CDA en SP proberen plannen voor Nationaal Historisch Museum nieuw leven in te blazen

Er klinken weer geluiden om een Nationaal Historisch Museum op te richten. Eerdere pogingen strandden onder meer vanwege de keuze voor de locatie. Maar in 2007 besliste toenmalig minister Ronald Plasterk dat het museum in Arnhem moet komen. Wegens meerkosten kwam dat echter niet van de grond. In 2010 blies toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) de plannen af vanwege de bezuinigingen in de kunstsector.

Voortrekkers waren in 2006 Maxime Verhagen (CDA) en Jan Marijnissen (SP). De nieuwe voortrekkers zijn weer van deze partijen: de fractievoorzitters Pieter Heerma (CDA) en Lilian Marijnissen  (SP). In een bericht in het AD van 15 februari 2020 menen ze dat ‘de urgentie van een museum door toenemende polarisatie en de opkomst van identiteitspolitiek alleen maar toegenomen’ is. Marijnissen: ‘Er zijn heel veel musea die een bijdrage leveren aan het historisch besef, maar één plek waar alles samenkomt, die heeft Nederland gewoon niet’. Uitgewerkte plannen zeggen ze niet klaar te hebben liggen. Ze zien de functie van een Nationaal Historisch Museum om de ‘saamhorigheid binnen de samenleving’ te bevorderen en ‘meer historisch besef’ te kweken.

De tweet van Heerma maakt het er onnodig ingewikkeld op omdat hij zijn pleidooi vermengt met zijn christen-democratische stokpaardje. Want hoe moet anders de opmerking over het ‘groeiende individualisme’ opgevat worden dat Heerma negatief framet en positioneert tegenover het communitarisme van het CDA dat hij als heilzaam veronderstelt? Zo laat hij zich niet alleen kennen als een initiatiefnemer die een voorschot neemt door het gemeenschapsdenken van iemand als Amitai Etzioni die onder meer oud-premier Balkenende inspireerde centraal te zetten, maar vervreemdt hij zich ook van de liberale VVD en D66 die hier mentaal ver van staan. Het is onduidelijk hoe en waarom Heerma aan de hand van welke onderzoek concludeert dat het  groeiende individualisme heeft bijgedragen aan een nonchalante omgang met de geschiedenis in Nederland.

Vraag is of de aanspraak of ambitie die Heerma en Marijnissen aan een Nationaal Historisch Museum toemeten te rijmen valt met het autonoom opereren ervan. Ofwel, de bedrijfsvoering, presentatie en inhoud van een museum heeft een eigen logica die niet per definitie in lijn hoeft te zijn met de functie die politici eraan geven. Als het museum volgens deze politici de saamhorigheid binnen de samenleving bevorderen moet, dan is de eerste vraag die dit streven oproept wat dat voor de eenheid of samenhang van het museum zelf betekent. Daarnaast is het de vraag of het niet te hooggegrepen is om een museum in te zetten voor het bevorderen van nationale saamhorigheid of sociale cohesie. Cynisch gezegd, is dat niet eerder een taak voor politieke partijen? Desondanks is het een prima initiatief als de politici zich kunnen beheersen en niet in de verleiding komen er goedkope retoriek mee te bedrijven, zoals Heerma nu doet. Een voorwaarde voor succes is dat politici een museum niet hun stokpaardjes of hobbyisme opdringen. We zullen zien of ze dat kunnen.

Foto 1: Tweet van Pieter Heerma (CDA), 15 februari 2020.

Foto 2: Tweet van Lilian Marijnissen (SP), 15 februari 2020.

Campagne van het CDA zegt ‘Een hele goede morgen!’

Maandag 28 januari 2019 is ‘Een hele goede morgen’-dag van het CDA. Dat is de campagne van deze partij die het op de eigen site toelicht: ‘Het CDA wil dat Nederland een mooie toekomst tegemoet gaat. Een land om door te geven aan onze kinderen en kleinkinderen, met zorg voor elkaar en een eerlijke economie. Én een land waarin we met respect met elkaar omgaan. Dit laat zich vangen in één en dezelfde zin: ‘Een hele goede morgen’. Dat wensen we elkaar toe. Elke dag weer. Het CDA gaat daarin het goede voorbeeld geven.’

Is deze campagne met de slogan ‘Een hele goede morgen’ briljant of een miskleun? Hoe dan ook is het CDA een verdeelde partij waarvan een leider als Sybrand Buma opteert voor een centrum-rechtse koers die de populistisch-conservatieve VVD de loef moet afsteken, terwijl een deel van de achterban die zich verenigt in kerkelijke gemeenschappen opteert voor centrum-links. Waarvan het kinderpardon een symbool is.

