Lachen met VVD Den Bosch. Partij van neerwaartse emancipatie van kunst

vvd

Bij de VVD Den Bosch zijn het lachebekjes. Op Jan Hoskam na. Hij lacht wat besmuikt. Zuinigjes. Hij doet z’n mond er niet voor open. Lach of ik schiet zegt de serie portretten. Maar daar komt nu verandering in. De VVD wil laten weten niet te beroerd te zijn. Vraag is of het rijmt met het cultuurbeleid. Dat niet door de PVV, maar door de VVD werd afgebroken. De VVD leerde het culturele veld een lesje nederigheid. Die wraak werd ijskoud opgediend. Met voormalig staatssecretaris van cultuur Halbe Zijlstra vergenoegd met de handen aan de hendel van de guillotine. Als de bad cop die zich het veld in laat sturen onder het uitroepen van de kreet dat hij geen verstand van kunst had. Nee, dat had hij niet. Daar plukt de hele kunstwereld nu nog steeds de wrange vruchten van. Met ontslagen, instellingen die moeten sluiten en een afnemend aanbod. Die VVD dus.

Ooit een partij voor de hogere burgerij die vanuit een tolerante neerbuigendheid de schijn hoog hield kunst een eerbare plek te gunnen, maar die houding intussen achter zich gelaten heeft. Door de neerwaartse emancipatie van de achterban die ook nog eens de economisering van de politiek opgelegd werd. Hoe rechtlijnig is dat? Profijtdenken wordt op de kunst toegepast, maar niet op subsidies voor het bedrijfsleven. Die VVD dus. Om zich een houding te geven vanwege de geestelijke leegheid is het maar gaan lachen. Niet de bevrijdende lach van de Marx Brothers, maar de verkrampte en in zichzelf gekeerde lach om het eigen ik.

De VVD Den Bosch roept nu het Noordbrabants Museum op om de hele nacht open te zijn vanwege de overweldigende toeloop bij de Jeroen Bosch tentoonstelling, aldus een bericht in het Brabants Dagblad. De kaarten zijn definitief uitverkocht. Een nachtopenstelling geeft volgens de partij ‘een extra bijzondere setting’. De VVD is de schaamte voorbij. Het doet eerst de kunst in de uitverkoop en laat het vol minachting in de steek. En als kunst vervolgens ondanks dit beleid en gebrek aan steun van deze VVD een succes wordt, dan wil het mooi weer spelen. De VVD is de onbeschaamdheid voorbij en ziet zelf niet in hoe lachwekkend het is.

Foto: Schermafbeelding van Mensen van de VVD Den Bosch.

Structuur van een artikel over kunst en koffie in een huis-aan-huisblad

kk

De Russische structuralist Vladimir Propp (1895-1970) onderzocht sprookjes en kwam tot de conclusie dat ze ‘te ontbinden zijn in een aantal vaste elementen. De sprookjes volgen allemaal één grondpatroon, dat men kan uitdrukken in 31 “morfemen” of „functies”, aldus Wikipedia.’ De mythe van het sprookje ontmaskerd. Of positiever gezegd: begrepen. Ik moest daaraan denken bij bovenstaand bericht in het Nieuwe Stadsblad.

Wat zijn vaste elementen van een artikel over kunst in een huis-aan-huisbladen van de middelgrote gemeente Schiedam? Uit welke bouwstenen is het opgebouwd en wat wil het ons vertellen? De toon is welwillend. Er wordt een positief beeld gegeven van het Kunst Caffè in het centrum van Schiedam. Het verband van kunst met het genotmiddel koffie wordt gelegd. Een psycho-actieve stof om ons beter te voelen. De associatie van het genot van koffie straalt op de kunst af. Een kunstenaar is actief bezig met een zelfportret, maar hij is niet te beroerd om ons van een tosti of koffie te voorzien. De kunstenaar is dienend. De klanten beseffen dat en vinden de weg naar de ‘ruimte vol kunst, koffie en ateliers’. Opnieuw wordt benadrukt dat hier gewerkt wordt door te verwijzen naar de ruimte die vol werkplaatsen is. Hier wordt niet geluiwammest, maar gewerkt.

