Westland verdient terecht geen islamitische basisschool

Gemeente Westland (Zuid-Holland) telt ruim 105.000 inwoners. Volgens opgave van het CBS in de recent gepubliceerde Religieuze kaart van Nederland is 1,5% islamitisch. Dat betekent zo’n 1575 inwoners. Volgens opgave van de gemeente zijn er uitgesplitst naar leeftijd 6.050 (5-9 jaar) en 6.368 (10-14 jaar) inwoners. Zonder de 5- en 14-jarigen vallen er 10.000 inwoners in de basisschoolleeftijd. Er zijn geen data hoeveel kinderen islamitisch zijn. Dat aantal bedraagt vanwege de leeftijdsopbouw van de subgroep vermoedelijk minimaal 150 kinderen. Het is onduidelijk of alle ouders die als islamitisch geregistreerd staan willen dat hun kinderen een islamitische basisschool bezoeken. Omdat de overheid werkt aan het ophogen van het minimum aantal leerlingen per school van 23 naar 100 is het begrijpelijk dat Westland geen islamitische school krijgt. Het betoog van fractieleider Nico de Gier (PvdA) die verwijst naar moskeebezoek lijkt op drijfzand gebaseerd.

Hoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?

cp

Zomaar een bericht in het Vlaamse nieuws. Deze keer niet over islamitische terreur en bomaanslagen in Brussel, maar over cultuur. Chantal Pattyn is netmanager van het Vlaamse Klara en wordt hoofd cultuur van de Vlaamse publieke omroep VRT.  Na de inkrimping en het bewust om zeep helpen om interne omroeppolitieke redenen in 2006 van de Nederlandse Concertzender en de infantilisering van Radio 4 is Klara nog de enige nationale culturele zender van niveau in het Nederlandse taalgebied die het beluisteren waard is.

Het cliché is waar, Vlamingen vinden cultuur belangrijk. Dat heeft met hun emancipatiestrijd te maken en het besef dat taal en kunst ertoe doen. En de overeenstemming over partijen heen dat het de nationale identiteit versterkt. In Nederland doen VVD en PVV die eveneens zeggen nationale identiteit belangrijk te vinden het omgekeerde: ze breken bewust de publieke omroep en de kunsten af. Maar ook in Vlaanderen moeten kunst en cultuur voor de poorten van de hel worden weggesleept. Ook daar moet telkens weer de liefde voor kunst op de politiek bevochten worden. Niets komt vanzelf. De loyaliteit van de bestuurders in de cultuursector lijkt het verschil te maken. De Vlaamse cultuurminister Sven Gatz (‘kunst dient nergens toe’) haalde in 2014 met terugwerkende kracht dezelfde shockdoctrine van cultuurbezuinigingen als Halbe Zijlstra uit de liberale kast.

Kunst is kunst, maar ook een wapen waarmee de strijd tegen terreur die van buiten komt en onverschilligheid die van binnen komt gewonnen kan worden. Het is de strijd om de harten en geesten van de eigen bevolking die telt en een positieve impuls kan geven. Media kunnen daarin een opbouwende rol spelen. Niet omdat het educatief is of doelgroepen emancipeert, maar omdat het kunst als voorbeeld voorhoudt. Juist dat patroon is in Nederland uitzondering geworden. Onder het uitroepen van ‘zie ons eens aan kunst doen’ wordt kunst naar aparte reservaten verbannen of slachtoffer van popup en populariteitsdenken. Wat Nederland mist is die positieve, vanzelfsprekende grondhouding tegenover kunst en cultuur die in een samenleving tamelijk breed gedragen wordt. In elk geval in omroepkringen die een kunsthistoricus tot netmanager benoemen. Klasse. 

Foto: Schermafbeelding van bericht ‘Chantal Pattyn wordt manager Cultuur VRT’ in TVvisie, 21 maart 2016.

Petitie: Film als vak op school. Nodig, maar onvolledig uitgewerkt

fil

Een petitie aan minister Bussemaker en andere betrokkenen vanuit de organisaties die werkzaam zijn in de filmeducatie vraagt om film een vaste plek in het onderwijs te geven. Dit is een goed initiatief dat alleen 30 jaar te laat komt. In de jaren ’80 werd hetzelfde debat al gevoerd. Zonder resultaat. Nu is het door de toename van sociale media het onderwijs over film en beeldtaal om de mediawijsheid bij burgers te vergroten nog urgenter geworden dan toen. Dus beter laat dan nooit. Bewustwording begint bij onderwijs aan jongeren.

