Drie misverstanden in de uitleg over het Oekraïne-referendum: raadgevendheid, handelsdeel en voorlopige toepassing

Premier Rutte zit omhoog met de uitslag van het Oekraïne referendum. Of beter gezegd, met zijn interpretatie ervan. Hij heeft het aan zichzelf te wijten dat hij in politieke problemen is gekomen. Wetgeving verplicht hem niet tot overname van de uitslag. Een raadgevende uitspraak laat volgens artikel 11 van de Wet Raadgevend Referendum twee tegengestelde conclusies toe: intrekking van de wet of regeling van de inwerkingtreding van de wet. Bert Nijman van Geen Stijl verwoordt dat door te stellen dat Rutte de uitslag naast zich neer kan leggen. Als hij een vent is. ‘Negeren‘ is de verkeerde term, omdat het kabinet de wettelijke plicht heeft om de uitkomst van het referendum in ogenschouw te nemen, maar niet verplicht is om de uitkomst over te nemen.

Een ander misverstand is dat de handelsbetrekkingen die 80% van de associatie-overeenkomst uitmaken iets met de uitspraak van het Nederlandse referendum te maken hebben. Dat doen ze niet omdat ze wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen. Over die 80% heeft het referendum van de Nederlandse kiezer nooit een uitspraak gevraagd. In de campagne is dat aspect nauwelijks aan de orde gekomen. Naast de verwarring over de raadgevendheid die de regering twee tegengestelde keuzes laat is er dus een tweede complicatie. De associatie-overeenkomst bevat politieke en juridische onderdelen waarover de burger in het referendum een uitspraak is gevraagd en economische onderdelen waarover de burger geen uitspraak is gevraagd. Hoogleraar Europees Recht Linda Senden wees daar in februari 2016 op.

Thiery Baudet (Forum voor Democratie) heeft het bij het verkeerde eind als hij meent dat als Nederland niet tekent het verdrag van de EU met Oekraïne van de baan is. Zo werkt het juridisch niet. Want een verdrag kan onder voorbehoud en voorlopig toegepast worden, hoewel dat geen blijvende juridische situatie is. En van de andere kant kan die voorlopigheid lang opgerekt worden. In weerwil van wat Baudet beweert gaat de overeenkomst niet de prullenbak in als het Nederlandse kabinet haar stem aan de goedkeuringswet onthoudt.

Een brief van 28 oktober 2015 van het ministerie van Buitenlandse Zaken schetst de politieke situatie die dan ontstaat: ‘Beëindiging van de voorlopige toepassing van de overeenkomst van de kant van de EU vereist een besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen. De meeste lidstaten hechten aan voorlopige toepassing van onderdelen van het associatieakkoord. De vereiste unanimiteit voor opzegging van de voorlopige toepassing ontbreekt derhalve.’ Het valt niet te verwachten dat EU-lidstaten die zich nauw met Oekraïne verbonden voelen -zoals Polen en de Baltische staten- hun handtekening onder beëindiging van de voorlopige toepassing gaan zetten. Dit is de derde complicatie die voor misverstand zorgt.

Populisme: In het publieke debat op sociale media gedragen de zelfbenoemde redders van de democratie zich als anti-democraten

fvd

Gisteren besteedde ik in een commentaar aandacht aan twee tweets van oud-senator van de Onafhankelijke Senaatsfractie Kees de Lange. Ik was het hartgrondig met hem oneens. Daarnaast vond ik zijn toon ongepast en was ik van mening dat hij overdreven reageerde door in tweets te spreken over ‘een meerderheid van de Tweede Kamer die de bevolking de oorlog verklaart’ en de volksvertegenwoordiging die een zelfgemaakte wet zou ‘minachten en verkrachten’.  Aanleiding voor de uitingen was een stemming over de nasleep van het Oekraïne-referendum. Een parlementsmeerderheid gaf het kabinet de ruimte om in de EU te onderhandelen zonder de goedkeuringswet per omgaande in te hoeven trekken. Artikel 11 van de wet op het raadgevend referendum biedt ruimte als het spreekt over een voorstel dat ‘zo spoedig mogelijk’ moet worden ingediend.

