Tussenstand rechtszaak KABK (Huug de Deugd) – Ranti Tjan

Routing in de Rechtbank Den Haag met verwijzingen naar de uitgang en slachtofferhulp. Eigen foto.

Vanmiddag 30 mei 2023 om iets na 15.00 uur was de rechtszaak in een zaaltje van de Rechtbank Den Haag. De rechter begon met de opmerking dat de microfoon niet werkte en dat dat nu eenmaal de rechtspraak is. Nu dat hebben de toeschouwers gemerkt.

De hoop dat de rechter breder kijkt dan de werkgever (Hogeschool) – werknemer (directeur Tjan) relatie, dus het arbeidsrechtelijke aspect, werd al snel de bodem ingeslagen. Uit alle vragen en terzijdes van de rechter bleek dat hij strikt vast zit op het arbeidsrechtelijke aspect. Die smalle kijk op de zaak is in het nadeel van de werknemer, dus Tjan.

En bredere kijk zou kunnen inhouden dat andere aspecten worden meegewogen. Zoals de kwaliteit van het bestuur in het kunstonderwijs en de bijzondere aanpak van dat onderwijs dat anders is dan van een reguliere hogeschool. Hebben het lid van het College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht de juiste kwalificatie om te functioneren in het kunstonderwijs?

Of zoals de wenselijkheid van een bestuursmodel met een eenkoppig College van Bestuur dat kwetsbaar maakt en haaks staat op democratisering en machtsdeling. Bestaat een ‘college’ niet per definitie uit meerdere personen?

Of zoals de rol van de Raad van Toezicht die eenzijdig de kant van De Deugd heeft gekozen en onvoldoende inzet heeft getoond om de partijen bij elkaar te brengen. De Raad heeft zich publiekelijk verscholen en was ondanks de toezegging om aanwezig te zijn afwezig op de zitting. De rechter maakt daar geen opmerking over.

Zo ontrolde zich een zitting waarin in twee beurten de advocaten hun pleidooi samenvatten. De rechter stelde kritische vragen uitsluitend aan Tjan en zijn advocaat en niet aan De Deugd/ Hogeschool.

Hoe kan het dat het bestuursmodel met een eenkoppig College van Bestuur niet ter discussie werd gesteld? De advocaat van de Hogeschool noemde het ‘nieuwe’ bestuursmodel een voldongen feit. De rechter stelde geen enkele vraag hoe de Hogeschool dat onderbouwt. Dus niet ter sprake kwam of het bestaande bestuursmodel gewenst is met De Deugd die bestuurlijk in z’n eentje het laatste woord heeft over KABK en Koninklijk Conservatorium.

Ranti Tjan zelf antwoordde op vragen van de rechter dat hij uitsluitend de discussie over het bestuursmodel had willen aanzwengelen, maar dat hij zich er niet tegen verzette. Tjans voorstel, in een gesprek met de Raad van Toezicht, om het bestuursmodel over drie jaar te evalueren werd door de advocaat van de Hogeschool niet serieus genomen.

Er was veel gekissebis over de vraag waarom Tjan in maart 2023 een en ander naar buiten had gebracht. Het antwoord van de advocaat van Tjan was dat het in september al in notulen was vastgelegd die ongeveer een maand daarna publiekelijk werden gemaakt. De rechter zaagde Tjan en zijn advocaat hier meermalen over door. Dat leidde tot een herhaling van zetten.

Ook werd Tjan door de advocaat van de Hogeschool aangewreven dat hij door de publiciteit te zoeken de reputatie van de Hogeschool had beschadigd. De rechter ging hier in mee en stelde niet de vraag aan de Deugd en zijn advocaat dat die reputatie door talloze kwesties al beschadigd is. Dat valt vooral de Raad van Toezicht aan te wrijven. Maar die was niet aanwezig.

De Deugd antwoordde op het einde op een vraag van de rechter dat hij Tjan niet terug wilde als directeur en hij geen werkbare situatie zag. Tjan antwoordde in het begin van de zitting op een vraag van de rechter dat hij juist wel een weg zag om verder te gaan. Maar in de strikte arbeidsrechtelijke opvatting van de rechter heeft De Deugd het gelijk aan zijn zijde.

Ook werd op de zitting niet de vraag naar voren gebracht waarom Tjan door een sollicitatiecommissie uitgekozen is. De Hogeschool wist wie het in huis haalde. Tjan heeft nooit een geheim gemaakt van zijn streven naar transparantie, democratisering en machtsdeling.

