Rutger Bregman: Kritiek op Wim Pijbes die namens de rijke familie Van der Vorm voor een ton kunst verwerft in Parijs, maar beter granaten voor Oekraïne koopt

Dit interview met Rutger Bregman in Buitenhof van 25 februari 2024 is interessant vanwege de volgende uitspraak (na 9’15”). Het roept gemengde gevoelens op:

Ik las deze week of dit weekend in de Volkskrant een heel verslag van Wim Pijbes, van het Rijksmuseum was hij natuurlijk directeur. Nu is hij voor een hele rijke familie Van der Vorm uit Rotterdam op een of andere Parijse kunstbeurs wat dingen aan het kopen. Oh ja, van een ton koop ik nog even dat. En ik dacht echt van, in het licht van deze tijden, je moet granaten kopen voor Oekraïne.’ Hij vervolgt: ‘Ik zou echt pleiten voor een morele revolutie onder de elites van Nederland.’

Dat verslag waar Bregman naar verwijst is een interview (achter betaalmuur) van 23 februari 2024 in de Volkskrant waar interviewer John Schoorl Pijbes op prachtige wijze in het zwaard van zijn eigen ijdelheid laat lopen. Op Facebook noemde ik dat een wim-wim situatie. Hoe dan ook wint ijdelheid het van Pijbes.

Nu kan men met goede argumenten beredeneren dat Pijbes en die filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm het Rotterdamse kunstbeleid schade berokkenen. Want het Rotterdamse college wordt erdoor in de war gebracht en verliest aan zelfvertrouwen en ambitie. Met als gevolg op dit moment een chaotisch museumbeleid met onder meer stadsmuseum Museum Rotterdam dat geen locatie meer heeft. Wellicht hoopt het op geld van Van der Vorm, maar eigenlijk zou dat geld van de gemeente Rotterdam moeten komen. Maar de gemeente past.

De aanbeveling van Bregman om granaten voor Oekraïne te kopen in plaats van kunst op een modieuze kunstbeurs doet denken aan schaakkampioen Hein Donner. Hij won in 1967 het belangrijke toernooi van Venetië voor de Armeense-Sovjet wereldkampioen Tigran Petrosjan en schonk een prijs van een gouden gondel met 24 briljanten aan het Medisch Comité Vietnam en voegde er naar eigen zeggen aan toe dat het er desnoods een machinegeweer voor de Vietcong voor kon kopen. Dat was dus tijdens de Vietnam-oorlog. Donner verloor erdoor zijn schaakrubriek bij Elsevier en het kostte hem handenvol geld, zo beweerde hij later.

Wat Brugman doet is hetzelfde wat klimaatactivisten doen die in musea soep gooien tegen het veiligheidsglas van iconische schilderijen. Met als enig doel om ermee de publiciteit te halen. Maar het is lui van hem en klimaatactivisten om musea aan te vallen die toch al van alle kanten onder druk staan. Door teruglopende overheidssteun, de kritiek op de mannelijke westerse canon en het diversiteits-activisme dat op hoge toon achterstellingen aankaart en musea uit evenwicht brengt.

Het is makkelijk scoren door de ijdele Pijbes aan te vallen die er prat op gaat deel van een internationaal opererende culturele elite te zijn en die in Rotterdam geld van zijn bazen uitdeelt. En hem af te beelden als representant van een elite die elk moralisme kwijt is. Wat hij wel degelijk is. De filantropische stichtingen van Van der Vorm ondersteunen overigens ook maatschappelijke doelen.

Wim Pijbes die zich gedraagt als een opschepper en dikdoener verdient kritiek, maar de kunstsector niet. De top waar Bregman naar verwijst is niet de werkelijkheid van Nederlandse kunstenaars en musea. Bregman noemt de uitzondering van de niet zo frisse filantropische stichtingen van Van der Vorm met Pijbes en tracht dat te verbinden aan de hele sector. Dat is onterecht. Bregman moet oppassen niet te makkelijk te willen scoren ten koste van museum- en kunstsector zoals klimaatactivisten doen.

Blijft over Bregmans aanbeveling om granaten voor Oekraïne te kopen. Dat is geen verkeerd idee om de nationale veiligheid van Europese landen veilig te stellen vanwege Russische agressie. Het voorbeeld Donner leert dat dat niet zonder risico is. Oprichting van een Nederlands Fonds Wapens voor Oekraïne is welkom, zodat iedereen die dat wil geld voor wapens voor Oekraïne kan doneren. Maar laat de kunst er buiten.

Mijn keuze uit Art Rotterdam en ‘Prospects’

Gisteren zag ik op Art Rotterdam deze foto van Johan van der Keuken. De afdruk is te koop voor 1500 euro bij Galerie Wouter van Leeuwen.

Het is Parijs, 1957. Of 1956-1958 omdat de datum niet definitief vast te stellen is. In de Cinéma Déjazet, Boulevard du Temple 41, draait Les Aventures de Till l’Espiègle (1956) van Gérard Philipe en Joris Ivens. Een Frans/Oost-Duitse productie. Geen succesvolle film. Het is avond. De naam ‘Cine‘ spiegelt in een waterplas op straat. Johan van der Keuken legt het vast.

Art Rotterdam is voor elk wat wils. Ieder maakt een persoonlijke selectie en laat eigen voorkeuren daar in uitkomen. Bij de een is dat het experiment of pure schoonheid, bij mij de (kunst)geschiedenis. Het is raadzaam om van tevoren zo’n keuze in gedachten te houden om niet te verdwalen in de veelheid.

Het Mondriaan Fonds-programma ‘Prospects‘ dat naast de beurs bestaat is met ruim 80 kunstenaars omvangrijk. Dat roept de vraag op of er in Nederland werkelijk meer dan 80 talentvolle jongere kunstenaars zijn of dat de twee curatoren de bezoekers breed willen informeren. Omdat de ruimte van ‘Prospects‘ verhuurd gaat worden voor opslag verhuist in 2025 Art Rotterdam samen met het Mondriaan Fonds naar Ahoy. Vaarwel Van Nelle Fabriek.

