Heineken snijdt ook financieel in eigen vingers als het niet snel schuld bekent over het handelen in de Russische Federatie

Heineken in de Russische Federatie, ANP maart 2022.

De kwestie Heineken in de Russische Federatie geeft aan dat er veel mazen in de Europese sancties zitten. De sancties worden omzeild door import en export via derde landen of gewoon niet uitgevoerd.

Zoals Heineken Holding doet, volgens onderzoek van onderzoeksplatform Follow The Money. Het zou nog steeds investeren in de Russische Federatie en zelfs uitbreiden door nieuwe producten te lanceren.

Heineken ontkent in een persbericht van 21 februari 2023, maar de publicitaire schade is aangericht. Heineken zegt: ‘Nu wij onze activiteiten in Rusland beëindigen, streven wij ernaar dit op de juiste manier te doen. Dit betekent dat we onze commitments voor een goede afwikkeling met zorg voor onze mensen nakomen. Wij streven ernaar de verkoop van onze Russische activiteiten in de eerste helft van 2023 af te ronden.

Dat kan in normale omstandigheden passend zijn, maar is het in de huidige oorlogssituatie van een Russische Federatie die Oekraïne met grof geweld wil opdoeken niet. Een westers bedrijf die de urgentie daarvan niet begrijpt heeft een verstoorde politieke en ethische kompas. De oorlog is al ruim een jaar geleden in een nieuwe fase terechtgekomen en woedt al sinds 2014.

Er wordt in analyses gezegd dat het een grote PR-blunder van Heineken is om in de Russische Federatie het een te zeggen en het ander te doen. Of het de grootste PR-blunder uit de gescheidens van het bedrijf is valt te bezien. Ook de kwestie Afrika liegt er niet om. Ook toen keek Heineken weg voor dictators. De kritische Heineken-watcher Olivier van Beemen doet verslag van beide kwesties die het aanzien van Heineken beschadigen, Afrika en de Russische Federatie.

Een overzicht van ManagementSCOPE over het bedrijf zegt: ‘Freddy Heineken had een feilloos gevoel voor marketing en communicatie en dat maakte Heineken tot één van de belangrijkste spelers op de mondiale biermarkt.’ Dat feilloze gevoel voor communicatie lijkt de huidige top van het bedrijf te missen.

De verdediging van topman Dolf van den Brink is zwak als hij zegt dat Heineken vooralsnog geen geschikte koper in de Russische Federatie kan vinden. Dat is een halve waarheid. Het schermen met het belang van ‘onze mensen‘ in de Russische Federatie oogt als een gelegenheidsargument.

Heineken wil zowel de hoofdprijs voor de verkoop van het Russische belang als in de tussentijd onder het mom van die vermeend stagnerende verkoop bier blijven verkopen. Zelfs via het lanceren van nieuwe producten. Het gehannes met de introductie van nieuwe en bestaande merken (Amstel als vervanger van Heineken) toont ongeloofwaardig.

Heineken zou er verstandig aan doen om op de zeer korte termijn ondubbelzinnig toe te geven dat het fout heeft gehandeld en niet met verdedigende persberichten te komen waarmee het vooral in de eigen biervlek wrijft. Dat maakt het er alleen maar erger op.

Het concern zou voor het einde van het tweede kwartaal 2023 het volledige belang in de Russische Federatie af moeten stoten. Ook als het geen geschikte koper vindt.

Dat is ook het eigenbelang van Heineken. Anders blijft dit publicitair zeuren. Dat zet de beurskoers van Heineken onder druk, zoals het ook jaren publicitair last had van het wegkijken voor dictaturen én het inhuren via tussenpersonen van biermeisjes in Afrika. Ook nu verschuilt Heineken zich weer achter tussenpersonen en weigert het zelf verantwoordelijkheid te nemen.

Die geschiedenis van politieke ongevoeligheid, slechte communicatie en korte termijn denken van zowel bestuur als Raad van Commissarissen (RvC) van Heineken herhaalt zich nu in de Russische Federatie. Wellicht speelt mee dat de RvC die het bestuur kan corrigeren eenzijdig is samengesteld met vooral bedrijfsadviseurs en commerciële bedrijfsmanagers. Heineken moet leren strategisch te denken en niet alleen dient uit te gaan van de verkoop van het aantal hectoliters bier per kwartaal.

Disclaimer: Ik ben sinds 10 jaar houder van aandelen Heineken die ik een slapend bestaan laat leiden. Mijn verontwaardiging over het gebrek aan ethisch handelen en de slechte communicatie van de bestuursvoorzitter van Heineken uit ik niet op de aandeelhoudersvergadering, maar hier. Ik meen dat een nog steeds Europees bedrijf als Heineken aandeelhoudersbelang niet voorop kan zetten in een oorlogssituatie. Ik wil graag dividend ontvangen, maar niet ten koste van Oekraïne. Dat zouden bestuur en RvC van Heineken moeten beseffen, als ze dat besef aanleren of opgelegd krijgen omdat het in hun eigen geweten afwezig is.

Louis Couperus Museum presenteert Couperus in tentoonstelling als non-binair, terwijl het daar geen onderbouwing voor heeft. Hoe ethisch is dat?