De manier om een kunstenaar te ‘plaatsen’ is door te verwijzen naar de opleiding, een kunstenaarsinitiatief, een prestigieuze tentoonstelling in een gerenommeerd museum of de verkoop voor veel geld van een werk. De opleiding aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam geeft aan dat het hier om een professionele kunstenaar gaat. Beide kunstenaars zijn niet van de straat. Maar uiteraard wel van het atelier en de koffiehoek.

Dat de kunstenaar opmerkt dat kunst veel meer is dan wat in het museum te vinden is suggereert dat zijn kunst niet in het museum is te vinden. Met de lokale architect is een stichting opgericht die dient als platform. Een podium, uitbouw en toneel in de stad. Dat er verbindingen met ondernemers en culturele instellingen in Schiedam worden gezocht is de bouwsteen die dwingend uit het voorafgaande volgt. Evenals de aanbeveling van ‘twee dames die een dagje Schiedam doen’ dat ze het een leuke tent vinden. Ze vragen zelfs om meer kunstenaars in de stad. Vanzelfsprekend met een lekkere kop koffie erbij. Het maakt het verhaal rond.

Foto: Schermafbeelding van artikel ‘Kunst en koffie: smaakvolle combi’ in het Nieuwe Stadsblad, 24 maart 2016.

Cenk Uygur (TYT) interviewt Bernie Sanders

Cenk Uygur van The Young Turks interviewt de Democratische presidentskandidaat Bernie Sanders, de senator van Vermont. De medewerkers van TYT bedrijven activistische politiek en steken dat niet onder stoelen of banken. Ze vinden dat Sanders de enige geloofwaardige kandidaat is die voorbijgaat aan de cultuurstrijd (immigranten, islam, abortus etc.) en serieus aandacht besteedt aan sociaal-economische programmapunten (inkomensverdeling, studieschuld, politieke macht van Wall Street) en daar uitgewerkte plannen over heeft.

Sanders doet het in de strijd tegen Hillary Clinton goed. Ondanks de vooringenomenheid van de gevestigde media (‘corporate media‘) die hem en zijn maatschappijkritiek (‘real issues‘) zo goed als negeren, hem stigmatiseren en niet eerlijk verslag doen van zijn resultaten en programma. Voor Amerikaanse begrippen is Sanders extreem, maar in Europa zou hij een gematigde sociaal-democraat genoemd worden. Cenk Uygur onderbouwt die kleuring van de media met voorbeelden en vraagt Sanders hierover diens mening hier. De vooringenomenheid van de media symboliseert de beslissende rol van het grote geld in de Amerikaanse politiek. Exact het hoofdonderwerp dat Sanders aan de orde stelt in zijn campagne en grondig wil aanpakken.

Sanders houdt de campagne vol om Clinton te dwingen progressieve programmapunten over te nemen. Maar hij vindt dat hij een reële kans op de nominatie maakt. Het verschil in het aantal behaalde gedelegeerden is nu volgens website FiveThirtyEight van Nate Silver 1233 voor Clinton en 929 voor Sanders. Alles is nog mogelijk. Vooral als het een eerlijke strijd zou zijn met media die objectief verslag doen. Maar dat is dus niet zo.

Drentse politievrouw Greet Elsinga zegt ontslagen te zijn omdat ze klokkenluider was

Een klokkenluider die zichzelf klokkenluider noemt en het openbaar bestuur die dat ontkent. Dit geeft aan hoe onduidelijk de positie van klokkenluiders is, ondanks recente initiatieven die naar verwachting op 1 juli 2016 resulteren in de wet Huis voor klokkenluiders die dan in werking treedt. In het wetsvoorstel wordt het beginsel van goed werkgeverschap vastgelegd en krijgen klokkenluiders gelijke rechtsbescherming.