Still uit ‘Twelve hundred Moons‘ (2023) van Maria Klaassen-Andrianova.

Mijn keuze is de stop motion animatiefilm Twelve hundred moons van Maria Klaassen-Andrianova. Het vertelt met een expressieve soundtrack een verhaal van ontworteling, verlangen en herinnering. De geschiedenis doet denken aan het boek ‘Het lot van een Russische vrouw in China‘ van Boris Pilnjak over een vrouw die rond 1918 naar China vlucht vanwege de strijd tussen de Roden en Witten, maar het niet goed vergaat. De enige verwijzing naar historische gebeurtenissen in de film is naar tataren of Tatarstan. Een museale presentatie.

Lex Chen, foto uit de reeks ‘Things here change‘, 2020 – heden.

Mijn andere keuze op Prospects is Lex Chen, afgestudeerd aan de AKI in Enschede en daar op dit moment vlakbij wonend. Hij heeft een serie analoge foto’s gemaakt van de inmiddels afgebroken volkswijk Oost Boswinkel in Enschede. Zijn project op het raakvlak van architectuur, volkshuisvesting, geschiedenis en sociaal-economie heet ‘Things here change‘. Dit project schreeuwt erop om ondergebracht te worden bij een Twents museum of een kunstinstelling op het gebied van architectuur of volkshuisvesting.

Op Art Rotterdam sloten twee series bij mijn voorkeur aan. Johan van Oord precieze inkttekeningen van historische tentoonstellingen bij Galerie Phoebus die doen denken aan de potloodtekeningen van Florette Dijkstra met ateliers en tentoonstellingen. Kunstenaars verwijzen in hun werk vaak naar de kunstgeschiedenis, dat is een dankbaar thema, maar Van Oord integreert zijn eigen werk er op een spannende manier in, inclusief documentatie.

Een andere aanrader is Mat Collings bij A Modest Show uit Manchester. Collings bleek zo vertelde me een zeer enthousiaste medewerker van de galerie een bekende Brit te zijn die voor een breed publiek televisieprogramma’s over kunst heeft gemaakt. Een soort Pierre Janssen die ook kunstenaar is. De aanwezige Collings liet zich kennen als meesterverteller die enthousiast vertelde over de stervende Elvis Presley en Vincent van Gogh, de anti-monarchie met Lady Di en de van oorsprong Rotterdamse Willem de Kooning die in zijn latere jaren met Alzheimer een nieuwe stap in zijn carrière zette. Volgens Collings. Voor even was De Kooning denkbeeldig terug in zijn geboorteplaats. De cirkel is rond.

Matthew Collings, tekening met een voorstelling van de latere Willem de Kooning op Art Rotterdam 2024 bij A Modest Show.

Antwoorden op schriftelijke vragen over Wereldmuseum Rotterdam roepen vraag op wie dit museum vertegenwoordigt

Schermafbeelding van deel documentBeantwoording vragen Van der Velden over Rotterdams profiel van het Wereldmuseum‘ [24bb000184] op gemeenteraad.rotterdam.nl, 16 januari 2024.

Op 6 december 2023 stelde Ruud van der Velden namens de Partij voor de Dieren Rotterdam vragen over het Rotterdamse profiel van het Wereldmuseum. Op 7 december 2023 gaf ik in een commentaar de vragen weer die ik voorzag van enkele kanttekeningen.

Op 16 januari 2024 heeft het college de vragen beantwoord. Senior beleidsmedewerker cultuur Jeffrey van Bokkum is verantwoordelijk voor de beantwoording. Sommige antwoorden roepen de vraag op wat de expertise van Van Bokkum en zijn collega-ambtenaren is om deze vragen in eigen persoon te kunnen beantwoorden.

De antwoorden lijken hier en daar het perspectief van het NMvW weer te geven. Het is begrijpelijk dat de opsteller van de antwoorden het NMvW heeft benaderd om de feiten te checken, maar waar dat de eigen positie van de gemeente Rotterdam laat is de vraag.

In de antwoorden ontstaat een drietrapsraket die in de lucht ontploft. Er is het perspectief van het NMvW op het Wereldmuseum en er is het perspectief van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Rotterdam op het Wereldmuseum én het NMvW. Wat in de antwoorden ontbreekt is het perspectief van het Wereldmuseum op het Wereldmuseum.

Dat sluit aan bij de oude klacht dat het Wereldmuseum sinds 2017 binnen het NMvW geen autonomie heeft, noch een eigen directeur, locatiehoofd of Raad van Toezicht die uitsluitend de belangen van het Wereldmuseum behartigt. Terwijl de stichting Wereldmuseum Rotterdam een aparte rechtspersoon is die losstaat van de stichting NMvW.

In de kwestie van de vermeende toe-eigening van de naam ‘Wereldmuseum’ door het NMvW is er niemand binnen het NMvW of in het gesprek met het Rotterdamse college die exclusief de rechtspersoon stichting Wereldmuseum Rotterdam vertegenwoordigt.

Dat hiaat kleurt noodzakelijkerwijze de antwoorden. Dat valt Van Bokkum niet te verwijten omdat er geen exclusieve vertegenwoordiger van het Wereldmuseum is die de belangen ervan behartigt en hem van objectieve informatie over het Wereldmuseum kan voorzien. Het perspectief van het Wereldmuseum kan niet worden weergegeven omdat er niemand is die dat perspectief in de gesprekken met de gemeente Rotterdam vertegenwoordigt.

Dat manco laat zich goed herkennen in de beantwoording van de eerste vraag:

Schermafbeelding van deel documentBeantwoording vragen Van der Velden over Rotterdams profiel van het Wereldmuseum‘ [24bb000184] op gemeenteraad.rotterdam.nl, 16 januari 2024.