Lost het opgeruimd ‘Een hele goede morgen’ zeggen in een Nederland waar altijd de zon schijnt en iedereen lacht de prangende problemen op? Zoals de opwarming van de aarde en de afnemende diversiteit van de natuur, de inkomensongelijkheid, de klasse van sociaal zwakkeren en laagopgeleiden die zich buitengesloten voelt, de Brexit, de criminaliteit, de afnemende kwaliteit van het onderwijs, de autoritaire regimes die Nederland en de EU bedreigen of de multinationals en de banken die de politiek in de houdgreep houden?

Welk goede voorbeeld denkt het CDA te geven met deze campagne? Het CDA suggereert dat de kleine politiek van een vriendelijk gezicht en hoffelijkheid voor elkaar de grote politiek kan beïnvloeden. Als we vriendelijk voor elkaar zijn, dan komt de rest vanzelf, zo probeert dit CDA dit beeld aan Nederland op te dringen.

Nederlandse grootbedrijven en multimiljonairs die belasting ontwijken geven opdracht aan hun advocaten en trustkantoren om netjes belasting te betalen omdat ze beïnvloed zijn door vriendelijke gezichten. Criminelen gooien hun inbrekersgereedschap in de sloot omdat ze zijn overtuigd door de vriendelijkheid. De botteriken op de openbare weg getuigen van welgemanierdheid en hoffelijkheid als ze een vriendelijk woord horen. Automobilisten zetten vanwege de vervuiling hun wagens aan de kant en gaan lopen omdat hun een diep gevoel van gemeenschapszin overkomt. Pro-life demonstranten bij abortusklinieken staken hun actie omdat ze inzien dat er niets gaat boven een hele goede morgen. Het CDA, de partij die inhoud vervangt door vorm. De handreiking is een tekortkoming om door te pakken en harde keuzes te maken. U bent gewaarschuwd.

Pleidooi voor zakenkabinet door FvD gaat voorbij aan hervorming van de partijpolitiek

De tweede man van het rechts-radicale Forum voor Democratie Theo Hiddema pleit voor een kenniskabinet of zakenkabinet. Dat zei hij gisteren 22 mei in een ochtendprogramma van de regionale Limburgese omroep L1. DDS besteedt er aandacht aan in een opinie-artikel. Mijn reactie op het idee van Hiddema is kritisch:

Op dit moment is de keuze voor een zakenkabinet een slecht idee. Want hoe dan ook moet zo’n kabinet beleid ontwikkelen. Dat is pure politiek. Anders gezegd, een zakenkabinet suggereert dat beleidskeuzes voortkomen uit een soort hogere logica die niets te maken hebben met prioriteiten die volgen uit opvattingen over de inrichting van de samenleving. Maar dat is niet zo. Het maken van die keuzes en prioritering is pure politiek.

Waarom met een zakenkabinet net doen alsof politiek geen politiek is? Dan is het eerlijker tegenover de kiezer om gewoon toe te geven dat politiek politiek is. Nog anders gezegd, de politiek is er juist voor ontwikkeld om de macht te verdelen. Als politieke partijen -waar Hiddema met zijn partij ook deel van uitmaakt- slecht presteren wat zo maar mogelijk is, dan moeten die partijen niet afgeschaft of aan de zijlijn gezet worden, maar hervormd worden.

Daar komt bij dat een zakenkabinet altijd een profiel heeft en niet zonder kan. Hoe men het ook draait of keert, de keuze voor het profiel is een politieke keuze. Als het met de benoemingen van bewindslieden kiest voor de voortzetting van de gevestigde orde, dan is dat een politieke keuze. Partijen zoals de PVV of SP die er blijk van geven de gevestigde orde omver te willen werpen zullen met hun miljoenen kiezers hier niet blij mee zijn. En omgekeerd, als er een zakenkabinet komt dat juist wel de gevestigde orde ter discussie stelt dan zullen middenpartijen als VVD, CDA en D66 en hun achterbannen er niet blij mee zijn.

Een zakenkabinet is een oud idee. Voormalig VVD-leider Hans Wiegel pleitte herhaaldelijk voor een nationaal kabinet. Overigens niet toen hij in 1977 met de VVD toetrad tot het eerste kabinet Van Agt-Wiegel dat door CDA’er Dries van Agt werd geleid. In bijzondere omstandigheden kan een zakenkabinet zin hebben. Zo had Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog nationale kabinetten met de kabinetten Gerbrandy I en II (1940-1945). Maar in gewone omstandigheden biedt een zakenkabinet geen voordeel. Een bijkomende vraag is overigens ook hoe in het parlement de oppositie ertegen gevoerd kan worden omdat het geen politieke steun in Eerste en Tweede Kamer heeft.