Schermafbeelding van deel artikelWas Louis Couperus non-binair? Museum opent ‘gedurfdste tentoonstelling ooit’ van Sander Becker in Trouw, 27 januari 2023.

Was Louis Couperus non-binair? Het Louis Couperus Museum stelt die vraag centraal in de tentoonstellingLouis Couperus & Gender‘ die volgens Trouwmet regenboogkleuren is overgoten’. Identiteit staat centraal. 

In de toelichting bij de tentoonstelling zegt het museum: ‘Het gaat uiteindelijk om het vinden van je innerlijke regenboog. Leef niet het leven van een ander. Leef je eigen leven en laat je niet in een hokje stoppen. Zoo ik ièts ben… ben ik mezelf.

Schermafbeelding van bericht53. LOUIS COUPERUS, NON-BINAIR AVANT LA LETTRE?‘ van het Louis Couperus Museum.

Het vinden van je innerlijke regenboog, wat moeten we ons daar bij voorstellen? Het Louis Couperus Museum spreekt zichzelf tegen als het terecht opmerkt dat mensen zich niet in een hokje moeten laten stoppen, maar doet vervolgens precies dat door Couperus non-binair te noemen. Want daarmee stopt het Couperus in een hokje.

Het Museum zegt: ‘Met de ogen van nu zou je Couperus non-binair kunnen noemen, een beetje man, een beetje vrouw.’ Het museum maakt er een modeverschijnsel van om iemand non-binair te noemen. Een beetje van dit en een beetje van dat.

Het stellen van dat soort vragen over iemands identiteit is vrijblijvend. Het is vrij schieten op iconen uit het verleden. Je kunt ze vragenderwijze alles aanwrijven, zo lijkt het. Het Louis Couperus Museum gaat daar vanwege marketing overwegingen ver in. Men zou kunnen zeggen: te ver.

In de VS bestaat voor psychiaters de Goldwater rule. Dat is een ethische beroepscode die oproept tot terughoudendheid in uitspraken over dode of levende personen die men als psychiater niet heeft onderzocht. Deze regel geeft aan dat men moet oppassen met het geven van een interpretatie over personen.

De kern van de Goldwater rule is (vertaald): ‘Soms wordt psychiaters gevraagd naar hun mening over een persoon die in het licht van de publieke aandacht staat of die informatie over zichzelf heeft vrijgegeven via openbare media. In dergelijke omstandigheden kan een psychiater zijn of haar expertise over psychiatrische kwesties in het algemeen met het publiek delen. Het is echter onethisch voor een psychiater om een ​​professionele mening te geven, tenzij hij of zij een onderzoek heeft uitgevoerd en daarvoor de juiste toestemming heeft gekregen.’

Het Louis Couperus Museum is geen psychiater die aan een ethische beroepscode van psychiaters is gebonden, maar wel aan de ethische code van de ICOM waar geregistreerde musea zich aan te houden hebben.

Paragraaf 4.2 (Uitleg bij het tentoongestelde) van die code zegt: ‘Een museum draagt er zorg voor dat de informatie die het bij permanente presentaties en tentoonstellingen verschaft, goed gefundeerd en accuraat is. De informatie geeft een goed beeld van de gerepresenteerde groepen of godsdienstige opvattingen en benadert deze met respect.’

De informatie die het Louis Couperus Museum over de identiteit van Louis Couperus verschaft is niet goed gefundeerd en niet accuraat. Het Louis Couperus Museum zegt er zelf geen idee van te hebben of Couperus werkelijk non-binair was. Hoe ethisch en professioneel is het dan om in de publiciteit en in de tentoonstelling die vraag centraal te stellen als men er geen onderbouwing voor heeft?

Door Louis Couperus te framen als non-binair hopen de makers een ander publiek te trekken. Hier komt de aap uit de mouw voor het opereren van het museum. Het gaat om het trekken van publiek. Directeur Josephine van de Mortel zegt tegen Trouw: ‘Ik denk ook aan kinderen. Die zijn al heel vroeg met gender bezig. Misschien moeten we ook een keer het Jeugdjournaal uitnodigen.’ 

Het Louis Couperus Museum maakt Louis Couperus tot een halfproduct voor een maatschappelijk debat en eigen publiciteit. Couperus is de Sjaak. Terwijl men juist van het Louis Couperus Museum mag verwachten dat het Louis Couperus centraal stelt.

Van de Mortel: ‘Het non-binaire aspect is dan een handig bruggetje. Daar komt bij dat Couperus zich nooit openlijk over zijn geaardheid heeft uitgelaten. We weten dus niet zeker wat hij was. Daarom wilden we hem niet in het homoseksuele hokje stoppen. Zo zijn we uitgekomen bij non-binair: een beetje man, een beetje vrouw.

Van de Mortel redeneert zo: Omdat het niet zeker is of Couperus homoseksueel was, noemen we hem non-binair. Wat we evenmin zeker weten. We weten niet of Couperus homoseksueel was of non-binair en noemen hem daarom non-binair.