Het is goed dat nogmaals wordt bevestigd dat het Wereldmuseum een aparte rechtspersoon is die losstaat van de stichting NMvW. Het Wereldmuseum is geen zogenaamde fusiepartner binnen het NMvW. In veel media, zoals NRC in notabene een redactioneel commentaar, werd na de naamsverandering van de drie musea van het NMvW in oktober 2023 en na persberichten van het NMvW verondersteld dat de vier musea onder één paraplu functioneerden. Dat is onjuist. De naamsverandering voedt dat misverstand.

Dat het Wereldmuseum geen vertegenwoordiger heeft die opkomt voor de belangen van het Wereldmuseum blijkt uit het feit dat een Rotterdamse wethouder toestemming geeft aan het NMvW voor het gebruik van de naam Wereldmuseum ‘door de groep van NMVW musea‘. Hoe kan het bestuurlijk dat een wethouder hier over gaat en voorwaarden stelt aan het NMvW voor het gebruik van de naam Wereldmuseum?

Hier wreekt zich het feit dat er binnen het samenwerkingsverband niemand uitsluitend namens het Wereldmuseum optreedt. Zelfs bij een niet-geprivatiseerd museum dat grotendeels gefinancierd wordt door de gemeente die eigenaar is van gebouw en collectie is het opvallend dat er over zoiets belangrijks als de naam geen direct overleg mogelijk is met vertegenwoordigers van dat museum.

De Rotterdamse wethouder besliste in 2021 volgens de antwoorden over de naam na een gesprek met zelfstandig adviseur en interim-directeur Bart Drenthvan het Nationaal Museum voor Wereldculturen/Wereldmuseum‘. Dat roept de vraag op welke pet Drenth in 2021 droeg in zijn gesprek met wethouder Kasmi. De pet van het NMvW of de pet van het Wereldmuseum?

Het kan niet allebei tegelijk omdat stichting NMvW en stichting Wereldmuseum Rotterdam niet geheel gelijk oplopende belangen hebben. Juist in zo’n belangrijke kwestie als de toe-eigening door het NMvW van de naam ‘Wereldmuseum’ had de wethouder niet alleen moeten spreken met slager NMvW die het eigen vlees keurt. Ook nog eens vlees dat niet de volledige eigendom is van de slager.

Het antwoord op de vraag over het zich toe-eigenen van de naam ‘Wereldmuseum’ door stichting NMvW duidt op een werkelijkheid die in praktijk niet bestaat, maar waarvan wordt gesuggereerd dat die wel bestaat. Zo wordt een papieren werkelijkheid gecreëerd. De antwoorden op de vragen van Ruud van der Velden helpen daaraan mee.

Dit antwoord biedt zowel geen duidelijkheid of dieper inzicht over wat Ruud van der Velden aan de kaak stelt als dat het de indruk wekt dat het college de vragen niet onpartijdig kan beantwoorden. Dat maakt het voor politieke partijen lastig om de waarheid over een specifieke kwestie boven water te krijgen. Deze antwoorden maken duidelijk dat het instrument van de schriftelijke vragen bot aan het worden is.

Over het Collectiegebouw geeft het antwoord op vraag 12 wel inzicht in de opstelling van het college. Dus het kan anders. Uit het antwoord blijkt dat de gemeente Rotterdam het NMvW heeft verplicht om de niet-Rijkscollectie van het Wereldmuseum niet buiten Rotterdam op te slaan. Dat is een antwoord dat gebaseerd is op beleidskennis van de gemeente Rotterdam. Waar de opsteller van de antwoorden eenzijdig leunt op informatie van het NMvW wordt het vaag en verhullend.

Schriftelijke vragen van PvdD over Wereldmuseum Rotterdam

Onderstaande schriftelijke vragen over het Wereldmuseum heeft de Partij voor de Dieren bij monde van Ruud van der Velden ingediend bij de griffie van de Rotterdamse gemeenteraad:

– De toe-eigening van de naam Wereldmuseum door het NMvW werd hier in een commentaar van 10 november 2023 als problematisch gezien. Dat bevatte de volgende overweging:

– De Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum is sinds 2017 niet goed zichtbaar. Het NMvW komt de afspraken daarover niet na. De PvdD vraagt hier terecht naar omdat dit essentieel is voor het functioneren én de eigenheid van het Wereldmuseum. Nog toegevoegd zou kunnen worden of er een tussentijdse evaluatie van de samenwerking met het NMvW heeft plaatsgevonden, zoals afgesproken. Een vijfjaarlijkse evaluatie is in dit soort gevallen gebruikelijk.

– Het is bijzonder dat het Wereldmuseum dat geen partner in de zogenaamde ‘fusie’ is de personeelskosten voor de directeur(en) van het NMvW betaalt. Het Wereldmuseum maakt geen deel uit van de ‘fusie’ Tropenmuseum, Museum Volkenkunde en Afrika Museum. Wat is de logica van de afspraak uit 2017 van toenmalig directeur Stijn Schoonderwoerd om de personeelskosten van de directeur(en) op de begroting van het Wereldmuseum te laten drukken? Heeft toenmalig interim directeur Jan Willem Sieburgh van het Wereldmuseum hier in 2017 mee ingestemd?

– Tijdens het directoraat van directeur Stanley Bremer (2001-2015) is de wetenschappelijke staf van het Wereldmuseum grotendeels ontslagen. Met als gevolg dat wetenschappelijke kennis is weggelekt en dit ten koste ging van het beheer van de collectie. De tragiek is dat het NMvW vanaf 2017 deze lijn heeft doorgezet.

Het NMvW heeft Bremers beleid niet gecorrigeerd en geen conservatoren benoemd die de collectie van het Wereldmuseum beheren. Een aanvullende vraag zou kunnen zijn of de gemeentelijke Rotterdamse subsidie van meer dan 5 miljoen euro per jaar juist daar voor was bedoeld. Aanstelling van ‘eigen’ conservatoren die de collectie van het Wereldmuseum beheren zou een duidelijk teken van de Rotterdamse signatuur zijn. In plaats van betaling van beide directeuren die niets specifieks aan het Wereldmuseum toevoegen. De Rotterdamse raad zou de aanstelling van conservatoren alsnog kunnen afdwingen.