Greet Elsinga werkte 36 jaar bij de politie Drenthe en zegt nu vanwege kritiek op haar directe chef te zijn ontslagen. Ze meldde dat bij het college van bestuur. Bij de bestuursrechter in Groningen staan beide partijen tegenover elkaar. Wat is de rol van Marplegate en de Drentse gedeputeerde (VVD) Henk Brink? Het betreft een onderzoek van 150.000 euro in 2014 door recherchebureau Marple van Elsinga naar provincieambtenaren die verdacht werden van fraude en niet aan Marple gegund had moeten worden. Is dat de echte reden van het ontslag of een smoes? Elsinga zou deze particuliere klus niet gemeld hebben aan de politieleiding, maar Elsinga’s advocaat stelt dat ze nevenwerk niet hoefde te melden en dat ze volgens de regels werkte. Elsinga meent dat ze een maatschappelijk onrecht meldde, daarom klokkenluider is en er om die reden uitgewerkt werd. Hoe dan ook toont deze zaak het belang van een wettelijke klokkenluidersregeling aan. Wordt vervolgd.

NEE-kamp bij referendum vecht voor de eigen plek op het pluche. Over populisten, communisten, nationalisten en conservatieven

nee

De NCPN (Nieuwe Communistische Partij Nederland) zegt ook Nee tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Daarover wordt zoals bekend op 6 april een referendum gehouden. In de aanloop daartoe komt de NCPN met bovenstaand pamflet dat oproept om op 2 april te demonstreren ’Tegenover Oekraïense ambassade’ in Den Haag. Het NEE-kamp bestaat grofweg uit drie categorieën: 1) links-populisten en ex-communisten (SP) of communisten (NCPN); 2) rechts-populisten (website Geen Stijl en andere media van de Telegraaf Media Groep) en rechts-nationalisten (PVV) en 3) conservatieven verzameld rond Thierry Baudet en diens Forum voor Democratie. Baudet wordt gezien als geestelijk vader van de campagne en sprak zich in een artikel in NRC uit 2013 uit tegen multiculturalisme, modernisme in de kunsten en het Europese project.

De EU is in het NEE-kamp het onderwerp waar bovengenoemde populisten, communisten, nationalisten en conservatieven op scherp stellen. Kritiek erop is nu hun bestaansreden. Baudet ziet dat Europese project als een thuisloze wereld omdat de beslissers in Brussel of Straatsburg ‘een afkeer hebben van het thuis’. De ongenoemde claim is dat het NEE-kamp thuis is gekomen en de anderen geen onderdak vinden. In praktijk is het omgekeerd. Het zijn juist deze populisten, communisten, nationalisten en conservatieven die geen politiek onderdak weten te vinden en door hun radicale denkbeelden en uitspraken zich aan de marges van het politieke spectrum bevinden. De campagne is een middel om zich naar het centrum van de macht te vechten.

Argumenten zijn in het NEE-kamp daarom doorgaans geen hoofdzaak, maar een halffabrikaat voor het krijgen van het eigen gelijk. Waar Baudet en PVV nog tamelijk beheerst opereren, houden SP en NCPN zelfs niet meer de schijn op om uit te gaan van de feiten. Vooral de NCPN maakt in de toelichting bij het pamflet geen geheim van de eigen achtergrond door het gebruik van ouderwetse Sovjet-retoriek over ‘het kapitalisme’, ‘een fascistische coup’, ‘een burgeroorlog’, ‘onderdrukking van de arbeidersbevolking’ en een ‘racistische wetgeving tegen Russische delen van de bevolking’. Het is kretologie uit de oude doos die in strijd is met de werkelijke situatie in Oekraïne. SP en NCPN gaan ook bewust voorbij aan de wil van de meerderheid van de Oekraïense bevolking die toenadering tot Europa zoekt en vanwege verdragen zoals de Helsinki Final Act (1975) over ‘Sovereign equality’ de vrije keuze heeft om een eigen geopolitieke keuze te maken.

