Pleidooi voor integrale visie NPO radiostations. Met ruimte voor ‘NPO Radio 2 Muziek’ met ‘moeilijke’ muzieksoorten die nu slachtoffer zijn van populistische omroeppolitiek

Programmering voor 16 november 2022 van NPO Radio 4

I. In de media ontstond een aanzet tot een debat over de kwaliteit van NPO Radio 4 dat in de kern ging over de kwaliteit van de muziekzenders van de publieke omroep. Die zouden te populistisch zijn.

Aanleiding was een interview in De Volkskrant met zendermanager Simone Meijer die een koerswijziging van dit radiostation aankondigde. Die komt erop neer dat het station voortaan NPO Klassiek heet. De naam houdt volgens Meijer onder meer in dat ‘wereldmuziek’ en jazz niet meer thuishoren op het nieuwe NPO Klassiek. Meijer lijkt onder ‘Klassiek’ klassieke muziek van voor Schönberg te verstaan. Zeg maar 19de eeuws en vroeger.

Schermafbeelding van deel interviewRadio 4 heet straks NPO Klassiek. ‘De radio blijft het kloppend hart, maar we bieden veel meer’ in De Volkskrant, 1 november 2022.

Er valt heel wat af te dingen op Meijers standpunten. Zoals haar angst of koudwatervrees voor ‘moeilijke’ muziek. Waarom de Concertzender, het Vlaamse Klara, een Amerikaanse studentenzender als WKCR en vele Europese radiostations succesvol pre-20ste eeuwse klassieke muziek combineren met jazz, geïmproviseerde muziek, 20ste eeuwse en hedendaagse klassieke muziek, kwalitatief interessante populaire muziek en zogenaamde ‘wereldmuziek’ en NPO Radio 4 dat blijkbaar niet kan of wil is een raadsel. Meijer ziet genoemde radiostations als spookrijders, terwijl zij meent dat het nieuwe NPO Klassiek als enige aan de goede kant van de weg rijdt.

II. Toch is Meijers pleidooi voor NPO Klassiek zinvol. Een opwaardering van NPO Radio 4 is hoog nodig, maar het is onduidelijk of Meijer een kwaliteitsverbetering voor ogen heeft. Het is goed dat NPO Klassiek er komt, mits zo’n station om de muziek draait en is ontluisd van gebabbel, populisme en een schema waarin de presentatoren en omroepen belangrijker zijn dan de muziek. Daar schort het namelijk aan bij het huidige NPO Radio 4. Meijers standpunten geven weinig hoop dat zij de muziek centraal wil zetten. In het interview zegt ze: ‘We werken er hard aan om nieuw publiek te bereiken‘. Het lijkt haar om de luistercijfers en de marketing te gaan.

Een radiostation dat diverse soorten interessante, kwalitatieve muziek draait kan vaste uitzendtijden voor specifieke soorten muziek invoeren. Zodat een luisteraar weet wat te verwachten. Verspreidt het uitzendschema in een landelijke publiekscampagne zodat het twee vliegen in een klap slaat: Publiciteit voor de zender en accentuering van de diversiteit en duidelijkheid over de uitzendtijden van bepaalde muzieksoorten. Maar dat soort denken lijkt aan Meijer niet besteed.

Meijers uitspraak dat ‘de helft van de luisteraars’ NPO Radio 4 uitzet als er jazz wordt gedraaid is bestuurlijk onhandig en onnodig. Heeft zij trouwens laten onderzoeken hoeveel luisteraars afhakken door het populisme van de klassieke arbeidsvitaminen vol gebabbel? Het gevolg daarvan was dat Radio 4 nooit een duidelijke identiteit heeft kunnen opbouwen. Journalist Henk Hofland formuleerde ooit de kritiek op Radio 4:

Schermafbeelding van deel artikelKritische brief Katdebel over Radio4‘ uit 2008.

III. Waar het in Meijers denken aan ontbreekt is een integrale visie voor alle radiostations en een plek waar de in haar ogen ‘moeilijke’ muzieksoorten worden ondergebracht. Wellicht mist zij de macht om zo’n visie te realiseren. Die had ze hoe dan ook met andere zendermanagers moeten voorbereiden voordat ze zich daar in het Volkskrant-interview over uitliet. De zendermanagers hadden NPO Radio 4, NPO 3FM en NPO Radio 2 Soul & Jazz niet vanuit omroeppolitiek, verenigingen, luistercijfers of profiel van een station moeten beredeneren, maar vanuit de logica van de uiteenlopende muzieksoorten.