NMvW-conservator Afrika Annette Schmidt heeft geen specifieke kennis van de collectie van het Wereldmuseum. Trouwens evenmin van die van het Afrika Museum. Zij mist de kennis of de focus om die collecties naar behoren te beheren. Dat is de achtergrond van de vragen naar een experiment met studenten die de vaste conservatoren van het Wereldmuseum lijken te moeten vervangen.

– De vragen van de PvdD zijn interessant en verdienen de volle aandacht. Hopelijk vergroten ze bij het Rotterdamse gemeentebestuur én de raad de bewustwording over het Wereldmuseum. Rotterdam kan ambitie tonen en zorgen dat het Wereldmuseum beter aansluit bij de stad dan de laatste 6,5 jaar onder het management van het NMvW het geval was. College en raad zouden zich af moeten vragen of ze voor de jaarlijkse subsidie van ruim 5 miljoen euro genoeg waar voor hun geld krijgen.

Deel van de zogenaamde fusie van het NMvW is ook het Afrika Museum in Berg en Dal dat per 1 januari 2025 uit het samenwerkingsverband stapt. Een woordvoerder van het NMvW heeft recent aangegeven dat er mogelijk een platform in Nijmegen wordt opgericht dat geen museum is. Ook dat verandert de situatie binnen het NMvW die fors in beweging lijkt.

De overeenkomst tussen Wereldmuseum Rotterdam en Afrika Museum Berg en Dal binnen het NMvW is frappant. Ze zijn beide in de marge van het NMvW beland. Een eigen signatuur hebben ze ondanks beloften van toenmalig directeur Stijn Schoonderwoerd in respectievelijk 2017 en 2014 niet gekregen. De vergelijking valt buiten de strekking van de vragen van de PvdD, maar de gelijkenis tussen de twee musea die gekoloniseerd zijn door het centraal management in Leiden geeft reliëf aan de situatie waar ze tegen hun wil in zijn beland. De vergelijking geeft scherpte aan de verklaring voor hun situatie.

NRC mist nuance door te stellen dat Wereldmuseum nu vier musea onder één paraplu heeft

Schermafbeelding van deel commentaarEen nieuwe naam getuigt van gevoel voor de tijdgeest; Cultuurfonds‘ in NRC, 10 november 2023.

NRC bakt ze bruin in het redactioneel commentaar van 10 november 2023. Het gaat om de verandering van namen van instellingen die zou getuigen van gevoel voor de tijdgeest.

De titel wordt al gelijk onderuit gehaald in het voorbeeld van het Prins Bernhard Cultuurfonds dat sinds afgelopen week Cultuurfonds heet. Volgens NRC zou de naamsverandering begrijpelijk en te laat zijn. Over welke tijdgeest gaat het in dit geval? Die van 2023, 1996 of 1936? Of lopen de tijdgeesten door elkaar heen? Maar kan er dan nog wel sprake zijn van een tijdgeest?

Kwestieus is bovenstaande passage over het NMvW dat zich sinds oktober 2023 Wereldmuseum noemt. Die naamsverandering is een rookgordijn vanwege problemen met het Wereldmuseum Rotterdam en het Afrika Museum Berg en Dal.

Het kiezen van de naam ‘Wereldmuseum’ brengt het huidige Wereldmuseum Rotterdam dat als enige van de vier musea over de eigen naam gaat kosmetisch dichter bij het fusieverband NMvW. Dat is reden voor de naamsverandering.

Het NMvW eigent zich de naam ‘Wereldmuseum’ toe waar het geen eigenaar van is. Wereldmuseum Rotterdam heeft geen eigen directie, locatiehoofd of Raad van Toezicht. Dit museum kan niet voor zichzelf opkomen binnen het NMvW omdat het afhankelijk is gemaakt van het management in Leiden. Hoe de toe-eigening van de naam ‘Wereldmuseum’ zit volgens de verhoudingen binnen het samenwerkingsverband en het merkenrecht is een kluif voor juristen.

NRC zegt resoluut dat het ‘Wereldmuseum’ vier musea onder één paraplu heeft. Wat het commentaar ermee bedoelt is onduidelijk. Feit is dat het ‘Wereldmuseum’ geen vier musea onder één paraplu heeft. Het is onjuist wat NRC beweert. NRC mist de nuance van deze naamsverandering.

Of de paraplu moet de naam alleen zijn. Een lege huls zonder inhoud. Het is een raadsel waarom NRC dit opschrijft. Welke journalist heeft dit geschreven? Wordt zo’n commentaar gefactcheckt door een afdeling factcheck? Is er bij NRC expertise in huis om dit te corrigeren? Daar lijkt het niet op.

Wereldmuseum Rotterdam is in 2016 een samenwerkingsverband met het toenmalige NMvW aangegaan. Daar betaalt de gemeente Rotterdam jaarlijks 5 miljoen euro voor. Wereldmuseum Rotterdam is nooit toegetreden tot de zogenaamde fusie die op 1 april 2014 werd gesloten tussen Museum Volkenkunde Leiden, Tropenmuseum Amsterdam en het Afrika Museum Berg en Dal.

Afrika Museum in Berg en Dal dat door een naamsverandering Wereldmuseum Berg en Dal genoemd moest gaan worden stapt per 1 januari 2025 uit de fusieovereenkomst uit 2014. Dat dit mogelijk is geeft aan dat het geen volledige juridische fusie is. Al sinds mei 2020 is publiekelijk bekend dat het Afrika Museum van plan is om de paraplu te verlaten.

Wat bedoelt NRC met vier musea onder één paraplu?

De eigenaar van het Afrika Museum heeft vanwege talloze verschillen van mening de huur aan het NMvW opgezegd. Het NMvW is voornemens om het Afrika Museum per 27 november 2023 te sluiten. De rechter doet daar vermoedelijk vandaag een uitspraak over.