Het voorstel van Hiddema is een verre echo van twee ontwikkelingen die de partijpolitiek niet bestrijden door de hervorming ervan, maar door het te willen omcirkelen. In de jaren ’30 (vdve) keerden fascistische partijen zich tegen het heersende politieke bestel door te pleiten voor een corporatieve staat, waarbij alle maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zouden zijn. En binnen met name de christen-democratie bestonden er de laatste decennia tendenzen die pleitten voor de herwaardering van de gemeenschap binnen de communitaristische beweging. Met de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni als leidsman.

Het probleem met een zakenkabinet, een corporatieve staat of de de communitaristische beweging is dat ze zich -zonder dat toe te geven- buiten de normale politiek begeven en onttrekken aan de gewone democratische controle. Ze kunnen door belangengroepen achter de schermen vervolgens makkelijk oneigenlijk gebruikt worden voor iets dat niet met zoveel woorden wordt gezegd. Zo is de kritiek op de communitaristische beweging van Etzioni dat het onder het mom van gemeenschapsdenken allerlei neo-liberale maatregelen heeft mogelijk gemaakt. Omdat dit buiten het parlement op een soort politiek-filosofisch niveau binnen partijen speelt kan er nergens verantwoording voor gevraagd worden.

Dat verschil tussen schijn en wezen is bij de partijpolitiek niet aan de orde, hoe onvolmaakt, ongeïnspireerd, corrupt en ondoelmatig de huidige politieke partijen ook zijn. Partijpolitiek is wat het is, ondanks de nadelen ervan. Als Hiddema had gepleit voor een fundamentele hervorming van de partijpolitiek of het politieke bestel had ik hem gesteund. Bijvoorbeeld door een grotere rol voor de burger door machtsdeling of invoering van E-democracy en een afwaardering van de politieke partijen. Maar hij laat te veel onduidelijkheid wat hij met zijn pleidooi voor een zakenkabinet echt beoogt.

Dus ja, graag hervorming van het politieke bestel en de partijpolitiek. Maar nee, niet door omcirkeling of het passeren van de politiek. Een zakenkabinet of nationaal kabinet is mogelijk, maar dan uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Dat is op dit moment niet aan de orde.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFVD wil dat het anders gaat: Hiddema pleit voor een “kenniskabinet” van Michael van der Galien voor DDS, 23 mei 2017.

Aandacht voor de persoon Baudet leidt af van zijn rechts-extremistische denkbeelden

Thierry Baudet is met de kleinste partij een tamelijk onbelangrijke speler in de Tweede Kamer. Maar met zijn persoonlijke inzet blijft hij de aandacht trekken. Niet voor zijn politiek, maar voor zijn persoon. Dat trekt Baudet zelfs naar een meta-niveau door de vraag of ‘kwestie’ op te werpen waarom de media zo door hem gefascineerd worden. Zo probeert Baudet aandacht voor zichzelf te trekken door vragen over de aandacht voor hem te thematiseren. Deze nieuwkomer in de Tweede Kamer die dronken van eigenwaan is probeert zijn aandachtscurve omhoog te slingeren. In de verslaggeving werken media daaraan mee door het wereldbeeld dat Baudet en zijn partij nastreven niet centraal te stellen. Dat is anti-modernistisch van mentaliteit, 19de eeuws van geopolitiek, extreem-rechts van denkbeeld en hooghartig in de maatschappelijke opstelling.

Gelukkig zijn er kritische columnisten die een begin maken met de analyse van Baudet en zijn partij. Maar ook zij blijven aan de oppervlakte en maken er eerder een sociologische schets dan een gedegen politiek analyse van. Het lijkt er niet op dat ze zich verdiept hebben in het programma van Forum voor Democratie of de contacten van Baudet met Europese rechts-nationalistische partijen hebben blootgelegd. Ger Groot komt in Trouw tot de volgende karakterisering: ‘Kijk naar Donald Trump en je zult je nooit meer vergissen. Er is veel domheid voor nodig om jezelf te bewieroken als de allerslimste.’ Maar wat moeten we met de open deur dat Baudet lijdt aan zelfoverschatting en Fortuynse arrogantie en uiteindelijk een dommerik is? Dat weten we al.

Thomas von der Dunk komt in een column voor TPO niet verder dan Groot. Hij is weliswaar kritisch, maar laat zich ook vangen in het frame dat Baudet heeft gezet door zich te laten vangen in de aandacht voor de persoon Baudet. Dat beeld van de persoon komt voor het politieke programma te staan. Die afleiding is de opzet, ondanks het feit dat Baudet vooral negatieve flak over zijn persoon en persoonlijkheid treft. Dat past bij de narcist die hoe dan ook midden in de belangstelling wil staan. Zo zet Baudet de aandacht voor zijn persoon in als afleiding voor zijn politiek die rechtser, extremer en in elk geval minder sociaal dan die van de PVV is. Von der Dunk constateert terecht dat Forum voor Democratie helemaal geen stem aan het volk wil geven.