Hoe nu verder? Een groot deel van de toehoorders was ontstemd over de loop van de zitting en de regie van de rechter die het uitsluitend om het arbeidsrechtelijke aspect te doen was. Hij hintte daar wel op, maar bedekt. Eigenlijk had de rechter dat in het begin duidelijk moeten melden, zodat het duidelijk was dat de zitting al voorbij was voordat die was begonnen.

Sommige toehoorders denken erover om een publieksactie te starten en daarbij te focussen op de kwaliteit van en het toezicht op het kunstonderwijs. Want als De Deugd gelijk krijgt van de rechter, dan dreigt de KABK met een volgzame Raad van Toezicht af te drijven naar een autoritair model. De schoolse De Deugd is dan de winnaar, maar de KABK de verliezer.

Ranti Tjan kan in beroep gaan als een voor hem negatieve uitspraak zijn ontslag bevestigt. Een uitspraak wordt over vier weken verwacht. Het was voor Tjan nog te vers om te zeggen of hij in dat geval in beroep gaat. De kans op een uitspraak die het ontslag vernietigt is bij een andere rechter die breder kijkt niet onmogelijk. Van een mogelijk beroep een modelzaak maken voor het hele kunstonderwijs, zou het debat naar een hoger niveau kunnen tillen.

Hoe dan ook moet dit debat over het bestuur en het toezicht in het kunstonderwijs breder dan nu gevoerd worden. Kamervragen of een commissie van OCW kunnen daar voeding aan geven. Wie weet heeft de rechtszaak van de Hogeschool versus Ranti Tjan neveneffecten die nu nog niet zichtbaar zijn.

Voorbeschouwing rechtszaak KABK (Huug de Deugd) – Ranti Tjan

Schermafbeelding van deel artikelDirecteur Kunstacademie laat zich niet zomaar ontslaan: brandbrieven naar minister gestuurd‘ van Jorina haspels in het AD, 29 mei 2023 (alleen voor abonnees).

Op 30 mei 2023 buigt de rechter van de Rechtbank Den Haag zich over de zaak KABK, ofwel Huug de Deugd – Ranti Tjan. Inzet is het ontslag van Tjan door de KABK.

Voor een buitenstaander lijkt er geen steekhoudende reden voor Tjans ontslag te zijn. Hij heeft niet met zijn hand in de kas gezeten, geen grensoverschrijdend (seksueel) gedrag vertoond of op een andere manier slecht gefunctioneerd. 

Tjan is nog maar een klein jaar geleden benoemd tot directeur van de KABK. Hij werd binnengehaald om rust te brengen. Uit alle berichten blijkt dat hij naar tevredenheid functioneert en het goed kan vinden met studenten die hem een verademing vinden na enkele conflicten met directeuren. 

Toen Tjan vraagtekens stelde bij de eenkoppige leiding van het College van Bestuur, te weten Huug de Deugd, kwam zijn positie onder druk te staan. Het bestuurlijke raadsel, behalve de greep naar de macht van solist De Deugd, is waarom de Raad van Toezicht die formeel De Deugds werkgever is niet heeft geprobeerd om te bemiddelen tussen hem en Tjan. 

Het conflict is bestuurlijk van aard. Bestuursvoorzitter De Deugd lijkt het alleenrecht te willen op de besteding van gelden en het ontslaan en benoemen van docenten. Het gaat in de zaak De Deugd – Tjan om macht. De Raad van Toezicht steunt De Deugd onvoorwaardelijk, los van Tjans functioneren. 

Uit het artikel in het AD (achter betaalmuur) blijkt dat er een brandbrief naar minister Dijkgraaf is gestuurd die onder meer is ondertekend door de directeur van het Kunstmuseum Den Haag, Benno Tempel. 

AD: 'Ook de Haagse kunstensector vindt de situatie onacceptabel. Inmiddels is ook onderwijsminister Dijkgraaf op de hoogte gesteld in verschillende brandbrieven. In al deze brieven wordt Tjan geprezen om zijn open manier van leidinggeven en de positieve verandering die hij in school heeft gebracht.
Daarmee lijkt Tjan zijn rol als rustbrenger, waarvoor hij was aangenomen, juist toch te hebben waargemaakt. De school heeft een uiterst roerige periode achter de rug.'