Het NMvW wil een platform-achtig centrum in Nijmegen oprichten. Dat is nog niet op stel en sprong gerealiseerd als het al doorgang vindt.

Wat bedoelt NRC met vier musea onder één paraplu?

Onduidelijk is of de subsidie die aan de locatie Berg en Dal is geoormerkt in de nieuwe cultuurperiode 2025-2028 naar het Afrika Museum in Berg en Dal gaat of naar dat platform in Nijmegen. Dat platform heeft een ander profiel dan het Afrika Museum in Berg en Dal waarvoor de BIS-subsidie werd toegekend. Het valt dan ook te bezien of de motivatie van de Raad voor Cultuur waarmee de BIS-subsidie voor het Afrika Museum in de cultuurperiode 2021-2024 werd toegekend door OCW opgerekt kan worden naar de cultuurperiode 2025-2028.

Het zijn twee van de vier musea. Dat is een halve paraplu, NRC. Gelijkschakeling met de naam ‘Wereldmuseum’ moet die halvering verhullen. Daar gaat dit commentaar in NRC aan voorbij.

Van een redactioneel commentaar zou men een juiste weergave van feiten verwachten. Niet het assisteren in zaaien van verwarring over een naamsverandering die beeldvorming moet forceren. Onbegrijpelijk is dat NRC daar aan meewerkt en niet goed lijkt te beseffen wat het opschrijft. De duivel zit vaak in de details.

Waar staat sociaal-democraat Aboutaleb voor? Hij twijfelt nog steeds niet aan samenwerking met stichtingen Van der Vorm

Schermafbeelding van deel artikel Aboutaleb blijft achter Van der Vorm staan‘ van Peter Groenendijk in het AD, 19 september 2023.

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb heeft in Nederland een goede pers. Dat begrijp ik niet. Hij schurkt naar mijn idee te vaak tegen de verkeerde personen aan. Dat is niet zoals een democraat zich moet opstellen.

Het lijkt alsof Aboutaleb zich laat verblinden door autoritaire machten en niet meer de goede afweging weet te maken. Dat roept vragen op over zijn persoonlijkheid.

Zoals het Gergiev Festival met Poetin-vriend Gergiev dat in Rotterdam een schuilplek voor het establishment was en te lang in stand bleef nadat de houdbaarheidsdatum van Gergiev in het Westen allang verlopen was. Aboutaleb bleef die relatie met Gergiev verdedigen ook toen die onhoudbaar was geworden. Dat roept vragen op over zijn politieke antenne. Verlies kan maar beter snel genomen worden.

Nu worstelt Rotterdam met de greep naar de macht in de Rotterdamse kunstsector door de filantropische stichtingen van de familie van der Vorm en kunstpaus/ sinterklaas Wim Pijbes die als een Mefisto bestuurders probeert te verleiden en miljoenen uitdeelt alsof het pepernoten zijn. Maar daarbij wel zijn voorwaarden stelt. Aboutaleb staat nog steeds achter de samenwerking. De kritiek op de samenwerking van gemeente met Van der Vorm klinkt publiekelijk al sinds 2020

Deze filantropische stichtingen ontwijken belasting en staan wat moraal betreft in een kwaad daglicht. Het is een Amerikaans systeem dat niet in Nederland past. Hier worden met geld geen bestuursfuncties gekocht bij musea of kunstinstellingen. In een opinie-artikel in NRC zegt Caroline Lapidaire ‘Stop de veramerikanisering van de cultuursector‘. Dat moet Aboutaleb in zijn oor knopen.

PvdA’er Aboutaleb trapt er maar al te graag in. Maar het is het college van Leefbaar, VVD, D66 en DENK dat beslist. Dat geeft ruimte aan de stichtingen van Van der Vorm om in Rotterdam te opereren en een zo dikke vinger in de pap te hebben dat het op een schaduwmacht lijkt.

Raadslid Ruud van der Velden (PvdD) probeert Aboutaleb via raadsvragen te bewegen om de samenwerking met Pijbes en de filantropische stichtingen van Van der Vorm te beëindigen.

Dat is niet alleen een debat op links, maar ook de fundamentele vraag waar links voor staat. De sociaal-democraat Aboutaleb laat zich om economische redenen in met stichtingen met een twijfelachtige reputatie. Het is oud links (PvdA) dat verankerd is in de Rotterdamse structuren tegenover nieuw links (PvdD) dat een nieuwe start wil maken met een nieuwe moraal.

Vraag van Henk Westbroek: waar wordt het cultuurbeleid van de gemeente Utrecht gemaakt?

De Utrechtse Henk Westbroek is een luis in de pels. Een onafhankelijk denkend persoon. Hij was zanger van het Goede Doel, maakte carrière bij de VARA en was in 1998 op succesvolle wijze lijsttrekker van Leefbaar Utrecht. Een populistische partij die aan de opkomst van Pim Fortuyn voorafging.

Vier jaar later beëindigde Westbroek zijn actieve politieke carrière, maar vanuit de marge blijft hij de politiek volgen. In deze gesproken column voor De Nuk de cultuurpolitiek van de gemeente Utrecht.

Westbroek richt zijn pijlen op Mei Li Vos (namens de PvdA ondervoorzitter van de Eerste Kamer) , de PvdA en de consultantsbureaus die gemeenschapsgeld binnenharken. De PvdA waar hij ooit via de VARA en Marcel van Dam indirect aan verbonden was. Een klaarblijkelijkheid is dat bekeerlingen vaak extra strijdlustig en kritisch zijn op hun oude gedachtegoed.

Westbroek richt zijn beste pijlen op de gemeente Utrecht, de wethouder Cultuur Eva Oosters (Student & Starter) en de afdeling Culture Zaken met het hoofd Tarik Yousif die volgens hem het cultuurbeleid van Utrecht door Mei Li Vos en haar entourage, en twee bureaus in de Amsterdamse grachtengordel laten bepalen.

Schermafbeelding van ‘Evaluatie cultuurnota Utrecht‘ van Blueyard. Het evalueren van de cultuurnotaprocedure.