Zonder de diepte in te duiken geven Von der Dunk en Groot wel goed aan hoe tegenstrijdig zelfs aan de oppervlakte de opstelling van Baudet is. De partij die zegt namens het volk te spreken heeft leidsmannen die in hun gedrag en politiek voorkeur het tegenovergestelde doen. De partij dreigt dan ook in tegenstrijdigheid onder te gaan, want Nederland kent geen 186.000 rechtse intellectuelen die zo’n wereldbeeld steunen.

Mijn reactie op TPO: ‘Baudet is even weinig elitair als Donald Trump en even tegenstrijdig in zijn houding daarover. Goede voornemens om het moeras droog te leggen, maar in de praktijk pakt het volledig tegenovergesteld uit. Wie Baudet en Hiddema de afgelopen maanden heeft zien opereren kon gewaarschuwd zijn en zal niet verrast zijn dat deze twee heren bij uitstek vertegenwoordigers van het establishment zijn. Alleen, binnen het establishment heerst een strenge hierarchie waar Baudet en Hiddema zich nu proberen in te vechten. Met het volk heeft dat niets te maken, maar vooral met hun eigenbelang en carrière. Ambitie is menselijk en geen schande, maar meer moeten we er niet van maken. Baudet gaat voor Baudet. De rest is bijzaak’. Het wachten is op een journalistiek portret van de politiek en de extreem-rechtse contacten van Baudet, met onder meer het Front National. Kritische schetsen over de persoon van een over het paard getilde zelfverklaarde intellectueel bereiken het omgekeerde van wat ze beogen. Ze leiden af van de racistische en extremistische politiek van Forum voor Democratie en helpen eraan mee die partij salonfähig te maken.

Zie voor een inhoudelijk-politieke analyse over Baudet en Forum voor Democratie mijn commentaar van 12 maart 2017: ‘Is de nationalistische romantiek van Thierry Baudet zinvol voor Nederland?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFvD’s zakenkabinet: laat ik nu juist denken dat Baudet een stem wilde geven aan ‘het volk’’ van Thomas von der Dunk voor TPO, 24 maart 2017.

Is de nationalistische romantiek van Thierry Baudet zinvol voor Nederland?

En dan kom je tot het besef dat ‘Brideshead Revisited’ je niet kan redden en dat vooruitgang alleen maar bereikt kan worden door met beiden voeten vrij en onverveerd midden in de wereld te staan. Maar Thierry is nooit wakker geschrokken uit zijn fantasieën. In plaats daarvan heeft hij zijn adolescente, romantische neigingen uit laten groeien tot een monster.’ Aldus Sarah Sluimer over Thierry Baudet in een Opinie op Zondag in De Volkskrant. Ik ben het zo vreselijk eens met Sluimer. Niet alleen om wat ze concludeert, maar ook omdat ze een van de weinigen is die dat in de media zegt. Mediakritiek op Baudet lijkt een taboe te zijn.

Kritiek op Baudet of zijn Forum voor Democratie ontbrak er tijdens de campagne aan. Verbazingwekkend omdat deze politicus aantoonbare onzin vertelt. Over Oekraïne, de EU, de islam, de homeopathische verdunning van de Nederlandse bevolking of hedendaagse kunst. Wie het goed tot zich door laat dringen beseft dat het rechts-extremistisch gedachtegoed is. De Nederlandse versie van het White supremacy-denken van Steve Bannon of het anti-communitarisme van Alain Soral. Pas de laatste week komt de kritiek in de media op het rechtse gedachtengoed van Baudet langzaam op gang. Nu hij een of wellicht twee zetels in de Tweede Kamer dreigt te halen. Nadat velen al constateerden dat Baudet enger is dan de zichzelf herhalende Wilders.

Niet alleen ontbrak de kritiek in de media, maar zelfs het tegendeel gebeurde. De media gaven Thierry Baudet legitimiteit. Gevestigde media als Nieuwsuur of Buitenhof boden deze tegen het rechts-extremisme leunende politicus een plek die hem salonfähig maakte. Is het de rol van media om dit type politici dat de samenleving af wil breken -maar geen idee heeft hoe het een en ander daarna op gaat bouwen- legitimiteit te geven? Elke keer weer vroeg ik me af, beseffen deze media wel wie en welk gedachtegoed ze in huis halen? Hebben media het door of durven ze zich niet meer te verzetten en de eigen journalistieke normen te handhaven? Sinds de beschuldigingen door de rechts-nationalisten om deel van establishment of elite te zijn die de samenleving van nepnieuws zou voorzien. Hans Janmaat die bij lange na niet zulke verregaande uitspraken deed als Baudet werd buitengesloten en geen plek geboden. Is er iets mis met de antenne van de hedendaagse media?