Dan had Meijer de kritiek vanuit de jazz en geïmproviseerde muziek en de hedendaagse klassieke muziek ondervangen en steun gekregen. Nu heeft ze met haar interview de kritiek aangewakkerd.

Meijer had namens andere zendermanagers kunnen zeggen dat jazz, geïmproviseerde muziek, 20ste eeuwse en hedendaagse klassieke muziek, kwalitatief interessante populaire muziek en zogenaamde ‘wereldmuziek’ op het huidige NPO Radio 2 Soul & Jazz zouden worden ondergebracht (dat volledig op de schop zou gaan en kwalitatief opgewaardeerd werd tot NPO Radio 2 Muziek) en de populaire popmuziek op NPO3 FM. De populistische muzieksoorten van het huidige NPO Radio 2 Soul & Jazz zouden dan kunnen verhuizen naar NPO 3FM.

Er zou zo een logische en overzichtelijke indeling van muziekzenders ontstaan: Populair en populistisch voor een breed publiek (NPO3 FM), kwaliteit en grensverleggend voor muziekliefhebbers (NPO Radio 2) en voor de pre-20ste eeuwse klassieke muziek NPO Klassiek. Dat trouwens relatief wel veel ruimte zou krijgen.

IV. Evaluatie. In het commentaarHoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?‘ van maart 2016 schreef ik het volgende:

Schermafbeelding van deel commentaarHoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?‘ van 22 maart 2016.

Burgers moeten afbraak publieke omroep halt toeroepen. Frans Kleins schoten in eigen voet bieden kansen voor nieuw omroepbestel

Frans Klein, 7 mei 2021 in Nieuwsuur. © NPO

In de recente uitspraken van directeur video van de NPO Frans Klein valt op dat hij het nooit echt over de inhoud heeft en hij alles beredeneert vanuit de kijkcijfers en het marktaandeel. Hij is verantwoordelijk voor de programmering van NPO 1, 2 en 3, NPO Start, ZAPP en Zappelin. 

Klein redeneert vanuit marketing. Hij bevestigt telkens het idee dat programma’s niet een hoger doel dienen, maar instrumenteel zijn voor een ander doel. Namelijk het behalen van marktaandeel of het aantrekken van specifieke doelgroepen. Zoals de middengroep van 20 tot 49 jaar.

In dit denken gaat het mis. Klein bevestigt het failliet van de omroeppolitiek dat gericht is op kijkcijfers en niet op inhoud. Dat valt hem niet persoonlijk aan te rekenen omdat hij een functionaris is die bestaand beleid uitvoert. Het beleid dat hij invult is echter krakkemikkig en slecht doordacht.

Waarom het in Nederland zo mis gaat met de omroeppolitiek omschreef ik in 2016 in het commentaarHoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?’ dat ik hieronder herhaal omdat het raakt aan de kern van het probleem van de Nederlandse omroeppolitiek en nog even actueel is als vijf jaar geleden. Namelijk het ontbreken van de focus op inhoud en de koudwatervrees om kwaliteit te maken die eeen deel van het publiek afstoot. Ik zoomde in op kunst, maar dat geldt precies zo voor zware informatie. Niet te verwarren met het lichte soort waarmee de NPO kosmetisch opinieprogramma’s tot journalistiek omkat, maar serieuze journalistiek zoals onderzoeksjournalistiek, gedegen historische documentaires en diepgravende interviews met opinieleiders die de tijd krijgen om te reflecteren op samenleving, politiek en wetenschap:

Zomaar een bericht in het Vlaamse nieuws. Deze keer niet over islamitische terreur en bomaanslagen in Brussel, maar over cultuur. Chantal Pattyn is netmanager van het Vlaamse Klara en wordt hoofd cultuur van de Vlaamse publieke omroep VRT.  Na de inkrimping en het bewust om zeep helpen om interne omroeppolitieke redenen in 2006 van de Nederlandse Concertzender en de infantilisering van Radio 4 is Klara nog de enige nationale culturele zender van niveau in het Nederlandse taalgebied die het beluisteren waard is.
Het cliché is waar, Vlamingen vinden cultuur belangrijk. Dat heeft met hun emancipatiestrijd te maken en het besef dat taal en kunst ertoe doen. En de overeenstemming over partijen heen dat het de nationale identiteit versterkt. In Nederland doen VVD en PVV die eveneens zeggen nationale identiteit belangrijk te vinden het omgekeerde: ze breken bewust de publieke omroep en de kunsten af. Maar ook in Vlaanderen moeten kunst en cultuur voor de poorten van de hel worden weggesleept. Ook daar moet telkens weer de liefde voor kunst op de politiek bevochten worden. Niets komt vanzelf. De loyaliteit van de bestuurders in de cultuursector lijkt het verschil te maken. De Vlaamse cultuurminister Sven Gatz (‘kunst dient nergens toe’) haalde in 2014 met terugwerkende kracht dezelfde shockdoctrine van cultuurbezuinigingen als Halbe Zijlstra uit de liberale kast.
Kunst is kunst, maar ook een wapen waarmee de strijd tegen terreur die van buiten komt en onverschilligheid die van binnen komt gewonnen kan worden. Het is de strijd om de harten en geesten van de eigen bevolking die telt en een positieve impuls kan geven. Media kunnen daarin een opbouwende rol spelen. Niet omdat het educatief is of doelgroepen emancipeert, maar omdat het kunst als voorbeeld voorhoudt. Juist dat patroon is in Nederland uitzondering geworden. Onder het uitroepen van ‘zie ons eens aan kunst doen’ wordt kunst naar aparte reservaten verbannen of slachtoffer van popup en populariteitsdenken. Wat Nederland mist is die positieve, vanzelfsprekende grondhouding tegenover kunst en cultuur die in een samenleving tamelijk breed gedragen wordt. In elk geval in omroepkringen die een kunsthistoricus tot netmanager benoemen. Klasse. 

In 2018 kondigde Frans Klein al aan om te willen bezuinigen op journalistieke programma’s. In zijn NPO’s Newspeak noemde hij dat ‘vernieuwen‘. Hij zei toen in een interview met NRC’s Wilfred Takken dat journalistieke programma’s een steeds kleiner publiek bereiken en daarom een andere vorm moesten krijgen. Dit gaf toen ook al aan dat Klein niet redeneert vanuit de programma’s, de inhoud of een hoger doel als democratie of spreiding van kennis, maar vanuit de marketing. In het commentaarNPO-directeur Klein komt met ongeloofwaardige ‘vernieuwingen’, na kritiek op hem te korten op journalistieke programma’s‘ uit 2018 schreef ik:

De argumentatie van Frans Klein dat de kijker van Tegenlicht al ‘zeer goed bediend wordt door de publieke omroep’ zodat er gekort kan worden op Tegenlicht is onjuist. Tegenlicht en ook Andere Tijden zijn unieke programma’s die niet vervangen kunnen worden door andere programma’s.
Daarnaast maakt Klein nog een andere denkfout. Jongeren, maar ook ouderen kijken niet meer vanzelfsprekend lineair naar televisie. Uiteraard weet Klein dat. Waarom hij dan toch tot de gedachtensprong komt dat hij televisie voor jongeren wil maken is de vraag. Het lijkt onzinnig om krampachtig televisie voor jongeren te willen maken. Daar trappen jongeren niet in. Het gaat erom goede programma’s te maken die zowel ouderen als jongeren kunnen bedienen.
Het Nederlandse omroepbestel is gefragmenteerd en lijkt in die versplintering te weinig soortelijk gewicht te hebben. De noodzaak tot hervorming wordt versneld door extra bezuinigingen. Frans Klein is het symbool van een ouderwets zuilensysteem met levensbeschouwelijke omroepen dat zichzelf heeft overleefd. Hij is geen deel van de oplossing, maar van het probleem.
Klein helpt kwalitatief journalistieke programma’s om zeep, beschermt de omroepen, doet aan wensdenken en beseft onvoldoende dat de traditie van broadcasting niet meer gerevitaliseerd kan worden in de vorm die hij ons voorspiegelt. Dat tijdperk ligt achter ons. Ook in Hilversum. De winst van zijn interventie is dat hij zich ermee zo onmogelijk maakt in potsierlijkheid en wereldvreemdheid dat hij er onbewust een punt voor de tegenpartij mee maakt.
Namelijk voor degenen die de omroepen willen omvormen en afslanken tot productiehuizen en een nationale omroep willen optuigen. Klein bewijst met zijn manier van denken het Nederlandse publiek een grote dienst. Zijn schot in eigen voet biedt volop kansen voor de toekomst met een levensvatbaar omroepbestel zonder de omroepen zoals we die nu (nog) kennen. Dan is het definitief geen 1925 meer in Hilversum.

Er is een gezegde dat aan Joseph de Maistre wordt toegeschreven dat zegt: ‘Elk land heeft de regering die het verdient’. Een variant daarop is ‘elk volk krijgt de leiders die het verdient’ dat naar allerlei sectoren kan worden uitgebreid. Dat is een fatalistisch standpunt dat suggereert dat macht een land overkomt. Vertaald naar de publieke omroep luidt dat: ’Nederland krijgt de directeuren van de NPO die het verdient’.

