Iedereen heeft voorkeuren. Favoriete musicus, schrijver, televisieprogramma, politicus, provincie of museum. (In mijn geval: Charlie Parker, W.G. Sebald, Lubach op Zondag, Hans van Mierlo, Zeeland, De Pont).
Maar in mijn top drie van Nederlandse musea staat ook het Missiemuseum in het Limburgse Steyl. Er dreigt een ramp. Uit een bericht van L1 blijkt dat het Missiemuseum op omvallen staat: ‘Penningmeester Hein Jacobs laat in een brandbrief weten dat het zonder structurele subsidie vanaf 1 november einde verhaal is voor het museum’. De gemeente Venlo wil de subsidie stopzetten, 56.000 euro voor 2020 en 175.000 euro voor 2021.
De reden die penningmeester Jacobs geeft is van een ontwapenende a-modieuziteit: ‘Dan gaat de conservator met pensioen en met de huidige financiële mogelijkheden kan die niet worden vervangen’. Het gaat om één conservator. In deeltijd. Venlo zegt volgens Jacobs met een quickscan te willen komen om het Missiemuseum door te lichten. Daar antwoordt Jacobs op: ‘Hoezo een quickscan? We laten al bijna 100 jaar zien wat we doen en waar we voor staan.’
Het Missiemuseum is in 1931 opgericht en ontvangt jaarlijks zo’n 16.000 bezoekers. Jacobs begrijp niet waarom andere Venlose musea, Tiendschuur en Museum van Bommel van Dam die minder bezoekers trekken wel subsidie ontvangen: ‘Ik gun het die musea, maar het voelt wel wrang’.
Het lijkt dat a-modieuziteit die juist extreem modieus is niet door het Venlose college op waarde wordt geschat. Het Missiemuseum in Steyl is een ‘slow museum’ waar de tijd heeft stilgestaan. De waarde van het museum zit hem erin dat er in de jaren sinds 1931 weinig veranderd is. De inrichting met oude vitrinekasten en de opstelling met 1500 opgezette dieren geeft de meerwaarde. Een bezoek is als het bladeren in een oud boek. Wellicht wat achterhaald, maar onvervalst. Zo wordt het museum zelf een reusachtige stijlkamer.
Het stopzetten van de subsidie van dit museum is een teken aan de wand. Het gaat er niet alleen om dat in Nederland de kunst geen aanzien meer heeft. Recent zei vertrekkend directeur van de VandenEnde Foundation Ryclef Rienstra in een interview met NRC het volgende: ‘Ik zou willen dat cultuur in politiek opzicht weer statuur krijgt’.
Het is ook dat de kunst die nog wel ondersteuning van overheden krijgt aan steeds striktere voorwaarden moet voldoen. Zo wordt de kunst door de overheid getemd en onmondig gemaakt. Kunst moet een politiek doel en een ongrijpbaar begrip als identiteit dienen, kunst moet een sociaal doel als diversiteit dienen, kunst mag niet te moeilijk of te makkelijk zijn en moet toegesneden zijn op de wensen en behoeften van het publiek dat geamuseerd en behaagd wil worden.
Kunst moet van alles, maar mag niet zichzelf zijn. Overheden zadelen kunstinstellingen op met hun stokpaardjes en politieke doelstellingen omdat ze weten dat de weerloze en machteloze kunstsector daartoe makkelijk gedwongen kan worden. Politiek die kunst de eigen wil oplegt is scoren voor open doel. Dat is altijd prijs met als bonus een misplaatst idee van daadkracht.
In het commentaar ‘Hervorming museumsector gevraagd’ van 8 januari 2011 dat ik vergezeld liet gaan van onderstaande foto van het interieur van het Missiemuseum in Steyl schreef ik onder meer het volgende:
‘Structureel heeft Nederland teveel musea en tentoonstellingen. Hoewel er naar mijn idee maar acht musea zijn die op dit moment regelmatig kwaliteit leveren in hun tentoonstellingen (De Pont, Boijmans, Van Gogh Museum, Haags Gemeentemuseum, Mauritshuis, Van Abbe, Rijksmuseum en op het nippertje, het Stedelijk Museum) staat het land overvol met musea en zuigen vele middelmatige en middelgrote musea een deel van de budgetten weg.
Sommige topmusea beconcurreren elkaar of zelfs zichzelf door een ADHD-achtige programmering. De befaamde tentoonstellingsmachine die op hol geslagen is en niet meer te temmen valt ten koste van verdieping van de inhoud, de uitvoering en het ontbreken van nazorg voor een tentoonstelling. Want aan de horizon doemt een nieuwe naam op die door de afdelingen publiciteit en marketing moet worden gelanceerd. Of de naam van de conservator of de museumdirecteur moet helpen vestigen. Maar geen enkel museum kan op straffe van weggezakte aandacht afhaken.
Nederlandse musea draaien internationaal niet meer mee zoals vroeger en hebben in het bruikleenverkeer weinig in te brengen. Modes bepalen de agenda. Enkele jaren terug was de landententoonstelling populair. Wat volgt? Een tentoonstelling uit eigen collectie met een paar bijzondere bruiklenen, ingegeven door eigen schaarse middelen? Beter lijken terughoudendheid, reflectie en een betere onderlinge afstemming tussen musea zodat de kwaliteit opgekrikt kan worden en bezoekers weer op adem kunnen komen.’
Het Missiemuseum in Steyl is het tegendeel van een museum dat door de knieën gaat en zich, door anderen daartoe gedwongen, richt op de behoeften van het publiek van nu. De vaste opstelling vertelt geen ‘verhaal’ dat afgedwongen wordt door de politiek omdat het zich daar volledig aan onttrekt. Het Missiemuseum is een publieksmuseum dat niet bij de tijd wil zijn, maar dat op een indirecte wijze meer is dan welk ander museum ook. Want het heeft de authenticiteit bewaard die andere musea onder de kaalslag van Halbe Zijlstra en de dwang van markt, marketing, publiciteit en politiek hebben verloren.
Het Missiemuseum is het omgekeerde van de wijsheid uit De Tijgerkat van Giuseppe Tomasi di Lampedusa: ‘Alles moet veranderen opdat alles hetzelfde blijft’. Het Missiemuseum bewijst het omgekeerde: ‘Alles moet blijven opdat het toont hoe alles veranderd is’. Laten het college van Venlo en de provincie Limburg koesteren wat ze binnen hun grenzen hebben en goed beseffen wat ze voor museale schat met het Missiemuseum te Steyl in handen hebben.
Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Missiemuseum in Steyl hangt sluiting boven het hoofd’ van Jochem Rietjens in L1, 5 februari 2020.
Foto 2: Opname Missiemuseum Steyl, Limburg.