Omdat het referendum geen uitspraak vroeg over het 80% handelsdeel van de associatie-overeenkomst dat onder de directe bevoegdheid van de Europese Commissie valt kan het kabinet niet zomaar een streep door de overeenkomst zetten zoals het NEE-kamp eist. Het vraagt politiek handwerk om een voorlopig gesloten goedkeuringswet te ontwarren. Opportunisme van het Nederlandse kabinet om de intrekkingswet over het Britse referendum heen te tillen speelt mee om het Britse Remain-kamp het niet extra lastig te maken met Nederlandse eisen. Zo krijgen de concessies die het Nederlandse kabinet worden afgedwongen een tweede leven in de Britse campagne als argument om uit de EU te treden omdat ze de Britse positie zouden schaden. Geen Stijl geeft in Nederland de voorzet om in het Verenigd Koninkrijk samen met Nigel Farange te scoren.

Zoals altijd kan men het met een besluit in de Tweede Kamer niet eens zijn. Maar om dan te spreken zoals De Lange doet over de Tweede Kamer die de bevolking de oorlog verklaart is in mijn ogen buiten alle proportie. Zo’n uiting zegt niet zozeer iets over het Nederlandse parlement of de staat, maar over de radicalisering van iemand als De Lange. Hij belastert zichzelf door groteske overdrijving. In Nederland lopen geen stoottroepen door de straten of worden mensen in het holst van de nacht door veiligheidstroepen van hun bed gelicht en meegenomen naar onbekende bestemming of is de wet door de zittende macht buiten de orde geplaatst.

Nederland staat volgens de 2016 World Press Freedom Index van Reporters Without Borders wat persvrijheid betreft na Finland op plek 2 van 180 landen. Nederland staat volgens de Rule of Law Index 2015 van The World Justice Project op plek 5 van de 102 landen wat de rechtsstaat betreft. Nederland is in dit soort lijstjes over rechtsstaat, persvrijheid, burgerrechten, corruptie en transparantie altijd tussen Noord-Europese en Angelsaksische landen als Canada, Nieuw-Zeeland en Australië te vinden. Dat is er een signaal van dat Nederland een redelijk goed functionerende democratie is waar media in redelijke vrijheid de zittende macht kunnen controleren. De Nederlandse bevolking is niet in oorlog met het parlement en de parlementariërs zijn wellicht soms een beetje dom, slordig of kortzichtig, maar ze minachten en verkrachten de wet niet.

Het is eerder omgekeerd. Het zijn in navolging van PVV-leider Geert Wilders juist types als Kees de Lange of de mensen achter het Forum voor Democratie die continu vol ongenoegen met een grote bek verkondigen dat hun rechten geschonden worden, de democratie niet zou functioneren of dat het publieke debat niet eerlijk verloopt omdat ze te weinig toegang tot de media zouden hebben. Maar de praktijk is dat zij het zijn die het publieke debat manipuleren en naar hun hand willen zetten. De Lange blokkeerde me op Twitter na mijn kritische commentaar en het Forum voor Democratie deed om mij onbekende redenen daarna hetzelfde. Deze zelfbenoemde redders van de democratie vallen door de mand omdat zij zich gedragen als anti-democraten.

Foto: Schermafbeelding van melding dat Forum voor Democratie me geblokkeerd heeft op Twitter.