Het museum vervangt de ene door de andere onzekerheid over de identiteit en gender van Louis Couperus die het vervolgens met tromgeroffel als zekerheid presenteert. Terwijl biografen juist meer onderbouwing geven voor Couperus als homoseksueel dan als non-binair persoon.

Dat laatste ontspruit aan de fantasie en de scoringsdrift van het Louis Couperus Museum. Deze benadering van het Louis Couperus Museum is de ethische code van musea onwaardig.

Russische krijgsmacht plundert op grote schaal in Oekraïne. Wat zegt dat over moraal, discipline, ethiek en commandovoering van de Russen?

Tja, wellicht bestaat er in de optiek van de leiders van de Russische Federatie een cultuuroorlog met Oekraïne. Dat zou de diefstal van kunst- en erfgoedobjecten verklaren. Maar niet legitimeren. Want plunderen is plunderen.

Het is geen wonder dat de gewone Russische soldaten het voorbeeld van hun politieke en militaire leiding volgen. Ze roven wasmachines, auto’s. geld, juwelen, televisie, computers en alles wat ze in handen krijgen. Tot toiletpotten toe.

Dat plunderen van hoog en laag komt voort uit frustratie, jaloezie en hebzucht van Russische militairen. Dat soort plunderen is een teken van hun lage moraal, tekortschietende discipline, gebrekkige commandovoering en ontbrekende ethiek. En wellicht ook van de frustratie over beloofde, maar niet betaalde soldij. Kyiv werd niet in drie dagen veroverd. De Russische krijgsmacht heeft geen enkele van haar strategische doelen behaald na acht maanden oorlog.

Eigen tweet van 22 november 2022,

Hoe doelmatig kan een krijgsmacht zijn die het op een plunderen zet tijdens de strijd? Een krijgsmacht die toch al met grote logistieke problemen kampt? Hoe passen daar al die geroofde wasmachines in? Historisch is plunderen geen uitzondering. Maar dat was voorbehouden aan de overwinnaar die het voor het zeggen had nadat de strijd gewonnen was.

Het merkwaardige is dat de krijgsmacht van de Russische Federatie tot nu toe de verliezer in de Oekraïens-Russische oorlog is en de strijd nog niet beslist is. Alleen op het gebied van plunderen staan de Russen op voorsprong. Met hun gedrag verzorgen ze hun anti-Russische propaganda,

Maatschappelijke en theologische kritiek op kardinaal Eijk en zijn boek over de ethiek van huwelijk en seksualiteit

Tweets van Evelyn Noltus, 24 oktober 2022.

Er is rumoer en onduidelijkheid over uitspraken van de Utrechtse kardinaal (R.K.) Wim Eijk in het door hem geschreven boekDe band van de liefde’. De presentatie inclusief symposium ervan is geschrapt. In een bericht verwijst het Aartsbisdom Utrecht naar ‘om kardinaal Eijk moverende redenen‘. Dat geeft geen duidelijkheid, maar vergroot de onduidelijkheid. Het boek wordt voorgesteld als ‘Het standaardwerk over de ethiek van de Rooms-Katholieke Kerk op het gebied van huwelijk en seksualiteit‘ en is bedoeld als naslagwerk voor katholieke kerkdienaars.

RTV Utrecht zegt in een bericht over deze kwestie dat het ietwat smeuïg een ‘seksboek‘ noemt: ‘Wie de inhoudsopgave van ‘De band van de liefde’ bestudeert, ziet al snel dat geen onderwerp wordt geschuwd op het gebied van seksualiteit. Van prostitutie tot masturbatie en van pedofilie tot bestialiteit. Seksuele handelingen worden expliciet en technisch beschreven. Waarom eigenlijk?

Met name homoseksuele katholieken zeggen zich geschoffeerd te voelen door het boek omdat het ‘elke aansluiting met de samenleving mist en ook een beetje viezig en voyeuristisch is’. Het gezag van kardinaal Eijk als ethicus die voor Nederlandse katholieken het laatste woord heeft over huwelijk en seksualiteit wordt zo niet alleen betwist, maar hij wordt als persoon weggezet als verdorven. Dat voelt als wraak van degenen die jarenlang door de Nederlandse katholieke kerk in de ontaarde hoek werden geplaatst waar ze nu deze kardinaal plaatsen. Eijk krijgt een koekje van eigen deeg.

Fundamentele kritiek komt van Evelyn Noltes, de protestante predikante van de Johanneskerk in Leersum als ze over de gedachten van kardinaal Eijk in een interview in bovenstaande tweet zegt: ‘Ik probeer het open en respectvol te lezen. Maar haak af bij de stelling dat Gods zegen niet kan rusten op een homosexuele liefdevolle relatie. Wie bepaalt dat?

De kritiek verbindt ze direct met Eijks visie op homoseksualiteit en jammergenoeg niet met de theologische filosofie of het voor mensen mogelijk is namens God te praten. Op internet en in godshuizen wemelt het van de Godsfluisteraars die God tot eigen object maken. Dat benadrukt het idee dat God door mensen geconstrueerd is, terwijl deze Godsfluisteraars juist het omgekeerde willen aantonen. Die valkuil begrijpen ze niet. Kardinaal Eijk bekent zich ook tot Godsfluisteraar.