Hoewel genoemde populisten, communisten, nationalisten en conservatieven onderling verschillen zijn er dwarsverbanden en overeenkomsten. De fondslijst van Uitgeverij De Blauwe Tijger die door Tom Zwitser wordt geleid maakt dat inzichtelijk. ‘De ouderwetse Rusland-haat is teruggekeerd in de media en politiek’ stelt hij plompverloren in een aanprijzing van een boek over Putin. Niet als iets wat uit intellectuele nieuwgierigheid onderzocht dient te worden, maar als vaststaand feit. Zwitser wordt in een boekbespreking van islamcriticus Wim van Rooy ‘een conservatieve katholieke filosoof die op zijn blog ‘de ontkerstening in de Nederlanden een halt toe wil roepen’ genoemd. We zien in het NEE-kamp steeds hetzelfde patroon terugkomen dat Baudet heeft geformuleerd: tegen modernisme in de kunst of architectuur, tegen de islam en tegen de EU. Dat alles beredeneerd vanaf de flanken van het politieke spectrum vanuit de obsessie om tekort te worden gedaan door degenen die het voor het zeggen hebben. Daartegen moet het volk met alle middelen gemobiliseerd worden.

Foto: Pamflet van de NCPN met oproep voor demonstratie bij Oekraïense ambassade in Den Haag op 2 april.

Duyvendak: achterban PVV denkt over emancipatie niet anders dan laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Niet vooruitstrevend

0bf4dd39b7bc0bd5b2fb85fe3e67bd8bb2b0fce477fa4cd5ee54a6673b961abe

Mijn ogen bleven haken op twee zinnen in een essay van de Amsterdamse socioloog Jan Willem Duyvendak in De Groene van 10 maart 2016 dat ook in S&D van de Wiardi Beckman Stichting verschijnt: ‘Bij precieze analyse blijkt dat de achterban van Wilders qua emancipatiegezindheid sterk lijkt op laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Niet heel vooruitstrevend dus’. Hij verwijst hierbij naar het onderzoekAcceptatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders in Nederland‘ van Lisette Kuyper en Saskia Keuzenkamp.

Duyvendak focust op de vraag welk beeld van Nederland ‘wordt uitgedragen in reactie op dergelijke aanslagen en, breder, in discussies over migranten en asielzoekers.’ Aanleiding voor het essay is een recente publicatie van de Franse demograaf Emmanuel Todd die stelt dat de demonstraties na de terroristische aanslagen van januari 2015 (Charlie Hebdo, kosjere supermarkt) vooral een uiting van islamofobie waren. Duyvendak wijst die claim af en vindt dat Todd de plank mis slaat. Hij ontleent er wel het perspectief aan hoe Nederlanders zichzelf presenteren in reactie op dit soort aanslagen of de instroom van migranten en asielzoekers.

Duyvendak gaat in op drie aspecten die kort samengevat de culturele kwestie vormen: vrouwenrechten, homorechten en de scheiding van kerk en staat. Hij geeft een goed overzicht van recente ontwikkelingen. Nog in 1960 was Nederland een van de meest traditionele landen van Europa op het gebied van gender (man/ vrouw relaties) en (homo)seksualiteit. Deels is dat nog zo, men hoeft maar te kijken naar de in vergelijking met andere Europese landen slechte positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. En in de debatten over de scheiding van kerk en vindt Duyvendak de dubbelzinnigheid nog groter dan bij gender en (homo)seksualiteit: ‘Dezelfde partijen die het hardste roepen dat een modern land zich kenmerkt door een volledige scheiding van kerk en staat, stellen tegelijkertijd dat Nederland een joods-christelijke traditie heeft en moet houden. Voorstellen om bijvoorbeeld vrije dagen minder stringent te koppelen aan christelijke feestdagen kunnen op woedende reacties rekenen. Want dan is er plotseling sprake van een aanval op ‘onze cultuur’.’