Wat gebeurt er met de uitslag van het referendum? Dreigt binnen kabinet een tweedeling tussen VVD en PvdA?

media_xl_1961652

Naar het referendum op 6 april over de associatie-overeeenkomst van de EU met Oekraïne kan men op verschillende manieren kijken. Los van de politieke stellingname voor of tegen. Het valt te beredeneren vanuit wat in de verdragstekst ‘opgesloten is’. Wat er logischerwijs direct uit volgt. Dat betreft onder meer de mate van stabilisering door hervormingen van Oekraïne, handelsbelangen, soevereiniteit van Oekraïne dat een eigen koers kiest, geopolitieke belangen in Oost-Europa en de Europese veiligheidssituatie, de relatie tussen Europese natiestaten en de supranationale EU en tenslotte belangen van maatschappelijke groeperingen, politieke partijen en individuen die zich om uiteenlopende redenen (profilering, carrière, overtuiging, partijbelang, financieel gewin) betrokken voelen bij de associatie-overeenkomst. Of dat suggereren te zijn.

Men kan het ook beredeneren vanuit de buitenkant. Daarmee wordt niet de informatievoorziening bedoeld. Want zelfs als het gaat om misleiding als onderdeel van een informatie-oorlog wordt dat nog vanuit de verdragstekst beredeneerd. Of dat onzin is doet er niet toe. De kritiek die trouwens van vele kanten klinkt is dat de informatievoorziening onvoldoende is en het publiek slecht wordt voorgelicht. Dat betreft zowel delen van de overheid als radicale partijen die pro-Kremlin standpunten verkondigen. Misleiding en verwarring gaan tot aan de top. Zo wijst premier Rutte op de handelsbelangen als voordeel van de associatie, maar in het referendum wordt daarover de Nederlandse kiezer geen uitspraak gevraagd. Handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de kiezer geen invloed meer op. Dit is al sinds begin februari in de Nederlandse publiciteit bekend, maar wordt toch niet overgenomen.

De buitenkant is wat er gebeurt met de uitslag van het referendum als het is gehouden. Wat doet het kabinet en welke reactie geven betrokkenen daar vervolgens weer op? In een ingezonden brief in NRC van 23 maart spreekt het oud-lid van de Tweede Kamer (D66) Bob van den Bos de verwachting uit dat het kabinet de associatie-overeenkomst zal ratificeren. Wat de uitslag ook is van het niet bindende referendum: ‘Ook als de (zeer lage) drempel van 30% gehaald wordt, zal de regering het advies niet opvolgen. (..) Na zorgvuldige heroverweging gaat de regering over tot ratificatie, zelfs als de Tweede Kamer haar oproept om dit na te laten.’ Hij schat in dat de regeringspartijen het eigen kabinet niet met de verkiezingen van maart 2017 in het vooruitzicht naar huis sturen. Maar de voorkeur van VVD-stemmers die volgt uit een opinieonderzoek van I&O-Research maakt dat minder vanzelfsprekend omdat het kan leiden tot meningsverschillen in het kabinet.

io

De achterban van D66 en GroenLinks is het meest positief over het goedkeuren van de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Beide partijen tellen veel hoogopgeleiden in hun achterban en profileren zich als vanouds als internationaal en EU-gezind. Een tegengesteld beeld laten de SP en PVV zien die EU-kritisch zijn, weinig hoogopgeleide kiezers hebben en gaan voor een nationalistische oriëntatie. Deze tweedeling komt niet onverwachts en sluit aan bij de politieke standpunten van genoemde partijen. Anders is het gesteld met de opstelling van de kiezers van PvdA en VVD die een onverklaarbaar verschil laten zien.

De PvdA-kiezers zijn het meest positief over de associatie met Oekraïne. Dat kan behalve programmatisch verklaard worden door het afstand nemen van PVV en SP en in tweede instantie de rechts-populisten van GeenStijl en de nationalistisch-conservatieve Thierry Baudet. Een verschil kan tevens zijn dat de PvdA voor en de VVD tegen het referendum is en laatstgenoemde partij zich nauwelijks laat horen in de campagne. Of zoals gezegd, als Rutte zich laat horen dan komt hij met verkeerde argumenten over handel. De PvdA’ers vice-premier Lodewijk Asscher of fractieleider Diederik Samsom spreken zich onomwonden en met overtuiging uit voor de associatie. Voormalig PvdA-partijvoorzitter Michiel van Hulten voert actief campagne met Stem Voor.