Toch slaat Noltes de spijker op de kop. Het namens God praten wat Eijk suggereert te doen ondermijnt de geldigheid van godsdienst omdat het de mystiek en mythologie van Gods bestaan eenzijdig verbreekt. Zoals zij zich afvraagt ‘Wie bepaalt dat?‘.

Wie namens God mag praten is de aloude spanning binnen godsdiensten. Dat gaat om macht en gezag. Want wie door de gelovigen aanvaard wordt als iemand die namens God mag praten heeft een scala aan argumenten die niet weerlegd kunnen worden om de gelovigen in het gareel te houden en de macht binnen de godsdienst te bestendigen. Het voorrecht van Eijk om namens God te praten wordt aangevochten door andere katholieke en niet-katholieke christenen. Dat tast zijn gezag aan.

Het betwisten van dit voorrecht is voor hem kwalijker dan de beschuldiging om als conservatief buiten de samenleving te staan of er merkwaardige standpunten over seksualiteit op na te houden. Het lijkt er sterk op dat Eijk met dit boek over ethiek zijn hand overspeeld heeft. Gelovigen volgen hem niet, terwijl de boek wel de brede pretentie heeft. Het is niet uitsluitend gericht op een harde kern van orthodoxe gelovigen die zijn dogmatiek blindelings volgen.

Kardinaal Eijk heeft met zijn boek op twee paarden tegelijk willen wedden, maar heeft zijn inleg verloren. Nederlandse gelovigen zijn allang verder getrokken. Ze wijzen zijn standpunten niet zozeer af, maar vinden ze niet meer relevant en van deze tijd. Eijk benadrukt met dit boek onnodig zijn eigen overbodigheid.

Met verbreekt na kritiek sponsorrelatie met Sacklers. Kunnen Nederlandse musea er een voorbeeld aan nemen en een begin maken met het naleven van een ethische code inzake de relatie met sponsors?

Schermafbeelding van deel artikelMet dropping Sackler name from museum over opioid links‘ (van AFP) opFrance 24, 9 december 2021.

Het Metropolitan Museum of Art in New York zei op donderdag 9 december 2021 in een verklaring dat het de naam Sackler van verschillende tentoonstellingsvleugels zou verwijderen, te midden van aanhoudende controverse over de vermeende rol van de miljardairsfamilie bij het aanwakkeren van de opioïdencrisis. In media werd dit besluit een mijlpaal genoemd. De naam Sackler zal worden verwijderd uit zeven tentoonstellingen, waaronder de vleugel met de Tempel van Dendur, zei de Met in deze gezamenlijke verklaring met de familie.

De VS zucht nog steeds onder een crisis van pijnstillers, de ‘opioïde crisis’. Verslavende middelen die mensen afhankelijk maakt. Sommigen plegen zelfmoord. De Sackler familie die het inmiddels failliet verklaarde bedrijf Purdue Pharma bezat en de middelen verkocht is er rijk van geworden.

Zoals vaak in dit soort gevallen willen de leden van zo’n familie niet bekend staan als ordinaire geldboeren en zoeken ze maatschappelijke acceptatie om hun ware aard te verhullen. In dit geval doen ze dat via het sponsoren van kunst. Een gangbare stap om maatschappelijk prestige te kopen.

Een belangrijk signaal over de onaanvaardbaarheid van sponsorgeld in de kunstsector gaf in 2019 de Britse acteur Mark Rylance toen hij de Royal Shakespeare Company (RSC) verliet omdat het sponsorgeld ontving van ‘big oil‘, van BP. Hij meende toen volgens een bericht in The Guardian dat de sponsorovereenkomst van BP met RSC het bedrijf toestond om ‘de destructieve realiteit van zijn activiteiten te verdoezelen’. Volgens hem bedreigen ze de toekomst van de planeet. Rylance zei niet met BP geassocieerd te willen worden, zoals hij dat evenmin zou willen met een wapenhandelaar, een tabaksproducent of wie dan ook die ‘moedwillig de levens van anderen levend en ongeboren vernietigt’.

Het besluit van Rylance is in lijn met andere acties tegen sponsorovereenkomsten in de kunst met bedrijven die door een toenemend aantal activisten niet langer als ethisch toelaatbaar wordt gezien, zoals de groep Gulf Labor in het Guggenheim Museum. In 2015 was er een rel over het Londense Science Museum toen Shell de inhoud van een tentoonstelling over klimaatverandering probeerde te beïnvloeden. Activist Chris Garrad van ‘bp or not bp’ gaf toen aan dat ‘het Science Museum een belangrijk radartje in de propagandamachine van Shell is’. Kunstenaar Michael Rakowitz weigerde om deel te nemen aan de 2019 Whitney Biennial vanwege de rol van wapenhandelaar Warren Kanders in de Raad van Toezicht van deze instelling.