Het is dezelfde Baudet die op 18 en 19 februari 2016 in een zoutmijn in het Poolse Wieliczki de conferentie Prosperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement bijwoonde. Een vehikel van het Front National. Baudet richt zich op Welvaart voor Europa na de EU. Een vergezicht, een romantische bevlieging van iemand die in de politiek is verdwaald. Als Ernst Jünger of Pyke Koch die zich aristocraten van de geest wanen. Zonder praktische politieke kennis, maar domweg vanwege het idee. Ik verwees in maart 2016 in een commentaar net als Sluimer naar die romantische neigingen van een Baudet die feitelijk is uitgegroeid tot een monster: ‘Het is de paradox van dit soort rechts-nationalistische romantiek dat in reflectief, dogmatisch en atmosferisch opzicht teruggaat naar de 19de eeuw maar zich met postmodernistische politiek uit de 21ste eeuw probeert te bewijzen. Een droomwereld vol kwalijke aspecten.

Het laatste woord is aan Sluimer die Baudet als volgt omschrijft: ‘Een excentrieke paljas. Een ongevaarlijke clown. Of zelfs een beschaafd, studentikoos type. Er is niets grappig, niets charmant en niets verfrissend aan deze man. Maak hem niet tot paradijsvogel. Zie hem voor wat hij is en zie waar hij tot kan uitgroeien.

Foto: ‘Prosperity of Europe after EU’ conference in Wieliczka photo preview 52598762’, 19 februari 2016.

Duyvendak: achterban PVV denkt over emancipatie niet anders dan laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Niet vooruitstrevend

0bf4dd39b7bc0bd5b2fb85fe3e67bd8bb2b0fce477fa4cd5ee54a6673b961abe

Mijn ogen bleven haken op twee zinnen in een essay van de Amsterdamse socioloog Jan Willem Duyvendak in De Groene van 10 maart 2016 dat ook in S&D van de Wiardi Beckman Stichting verschijnt: ‘Bij precieze analyse blijkt dat de achterban van Wilders qua emancipatiegezindheid sterk lijkt op laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Niet heel vooruitstrevend dus’. Hij verwijst hierbij naar het onderzoekAcceptatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders in Nederland‘ van Lisette Kuyper en Saskia Keuzenkamp.

Duyvendak focust op de vraag welk beeld van Nederland ‘wordt uitgedragen in reactie op dergelijke aanslagen en, breder, in discussies over migranten en asielzoekers.’ Aanleiding voor het essay is een recente publicatie van de Franse demograaf Emmanuel Todd die stelt dat de demonstraties na de terroristische aanslagen van januari 2015 (Charlie Hebdo, kosjere supermarkt) vooral een uiting van islamofobie waren. Duyvendak wijst die claim af en vindt dat Todd de plank mis slaat. Hij ontleent er wel het perspectief aan hoe Nederlanders zichzelf presenteren in reactie op dit soort aanslagen of de instroom van migranten en asielzoekers.

Duyvendak gaat in op drie aspecten die kort samengevat de culturele kwestie vormen: vrouwenrechten, homorechten en de scheiding van kerk en staat. Hij geeft een goed overzicht van recente ontwikkelingen. Nog in 1960 was Nederland een van de meest traditionele landen van Europa op het gebied van gender (man/ vrouw relaties) en (homo)seksualiteit. Deels is dat nog zo, men hoeft maar te kijken naar de in vergelijking met andere Europese landen slechte positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. En in de debatten over de scheiding van kerk en vindt Duyvendak de dubbelzinnigheid nog groter dan bij gender en (homo)seksualiteit: ‘Dezelfde partijen die het hardste roepen dat een modern land zich kenmerkt door een volledige scheiding van kerk en staat, stellen tegelijkertijd dat Nederland een joods-christelijke traditie heeft en moet houden. Voorstellen om bijvoorbeeld vrije dagen minder stringent te koppelen aan christelijke feestdagen kunnen op woedende reacties rekenen. Want dan is er plotseling sprake van een aanval op ‘onze cultuur’.’