Of druk op de minister of positieve aandacht voor Tjan in de media helpt is de vraag. Daar heeft een rechter niet naar te kijken en rekening mee te houden. Het enige voordeel lijkt dat de zaak niet als een hamerstuk afgedaan zal worden. Maar zelfs dat is onzeker. Hoe dan ook heeft Tjan veel steun bij studenten, ondernemingsraad en (Haagse) kunstensector.

Het kan dat de rechter oordeelt dat de Raad van Toezicht zijn plicht heeft verzaakt om De Deugd en Tjan tot elkaar te brengen en beide partijen vraagt om rond de tafel te gaan zitten om er samen uit te komen. Maar dan nog blijft de kwestie van het eenkoppige College van Bestuur dat in zijn eentje alle beslissingen neemt.

Zoals altijd ligt het er maar net aan hoe de advocaten van beide partijen hun argumenten kiezen en hoe strikt de rechter oordeelt in deze bestuurszaak. Hoeveel buitenjuridische uiteenzettingen weegt de rechter mee?

Doorgaans volgt een rechter de bestuurlijke weg en weegt de stem van de hiërarchie het zwaarst. De macht heeft een streepje voor. Dat is in het voordeel van De Deugd en de Raad van Toezicht die elkaar door dik en dun steunen.

Het kan ook dat de advocaat van de KABK de rechter er niet van kan overtuigen dat De Deugd per se het eenkoppige College van Bestuur moet vormen. Maar zelfs dan kan Tjan insubordinatie worden aangewreven. Ook als het verzet tegen het eenkoppige College van Bestuur gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk is voor het functioneren van de KABK, hoeft Tjans ontslag niet van tafel te zijn.

Waar het in deze kwestie om gaat is de kwaliteit van het bestuur van een onderwijsinstelling. In dit geval het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de Hogeschool der Kunsten Den Haag. Hebben ze in deze kwestie redelijk geopereerd of hebben ze steken laten vallen? Dat moet Tjans advocaat dan met kracht van argumenten aantonen.

Een eenkoppig College van Bestuur en een Raad van Toezicht die zijn taak niet serieus neemt of breed genoeg opvat kan reden zijn om Tjan niet te ontslaan. Ze hebben op eigen sociale media docenten en studenten van de KABK geprobeerd te intimideren. Ze hebben de reputatie van de Hogeschool beschadigd, terwijl Raad en College die juist moeten bewaken.

Maar of een rechter dat aandurft en publiekelijk verklaart dat niet Tjan de spookrijder is, maar De Deugd en zijn medestanders in de Raad van Toezicht, is niet zozeer het antwoord op een juridische vraag, maar op een praktische vraag hoe het bestuurlijk verder moet met de KABK en de Hogeschool der Kunsten Den Haag. Wie vindt volgens de rechter het best de weg uit het doolhof?

Trump ontslaat FBI-directeur Comey. Hoelang kan hij het deksel op de doofpot houden?

Zoals Rachel Maddow uitlegt begint het gedrag van president Trump steeds meer op dat van president Nixon te lijken. De overeenkomst van Watergate met Kremlingate wordt steeds groter. Maar terwijl bij Nixon de doofpot hem tamelijk onnodig de das omdeed, lijken bij Trump zowel doofpot als samenzwering met het Kremlin apart ernstig genoeg voor afzetting. Samenzwering met het Kremlin is een zwaardere misdaad in de categorie hoogverraad dan een inbraak in een Democratisch partijkantoor in Washington DC. Trump kan met het onverwachte ontslag van Comey zijn politieke leven hebben opgerekt, maar tegelijk heeft hij ermee zijn afzetting dichterbij gebracht. Dat is de paradox. Elke vlucht vooruit brengt Trump dieper in de problemen.

FBI-directeur James Comey zou volgens Trump niet in staat zijn om die dienst doelmatig te leiden, zo staat in de ontslagbrief. Iedereen weet dat dat een vergezocht argument is. Comey vaart een onafhankelijk koers. Hij is overigens bij de Democraten evenmin populair omdat hij met een ongebruikelijke interventie waarvan de noodzaak nog steeds niet vaststaat vertelde dat er een onderzoek naar Hillary Clinton liep. Zij en sommige statistici menen meent dat de brief van Comey haar de verkiezingen heeft gekost. Trump wil het onderzoek door de FBI naar de banden tijdens de campagne van 2016 van hem of zijn naaste medewerkers met het Kremlin ondermijnen. Er lopen trouwens nog vele onderzoeken naar de banden van Trump met het Kremlin, maar een onderzoek van een commissie met een onafhankelijke aanklager met volop middelen wordt door Trump geblokkeerd. Mede door goed werk van de onderzoeksjournalistiek en beleidsmakers die afstand nemen van de regering Trump komt de waarheid langzaam aan het licht. Het is pas over als het over is.