De tragiek van de VVD is dat het geen overtuiging heeft en lijdt aan intellectuele armoede. Een oude klacht die zich nu tegen de partij keert. De VVD beseft niet dat bij een buitenlands beleid dat de handelsbetrekkingen voorop zet een solide veiligheidsbeleid hoort met een defensie die op sterkte is en een pragmatische, neorealistische koers vanwege de verstoring van de internationale rechtsorde door Rusland uitgewerkt is. De VVD kan niet de kool en de geit blijven sparen in buitenlandse betrekkingen of in de binnenlandse electorale opstelling. De VVD moet spieren en kloten durven tonen en niet lachend wegdraaien als het menens wordt. De VVD moet zich niet laten gijzelen door een idee van een verdeelde achterban, maar er juist op inzetten om die het JA-kamp binnen te loodsen. Binnen de VVD zijn nog veel JA-stemmen te mobiliseren als de politieke leiders afstand durven nemen van de PVV, het nationalisme en de eigen angst om zich uit te spreken. Als dat niet lukt valt het niet uit te sluiten dat er op 7 april binnen het kabinet een tweedeling ontstaat tussen de PvdA die de uitslag naast zich neer wil leggen en de VVD die blijft twijfelen over de eigen standpunten.

Foto 1: Premier Mark Rutte en Europarlementariër Hans van Baalen op het najaarscongres 2013 van de VVD. Credits: ANP. 

Foto 2: Grafiek 4.1 uit het rapportHet referendum over de associatie-overeenkomst met Oekraïne’ van Onderzoek I&O Research, maart 2016.

Oproep aan jonge generatie in de PvdD om afstand te nemen van de SP. Die relatie dient de eigen doelstelling niet

l1

Zo’n kop stuurt de meningen. Weliswaar geven de aanhalingstekens aan dat het een citaat is, maar het bepaalt wel in hoge mate de strekking van het artikel van regionale omroep L1. Door het zo vanuit het perspectief van een van de deelnemers aan een radiodebat te presenteren, ontstaat de indruk dat de redactie partij in dit debat kiest. Dat is voor objectieve journalistiek een doodzonde. De kop geeft de mening weer van PvdD-kamerlid Frank Wassenberg en doet zijn opponent Henk Donners (docent aan de universiteit van Kiev) tekort.

De kop roept naast twijfel aan de journalistieke integriteit van L1 vragen op. Dat betreft aspecten die hieronder worden behandeld. Het gaat om 1) de werking van de associatie-overeenkomst tussen de EU en Oekraïne; 2) de relatie van de PvdD met de SP en 3) de rol en machtspositie van SP-senator Niko Koffeman.

1) Wassenberg stelt dat bij een associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne producten uit het Oost-Europese land zonder enige beperking naar Nederland kunnen komen. Maar dat valt te bezien. De tekst van de overeenkomst spreekt op verschillende plaatsen over dierenwelzijn, zoals in artikel 404, ad c: ‘bevorderen van moderne, duurzame landbouwmethoden waarbij milieu en dierenwelzijn worden gerespecteerd’. De terechte vraag is of dat een dode letter is of concreet kan worden gemaakt door toezicht en regulering. Wassenberg doelt op een grootschalig kippenbedrijf in Oekraïne. NRC maakte er op 16 maart melding van in een bericht en was niet mals over de nadelen van de vrijhandel. De Nederlandse pluimveesector vreest de goedkope Oekraïense kip en enkele vertegenwoordigers ervan zeiden zich daarom tegen de associatie-overeenkomst te keren vanwege wat het ziet als oneerlijke concurrentie. Protectionisme als noodrem.