Uiteindelijk is toch door de verwerking van de verworvenheden van de jaren 1960 een omslag gekomen die Nederland tot een progressief land hebben gemaakt. Vaak is dat een revolutie in woorden geweest die nog niet altijd en overal in de praktijk van de samenleving zijn terug te vinden, maar het onderscheidt volgens Duyvendak Nederland wel van meer traditionele landen als de VS of Frankrijk die nog voor het proces staan dat zich in Nederland al voltrokken heeft. Door de snelheid van de veranderingen kijkt Nederland er dubbelhartig tegenaan. En met enige mate van geheugenverlies. Want die culturele verworvenheden die nu als vanzelfsprekend worden gepresenteerd zijn behalve in progressieve enclaves van D66- en GroenLinks-kiezers nog niet overal ingedaald. Pikant is trouwens dat Duyvendak in het PvdA-huisblad S&D Paul Scheffer te kijk zet als iemand die nog in 2005 in het openbaar ‘demonstratieve homoseksualiteit’ afwees. Wat geeft dat aan?

Maar die zin dus over de achterban van de PVV die niet heel vooruitstrevend is en over emancipatie niet heel anders denkt dan laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Henk en Ingrid denken over culturele kwesties hetzelfde als Achmed en Fatima. Duyvendak constateert dat ze veel gemeen hebben: ‘zowel PVV-stemmers als de laagopgeleiden onder de Nederlands-Marokkanen voelen zich vaak miskend, niet gezien door de politiek; ze wonen in de ‘slechtere wijken’; en ze hebben traditionelere opvattingen.’ Het is niet nieuw wat Jan Willem Duyvendak zegt en het komt niet verrassend, maar het is goed om het opnieuw te beseffen.

Er bestaan theorieën over maatschappelijk kloven: tussen nationalisten en kosmopolieten (wereldoriëntatie), progressieven en conservatieven (culturele waarden), laag- en hoogopgeleiden (ontwikkelingsniveau), individualisme en gemeenschap (burgermaatschappij, zie ook Wiki-lemma Communitarisme) of autochtonen en nieuwkomers (herkomst). Hoe dan ook stelt Duyvendak met zijn essay de claims van het Wij/Zij-denken bij dat mensen eenzijdig probeert te ronselen. De werkelijkheid is genuanceerder en veelzijdiger. Godzijdank. 

Foto: ‘Demonstratie in Amsterdam, provo Hans Tuijnman wordt door enige agenten weggesleept‘, 17 juli 1966. Collectie nationaal Archief. Credits: Joost Efers / Anefo.

Olaf van Boetzelaer toont zich redelijk van inhoud, maar onbezonnen van vorm over de vluchtelingencrisis

nurn

In een opinieartikel voor het Katholiek Nieuwsblad trekt Olaf baron van Boetzelaer fel van leer over wat hij ziet als blunderende Europese staatslieden in het aanpakken van de vluchtelingencrisis. Volgens hem is de EU voor de test gezakt. Hij is oprichter van het Civilistisch Appèl dat zegt te opteren voor meer civilisme en stelt zich voor als ‘lid van de Commissie Buitenland van het CDA Zuid-Holland’. De commissie staat open voor iedereen.

Wat Van Boetzelaer concludeert over wat moet gebeuren om de vluchtelingencrisis in goede banen te leiden wijkt weinig af van wat leiders van de middenpartijen zeggen: ‘beperking instroom, terugkeerbeleid en steun aan opvang in de regio’, dus regulering en regie nemen door de EU-lidstaten. Maar de manier waarop hij het zegt is opmerkelijk en liegt er niet om. Het verraadt zijn visie op de waarden van het Avondland (Europa).

Enkele citaten: ‘Want we weten dat bepaalde minderheidsgroepen: Marokkanen, Antillianen, Somaliërs, Eritreeërs, zelfs tot in de derde generatie alle ongunstige statistieken aanvoeren: criminaliteit, werkloosheid, medische overconsumptie, leerachterstanden.’ En: ‘De overgrote meerderheid behoort tot de soennitische islam en brengt de daarbij behorende geestelijke bagage mee. Nu weten we (..) dat die intolerant is tegenover andersgelovigen, vrouwen gelijke rechten ontzegt en ook geweld niet schuwt om zijn dominantie te bevestigen. Daarom is het volstrekt normaal de islamisering van het oudsher christelijke Avondland met grote zorg te observeren en deze niet in de hand te werken.

Er zijn nog weinigen die de aanpak van de EU-leiders van de vluchtelingencrisis in 2015 en de voorbereiding erop in voorafgaande jaren waarderen. Europese leiders als Jean-Claude Juncker geven toe dat ze er een puinzooi van gemaakt hebben. Kanselier Merkel keert terug op haar schreden om geen grenzen te stellen aan de instroom. Nu ze in eigen land politieke tegenwind heeft probeert ze de last weer te herverdelen. Maar er zijn vele soorten kritiek mogelijk. Islamisering van Europa is ongewenst, maar kerstening eveneens. Iemand als Olaf van Boetzelaer positioneert de door hem gemunte derde weg van het civilismetussen  liberaal individualisme en het communitarisme– dan wel handig als een stroming die voor velen met uiteenlopende achtergronden aanvaardbaar is, maar zijn uitingen wijzen op een wereldbeeld dat daar akelig haaks op staat.

