uit te sluiten dat er sprake is van een samenzwering op het hoogste niveau. Die optie moeten we open laten en hopelijk volgt een onafhankelijk onderzoek buiten de regering Trump of het ministerie van Justitie om. Want Barr en Trump hebben schuld aan de dood van Epstein.

Laten we beseffen dat Trump zeer waarschijnlijk in de gevangenis belandt als hij in 2020 niet herkozen wordt en daarom alle middelen inzet om grip op Justitie te houden. Het gaat in deze kwestie niet om het ‘gewone’ type samenzwering van malcontenten, eenzame gefrustreerden en idioten met een aluminium hoedje op die de feiten laten volgen uit een eigen mening of een opgelegde mening van populistische media, maar om het type samenzwering dat ontraadseld kan worden door de feiten te volgen en daaruit een conclusie te laten volgen. Gezien de grote belangen is het niet onmogelijk dat zo’n samenzwering is georkestreerd vanuit de regering Trump. Vergelijk het met de Iran-Contra-affaire of het Watergate-schandaal die uiteindelijk werkelijk bleken te zijn gebeurd hoe de toenmalige regeringen van Nixon en Reagan dat aanvankelijk ook ontkenden en een onderzoek probeerden te blokkeren. Is Trump de derde man die in de kwestie Epstein hetzelfde deuntje van manipulatie en meedogenloos handelen jegens zijn vijanden speelt? Dat moet de journalistiek boven water helpen halen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWe zijn in de VS omgeven door verzinsels’ van Frank Kuin in NRC, 16 augustus 2109.