In een toelichting pleiten de initiatiefnemers voor veel tegelijk. Vraag is of het verstandig is om aan te koersen op zowel passieve als actieve filmeducatie: ‘Filmeducatie geeft kinderen en jongeren de kennis, vaardigheden en de mentaliteit om bewegend beeld te onderzoeken en te analyseren, de impact ervan en de invloed op de samenleving te kunnen begrijpen en zelf verhalen te kunnen maken en publiceren.’ Gezien alle mislukte pogingen uit het recente verleden vanwege behoudzucht in politiek en onderwijsveld om filmeducatie een reguliere plek in het onderwijsprogramma te geven lijkt het verstandiger deze keer niet te hoog in te zetten.

Haalbaar lijkt een elementair cursusprogramma dat jongeren door film- en media-educatie mediawijs maakt. Dat kan door de theoretische beginselen van film bij te brengen en te wijzen op de valkuilen van film, televisie en media. Bijvoorbeeld in propaganda en kwesties van privacy en identiteitsvorming. Laat deze petitie niet de verdenking op zich laden een verhulde sollicatie te zijn van de film- en audiovisuele mediasector om de eigen werkgelegenheid te waarborgen. Wie met filmische middelen verhalen wil maken kan dat alleen doen met begrip van de beeldcultuur. Opvallend bij de initiatiefnemers is het ontbreken van de universitaire opleidingen media en cultuur zoals bijvoorbeeld aan de Universiteit Utrecht waar wel degelijk professionele vakdocenten beeld en media worden opgeleid. Dit is een gemiste kans. De petitie schetst zo bewust een onvolledig beeld.

Foto: Petitie ‘Film als vak op school‘ op Petities.nl.

Belangenverstrengeling bij Toneelschrijfprijs 2015. Hoe is het toezicht op de Taalunie geregeld?

tu

De Vlaams-Nederlandse Taalunie heeft zichzelf beschadigd door de kwestie Freek Mariën met zijn zuster Ruth Mariën in de jury voor de toekenning van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2015 van 10.000 euro. Wijbrand Schaap heeft er voor het Cultureel Persbureau aandacht aan besteed in een kritisch artikel

Uitleg van ‘secretaris’ Steven Peters dat bij de besluitvorming in de jury Ruth Mariën terugtrad schiet tekort omdat dit de rol van de Raad van Toezicht (RvT) ongenoemd laat die volgens principe 8 van de Governance Code Cultuur bij belangenverstrengeling essentieel is: ‘Besluiten over het aangaan van transacties of relaties waarbij tegenstrijdige belangen kunnen spelen behoeven vooraf goedkeuring van de raad van toezicht.’

De RvT had bij de toekenning van de prijs vooraf goedkeuring moeten geven. Dat dat blijkbaar niet gebeurde is er een aanwijzing voor  dat bij de Taalunie de Governance Code niet correct of niet volledig wordt toegepast en mogelijk dat de RvT die toezicht moet houden niet functioneert. In het organisatieschema van de Taalunie is geen RvT terug te vinden, wel een Comité van Ministers met van Nederlandse kant minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker. En er is een Interparlementaire Commissie die als taak heeft de controle van het beleid. Hierin zitten de volgende Nederlandse parlementariërs: Martin Bosma (PVV), Harm Beertema (PVV), Pieter Duisenbert (VVD), Roald van der Linde (VVD), Paul van Meenen (D66), Loes Ypma (PvdA) en de Eerste Kamerleden Helmi Huijbregts-Schiedon (VVD), Pia Lokin-Sassen (CDA) en Janny Vlietstra (PvdA). Een voorlopige conclusie kan zijn dat bij de Taalunie het toezicht niet bestaand is of op te grote afstand staat.

Het functioneren van de Taalunie vraagt om kamervragen aan minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker. Hoewel het gezien hun eigen rol overweging verdient om de vragen aan premier Mark Rutte (Algemene Zaken) te stellen. Van belang is om te weten hoe de omstandigheden waren waaronder de prijs werd toegekend met een zuster in de jury en een broer die werd beloond. Essentieel is om te weten hoe het toezicht op het functioneren van de Taalunie is geregeld. Omdat niet op voorhand vaststaat of de leden van de Interparlementaire Commissie betrokken waren is het raadzaam dat parlementariërs van andere partijen de kamervragen stellen vanwege mogelijke belangenverstrengeling vanuit de Interparlementaire Commissie.