Uiteindelijk is toch door de verwerking van de verworvenheden van de jaren 1960 een omslag gekomen die Nederland tot een progressief land hebben gemaakt. Vaak is dat een revolutie in woorden geweest die nog niet altijd en overal in de praktijk van de samenleving zijn terug te vinden, maar het onderscheidt volgens Duyvendak Nederland wel van meer traditionele landen als de VS of Frankrijk die nog voor het proces staan dat zich in Nederland al voltrokken heeft. Door de snelheid van de veranderingen kijkt Nederland er dubbelhartig tegenaan. En met enige mate van geheugenverlies. Want die culturele verworvenheden die nu als vanzelfsprekend worden gepresenteerd zijn behalve in progressieve enclaves van D66- en GroenLinks-kiezers nog niet overal ingedaald. Pikant is trouwens dat Duyvendak in het PvdA-huisblad S&D Paul Scheffer te kijk zet als iemand die nog in 2005 in het openbaar ‘demonstratieve homoseksualiteit’ afwees. Wat geeft dat aan?

Maar die zin dus over de achterban van de PVV die niet heel vooruitstrevend is en over emancipatie niet heel anders denkt dan laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Henk en Ingrid denken over culturele kwesties hetzelfde als Achmed en Fatima. Duyvendak constateert dat ze veel gemeen hebben: ‘zowel PVV-stemmers als de laagopgeleiden onder de Nederlands-Marokkanen voelen zich vaak miskend, niet gezien door de politiek; ze wonen in de ‘slechtere wijken’; en ze hebben traditionelere opvattingen.’ Het is niet nieuw wat Jan Willem Duyvendak zegt en het komt niet verrassend, maar het is goed om het opnieuw te beseffen.

Er bestaan theorieën over maatschappelijk kloven: tussen nationalisten en kosmopolieten (wereldoriëntatie), progressieven en conservatieven (culturele waarden), laag- en hoogopgeleiden (ontwikkelingsniveau), individualisme en gemeenschap (burgermaatschappij, zie ook Wiki-lemma Communitarisme) of autochtonen en nieuwkomers (herkomst). Hoe dan ook stelt Duyvendak met zijn essay de claims van het Wij/Zij-denken bij dat mensen eenzijdig probeert te ronselen. De werkelijkheid is genuanceerder en veelzijdiger. Godzijdank. 

Foto: ‘Demonstratie in Amsterdam, provo Hans Tuijnman wordt door enige agenten weggesleept‘, 17 juli 1966. Collectie nationaal Archief. Credits: Joost Efers / Anefo.

Wilders: kabinet medeverantwoordelijk voor komende aanslagen. Alleen in eigen virtuele werkelijkheid heeft hij nog iets te zeggen

gw

Aldus een tweet van RTL Nieuws van vanmiddag naar aanleiding van een nieuwsbericht dat door PVV-leider Geert Wilders werd geretweet. Aanleiding zijn de terreuraanslagen van vandaag in Brussel die via persbureau Amaq door terreurorganisatie Islamitische Staat (IS) zijn opgeëist, aldus een bericht van Reuters.

Wilders is de weg kwijt door te beweren dat als er in Nederland een aanslag plaatsvindt daarvoor het kabinet moreel medeverantwoordelijk is. Hoezo medeverantwoordelijk, praat het kabinet dan de daden van IS goed en neemt het geen maatregelen om de veiligheid te verhogen? Nee, dat is niet aan de orde. Met hetzelfde gebrek aan onderbouwing kan het omgekeerde beweerd worden, namelijk dat Geert Wilders moreel verantwoordelijk is als er een aanslag plaatsvindt. Ook dat is onzin. Want in dat geval is echt uitsluitend IS verantwoordelijk.