Nederland kent ook dit soort protesten die echter nauwelijks de publieke opinie halen. Zo is er het volgens vele critici besmette sponsorgeld van cultuurfonds Ammodo dat desondanks door vele musea (Museum Boijmans, Van Abbemuseum, Kröller-Müller Museum, Mauritshuis, Museum Boerhaave, Ons’ Lieve Heer op Solder, Rijksmuseum of Stedelijk Museum) probleemloos en hersenloos wordt aanvaard. Soms werkt protest. Het Van Gogmuseum en het Mauritshuis beëindigden in 2018 de sponsorovereenkomst met Shell na druk van de actiegroepen Fossil Free Culture NL en Fossielvrij NL.

Kunstenaar Nan Goldin die ooit verslaafd was aan een middel van de Sacklers voerde in de VS en het VK geruime tijd actie tegen musea die geld van de Sacklers accepteerden. Een gevolg van dat jarenlange protest is dat de Met de sponsorovereenkomst met de Sacklers verbreekt. Dat is een lastige strijd omdat musea zich grotendeels afhankelijk hebben gemaakt van sponsors. In de VS en het VK is dat gebruik en ook in Europa zijn musea door terugtredende overheden de markt opgejaagd.

In 2019 boekte Goldin een eerste succes toen de National Portrait Gallery in Londen bekendmaakte een sponsorbedrag van 1 miljoen pond van de Sacklers af te wijzen. Musea zijn gewaarschuwd, publiek en kunstenaars pikken niet langer dat musea geld van dubieuze geldschieters aanvaarden. Musea die dat (nog) wel doen kunnen op negatieve publiciteit rekenen.

De coronacrisis zou wel eens een zegen in vermomming kunnen zijn voor de ethische opstelling van musea omdat het de formule van museum als tentoonstellingsfabriek van blockbusters ondermijnt en musea de kans geeft om zich hierop te bezinnen. De toenemende kosten van grote exposities zijn voor steeds meer musea onbetaalbaar geworden. Musea hebben nu de kans om terug te komen op de foute afslag die ze ooit in andere tijden namen door zich over te leveren aan ‘foute’ sponsors. Maar willen ze schoon schip maken?

De verwachtingen en het zelflerend vermogen van Nederlandse musea zijn laag en het opportunisme en het wegkijken blijven groot.

In Nederland klonk in augustus 2021 slechts aarzelende kritiek op flitshandelaar Rob Defares die in Amsterdam een kunstinstelling (geen museum) wil inrichten waarvoor hij van de gemeente een pand en ondersteuning eist. Een publiek debat over de ethiek van het aanbod ontbrak volledig. Er klinkt weliswaar kritiek op dit soort fondsen die een ontwrichtende werking op de Nederlandse kunstwereld hebben, maar dat smoort telkens in berekening. De gevestigde culturele instellingen zwijgen als het om het accepteren van ‘besmet’ geld gaat zodat de kritiek nooit echt landt en tot een publiek debat leidt.

Ethiek in de Nederlandse museumsector is akelig onderontwikkeld als het om de herkomst van sponsorgeld gaat. De Met heeft nu een voorbeeld gegeven hoe het anders kan. Hopelijk leert de Nederlandse museumsector daarvan. Het zal onderhand tijd worden.

College Amsterdam steunt Defares’ initiatief voor een instelling voor hedendaagse kunst. Debat over de ethiek van het aanbod ontbreekt

Schermafbeelding van deel berichtNieuw museum voor hedendaagse kunst in oude rechtbank Zuidas‘ van de gemeente Amsterdam, 27 augustus 2021.

Een museum of beter gezegd een ontwikkel- en presentatieinstelling krijgt in Amsterdam vorm. De voorlopige naam is het Museum of Contemporary Art (MCA.) De instelling doet niet aan collectievorming dus kan functioneel geen museum genoemd worden. Voorwaarde is dat aankoop van een gebouw op de Zuidas dat eigendom is van het Rijksvastgoedbedrijf wordt goedgekeurd door de raad.

Initiator is de Stichting Hartwig Foundation. Pikant is dat de bestuursvoorzitter daarvan de vermogende Rob Defares is die van 2010 tot 2018 lid van de Raad van Toezicht van het Stedelijk Museum was. Uit eerdere berichtgeving van Arjen Ribbens in NRC bleek dat oud-museumdirecteur Beatrix Ruf bestuurder is van het kunstfonds Hartwig Art Production Collection Fund dat een instelling voor hedendaagse kunst op poten wil zetten. Defares heeft 10 miljoen euro aan dit kunstfonds gedoneerd.

Het initiatief kan opgevat worden als een initiatief van Defares om Ruf met zijn geld weer een positie te verschaffen in de Nederlandse kunstwereld. Met geld is veel te koop in de Nederlandse kunstwereld, inclusief de deelnemende instellingen. Defares was ook lid van de Raad van Toezicht van de Rijksakademie. De lijntjes zijn kort achter de schermen van de Nederlandse kunstsector.

Schermafbeelding van deel berichtNieuw museum voor hedendaagse kunst in oude rechtbank Zuidas‘ van de gemeente Amsterdam, 27 augustus 2021.