Foto: Tweets van de conservatieve politieke consultant Rick Wilson in een artikel van RawStory.

Museum Arnhem gaat twee jaar dicht wegens verbouwing. RvT ontslaat voltallig lager personeel

Een geval van klassenongelijkheid in het sinds 1 januari 2014 verzelfstandigde Museum Arnhem. In verband met een verbouwing van twee jaar die tot tijdelijke sluiting van het museum leidt wordt het volledige lagere, technische personeel ontslagen, maar mag het middenkader en hogere personeel blijven zitten. Desgevraagd hebben de lagere medewerkers er weinig vertrouwen in dat ze na de verbouwing terug kunnen keren. Zo is toekomstig tuinonderhoud al uitbesteed aan een particulier bedrijf. De Gelderlander maakt er melding van in een bericht: ‘Achttien van de 37 medewerkers moeten op 1 december weg, als de verbouwing van Museum Arnhem een aanvang neemt en het gebouw twee jaar dicht gaat. Het betreft louter mensen die betrokken zijn bij de dagelijkse openstelling: technische medewerkers, tentoonstellingbouwers, beveiligers, winkelmedewerkers. Het hogere kader kan blijven, ter voorbereiding van de heropening.’

Het is logisch en gebruikelijk dat projectmedewerkers en conservatoren in dienst blijven om de opening over twee jaar voor te bereiden. De laatsten hebben ook een collectie te beheren en dat werk gaat gewoon door tijdens de verbouwing. En de voorbereidingen van onder meer de inrichting van een nieuwe vaste opstelling vragen veel werk. Maar waarom het lagere personeel nu ontslagen wordt en niet voor twee jaar gedetacheerd wordt is een gemiste kans. Hier wreekt zich de verzelfstandiging van dit gemeentelijk museum. Deze kwestie geeft aan dat verzelfstandiging van musea niet louter voordelen biedt. De Arnhemse gemeenteraad heeft niets meer te zeggen over het personeelsbeleid en kan niet aandringen op sociaal beleid. Als werkgever heeft nu de Raad van Toezicht het laatste woord. Met notabene een arbeids- en organisatiepsycholoog als voorzitter.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Ontslagen personeel Museum Arnhem voelt zich als oud vuil’ door Piet Venhuizen voor De Gelderlander, 5 april 2017.

Raad van Toezicht en directeur zitten elkaar in de weg bij Museum Het Valkhof. Met een interim-directeur ertussen

Belangrijk nieuws lijkt te ontbreken in dit filmpje van Omroep Gelderland, maar zeker is het niet. Het staat wel in een toelichtende tekst. Namelijk dat er een tijdelijke Raad van Toezicht is aangesteld of aangetreden die de opdracht heeft een nieuwe Raad van Toezicht samen te stellen. Of er vertegenwoordigers van de oude Raad van Toezicht in de tijdelijke Raad van Toezicht zitting hebben om een nieuwe Raad van Toezicht samen te stellen blijkt niet uit de berichtgeving. Bij Museum Het Valkhof in Nijmegen is een conflict ontstaat tussen directeur Arend-Jan Weijsters en het personeel aan de ene kant en de Raad van Toezicht aan de andere kant.

Het terugtreden van de Raad van Toezicht zou vooruitlopen op de rechtszaak tussen directeur en Raad van Toezicht die Weijsters naar huis stuurde. Het is daarom niet logisch omdat er geen nieuw feit is dat voorzitter Ronald Migo tot vrijwillig aftreden lijkt te bewegen. De directeur vecht het ontslag aan. Jan van Laarhoven is de door de Raad van Toezicht benoemde interim-directeur. Niet alleen in het museum lijkt chaos troef, maar ook bij de bestuurlijke aansturing waar een oude, tijdelijke en nieuwe Raad van Toezicht elkaar opvolgen als een duveltje uit een doosje. En een interim-directeur in opdracht van de Raad van Toezicht met plannen komt terwijl de gedwongen thuiszittende directeur de autoriteit van dezelfde Raad van Toezicht betwist. Radertjes passen niet in elkaar. Van Laarhoven die meent de positie van onpartijdigheid te moeten claimen om de boel vlot te trekken staat niet boven de partijen, maar is deel van de chaos. Dat maakt het nog onoverzichtelijker.