Foto: Krantenlezers verdiepen zich in het proces van Nürnberg, oktober 1945.

Beweging ‘Fuck the System’ is onnodig vaag over einddoel

Update: 27 januari is dag van protest op het Malieveld in Den Haag. Vanaf 11.00 uur. Sprekers en eisen zullen duidelijkheid geven over de politieke richting van deze beweging. Met meer dan 17.000 volgers op Facebook

Dat er in Nederland veel ontevreden burgers zijn over de verdeling van macht en rijkdom, en de inrichting van de staat is duidelijk. Het ongenoegen bouwt zich op. Hoewel het in Nederland nog steeds beter gaat dan in vele buitenlanden. Maar burgers willen dat zo houden. Dat vraagt actie. De indruk bestaat dat de politieke partijen geen antwoord hebben op de vragen van de tijd. Of die uitdaging angstvallig uit de weg gaan.

Opmerkelijk aan de promotie van ‘Fuck the System’ is dat niet valt uit te maken vanuit welke hoek het komt. Wie zijn de individuen of organisaties die erachter zitten? Het kan zowel links- als rechts-radicaal zijn. Of zelfs het radicale midden van het CDA, dat als politieke partij communitarisme boven politiek zet.

Het filmpje laat niet alleen in het midden wie de initiatiefnemers zijn, maar ook wat het streven is. Meer dan ongenoegen en protest wordt het niet. Het blijft gissen wat het einddoel is. Het invoegen van het embryo lijkt op een fundamenteel-christelijke invalshoek te wijzen. Opvallend is ook dat de termen ‘Fuck the System‘ en ‘Break the System’ door elkaar heen lopen. Niet handig in de marketing die het moet hebben van slogans.

Uitkomst over de achtergrond van de actie zou de site breakthesystem kunnen bieden waarnaar het filmpje verwijst. Dat blijft vaag en algemeen: ‘Wij zijn een groep mensen, waarvan de jongste 18 en de oudste net gepensioneerd is, de één werkt in de zorg en de ander is een ondernemer. Binnen Break the System werken zowel links-stemmers als rechts-stemmers samen zonder problemen, sommigen van ons protesteerden in de jaren zeventig en vele van ons hebben de afgelopen jaren veel gedemonstreerd tegen de huidige regering.

Meer informatie geeft een achtergrondverhaal voor nieuws.nl met de oprichters van ‘Break the System’ Berry de Mooij en Lynton Deirkauf. Ze willen de hervorming van Nederland op een vreedzame manier, en gehoord worden. Tja, wie niet? Hun speerpunten zijn zorg, werk en inkomen. Het gaat de initiatiefnemers om bewustwording. Maar een begin van een blauwdruk voor een nieuwe samenleving hebben ze niet: ‘Allereerst willen we het volk wakker maken. Daarna moet er dus een massale opstand komen.’ Onduidelijk blijft hoe ze precies het systeem willen kraken. Ze weten het niet. Het lijkt risicovol van deze beweging om aan te sturen op bewustwording zonder daar op z’n minst uitgangspunten voor een debat over zorg, werk of inkomen, machtsdeling, representatieve democratie of het functioneren van de politieke partijen aan vast te plakken.

Islamitisch geïnspireerde partij begrijpt rechtsstaat beter dan CDA

Het belang van de rechtsstaat staat voorop. Geen woord aan toe te voegen wat Nourdin El Ouali van de islamitisch geïnspireerde Rotterdamse politieke partij NIDA hier zegt. De rechtsstaat werkt naar twee kanten: in het bestrijden van ISIS en in het verdedigen van moslims die al dan niet toevallig door politieke partijen zoals het CDA op een hoop met ISIS worden gegooid. Denken in groepen past de rechtsstaat slecht omdat het tot over een kam scheren van individuen leidt. Positief is dat islamitische organisaties zich moreel hebben bewapend. Maar tamelijk bedenkelijk is dat het idee van de rechtsstaat slecht begrepen wordt door het CDA.