Maar dat is onzin. Het Nederlandse volk hoeft het marktdenken van de publieke omroep dat wordt gepersonifieerd door omroepbobo Frans Klein die macht naar zich heeft toegetrokken niet voor zoete koek aan te nemen. Want zijn argumentatie is zwak en eenzijdig. Gezien de kritiek op Kleins plannen in 2018 en nu weer in 2021 vinden veel Nederlanders de plannen van de NPO die hij presenteert slecht en ongepast. Klein is een zetbaas die beleid uitvoert waar veel betrokken burgers het niet mee eens zijn. Welnu, laten ze niet Klein daarop aanvallen, maar degenen die er de oorzaak van zijn dat Klein dit dient uit te voeren. Te weten de politieke partijen.

De marges zijn smal, maar de Nederlandse publieke omroep moet geen aansluiting zoeken bij de markt omdat dit een doodlopende weg is die teruggaat naar de 20ste eeuw en de laatste restjes kwaliteit inlevert, zodat er bij de volgende aankondiging van Klein of zijn opvolgers in 2024, 2027 of 2030 niks van kwaliteit meer is om in te leveren. Daarnaast is Nederland als markt te klein om in internationaal verband een vuist te maken.

Klein en degenen die hem zijn standpunten influisteren moeten nu teruggefloten worden in hun idee van meer van hetzelfde en minder van kwaliteit. Hun afbraak van de publieke omroep is ongewenst en strijdig met het grondidee van een publieke omroep. Dat is niet het populisme en het marktdenken dat Klein probeert te verkopen, maar algemeen nut zoals de watervoorziening of het elektriciteitsbedrijf. Dat kan uit principe niet vermarkt worden.

Hoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?

cp

Zomaar een bericht in het Vlaamse nieuws. Deze keer niet over islamitische terreur en bomaanslagen in Brussel, maar over cultuur. Chantal Pattyn is netmanager van het Vlaamse Klara en wordt hoofd cultuur van de Vlaamse publieke omroep VRT.  Na de inkrimping en het bewust om zeep helpen om interne omroeppolitieke redenen in 2006 van de Nederlandse Concertzender en de infantilisering van Radio 4 is Klara nog de enige nationale culturele zender van niveau in het Nederlandse taalgebied die het beluisteren waard is.

Het cliché is waar, Vlamingen vinden cultuur belangrijk. Dat heeft met hun emancipatiestrijd te maken en het besef dat taal en kunst ertoe doen. En de overeenstemming over partijen heen dat het de nationale identiteit versterkt. In Nederland doen VVD en PVV die eveneens zeggen nationale identiteit belangrijk te vinden het omgekeerde: ze breken bewust de publieke omroep en de kunsten af. Maar ook in Vlaanderen moeten kunst en cultuur voor de poorten van de hel worden weggesleept. Ook daar moet telkens weer de liefde voor kunst op de politiek bevochten worden. Niets komt vanzelf. De loyaliteit van de bestuurders in de cultuursector lijkt het verschil te maken. De Vlaamse cultuurminister Sven Gatz (‘kunst dient nergens toe’) haalde in 2014 met terugwerkende kracht dezelfde shockdoctrine van cultuurbezuinigingen als Halbe Zijlstra uit de liberale kast.

Kunst is kunst, maar ook een wapen waarmee de strijd tegen terreur die van buiten komt en onverschilligheid die van binnen komt gewonnen kan worden. Het is de strijd om de harten en geesten van de eigen bevolking die telt en een positieve impuls kan geven. Media kunnen daarin een opbouwende rol spelen. Niet omdat het educatief is of doelgroepen emancipeert, maar omdat het kunst als voorbeeld voorhoudt. Juist dat patroon is in Nederland uitzondering geworden. Onder het uitroepen van ‘zie ons eens aan kunst doen’ wordt kunst naar aparte reservaten verbannen of slachtoffer van popup en populariteitsdenken. Wat Nederland mist is die positieve, vanzelfsprekende grondhouding tegenover kunst en cultuur die in een samenleving tamelijk breed gedragen wordt. In elk geval in omroepkringen die een kunsthistoricus tot netmanager benoemen. Klasse. 

Foto: Schermafbeelding van bericht ‘Chantal Pattyn wordt manager Cultuur VRT’ in TVvisie, 21 maart 2016.