Wat Wilders hier zegt tekent niet zozeer zijn kracht, maar zijn zwakte. Om gehoord te blijven worden in de publiciteit moet hij steeds driestere uitspraken doen. Zijn argumenten worden steeds vergezochter en hebben steeds minder met de werkelijkheid te maken. Naar verwachting zal een steeds groter deel van de bevolking dit doorzien. Hoe dan ook maken dit soort uitspraken hem voor de andere partijen nog aanvaardbaarder dan hij al was. Wat volgt na kopvoddentaks, grenzen dicht, minder Marokkanen, nationalisme als wondermiddel voor alle klachten, en Rutte medeverantwoordelijk voor aanslagen van IS? Als rechtsbuiten zet Wilders zichzelf steeds meer buitenspel. De rest van het veld ziet het met afgrijzen aan. Wilders’ persoonlijke tragiek is dat hij als een van de langstzittende kamerleden (sinds 1998) geen alternatief heeft. Er is voor hem geen weg terug.

Foto: Tweet van RTL Nieuws, 22 maart 2016.

Hoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?

cp

Zomaar een bericht in het Vlaamse nieuws. Deze keer niet over islamitische terreur en bomaanslagen in Brussel, maar over cultuur. Chantal Pattyn is netmanager van het Vlaamse Klara en wordt hoofd cultuur van de Vlaamse publieke omroep VRT.  Na de inkrimping en het bewust om zeep helpen om interne omroeppolitieke redenen in 2006 van de Nederlandse Concertzender en de infantilisering van Radio 4 is Klara nog de enige nationale culturele zender van niveau in het Nederlandse taalgebied die het beluisteren waard is.

Het cliché is waar, Vlamingen vinden cultuur belangrijk. Dat heeft met hun emancipatiestrijd te maken en het besef dat taal en kunst ertoe doen. En de overeenstemming over partijen heen dat het de nationale identiteit versterkt. In Nederland doen VVD en PVV die eveneens zeggen nationale identiteit belangrijk te vinden het omgekeerde: ze breken bewust de publieke omroep en de kunsten af. Maar ook in Vlaanderen moeten kunst en cultuur voor de poorten van de hel worden weggesleept. Ook daar moet telkens weer de liefde voor kunst op de politiek bevochten worden. Niets komt vanzelf. De loyaliteit van de bestuurders in de cultuursector lijkt het verschil te maken. De Vlaamse cultuurminister Sven Gatz (‘kunst dient nergens toe’) haalde in 2014 met terugwerkende kracht dezelfde shockdoctrine van cultuurbezuinigingen als Halbe Zijlstra uit de liberale kast.

Kunst is kunst, maar ook een wapen waarmee de strijd tegen terreur die van buiten komt en onverschilligheid die van binnen komt gewonnen kan worden. Het is de strijd om de harten en geesten van de eigen bevolking die telt en een positieve impuls kan geven. Media kunnen daarin een opbouwende rol spelen. Niet omdat het educatief is of doelgroepen emancipeert, maar omdat het kunst als voorbeeld voorhoudt. Juist dat patroon is in Nederland uitzondering geworden. Onder het uitroepen van ‘zie ons eens aan kunst doen’ wordt kunst naar aparte reservaten verbannen of slachtoffer van popup en populariteitsdenken. Wat Nederland mist is die positieve, vanzelfsprekende grondhouding tegenover kunst en cultuur die in een samenleving tamelijk breed gedragen wordt. In elk geval in omroepkringen die een kunsthistoricus tot netmanager benoemen. Klasse. 

Foto: Schermafbeelding van bericht ‘Chantal Pattyn wordt manager Cultuur VRT’ in TVvisie, 21 maart 2016.

Oproep aan jonge generatie in de PvdD om afstand te nemen van de SP. Die relatie dient de eigen doelstelling niet

l1

Zo’n kop stuurt de meningen. Weliswaar geven de aanhalingstekens aan dat het een citaat is, maar het bepaalt wel in hoge mate de strekking van het artikel van regionale omroep L1. Door het zo vanuit het perspectief van een van de deelnemers aan een radiodebat te presenteren, ontstaat de indruk dat de redactie partij in dit debat kiest. Dat is voor objectieve journalistiek een doodzonde. De kop geeft de mening weer van PvdD-kamerlid Frank Wassenberg en doet zijn opponent Henk Donners (docent aan de universiteit van Kiev) tekort.