Achterliggende vraag is wat het meest doelmatig is om de uitwassen van de vrijhandel te verhinderen, het dierenwelzijn te bevorderen en steun te onthouden aan foute bedrijven in Oekraïne. Een cirkelredenering is het om te menen dat de associatie met Oekraïne afgewezen moet worden vanwege nadelen die alleen gerepareerd kunnen worden met behulp van de verplichtingen die de associatie biedt. Als Wassenberg als volksvertegenwoordiger invloed wil uitoefenen op het dierenwelzijn in Oekraïne, dan dient hij juist voor de overeenkomst te stemmen om via de EU te zorgen dat het dierenwelzijn in Oekraïne verbetert. In plaats van de associatie af te wijzen kan de Nederlandse pluimveesector beter inzetten op monitoring en opleggen van verplichtingen. Voor de korte termijn helpt voor het bedrijfsresultaat wellicht het afgrendelen van de eigen markt, maar voor de toekomst is Nederland gediend bij open grenzen en goede toepassing van regelgeving.

De associatie-overeenkomst is geen handelsverdrag, maar een gemengd verdrag met politieke en juridische componenten. De handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed op. Ze kunnen niet teruggedraaid worden en over deze 80% van de overeenkomst vraagt het referendum op 6 april geen uitspraak. Dus om verdragstechnische redenen zijn de bezwaren van Wassenberg of de pluimveesector verkeerd gericht en verkeren ze in hun tegendeel omdat ze de juridische en politieke component die hun doelstelling dichterbij kan brengen niet benutten.

2) Voor de vraag waarom de PvdD tegen de associatie-overeenkomst is kan de SP niet ongenoemd blijven. De PvdD voert in de schaduw van de SP campagne tegen de associatie met Oekraine. Het is te wensen dat de PvdD zich onafhankelijker opstelt van de SP en definitief afscheid neemt van de rol van spreekwoordelijke bijwagen. Het standpunt van de PvdD om tegen de associatie te zijn is met grote waarschijnlijkheid onder geestelijke druk van de SP voorjaar 2015 tot stand gekomen zonder de gevolgen ervan goed in te schatten.

Electoraal was het voor de PvdD wellicht in het verleden voordelig om programmatisch, facilitair, financieel en persoonlijk aan te haken bij de SP, maar de partij verdient een open debat om te evalueren of dat niet een nadeel is geworden voor verdere groei naar volwassenheid. Het wordt tijd voor een paleisrevolutie binnen de PvdD van een jongere generatie leden. De PvdD verdient betere standpunten en betere vertegenwoordigers die op een meer vrije en open manier standpunten voor het voetlicht kunnen brengen. Het is tijd dat een nieuwe generatie kaderleden in de PvdD afstand neemt van die nauwe ongeschreven relatie met de SP en definitief een eigen weg inslaat. Want hoe kan het dat SP en PvdD al jarenlang programmatisch nauw verweven zijn en de afstand tot een meer natuurlijke partner als GroenLinks nauwelijks kleiner wordt? Dat oogt onlogisch.

3) De spil die de verbondenheid van PvdD met SP symboliseert en in stand houdt is PvdD-senator en SP-sympathisant Niko Koffeman die blijkbaar achter de schermen nog steeds aan de strategische touwtjes trekt en de hoofdlijnen uitzet. Tot aan Frank Wassenberg toe die zich voegt in de partijdiscipline. Essentieel is dat Koffeman jarenlang intens betrokken is geweest bij de SP. Zijn uitspraak dat hij afscheid genomen heeft van de SP klinkt ongeloofwaardig. Daarbij is hij zevendedagsadventist en heeft zo een persoonlijke band met fractieleider Marianne Thieme. Dat onttrekt zich aan het democratisch debat in de partij. Het wordt tijd dat de PvdD democratiseert en verjongt, op eigen benen gaat staan en zich niet meer spiritueel baseert op de SP.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Verdrag met Oekraïne betekent meer dierenleed’ op L1, 20 maart 2016.