Politieleiding maakte fouten in afhandeling zaak Mitch Henriquez

pol

Een bericht in NRC onthult dat toenmalig korpschef van de politie Gerard Bouman aan de teamchef van de Delftse politie Ronald Kruijswijk garandeerde dat de vijf agenten die betrokken waren bij de aanhouding van Mitch Henriquez in het Haagse Zuiderpark hun banen zouden behouden: ‘Wat er ook gebeurt niemand wordt ontslagen’. Die belofte stuurt Kruijswijk rond. Een van de betrokken agenten was werkzaam bij team Delft.

Hiermee gaan Bouman en Kruijswijk in tegen de eenheidschef van de regio Haaglanden Paul van Musscher die de vijf agenten buiten functie had gesteld. Dat deed hij na een bekendmaking waarin het OM de vijf agenten als verdachte aanmerkte. Bouman ging hiermee dus ook in tegen het OM. Directeur van Amnesty Nederland Eduard Nazarsky zegt tegen NRC dat de toezegging van Bouman ‘een gebrek aan respect voor de democratische rechtsstaat’ toont. En: ‘Als de hoogste baas van de politie meent dat eventuele oordelen van de rechter geen consequenties mogen hebben voor politieagenten, geeft hij daarmee een zeer kwalijk signaal af.

Nazarsky heeft gelijk. De politie staat niet boven de wet, maar moet de wet uitvoeren. Het bezit ook nog eens het machtsmonopolie wat het er nog gevoeliger op maakt. Als de leiding van de politie zichzelf boven de wet plaatst, dan moet de top van het ministerie van Veiligheid en Justitie corrigerend optreden. Bouman stapte op 1 februari 2016 op als korpschef. Hij kan voor zijn gebrek aan respect voor de rechtsstaat niet meer berispt worden. Als voorbeeld had dat niet misstaan als signaal aan de politieleiding hoe het zich dient te gedragen.

Probleem bij de Nederlandse politie blijft dat het zich meent te kunnen gedragen als een staat in de staat. Het opereert als een gesloten organisatie die moeilijk om kan gaan met kritiek van buitenaf en bij het geringste in de schulp kruipt. Daarbij komt dat door een aantal slecht aangestuurde herstructureringen door het ministerie van Veiligheid en Justitie het doelmatig optreden veder is afgenomen. Dat vertaalt zich in een laag oplossingspercentage van criminaliteit. Ondanks de dalende criminaliteit door demografische factoren.

De Nederlandse politie presteert slecht en heeft een beroerd image. De interventie van voormalig korpschef Bouman in de zaak Mitch Henriquez staat niet op zichzelf. Het is een teken van een organisatie die de weg kwijt is en slecht geleid wordt. Het is aan de politiek -die zelf niet altijd verstandig met de politie omgegaan is- om de organisatie open te breken. De politieleiding dient te beseffen dat het niet boven de wet kan staan.

Foto: Schermafbeelding van persberichtIntern onderzoek aanhouding Mitch Henriquez afgerond’ van de politie, 7 oktober 2016.

Drentse politievrouw Greet Elsinga zegt ontslagen te zijn omdat ze klokkenluider was

Een klokkenluider die zichzelf klokkenluider noemt en het openbaar bestuur die dat ontkent. Dit geeft aan hoe onduidelijk de positie van klokkenluiders is, ondanks recente initiatieven die naar verwachting op 1 juli 2016 resulteren in de wet Huis voor klokkenluiders die dan in werking treedt. In het wetsvoorstel wordt het beginsel van goed werkgeverschap vastgelegd en krijgen klokkenluiders gelijke rechtsbescherming.

Greet Elsinga werkte 36 jaar bij de politie Drenthe en zegt nu vanwege kritiek op haar directe chef te zijn ontslagen. Ze meldde dat bij het college van bestuur. Bij de bestuursrechter in Groningen staan beide partijen tegenover elkaar. Wat is de rol van Marplegate en de Drentse gedeputeerde (VVD) Henk Brink? Het betreft een onderzoek van 150.000 euro in 2014 door recherchebureau Marple van Elsinga naar provincieambtenaren die verdacht werden van fraude en niet aan Marple gegund had moeten worden. Is dat de echte reden van het ontslag of een smoes? Elsinga zou deze particuliere klus niet gemeld hebben aan de politieleiding, maar Elsinga’s advocaat stelt dat ze nevenwerk niet hoefde te melden en dat ze volgens de regels werkte. Elsinga meent dat ze een maatschappelijk onrecht meldde, daarom klokkenluider is en er om die reden uitgewerkt werd. Hoe dan ook toont deze zaak het belang van een wettelijke klokkenluidersregeling aan. Wordt vervolgd.