De kop roept naast twijfel aan de journalistieke integriteit van L1 vragen op. Dat betreft aspecten die hieronder worden behandeld. Het gaat om 1) de werking van de associatie-overeenkomst tussen de EU en Oekraïne; 2) de relatie van de PvdD met de SP en 3) de rol en machtspositie van SP-senator Niko Koffeman.

1) Wassenberg stelt dat bij een associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne producten uit het Oost-Europese land zonder enige beperking naar Nederland kunnen komen. Maar dat valt te bezien. De tekst van de overeenkomst spreekt op verschillende plaatsen over dierenwelzijn, zoals in artikel 404, ad c: ‘bevorderen van moderne, duurzame landbouwmethoden waarbij milieu en dierenwelzijn worden gerespecteerd’. De terechte vraag is of dat een dode letter is of concreet kan worden gemaakt door toezicht en regulering. Wassenberg doelt op een grootschalig kippenbedrijf in Oekraïne. NRC maakte er op 16 maart melding van in een bericht en was niet mals over de nadelen van de vrijhandel. De Nederlandse pluimveesector vreest de goedkope Oekraïense kip en enkele vertegenwoordigers ervan zeiden zich daarom tegen de associatie-overeenkomst te keren vanwege wat het ziet als oneerlijke concurrentie. Protectionisme als noodrem.

Achterliggende vraag is wat het meest doelmatig is om de uitwassen van de vrijhandel te verhinderen, het dierenwelzijn te bevorderen en steun te onthouden aan foute bedrijven in Oekraïne. Een cirkelredenering is het om te menen dat de associatie met Oekraïne afgewezen moet worden vanwege nadelen die alleen gerepareerd kunnen worden met behulp van de verplichtingen die de associatie biedt. Als Wassenberg als volksvertegenwoordiger invloed wil uitoefenen op het dierenwelzijn in Oekraïne, dan dient hij juist voor de overeenkomst te stemmen om via de EU te zorgen dat het dierenwelzijn in Oekraïne verbetert. In plaats van de associatie af te wijzen kan de Nederlandse pluimveesector beter inzetten op monitoring en opleggen van verplichtingen. Voor de korte termijn helpt voor het bedrijfsresultaat wellicht het afgrendelen van de eigen markt, maar voor de toekomst is Nederland gediend bij open grenzen en goede toepassing van regelgeving.

De associatie-overeenkomst is geen handelsverdrag, maar een gemengd verdrag met politieke en juridische componenten. De handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed op. Ze kunnen niet teruggedraaid worden en over deze 80% van de overeenkomst vraagt het referendum op 6 april geen uitspraak. Dus om verdragstechnische redenen zijn de bezwaren van Wassenberg of de pluimveesector verkeerd gericht en verkeren ze in hun tegendeel omdat ze de juridische en politieke component die hun doelstelling dichterbij kan brengen niet benutten.

2) Voor de vraag waarom de PvdD tegen de associatie-overeenkomst is kan de SP niet ongenoemd blijven. De PvdD voert in de schaduw van de SP campagne tegen de associatie met Oekraine. Het is te wensen dat de PvdD zich onafhankelijker opstelt van de SP en definitief afscheid neemt van de rol van spreekwoordelijke bijwagen. Het standpunt van de PvdD om tegen de associatie te zijn is met grote waarschijnlijkheid onder geestelijke druk van de SP voorjaar 2015 tot stand gekomen zonder de gevolgen ervan goed in te schatten.