Petitie: Stop referendum-carnaval. Over associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. En vooral: repareer de Referendumwet

petit

Gisteren mailde een betrokkene bij een campagne me naar aanleiding van de posting over het Oekraïne-referendum en de subsidies die verdeeld worden door de Referendum Commissie: ‘(..) heb net je stuk gelezen over het subsidieverdeling. Het is inderdaad schandalig, dat 50.000 wordt gegeven voor WC-papier. (..) In het laatste overleg meldde XXX dat sommige mensen uit “ja”-kamp meer bezig zijn met eigen promotie dan met campagne. En ik merk dat ook. (..) Wel heeft het aan dat het “ja”-kamp niet met de campagne maar met zichzelf bezig is. En het resultaat is meteen te zien. Jammer, vind ik persoonlijk.’ Mijn kritiek gold niet alleen het JA-kamp, maar ook het NEE- en neutrale kamp. Binnenharken van subsidie wordt een doel op zichzelf.

Er zijn volop bezwaren tegen het referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Naast procedurele zijn er ook juridische bezwaren. Deskundigen tonen aan dat het referendum slechts een uitspraak over 20% van de associatie-overeenkomst vraagt zonder dat de kiezers daar weet van hebben of door media of de campagnekampen passend en volledig over worden voorgelicht. Op 8 februari vatte ik dat aldus samen: ‘Evenals Wessel legt een andere hoogleraar Internationaal en Europees Recht Linda Senden van de Universiteit Utrecht in een uitzending van Nieuwsuur van 7 februari 2016 uit dat het Nederlandse referendum hoe dan ook geen uitspraak vraagt over de handelsbetrekkingen die in volume 80% van het verdrag uitmaken, maar uitsluitend over de politieke en juridische component. Want de handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed meer op.

Bijzonder hoogleraar kiezersonderzoek aan het Instituut voor Politieke Wetenschap van de Universiteit Leiden Joop van Holsteyn concludeert in een opinie-artikel in NRC niet alleen dat de uitslag nog lang niet vaststaat, maar ook dat zowel voor- als tegenstanders in een eigen parallel universum leven bij hun stembepaling. Tegenstanders hanteren als hoofdargument dat een associatie automatisch wordt gevolgd door een EU-lidmaatschap van Oekraïne en voorstanders hanteren geopolitieke overwegingen als hoofdargument die zeggen dat het verdrag een belangrijk middel is om vrede en stabiliteit op internationaal en regionaal niveau te bevorderen. Deze argumenten zijn geen onderdeel van een algemeen publiek debat waarin ze met elkaar worden gewogen, maar resoneren tamelijk geïsoleerd onder de kiezers. Die opstelling roept twijfels op over de pogingen van de Referendum Commissie om een open, publiek debat op te starten.

De petitie stelt dat het referendum vol onduidelijkheden zit die in de voorlichting niet worden weggenomen. Met als gevolg dat het voor de kiezer praktisch onmogelijk is om afgewogen een stem te bepalen. Het meent met de suggestie van oneigenlijk gebruik dat dit referendum het vertrouwen in het instrument referendum beschadigt. Met de term referendum-carnaval doelen de petitionarissen van Tertium waarschijnlijk op de zigzagkoers van partijen in de Tweede Kamer. Enerzijds stemden deze in meerderheid in 2015 voor een niet bindend referendum, maar in de aanloop naar dit referendum zeiden sommige partijen toe een geldige uitslag (opkomst > 30%) te volgen. Dit is tegenstrijdig, verwarrend en verdient geen politieke schoonheidsprijs.