Verwijt Wouter Bos onterecht dat CDA populistisch is

media_xl_1358913

Voormalig PvdA-leider Wouter Bos verwijt het CDA en haar politieke leiding dat het populistisch is. Het opmerkelijke is dat Wouter Bos zelf iets heeft met het populisme en daar niet afwijzend tegenover staat. In zijn Johan de Wittlezing 2004 die hij in februari 2005 hield over ‘De toekomst van de democratie’ meende hij dat een beetje populisme goed is voor de democratie. Het maakt politici immers grijpbaar en menselijk. De personalisering van de politiek maakt deze voor velen boeiender en aantrekkelijker. Politiek functioneert pas optimaal als vorm en vent samengaan. Maar ze behoren in evenwicht te zijn. Uit Bos’ woorden blijkt dat inhoud die slecht verwoord wordt niet overkomt. En dat goede verwoording zonder inhoud tot niks leidt.

In 2008 herhaalde Bos zijn pleidooi voor een beetje populisme in een lezing in Londen: ‘Bos ziet echter zowel buiten als binnen Nederland ‘alom fronsen als je beweert iets van populisten te kunnen leren‘. Vandaag verwijt Wouter Bos in zijn Volkskrant-column het CDA een hoog populistisch gehalte te hebben. Hoe verhoudt zich dat tot de lans die Bos in 2005 en 2008 over het populisme brak? Is de Wouter Bos van 2005 en 2008 van zijn geloof gevallen, of redeneert-ie consistent? Hoe geloofwaardig is-ie in 2013 nog met z’n kritiek?

Paul Lucardie ziet populisme als een niet complete ideologie die aanschurkt tegen een ‘dikke’ ideologie. In ‘Rechts-extremisme. Populisme of Democratisch Patriotisme‘ over de PVV en TON ziet-ie drie varianten: 1) rechts of nationaal-populisme, dat een etnisch min of meer homogeen volk bedreigd ziet door immigranten en/of vreemde overheersers; 2) liberaal populisme, dat zich vooral keert tegen een bureaucratische elite of politieke kaste die de eigen zakken vult in plaats van het landsbelang te dienen; 3) links populisme, een combinatie met elementen van socialisme of sociaal-democratie: het volk staat tegenover een elite van kapitalisten, bankiers en bureaucraten. Bos positioneerde zich in 2005 en 2008 als linkse ietsist populist.

Het valt niet mee om Bos’ kritiek op het CDA te begrijpen. Hij verwijt oppositiepartij CDA de verkeerde oppositiestrategie te hebben: ‘Deze strategie kenmerkt zich door een hoog populistisch gehalte‘. Dan komt het: ‘Allereerst omdat het CDA zich nadrukkelijk oppositioneel en niet-bestuurlijk opstelt‘. Maar het CDA zit in de oppositie en fracties in de Tweede Kamer behoren niet het openbaar bestuur te schaduwen, maar de macht te controleren. Het CDA stelt zich voorbeeldig op. Bos bedrijft platte partijpolitiek vanuit de coulissen.

Vervolgens gebruikt Bos de term ‘hervormingen‘ en stelt dat het CDA deze grotendeels afwijst. Van woningmarkt tot gezondheidszorg. Als Bos met ‘hervormingen’ lastenverzwaringen bedoelt, dan valt het CDA alleen maar te loven dat het deze ‘hervormingen’ afwijst. Waarom zou het de regering redden? Bos verwijt het CDA gebrek aan financiële degelijkheid omdat het gaten in de dekking schiet. Maar hebben VVD en PvdA niet de meerderheid in de Tweede Kamer en er onder regie van informateur Bos bewust voor gekozen om het draagvlak in de Eerste Kamer niet te verbreden? Verwijt hier Wouter Bos met een omweg zichzelf niet iets?

Bos’ column kabbelt naar een dieptepunt als-ie Sybrand van Haersma Buma verwijt dat populisme niet bij deze CDA-leider past. Bos valt de persoon Buma aan die niet zou samengaan met populisme. Waarom zou de middenpartij CDA niet een mix van populistische elementen kunnen gebruiken om zich te profileren? Zo goed vergaat het het CDA niet. Bijvoorbeeld rechtse elementen die met eigenheid te maken hebben, linkse die uitgaan van het volk tegenover de bankiers en liberale die kijken naar het landsbelang. Wouter Bos pint het CDA vast en staat niet toe dat het zich aanpast. Is dat omdat het CDA net als de PvdA een communitaristische partij  is die tot nu toe ‘in naam’ zweerde bij de gemeenschap? Als het CDA daarvan afscheid zou nemen doet het de interne verdeeldheid van de PvdA nog beter uitkomen. De PvdA die praat over waarden en solidariteit met het volk, maar  ‘ja’ zegt tegen de lastenverzwaringen van de VVD. Bos heeft betere momenten gekend.

Foto: Wouter Bos en Jan-Peter Balkenende in de Tweede Kamer, 2003. Credits: ANP.