Het is een oude klacht. Waarom zijn gemeentelijke afdelingen niet bij machte om zelf het beleid van hun gemeente te maken, schrijven, vernieuwen en evalueren? Terwijl gemeenten bovenmatig investeren in afdelingen voorlichting, marketing en publiciteit. Om de inwoners te laten weten dat het beleid wordt uitbesteed?

Dat stelt Westbroek aan de orde. Waarom wordt dat beleid uitbesteed aan externe personen en bureaus? Terwijl beleid het DNA van een gemeente is. Bij kleine gemeenten valt dat vanwege capaciteitsproblemen nog te billijken, maar niet bij de vierde stad van het land.

Het is niet alleen dat er veel geld verdwijnt door het inhuren van externe adviseurs en consultants van buiten de stad. Het is dat de contouren van het cultuurbeleid van de gemeente Utrecht niet door de gemeente zelf, maar elders worden bepaald. Dat leidt tot verwatering en verslapping van dat beleid. Dat is een blamage en een brevet van onvermogen voor de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Utrecht. En voor het gemeentebestuur die hier voor kiest.

Volgens Westbroek slaat het reizende adviescircus van Mei Li Vos ook zijn tenten op in Rotterdam. De gemeente waar de schaduwmacht van filantropische instellingen van de familie Van der Vorm nu al grotendeels het cultuurbeleid bepaalt.

Vandaag staat onderstaande vacature online voor een Senior Beleidsadviseur Cultuur van de gemeente Utrecht. Wat opvalt is dat deze senior beleidsadviseur signalerende, verbindende, adviserende en coördinerende taken heeft, maar niet gevraagd wordt om actief mee te schrijven aan het cultuurbeleid. In elk geval blijkt dat niet uit deze vacature die overloopt van ambtelijk en procedureel jargon. De ambitie om over zichzelf te beslissen heeft de gemeente Utrecht blijkbaar losgelaten.

Vacature op talent.com, 25 augustus 2023.

Is druk van buiten nodig om Rotterdam te bevrijden van de schaduwmacht van Wim Pijbes en de filantropie van Van der Vorm?

Schermafbeelding opinie-artikel ‘Er zit een luchtje aan het geld van de familie Van der Vorm‘ van Eeva Liukku (Vers Beton) in NRC, 27 juli 2023.

Dit opinie-artikel in NRC houdt de aandacht vast voor de belastingontwijking door de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm, de schaduwmacht van Droom en Daad-directeur Wim Pijbes en de onmacht van burgermeester Ahmed Aboutaleb en het Rotterdamse gemeentebestuur.

Het is een waardevolle opinie voor het publieke debat. Het is alleen de vraag of de min of meer geheime en zich in het verborgene afspelende contacten van hoge Rotterdamse ambtenaren, bestuurders en genoemde filantropische stichtingen ermee opengebroken kunnen worden.

Liukku begint haar betoog met de constatering dat cultuurwethouder Said Kasmi (D66) zich laat sturen door Pijbes. Dat ging over het nomadische Museum Rotterdam dat naarstig op zoek is naar een passende locatie. Maar Pijbes liet zijn oog vallen op de locatie die Museum Rotterdam voor ogen had. Waarna wethouder Kasmi een stap terug deed, niet meer achter Museum Rotterdam stond en aan Pijbes de voorkeur gaf. Dat is het ultieme voorbeeld van schaduwmacht.

Het is tekenend dat in de Rotterdamse raad alleen Ruud van der Velden van de PvdD dit onderwerp belangrijk genoeg vindt om er raadsvragen over te stellen. Zonder uitstel worden de vragen van Van der Velden op 22 augustus 2023 ‘afgedaan‘. Andere politieke partijen in de Rotterdamse raad zwijgen, kijken weg of schuiven de lopende kwestie terzijde als onbelangrijk.

Schermafbeelding opinie-artikel ‘Er zit een luchtje aan het geld van de familie Van der Vorm‘ van Eeva Liukku (Vers Beton) in NRC, 27 juli 2023.

De vraag dringt zich steeds meer op of de Rotterdamse politiek in staat is zichzelf te corrigeren. Het Gergiev-festival is een voorbeeld van een ander cultureel dossier waarop achtereenvolgende Rotterdamse gemeentebesturen ondanks waarschuwingen van meerdere kanten zich gedurende vele jaren niets aantrokken van kritiek. Zelfreflectie ontbrak op dit dossier totdat door druk van buiten de Rotterdamse politiek gedwongen werd om te veranderen. De Rotterdamse politiek is niet zozeer inert, maar in zichzelf gekeerd.

Het vermoeden bestaat dat ook in de kwestie van de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm er druk van buiten voor nodig is om het beleid van het Rotterdamse college bij te sturen. Dat is vergelijkbaar met de maffia-achtige structuur van het CDA in Limburg die pas door druk en interventie van Binnenlandse Zaken kon worden opengebroken. De overeenkomst is dat zowel in Rotterdams (PvdA) als in Limburg (CDA) voormalige volkspartijen die aan macht hebben ingeboet krampachtig vasthouden aan de macht.

Vooral burgemeester Aboutaleb is de zwakke schakel. Hij laat het afweten om de integriteit van het openbaar bestuur te beschermen. Alsof hij niet durft op te treden. Het is de vraag waarom hij binnen de Rotterdamse politiek niet aangesproken wordt op zijn gedrag. Onder Aboutaleb is de ethiek van het Rotterdamse beleid zichtbaar verslechterd. Het lijkt alsof er geen ethische grenzen meer worden gesteld.

Martijn van der Vorm mag binnen de grenzen van de wet met zijn geld doen wat hij wil. Wim Pijbes mag in dienst van Van der Vorm met het geld van zijn werkgever doen wat hij wil. Pijbes gaat wel over de schreef mrt zijn publieke, neerbuigende uitspraken over de democratie en de Rotterdamse raad. Daarmee zaait hij onnodige verdeeldheid. Raadsel is waarom de familie Van der Vorm Wim Pijbes niet tot de orde roept, maar hem tot nu toe de hand boven het hoofd houdt. Pijbes beschadigt met zijn uitspraken de reputatie van de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm. Het is bijzonder dat een werknemer zoiets publiekelijk mag blijven doen.