Foto: Omslag Jaarverslag 2014 van de Taalunie.

Onvermijdelijk dat subsidie levensbeschouwelijke omroepen stopt

omr

Is het erg dat in Nederland en Vlaanderen subsidie voor ‘levensbeschouwelijke omroepen’ wordt geschrapt en is het toeval dat dit beleid uitgevoerd wordt door liberale bewindslieden? Past het stoppen van de subsidie bij een pluriforme samenleving waarin de publieke omroep als taak vertegenwoordiging van minderheden heeft?

De term ‘levensbeschouwelijke omroepen’ is verhullend omdat het in beide landen op de uitzondering van de humanisten na om omroepen op religieuze basis gaat. Het is merkwaardig dat het Nederlandse Commissariaat van de Media spreekt over ‘kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag’. Typerend is dat het Commissariaat zeven hoofdstromen onderscheidt waarvan er zes religieus zijn: ‘het Boeddhisme, het Hindoeïsme, het Humanisme, de Islam, het Jodendom, het Katholicisme en het Protestantisme.’ Uit onderzoek blijkt dat de helft van de meerderheid van de Nederlandse bevolking niet religieus is.

Er zijn vier problemen met de levensbeschouwelijke omroepen. 1) Vanwege maatschappelijke en technische ontwikkelingen neemt door het kijkgedrag het belang van lineaire televisie af waardoor de representativiteit wordt ondergraven. Narrowcasting neemt het over van broadcasting; 2) Er ontbreken hoofdstromen zoals die tot uiting zouden kunnen komen in de Atheïstische Omroep, Kopimi Omroep, Wiccan OmroepNihilisme Omroep of allerlei soorten Vrijzinnige Omroep; 3) De bestaande levensbeschouwingen die ten grondslag liggen aan de omroepen zijn niet langer representatief. Zo vertegenwoordigt het Jodendom slechts 43.000 en het Boeddhisme zo’n 60.000 gelovigen en is het merkwaardig dat het Christendom volgens de omschrijving van het Commissariaat twee hoofdstromen kent en de Islam niet. 4) De onderlinge verdeling van de zendtijd is onevenwichtig. Zo krijgt de Humanistische Omroep die in zekere zin 50% van de bevolking vertegenwoordigt  32 uur televisie terwijl de Protestante hoofdstroom met zo’n 12% vertegenwoordiging 104 uur televisie krijgt.

Omdat de ‘levensbeschouwelijke omroepen’ als relict van het verleden niet meer representatief zijn voor de hedendaagse samenleving die zo pluriform is geworden zou het een logische ontwikkeling zijn als ze bij de tijd gebracht werden door opname van nieuwe stromingen en het afwaarderen van het belang van religieuze hoofdstromen. Dat de liberale bewindslieden Sven Gatz in Vlaanderen en Sander Dekker in Nederland daaraan niet beginnen en vermoedelijk uit bezuinigingsdrift het instituut levensbeschouwelijke omroepen binnen de publieke omroep bij het oud vuil zetten is jammer, maar onvermijdelijk. Het nieuwe dat zo divers is valt lastig te integreren binnen de publieke omroep en het oude heeft zijn tijd gehad. De oplossing zit ‘m op internet waar levensbeschouwelijke omroepen in een eigen domein hun eigen doelgroepen kunnen bedienen.

Foto: Schermafbeelding ‘Levensbeschouwelijke omroepen België verdwijnen‘ van EO.

Frans Bauer gaat van Ratada Dadada voor amusement in Hilversum

Levensliedzanger Frans Bauer (40) vindt het maar niks dat amusementsprogramma’s waarin hij optreedt niet langer bij de publieke omroep te zien zullen zijn. In het AD vindt Bauer de plannen van staatssecretaris Sander Dekker ‘te gek voor woorden’: ‘Dat de Nederlandse overheid zich wil bemoeien met de inhoud van uiterst succesvolle tv-programma’s riekt naar censuur. Dat mag nooit gebeuren! We leven in Holland. Niet in China of Noord-Korea.’ Bauer: ‘Worden we als tv-kijkers beter van de ideëen van de staatssecretaris? Het lijkt me toch niet. Dan nog wat. Laat hij het maken van goede tv overlaten aan mensen die er echt verstand van hebben. Enne: niet hij maar de kijkers zelf bepalen nog altijd wat ze willen zien.’  Bauer meent zelf goede tv te maken, maar de politiek wil iets anders met het bestel. Hij geeft met het nummer Ratada Dadada de staatssecretaris onbedoeld een perfect instrument in handen om amusement uit het publieke bestel te bannen. Merci, Frans.  