Er is vanuit de marge kritiek op fondsen die een ontwrichtende werking op de Nederlandse kunstwereld hebben. De gevestigde culturele instellingen zwijgen echter als het om het accepteren van ‘besmet’ geld gaat zodat deze kritiek niet echt landt. In dat rijtje voegt zich nu blijkbaar de gemeente Amsterdam. Naast Ammodo en de Stichting Droom en Daad is dat dus de Stichting Hartwig Foundation. Het verwijt is dat mensen als Wim Pijbes (Droom en Daad) en Rob Defares buiten de gevestigde museumsector om zich met eigen of andermans geld in de positie wringen van schaduw-museumdirecteur of -bestuurder.

Timo Demollin zei over ‘De fuik van de filantropie’ voor Platform BK in maart 2021 het volgende: ‘Het geld dat de Hartwig Art Foundation in jonge kunstenaars investeert is dus indirect afkomstig van flitshandel. Deze geavanceerde beurstechnologie gebruikt wiskundige modellen, algoritmes en infrastructuur met hoogwaardige dataverbindingen om geautomatiseerd en razendsnel beursaandelen te kopen en verkopen aan de hand van andermans transacties. Veel van de handelsstrategieën die hieruit voortvloeien worden als controversieel beschouwd en zijn bekritiseerd als ontwrichtend voor financiële markten. Door misbruik van een asymmetrische toegang tot informatie en controle kan hierbij oneerlijke concurrentie en marktmanipulatie plaatsvinden. (..) Daarnaast wordt regelmatig het verwijt gemaakt dat flitshandel geen waarde toevoegt aan markten, doordat het slechts speculeert op kleine koerswijzigingen en valutaverschillen. (..) Flitshandel onttrekt dus economische waarde aan de samenleving en privatiseert belegd kapitaal van publieke fondsen, zo gaat het argument. (..) Dat straalt niet goed af op het geld dat de kunstsector ten goede komt via Defares, IMC en de Hartwig Art Foundation. (..) Ook de intensieve samenwerking met kunstruimtes en postacademische instellingen is discutabel. Wanneer deze meewerken aan het programma van de Hartwig Art Foundation bieden zij niet alleen een met voornamelijk overheidsgeld opgebouwd platform aan de geselecteerde kunstenaars en hun begunstiger, hun imago als gerespecteerde instituten voorziet Hartwig Art Foundation ook van waardevol cultureel kapitaal‘.

Door belangenverstrengeling moest Ruf in 2017 haar directoraat neerleggen. De pro-Ruf factie heeft dat nooit goed kunnen verkroppen en bleef nog tot diep in 2020 via Het Parool de publiciteit zoeken om Ruf vrij te pleiten. Dat is deels gelukt en deels mislukt. De spin van een onderzoek over Rufs handelen (Peeters-Eisma) werd zelfs onderdeel van die publiciteitsslag. Het beeld dat bleef hangen was dat Ruf juridisch binnen de normen gehandeld had, maar ethisch niet en daarom niet te handhaven was. De uitkomst was dat Ruf haar positie verloren had en niet terugkreeg.

Zie hier voor de proxy-oorlog tussen NRC en Het Parool over de kwestie Ruf die in 2018 op zijn hoogtepunt was. Het is niet ondenkbaar dat deze schaduwoorlog tussen deze media en de pro- en anti-Ruf facties weer opflakkert vanwege dit nieuwe initiatief. Hoewel het deze keer wellicht eerder zal gaan om een afgeleide van die oude proxy-oorlog van drie jaar terug. Defares heeft slim een bypass voor Ruf gevonden.

Of dit initiatief van een nieuwe instelling voor hedendaagse kunst een soort wraak of doorstart is van het Stedelijk Museum van Ruf valt te bezien. Het is wel een bizar Droste-effect dat het Stedelijk Museum van Rufs opvolger Rein Wolfs een van de deelnemende instellingen wil zijn. Wie spiegelt wat?

Hoe dan ook is het merkwaardig dat er tot nu toe in de Amsterdamse politiek en de landelijke media geen debat is gestart over de aanvaardbaarheid van Defares’ aanbod. De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Ethiek in de Nederlandse museumsector is onderontwikkeld als het om de herkomst van geld gaat.

Europa beseft ondanks alle onheilspellende signalen onvoldoende hoe gevaarlijk het Trumpisme is. Het wordt verward met conservatisme

De conservatieve voormalig Republikeinse strateeg Rick Wilson die een van de oprichters van The Lincoln Project is gaat in gesprek met DW News. Hij wijst op het gevaar van het Trumpisme in de VS en elders en wijst op de noodzaak om deze anti-democratische stroming te bestrijden. Velen verwarren ultra-rechtse stromingen als alt-right, nieuw rechts, extreem-rechts of rechts-populisme met conservatisme. Er zijn overeenkomsten tussen het een en ander, maar de verschillen zijn groter. Voor de duidelijkheid moet toegevoegd worden dat het conservatisme niet eenduidig is. Er zit variatie in. Maar als het buiten de bandbreedte komt houdt het op conservatisme te zijn.