Hoe is het mogelijk dat alleen Ruud van der Velden het gebrek aan integriteit in de Rotterdamse politiek oppikt en de rest van de raad zich laat beledigen door Pijbes en de schaduwmacht die hij vertegenwoordigt? Er is iets rot in de stad Rotterdam. Dankzij de journalistiek van Vers Beton, Volkskrant en NRC is dit onderwerp op de agenda gezet. Wat doet Rotterdam ermee?

Vragen van PvdD Rotterdam: ‘Belasting ontwijken en zich dan voordoen als filantroop’

Zie hier voor schermafbeeldingen van de vragen die op 19 juli 2023 werden gepubliceerd door de gemeente Rotterdam.

De Rotterdamse fractieleider Ruud van der Velden van de Partij voor de Dieren heeft bovenstaande schriftelijke vragen ingediend bij de griffie. Hij verwijst herhaaldelijk naar publicaties in Volkskrant (1 juli 2023; achter betaalmuur) en NRC (16 juli 2023) over de filantropische stichtingen van ‘een vermogende familie die belasting ontwijkt‘. Dat is de familie Van der Vorm.

Van der Velden heeft hierover eerder schriftelijke vragen gesteld, maar zegt de beantwoording ervan door het college ‘nu in beter perspectief‘ te kunnen plaatsen. Verwijzingen naar gemeenteraad.rotterdam werken niet, maar waarschijnlijk verwijst Van der Velden naar de beantwoording van de vragenInvloed filantropie op college‘ op 4 maart 2021.

Van der Velden zet vragen bij de publiekelijke verklaringen van burgemeester Aboutaleb. De burgemeester ziet geen problemen in de belastingontwijking van de Stichting De Verre Bergen en noemt in juli 2023 vragen erover ‘volstrekt irrelevant‘. Hij zegt dat het niet aan hem is om erover ‘een moreel‘ oordeel te vellen.

De strekking van de vragen van Van der Velden gaat verder en verlegt het accent naar het college. Namelijk hoe ‘moreel‘ aanvaardbaar is het van het college inclusief Aboutaleb om geld te aanvaarden van filantropische stichtingen die via fiscale constructies (dividend)belasting ontwijken?

Over directeur Wim Pijbes van de Stichting Droom en Daad stelt Van der Velden ook enkele vragen. Hij wijst erop dat Aboutaleb over Pijbes heeft gezegd dat hij ‘de vernieuwende bril‘ waardeert waarmee Pijbes ‘naar de stad kijkt‘. En voegt Aboutaleb toe: ‘de stad heeft grensverleggende ideeën nodig‘.

Tegelijk lijkt Pijbes het niet zo nauw te nemen met de overheid en de gemeenteraad, zoals uit het artikel in NRC blijkt. Van der Velden over de uitspraken van Pijbes: ‘We achten het voor de gemeenteraad van belang te weten of de gemeente Rotterdam zich inlaat met derden die zich laatdunkend uitlaten over de kwaliteit van democratische besluitvorming.’

Van der Velden wijst ook op de vermenging van ambtenaren en de Stichting De Verre Bergen. Er is sprake van belastingontwijking in het geval van het kapitaal van deze stichting: ‘Met dat kapitaal worden onder het mom van filantropie en zogenoemd voor de ‘goede zaak’ investeringen gedaan in Rotterdam. De investeringen worden besproken in een stuurgroep van gemeenteambtenaren en de stichting. Er worden gemeentelijke doelen mee ondersteund en projecten mee uitgevoerd die tevens onderdeel zijn van het werk van de gemeente.’

In zijn slotvragen vraagt Van der Velden zich af of het voor de gemeente Rotterdam gewenst is om geld te aanvaarden en ‘mede afhankelijk‘ te zijn van ‘kapitaal dat onbelast is, als gevolg van belastingontwijking‘. Dat gaat over de ethiek van het openbaar bestuur.

Hoe de beantwoording door het college ook luidt, het is de verdienste van de artikelen in de Volkskrant en NRC, en deze schriftelijke vragen van Ruud van der Velden dat de Stichting De Verre Bergen en Stichting Droom en Daad in de publieke opinie niet langer onbetwistbaar kunnen claimen aan filantropie te doen. Het nieuwe beeld dat domineert is dat ze op agressieve en ingenieuze wijze aan belastingontwijking doen. Er zit een bittere bijsmaak aan de vorm van filantropie van Van der Vorm. Dat valt nauwelijks nog goed te praten. Niet door Pijbes en al helemaal niet door Aboutaleb.

Rotterdam heeft integriteitsprobleem in contact met filantropische stichtingen Van der Vorm. Gevraagd raadsenquête

Schermafbeelding van deel artikelIn het spoor van de weldoener met 800 miljoen‘ van Joep Dohmen in NRC, 16 juli 2023.

Het is de gemeente Rotterdam die niet best uit het artikelIn het spoor van de weldoener met 800 miljoen‘ tevoorschijn komt. Opgeschreven door Joep Dohmen. NRC deed onderzoek naar belastingconstructies van de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm en doet er verslag van.

Wat voor onregelmatigheden constateert NRC? Het gemeentebestuur verbiedt interne kritiek op de samenwerking met de stichtingen van de familie Van der Vorm, houdt Bibob-onderzoeken tegen, heeft geheim overleg met vertegenwoordigers van deze filantropische stichtingen en geeft ze een voorkeursbehandeling bij verkoop van gemeentelijke panden.

Het gaat in deze kwestie niet om de gulle gever, maar om de ontvanger. Of de ontvangers. Dat zijn allerlei organisaties, maar vooral de sturende rol van de gemeente Rotterdam valt op. Hoewel het de vraag is of het gemeentebestuur nog wel zelf stuurt of zich laat sturen door deze filantropische stichtingen.