De Appel: Advies commissie Swaab in tegenspraak met advies Raad voor Cultuur

app

Verbazingwekkend aan het rapport ‘Bevindingen en advies commissie Swaab inzake De Appel arts centre’ van 3 december 2015 is niet dat het haaks staat op de standpunten van de door het bestuur in een gerechtelijke procedure ontslagen directeur Lorenzo Benedetti of medestanders (tutors en kunstenaars), maar dat het haaks staat op de door het ministerie van OCW gevolgde evaluatie van De Appel in het advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016‘ van mei 2012. Dat leverde De Appel 500.000 euro subsidie op. Omdat de adviezen elkaar vooral over de zakelijke leiding en het ondernemerschap tegenspreken kunnen niet zowel het advies van de commissie Swaab als dat van de Raad voor Cultuur gelijk hebben. Eén ervan heeft de zaken verkeerd voorgesteld, en alles duidt erop dat dat de Raad voor Cultuur is.

De commissie Swaab met voorzitter Els Swaab, Axel Rüger en Hester Alberdingk Thijm had als opdracht: ‘Het verrichten van een onafhankelijk onderzoek naar het beleid en de handelwijze van het bestuur van De Appel in relatie tot de arbeidsovereenkomst met de heer Benedetti en de ontbinding van deze overeenkomst. Het onderzoek gaat niet over de artistieke prestaties van De Appel.’ De commissie heeft met iedereen gesproken behalve met Benedetti die een gesprek weigerde omdat hij twijfelde aan ‘de onpartijdigheid van de commissie en dan met name over de positie van mevrouw Swaab.’ De gemeente Amsterdam zei wel vertrouwen te hebben in ‘de onpartijdigheid van de commissie en het advies.

Conclusie is dat ‘de heer Benedetti al vanaf eind 2014 op de hoogte was van de klachten ten aanzien van zijn functioneren en dat hij zich sindsdien kon realiseren dat verbetering noodzakelijk was’. Maar ook het bestuur van De Appel heeft steken laten vallen in een cultuur waarin de ‘open Appelmanier’ zakelijke afspraken in de weg stond: ‘Niet geformaliseerd, niet duidelijk gesteld met een ultiem gevolg, ontslag als mogelijke uitkomst.’ Uiteindelijk kende deze kwestie met goedwillende betrokkenen alleen maar verliezers: algemeen directeur, personeel, bestuur en tutoren. De oorzaak voor het disfunctioneren van Benedetti was terug te brengen tot ‘het ontbreken van een formele organisatiestructuur en de open bedrijfscultuur van de Appel.’

Het is het ontbreken van zakelijkheid en organisatie dat de Raad voor Cultuur niet als negatieve, maar als positieve eigenschap van De Appel wenste te beschouwen. Hoewel dat onder een andere algemene directeur Ann Demeester was, maakte dat de mate van organisatie en zakelijkheid niet anders: ‘De Appel geniet ruime internationale bekendheid, niet alleen door de lange staat van dienst, maar vooral door de niet aflatende stroom van inspirerende ideeën die in nauwe samenwerking met partners in binnen- en buitenland verder worden ontwikkeld.’ Wie beide adviezen naast elkaar legt kan niet anders dan concluderen dat de Raad voor Cultuur van Venus komt en de commissie Swaab van Mars. Ze evalueren dezelfde presentatie-instelling, maar hebben een volkomen verschillend perspectief en toetsingskader. Goede bedoelingen, wensdenken en creatieve ambitie tegenover zakelijkheid, bestuurlijkheid en organisatorische degelijkheid. Het kan verkeren.

Foto: Schermafbeelding van deel advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016’ (p. 342), mei 2012.

Utrechtse wethouder Jongerius zegt af te treden vanwege bestuursstijl. Is het echt?