Electoraal was het voor de PvdD wellicht in het verleden voordelig om programmatisch, facilitair, financieel en persoonlijk aan te haken bij de SP, maar de partij verdient een open debat om te evalueren of dat niet een nadeel is geworden voor verdere groei naar volwassenheid. Het wordt tijd voor een paleisrevolutie binnen de PvdD van een jongere generatie leden. De PvdD verdient betere standpunten en betere vertegenwoordigers die op een meer vrije en open manier standpunten voor het voetlicht kunnen brengen. Het is tijd dat een nieuwe generatie kaderleden in de PvdD afstand neemt van die nauwe ongeschreven relatie met de SP en definitief een eigen weg inslaat. Want hoe kan het dat SP en PvdD al jarenlang programmatisch nauw verweven zijn en de afstand tot een meer natuurlijke partner als GroenLinks nauwelijks kleiner wordt? Dat oogt onlogisch.

3) De spil die de verbondenheid van PvdD met SP symboliseert en in stand houdt is PvdD-senator en SP-sympathisant Niko Koffeman die blijkbaar achter de schermen nog steeds aan de strategische touwtjes trekt en de hoofdlijnen uitzet. Tot aan Frank Wassenberg toe die zich voegt in de partijdiscipline. Essentieel is dat Koffeman jarenlang intens betrokken is geweest bij de SP. Zijn uitspraak dat hij afscheid genomen heeft van de SP klinkt ongeloofwaardig. Daarbij is hij zevendedagsadventist en heeft zo een persoonlijke band met fractieleider Marianne Thieme. Dat onttrekt zich aan het democratisch debat in de partij. Het wordt tijd dat de PvdD democratiseert en verjongt, op eigen benen gaat staan en zich niet meer spiritueel baseert op de SP.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Verdrag met Oekraïne betekent meer dierenleed’ op L1, 20 maart 2016.

Jonge Socialisten prikkelen JA-campagne met poster van zoenende Wilders met Putin

12672137_1002900846412655_8555317252627044370_o

De Jonge Socialisten in de PvdA gooien de beuk erin met deze poster voor het Oekraïne-referendum. In een posting op Facebook geven ze een aanbeveling: ‘De NS weigerde deze poster voor het Oekraïnereferendum op stations te plaatsen!’ Dan gaat het ergens over! Er is trouwens een andere poster in de maak volgens JS’er Martijn Otten. Verder menen de Jonge Socialisten dat de campagne wel wat minder met de handrem erop mag: ‘De PvdA voert een hele inhoudelijke campagne met stemvoor.pvda.nl, maar wij vinden dat de campagne wel wat meer pit kan gebruiken. Een stem tegen dit verdrag drijft Oekraïne namelijk in de handen van Poetin. Deel dus dit bericht en verspreid deze poster!’ Vraag is trouwens of het referendum betekenis heeft die verder gaat dan symboliek. Zo langzamerhand wijst de campagne alleen naar zichzelf en naar de publiciteit erover.

Dat president Vladimir Putin graag in mannelijk gezelschap verkeert blijkt uit zijn verbondenheid met de motorclub De Nachtwolven (Ночные волки) waarvan de leden zich graag in zwart leer hullen. Het beeld van deze poster is treffend gekozen omdat het allerlei werkelijkheden vermengt. Reken maar na. Er is president Putin over wie geruchten de ronde doen dat hij homoseksuele sympathieën heeft. Er is het aanschurken van Europese rechts-nationalistische en extreem-rechtse partijen tegen het Kremlin die soms met geld (Front National) worden gemobiliseerd tegen de EU. Wilders valt door het profiel van de PVV in die categorie, maar er tegelijk ook buiten doordat hij voor de fondsenwerving afhankelijk is van Amerikaanse en Israëlische steun. En er is de campagne waarin vooral de VVD en de werkgevers, maar ook vakbeweging FNV inhoudelijke redenen hebben om voor de associatie-overeenkomst te zijn, maar zich angstvallig en terughoudend opstellen. Ook tegen die lafhartigheid zeggen de Jonge Socialisten: kom uit de kast en zeg nu eens echt waar het op staat.

Foto: Poster van de Jonge Socialisten voor Oekraïne-referendum.