Dat alles onttrekt zich aan het democratisch toezicht en zet de raad buitenspel. Ruud van der Velden (PvdD) is het enige raadslid die zich diepgaand zorgen maakt over de hechte band tussen gemeente en de stichtingen van Van der Vorm:

Schermafbeelding van deel artikelIn het spoor van de weldoener met 800 miljoen‘ van Joep Dohmen in NRC, 16 juli 2023.

Het Rotterdamse gemeentebestuur inclusief burgemeester Ahmed Aboutaleb die verantwoordelijk is voor integriteit hebben veel uit te leggen. Of ze daartoe gedwongen zullen worden is echter de vraag. Het is de verdienste van NRC dat dit zichtbaar wordt gemaakt. Deels met nieuwe onthullingen.

Bizar is dat de opstelling van de gemeente in de hechte contacten met deze filantropische stichtingen al jarenlang publiekelijk bekend is, maar er publicitair en politiek geen vervolg aan wordt gegeven. Het valt af te wachten of het artikel van NRC daar verandering in brengt. Of dat het verdwijnt in de Rotterdamse doofpot. Of Rotterdamse desinteresse en apathie.

Kern is hoe ethisch aanvaardbaar het is dat een gemeente privéfondsen aanvaardt die via legale belastingontwijking zijn gevuld. Het wordt er kwalijk op als het Rotterdamse gemeentebestuur onderzoeken tegenhoudt, geheime ambtelijke contacten met vertegenwoordigers van Van der Vorm onderhoudt, gemeentelijke panden onderhands verkoopt en de samenwerking in de publiciteit goedpraat.

Men kan als gemeente fondsen aanvaarden zonder de herkomst ervan goed te praten of transparantie erover te verhinderen. Rotterdam steekt tot nu toe een spaak in het wiel van zorgvuldig bestuur. Rotterdam had uit kunnen leggen dat het het geld van deze stichtingen met tegenzin aanvaardt. Door de omstandigheden gedwongen. Maar dat deed het niet.

Het is een teken aan de wand dat burgemeester Aboutaleb in juni 2023 in een artikel in de Volkskrant zei dat de fiscale constructies ‘volstrekt irrelevant‘ zijn. Tegen NRC komt Aboutaleb daarop terug en zegt nu desgevraagd ‘geen kennis‘ van de constructies te hebben. Aboutaleb lijkt via het hellend vlak moreel naar beneden gegleden. Je kunt dat berekenend en gewiekst noemen, maar ook naïef en onverstandig.

De raad zou via onderzoek moeten beoordelen of het college gewiekst of naïef is. Het probleem is echter dat het dan tegelijk een onderzoek naar de raad zelf wordt. Want de raad heeft jarenlang stilzwijgend ingestemd met de constructies. Het valt te betwijfelen of de gemeenteraad in staat is tot zelfonderzoek en uit de eigen schaduw kan stappen.

Wim Pijbes is een zetbaas met Sinterklaas-achtige allure van een familie van opportunisten die belasting ontwijkt. Zijn soortelijk gewicht is in de publieke opinie onevenredig toegenomen omdat de leden van de familie Van der Vorm communicatie uit de weg gaan. Pijbes is een gladde prater die zich laat zich kennen als anti-democraat die graag belangrijk doet. De paradox is dat hij zegt op te komen voor maatschappelijk-culturele projecten, maar tegelijk de democratische spelregels over inspraak, overleg en machtsdeling ridiculiseert.

Dohmen laat Pijbes aan het eind van het artikel in zijn eigen zwaard vallen. Pijbes zegt: ‘Er valt veel voor te zeggen om alles democratisch te besluiten, maar dan eindigt het toch vaak als een zesje’. Pijbes suggereert voor meer dan een zesje te gaan en de democratische besluitvorming niet al te serieus te nemen. Of te omzeilen. De geheime contacten tussen gemeente en de filantropische stichtingen wijzen daarop.

Het beeld ontstaat dat de gemeente Rotterdam niet zozeer de fout ingaat met het aanvaarden van de schenkingen, maar in het verbergen van de contacten met de filantropische stichtingen. De doofpot wordt bestuurlijk erger dan de zaak zelf.

Transparantie over de contacten met de filantropische stichtingen wordt door het gemeentebestuur bewust afgehouden. Met als enig doel om miljoenen voor projecten binnen te halen. Miljoenen die idealiter via de Belastingdienst bij Rotterdam terecht hadden moeten komen.

Gezien de onregelmatigheden in de contacten met de filantropische stichtingen zou de gemeenteraad een raadsenquête kunnen instellen. Het artikel van NRC en andere publicaties van de afgelopen jaren, zoals van Vers Beton en OPEN Rotterdam lijken voldoende reden voor het houden van zo’n enquête.

Dan kunnen de gemeenteambtenaren die in geheim overleg meewerken aan de constructies opgeroepen worden om gehoord te worden. Dan kan onderzocht worden waarom Bibob-onderzoeken tegen worden gehouden en welke hogere ambtenaren of bestuurders daarvoor verantwoordelijk zijn. Dan kan onderzocht worden waarom de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm niet worden gescreend. Dan kan onderzocht worden hoe de verkoop van gemeentelijke panden aan de filantropische stichtingen is verlopen. Dan kan de rol van burgemeester Aboutaleb als bewaker van integriteit in het gemeentebestuur worden onderzocht.

De landelijke opsporingsdienst FIOD van de Belastingdienst kan aanvullend onderzoek doen naar de belastingconstructies van de familie Van der Vorm om te zien of het allemaal volgens de wet is of er wellicht toch buiten de wet wordt geopereerd.

Wat is de slotsom? De constructies van de familie Van der Vorm scheren langs de rand van de wet. Ze zijn onverbetelijk en niet te corrigeren. Voor de gemeente Rotterdam ligt dat anders. Die heeft zich te houden aan regels van transparantie en goed bestuur. En moreel handelen. Daarin is Rotterdam nalatig geweest.