Ook journalisten van Nederlandse media maken dat onderscheid tussen het rechts-populisme en conservatisme onvoldoende. Waarbij de vraag is of ze het niet begrijpen of het met een specifieke bedoeling bewust verkeerd voorstellen. Dat is een gemiste kans om de urgentie van het gevaar van het Trumpisme te beseffen. Signaleren van ontwikkelingen is toch een hoofdtaak van de journalistiek. Iemand als Thierry Baudet wordt soms een conservatief genoemd, wat hij in de verste verte niet is of ooit is geweest. Hij heeft reactionaire denkbeelden over kunst, wetenschap, journalistiek, architectuur, samenleving, democratie en politiek die ver af staan van het conservatisme.

Ook een socioloog en politicoloog als Merijn Oudenampsen die zich meermalen over dit onderwerp uitliet heeft een gereduceerd en verwrongen beeld van wat conservatisme is. Hij lijkt de gelijkschakeling of vermenging van Trumpiaans alt-right met conservatisme te gebruiken om dat laatste in een kwaad daglicht te stellen. Hij komt daar nog mee weg ook. Ik vind hem partijdig en niet objectief en schreef in een commentaar over Tim Carney van september 2019: ‘Linkse opinieleiders als Merijn Oudenampsen dichten het conservatisme zelfs een revolutionaire dimensie toe zodat ze het naadloos kunnen verbinden met de denkwereld van Thierry Baudet of Donald Trump. Dat is bedenkelijke en kwaadaardige retoriek. Dat is ongelukkige, linksige intellectuele acrobatiek die vanwege de eigen politieke agenda het onverenigbare probeert te verenigen. Dat zou niet erg zijn als het de verwarring niet vergroot over wat conservatisme is.’

De constatering is dat het Nederlandse publieke debat over politiek rechts waarbij Trumpisme en conservatisme niet worden onderscheiden van laag niveau is. Met als gevolg dat het debat erover niet van de grond komt. Omdat er in Nederland geen gezaghebbende conservatieve intellectuelen en een conservatieve politieke partij bestaan en progressieven begrijpelijkerwijze maar al te graag het conservatieve gedachtengoed aanvallen, kan de misleiding over wat conservatieve politiek is in de Nederlandse publieke opinie zonder verheldering verder woekeren.

Trump, Baudet, Farage, Orbán, Kaczyński, Jansa of dat soort politici zijn geen conservatieven omdat ze het conservatieve gedachtengoed niet onderschrijven of te ver oprekken. Ze hullen zich af en toe met de mantel van het conservatisme om aan te sluiten bij een gelauwerde traditie waarvan ze hopen dat die op hen afstraalt. Dat is nep.

Conservatieven als Rick Wilson behoorden in de campagne van 2020 tot de felste en best georganiseerde tegenstanders van Trump. Zonder hen had Biden waarschijnlijk niet gewonnen. Juist omdat ze beter dan progressieven wisten hoe ze Trump emotioneel, maar ook programmatisch konden raken en het gevaar van deze anti-democratische en autoritaire stroming voor een levensvatbare en weerbare democratie doorzien.

Vanuit centrum-links perspectief hebben conservatieven onder meer verwerpelijke denkbeelden over medisch-ethische kwesties, belastingdruk en eigendom. Maar dat kan binnen de normale politieke kaders bestreden worden. De bestrijding van het Trumpisme is lastig omdat de aanhangers ervan tot een sekte behoren. Trumpisme is een godsdienst waar mensen zo worden opgejut met racistische en christelijke denkbeelden dat ze tegen hun eigenbelang in handelen.  Omdat religie niet om argumenten en verstand, maar om emotie en geloof draait is de normale politieke verstandhouding niet meer mogelijk. Dat is het verschil tussen Trumpisme en conservatisme.

Sekteleider Trump wordt door volgelingen afgeschilderd als gekozen door God en martelaar. Een kosmische vlucht omhoog

Energieminister Rick Perry en ex-gouverneur van Texas is hardcore Republikein en een evangelische christen. In een Fox News interview noemt hij president Trump ‘the Chosen One’ die door God gezonden zou zijn. Het is een epidemie onder orthodoxe Republikeinen om Trump, uitverkorenheid en God in één adem te noemen. Trump staat bekend als immoreel en CINO (Christian In Name Only). Oud VN-ambassadeur Nikki Haley zei in gesprek met David Brody van Pat Robertson’s ‘700 Club’ dat Trump door God president is gemaakt.

Deze uitspraken van Republikeinen duiden op drie ontwikkelingen: 1) De Trumpisten proberen de steun van de harde kern van zo’n 40% onder wie veel witte, mannelijke christenen vast te houden; 2) De Republikeinse partij is onder Trump sinds 2016 in een sekte veranderd met religieuze kenmerken; 3) De Republikeinse partij heeft geen verdediging tegen de quid pro quo-beschuldiging aangaande Oekraïne waarbij Trump het ambt voor persoonlijk gewin gebruikt heeft. De partij zoekt nu de hulp van hogere machten. Het is de vraag of dat een sterkte of zwakte is. Misbruik van religie voor politieke doeleinden is een befaamd middel onder politici.