De oproep om de Referendumwet aan te passen snijdt hout omdat nu toch wel de overtuiging heeft postgevat dat de wetgeving veel te ruim is geformuleerd en de associatie met Oekraïne een opgeschikt onderwerp is om in een referendum te bevragen. Immers inmiddels geratificeerd door 27 van de 28 EU-lidstaten zonder de verwachting dat dit eenstemmig wordt teruggedraaid bij een mogelijke Nederlandse NEE-stem en ook nog eens over een overeenkomst die voor 80% in Brussel wordt beslist. Nederland doet op 6 april een uitspraak over 20% van een overeenkomst die al door 27 EU-lidstaten en Oekraïne is goedgekeurd. De Nederlandse wetgevers moeten zich kapot schamen dat ze deze krakkemikkige wetgeving hebben laten passeren.

Foto: Schermafbeelding van petitieStop referendum-carnaval’ op petities.nl. Initiatiefnemers Tertium, bureau voor burgerparticipatie. Zie hier.

Oekraïne-referendum: Geen JA of geen NEE, maar een juridische weeffout

Ramses Wessel is hoogleraar Internationaal en Europees Recht aan de Universiteit Twente. Hij gaat in op de achtergronden van de JA-campagne over het referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april. Wessel laat de woorden van Jan Roos van Geen Stijl voor zich spreken: ‘Wetten slopen, want we willen inspraak’. Dat zegt het volgens Wessel allemaal. Hij ziet de actie van Geen Stijl als inspelen op populisme onder het mom dat het over iets anders gaat dan waarover het gaat: ‘Het gaat helemaal niet over dat verdrag, maar over het gevoel over Europa’. Volgens Ramses Wessel wringt dat met het referendum omdat Nederlanders niet naar de EU gevraagd wordt, maar naar hun mening over de associatie-overeenkomst.

Evenals Wessel legt een andere hoogleraar Internationaal en Europees Recht Linda Senden van de Universiteit Utrecht in een uitzending van Nieuwsuur van 7 februari 2016 uit dat het Nederlandse referendum hoe dan ook geen uitspraak vraagt over de handelsbetrekkingen die in volume 80% van het verdrag uitmaken, maar uitsluitend over de politieke en juridische component. Want de handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed meer op. Senden ziet een juridisch probleem ‘omdat beide delen in één verdrag zijn vervat, is het haast onmogelijk over dit samenwerkingsverdrag een referendum te houden. “Welke onderdelen wijst de burger bij een ‘nee’ nu precies af? De politieke of de economische onderdelen?”’ Beseft de kiezer dat op 6 april in het stemhokje een uitspraak wordt gevraagd over 20% van de associatie-overeenkomst? Waarom ontbreekt dat in de toelichting?

De campagne over het referendum is nu ook aan de JA-kant volop begonnen nadat Jan Roos, Thierry Baudet, Geen Stijl en De Telegraaf sinds augustus 2015 lange tijd het rijk alleen had in de publiciteit. Eerst konden ze hun campagne voor een referendum houden die nadien overging in een NEE-campagne bij het referendum.

Vanuit behoefte aan verdieping en onderbouwing komt er nu aandacht in de publiciteit voor de wetenschap. Dat gaat boven de campagne uit en staat er buiten, maar kan wel samengaan met een van de kampen in de campagne. Met Ramses Wessel met één been in de JA-campagne en Linda Senden als neutrale beschouwer. Zij wijzen op het tekortschieten van de Referendumwet en de ongeschiktheid van het verdrag van de EU met Oekraïne als onderwerp voor een referendum. De kiezer wordt opgezadeld met een onmogelijke vraagstelling die niet alleen gaat over een complexe samenhang van aspecten en internationale politiek over de relaties met landen als de Russische Federatie, maar ook een uitspraak vraagt over aspecten waar de kiezer geen invloed op heeft. Deze tegenstrijdigheden wijzen op het ernstig tekortschieten van de Eerste en Tweede Kamer die met de Referendumwet wetgeving hebben laten passeren die nooit in die vorm had mogen passeren.

NB: Ramses Wessel verwijst in de uitzending van 29 januari van RTV Oost naar een bijeenkomst op de Universiteit Twente die op dinsdag 2 februari 2015 gehouden is. Zie hier voor de details en hier voor een registratie van de bijeenkomst.