Thomas_Benjamin_Kennington_-_Orphans

‘Het openlijk mogen twijfelen, de tijd nemen en krijgen om nuances en alternatieven te kunnen afwegen is in mijn ervaring een krachtig middel om te komen tot kwalitatief goede en succesvolle resultaten. Het feit dat dit in de politieke arena niet altijd mogelijk of gewenst is, doorkruist mijn bestuursstijl. Mijn stijl van besturen is gericht op het samen bereiken van concrete resultaten. Dat doe ik als verbinder en bruggenbouwer op zowel inhoud als tussen mensen – organisaties. Investeren in een dialoog met raadsleden, ook die van de oppositie, met inwoners en organisaties in de stad om zo te komen tot breed gedragen oplossingen: dat is mijn stijl.’ Aldus de Utrechtse wethouder Margriet Jongerius (GroenLinks) in haar ontslagbrief aan gemeenteraad en burgemeester. Met in haar portefeuille welzijn, zorg en opvang, wijkgericht werken, participatie en cultuur.

Wat brengt Jongerius tot haar ontslag? Gaat het echt om de politieke spelletjes waarvan ze niet zegt te houden of zijn het concrete dossiers zoals het Muziekpaleis TivoliVredenburg dat kampt met exploitatietekorten en waarover de Utrechtse Rekenkamer op 3 november een vernietigend rapport publiceerde ook van invloed geweest op haar beslissing? Wat klopt er dan volgens Jongerius concreet niet aan de manier van politiek bedrijven in Utrecht die niet zou matchen met haar bestuursstijl vol ‘tijd nemen’, ‘nuances’ en ‘alternatieven’?

Haar achtergrond geeft een verklaring voor haar aftreden. Voordat Jongerius in mei 2014 wethouder werd had ze geen ervaring als politiek bestuurder. Ze is opgeleid als andragoog, een sociale wetenschap die zich bezighoudt met de opvoeding en vorming van volwassenen. Juist in dit vak kwamen de ideeën samen van wat ooit de ‘maakbare samenleving’ heette, zoals Jan Willem Duyvendak betoogt. Volgens hem werd andragologie de nek omgedraaid, niet door het neo-liberalisme van de jaren ’90, maar door ‘de radicale interpretatie van individuele autonomie (op grond van ‘maatschappijkritiek’) door progressieve wetenschappers die andragogische interventies onmogelijk maakten.’ Duyvendak citeert Okko Warmerhoven: ‘Door de andragoog gehanteerde bedenksels omtrent wat goed is voor de client en hoe veranderd moet worden, maken de concrete mens (de client) ondergeschikt aan een denkschema.’ Kortom, andragologie als schijnwerkelijkheid.

Het is kort door de bocht om iemand samen te laten vallen met de genoten opleiding, maar academische vorming bepaalt wel grotendeels iemand denken. Als dat een in diskrediet geraakte studierichting waaruit de kern is verdwenen is wordt het complex. Vorming van mensen (‘Mijn grootste passie is mensen tot hun recht te laten komen. Iedereen heeft kwaliteiten. Ik wil iedereen laten bloeien en zichzelf betekenis zien geven.’) draagt dan het gevaar in zich een bezwering tegen beter weten in of nostalgisch verlangen te worden zonder dat er nog instrumenten voor zijn om dat te realiseren. Het is dus niet zozeer het duale systeem waarin een wethouder opereert als manager die Jongerius lijkt te hebben genekt en die om een zakelijke bestuursstijl vraagt, maar haar achtergrond die haar deed beseffen dat ze midden in de politiek met lege handen stond.

Foto: ‘Orphans’ (1885) van Thomas Kennington.

Hoe genuanceerd vinden we de nuances van Anton Dautzenberg?

Publicist Anton Dautzenberg presenteert bij Omroep Brabant zijn nieuwe roman ‘Wie zoet is’ die bij Atlas Contact verschijnt. Is het een beklemmende roman over eenzaamheid, pijn en verlossing die aan Marcellus Emants, J. van Oudshoorn en Louis Couperus doet denken? Die associatie duidt op zwartgalligheid, dood en fatalisme. Dautzenberg weet zich in zijn werk en politieke opstelling te positioneren op het puntje van het maatschappelijk aanvaardbare. Daarmee bereikt hij dat kritiek zijn deel wordt, maar ook dat hij de werking van conventies en vastliggende belangen aan de orde stelt. Is hij gedwongen te spiegelen en is het zijn onvermijdelijkheid? De samenleving zoekt zondebokken om machtsposities te verankeren. Het is niet anders.