Trump is de sekteleider die als martelaar wordt afgeschilderd door Fox News. Van de harde kern wordt een bunkermentaliteit verwacht. Dat is precies wat godsdienstwetenschapper Reza Aslan in het artikelOp-Ed: The dangerous cult of Donald Trump’ in november 2017 voorspelde: ‘If Trump’s presidency deteriorates further, expect the religious fervor of many of his followers to reach a fever pitch. That poses a risk for the country. Because the only thing more dangerous than a cult leader is a cult leader facing martyrdom’. Het is nu zover.

Trump wordt in een georkestreerde actie van Republikeinse Partij en rechtse media als martelaar afgebeeld. Dat is een vlucht omhoog van een Republikeinse Partij in het nauw die geen antwoord heeft op de kritiek op Trump en zijn politiek handelen niet meer kan verdedigen. Trumps promotie tot de kosmos en als stand-in God is het enige antwoord dat nog resteert. De vermenging van politiek met religie belooft weinig goeds.

Waarom blijven we zaken doen met autoritaire landen die grof, aantoonbaar en grootschalig de mensenrechten schenden?

Staten en individuen leven niet naar hun eigen standaard. Mensen eten vlees, terwijl ze tegen het industrieel slachten van dieren zeggen te zijn. Mensen gaan meermalen per jaar met een vliegtuig op vakantie, terwijl ze tegen de opwarming van de aarde en de uitstoot van CO2 zeggen te zijn. Op individueel niveau verdringen mensen hun tegenstrijdigheid om in harmonie te leven met hun innerlijke zwakte. Staten handelen hetzelfde. Ook als het niet noodzakelijk is om zaken te doen met autoritaire landen die de mensenrechten schenden. Landen als de Russische Federatie, China, Saoedi-Arabië, Iran of Azerbeidzjan vallen buiten de norm, maar dat verdringen we. Martijn van Helvert van het CDA wilde zelfs zaken doen met Syrië. Hoon was zijn deel.

Verdient een staat als Nederland niet collectief spot en afkeur omdat het met beroep op een eigen ethische standaard met autoritaire landen samenwerkt? Dat is niet alleen verwerpelijk, maar vooral schijnheilig. Het is de onethische ruil die pijn doet. We kijken weg voor onze eigen zwakte, terwijl we weten dat ons profijt alleen kan bestaan door de onderdrukking van de ander. Of dat nu op individueel de dieren en het klimaat zijn, of op collectief niveau de Oeigoeren, minderheden van Saoedi-Arabië of de bevolking van de Russische Federatie.

De mutatie van de partijpolitiek. Onder Boris Johnson gaan Tories de GOP achterna die door Trump in een sekte is veranderd

Steeds meer dringen zich overeenkomsten op tussen de Amerikaanse en Britse politiek. Dat is geen goede ontwikkeling die de democratie én het betrokken land dient. Het VK loopt twee jaar achter op de VS. In de VS bestaat er buiten de kern van Trump-supporters -die zo’n 38% van het electoraat uitmaakt- overeenstemming over het feit dat de Republikeinse partij is gekaapt door niet-partijleden en geradicaliseerde partijleden. Gematigde, conservatieve leden zijn de partij uitgejaagd of naar de marge gedreven. Hetzelfde gebeurt in het VK met traditionele conservatieven als Philip Hammond, Rory Stewart, Dominic Grieve of David Gauke. Ze worden door Boris Johnson -handelend vanuit nietsontziende machtspolitiek en niet vanuit overtuiging- die geen tegengeluid wil tolereren verdacht gemaakt en gemarginaliseerd. Hiermee verandert de partij van een bredere volkspartij in een vehikel voor de leider waar nog slechts een radicaal-rechts of nieuw-rechts geluid mag klinken. Dat is het failliet van partijpolitiek die zich kenmerkt als relatief open, breed en divers. Deze failliete partijpolitiek heeft een negatieve invloed op de werking van democratie, rechtsstaat en parlement.

De  Republikeinse partij is veranderd in een sekte die is gegroepeerd rond de aanbeden leider Trump. Het verschil is de rol van conservatieve religieuze organisaties die in de VS voluit Trump steunen en in het VK geen rol van betekenis spelen. Boris Johnson kaapt met strateeg Dominic Cummings, die geen partijlid is en zich de partij heeft ingevreten, de Conservatieve partij en vervreemdt zo de partij van zichzelf. Zoals de levenslange New Yorkse Democraat Trump zonder enig begrip de Republikeinse partij van karakter heeft veranderd. Een sfeer van tolerantie is omgeslagen in intimidatie, uitsluiting en angst. Om het verhaal af te maken zijn er in de VS ultrarechtse media zoals Fox News of Sinclair Broadcast Group die in de belangrijkste programma’s op z’n best activistische journalistiek en op z’n slechts propaganda voor Trump bedrijven. Een Britse evenknie is de rechtse The Telegraph waar Boris Johnson een column had en die pure propaganda bedrijft die niks meer met journalistiek te maken heeft. Bovenstaande video is exemplarisch. Het stelt de tegenstanders van een No-Deal Brexit die opteren voor een zorgvuldig parlementair debat over de Brexit voor als tegenstanders van de Brexit.