Omroepbrief Dekker kijkt naar toekomst. Politiek ook hervormen?

omr

Staatssecretaris Sander Dekker stuurde de kamer vandaag een brief met voorstellen over de toekomst van het publieke mediabestel. ‘De publieke omroep wordt een plek waar innovatie en creatieve makers elkaar ontmoeten. Waar gestreefd wordt naar de mooiste programmering.’ zo eindigt het. Feitelijk betekent de brief van Dekker een herhaling van de goede bedoelingen uit de Medianota (1984) van toenmalig minister van WVC Elco Brinkman. Terug naar de kern, terug naar de urgentie, weg van het amusement en de sport, en meer aandacht voor de categorieën informatie, kunst en maatschappelijke ontwikkeling die bij een publieke omroep thuishoren. Ruim baan voor programmamakers en inperking van de omroepmaatschappijen. Dekker doet aan achterstallig onderhoud en stript weg wat sinds 1984 het bestel binnengeslopen is.

De analogie zal een politicus als Ton Elias mogelijk niet direct erkennen. De vergelijking tussen ‘het verzuilde en vermolmde’ omroepbestel en het politieke bestel ligt voor de hand. Ook zo’n gesloten systeem. Als Elias zegt dat ‘ook anderen dan omroepen toegang krijgen tot de publieke netten’ en ‘voor het eerst sinds jaren gaat de discussie over de inhoud van wat publieke omroep is in plaats van over structuren, poppetjes en gevestigde belangen’ dan is dat toepasbaar op het politieke bestel. Ook daar gaat het eerder over coalities, poppetjes en gevestigde belangen dan over inhoud, laat staan over de maatschappelijke rol van de politiek.

Ook het politieke bestel is volgens velen vermolmd en verzuild. Waar staatssecretaris Dekker voorstelt om nieuwkomers tot het omroepbestel toe te laten, blokkeren gevestigde politieke partijen de toegang van nieuwe partijen (startsubsidie) of de participatie van burgers die binnen de politiek een plek krijgen om als individu mee te beslissen. De Omroepbrief is een goed begin, nu de Partijpolitiekbrief nog. Wie durft?

Foto: Schermafbeelding van ‘Omroepbrief is een goed begin’ van de VVD, 13 oktober 2014.

Humor van Dokter Corrie als glijmiddel voor seksuele voorlichting

Update 19 november: Dr. Corrie wordt al als de ‘nieuwe zwarte piet‘ voorgesteld. Zeg maar, zwarte Corrie of dokter Piet. Wat een gelukzalig land dat zich over zulke zaken opwindt. Mogen we lachen of meesmuilen? 

Joël Voordewind van de ChristenUnie stelde kamervragen over Dr. Corrie in het Schooltv-Weekjournaal aan staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Sander Dekker. Hij geeft vandaag antwoord.

Voordewind vermoedt dat ouders zich niet in Dr. Corrie kunnen vinden. Over deze manier van voorlichting antwoordt Dekker: ‘De NTR heeft mij laten weten dat Schooltv met Dr. Corrie leerkrachten een handvat wil bieden om een gesprek te beginnen in de klas. Er is voor gekozen om daarbij humor in te zetten om zo een meer ontspannen sfeer te creëren om dit gevoelig onderwerp wat makkelijker bespreekbaar te maken.

Interessant om te vernemen dat het hier om humor zou gaan. Want dat zal iemand die dat niet weet niet op voorhand beseffen. Wellicht had Voordewind zich in z’n vragen beter op het niveau van de humor gericht. Hoewel politiek niets over de inhoud heeft te zeggen. Met de volgende vraag had Voordewind de lachers op z’n hand gehad: ‘Kan de staatssecretaris uitleggen waarom het Schooltv-Weekjournaal met het item Dr. Corrie kiest voor het gebruik van humor dat velen niet als humor ervaren? Hoe verhoudt zich dit tot het niveau van de als humoristisch bedoelde programma’s die de publieke omroep maakt en die vele kijkers de tenen doet krommen? Wilt u in gesprek gaan met de omroep om tot humor te komen die de naam humor echt verdient?’

People Watching TV (14)

Foto: Televisie VS, december 1962.