Bestrijding van coronavirus mag geen dekmantel zijn voor nationale staten om de burgerrechten permanent in te perken

Op of kort voor 9 maart 2020 sprak Michael O’Flaherty dit commentaar in over grondrechten en het coronavirus. Hij is de directeur van de FRA, (Fundamental Rights Agency) een onafhankelijk instituut over grondrechten van de EU. Hieronder zijn tekst. In zekere zin raakt het commentaar niet de kern als O’Flaherty inzoomt op migranten, nationaliteit of etniciteit. Zijn zorg daarover is terecht, maar het is bij lange na niet het hele verhaal. Het draait om het verschil tussen burgerrechten en mensenrechten. Dat eerste wordt nationaal bepaald en dat laatste universeel. Migranten vallen noodgedwongen terug op mensenrechten omdat ze in het land van aankomst (nog) geen burgerrechten hebben. De essentie van de huidige crisis is nu juist dat de burgerrechten van burgers onder druk staan. Dat gaat over veel grotere aantallen burgers die aangetast worden in hun grondrechten. Dat speelt zich niet in de marge, maar in het centrum van de samenleving af.

Het is opvallend dat O’Flaherty de afgelopen dagen nog geen nieuw commentaar heeft ingesproken over burgerrechten. Dat regeringsleiders van de EU-lidstaten waarschuwt of er krachtig op wijst dat de inperking of opschorting van grondrechten hooguit tijdelijk kan zijn gedurende de bestrijding van het coronavirus en dat over de tijdelijkheid van de maatregelen nu afspraken moeten worden gemaakt. Of afgedwongen, bijvoorbeeld door oppositionele politici in nationale parlementen. Nog beter zou het zijn als dat in EU-verband gebeurde in het Europees Parlement. Ofschoon onduidelijk is in welke vorm dat zou moeten gebeuren. Dat betreft dan het oprekken van staatsmacht, het schenden van privacy van burgers en het sluiten van voorzieningen. Want het risico dreigt dat regeringsleiders van zowel autoritaire landen als liberale democratieën onder de dekmantel van het coronavirus nu burgerrechten inperken die feitelijk niet nodig zijn voor de bestrijding ervan.

O’Flaherty kondigt ‘over enkele weken’ een inventarisatie van mensenrechtenkwesties aan. Dat is een goede stap, maar het valt te bezien hoeveel indruk zijn vinger aan de pols maakt. Nu worden grondrechten in allerlei landen verregaand ingeperkt door nationale overheden. Voor de goede zaak. Maar het politieke debat, laat staan het publieke debat ontbreekt over de tijdelijkheid, proportionaliteit en omvang ervan. Dat moet snel hersteld worden. De gezondheidscrisis vraagt nu weliswaar alle hens aan dek, maar de bestrijding wordt er wrang op als achteraf mocht blijken dat die samenging met de permanente inperking van de burgerrechten.

A couple of days ago I was shocked talking to a waiter in a restaurant when he said to me that the solution to the Corona virus epidemic is to stop migrants coming into his country because, according to him, they have poor hygiene standards.

That shocking remark brought home to me the extent to which the current situation is as much one of human rights as it is of public health.

Absolutely, we need strong public health responses right now, well informed, transparently rolled out. But at the same time we have to be very vigilant for the respect of the human rights of everyone.

It’s never acceptable for instance to target people just because of their perceived nationality or ethnicity. It’s never acceptable to pick on somebody in the street and to beat them up because somebody thinks they might be a carrier of the virus.

On the other hand it is reasonable to limit some of our human rights about access to school, access to the work place, who we can meet with in the present time.

But such limitations must be proportionate to the good that they are seeking to achieve. Measures like that also need to take account of the particular situation of certain groups in our society. Old people seeking access to hospital, children whose only square meal a day comes from the school room, parents who are impacted in the workplace because of child – minding duties.

And these are just a tiny number of the human rights issues that present themselves as we combat the virus.

The Fundamental Rights Agency right now is mapping the range of human rights issues across our Member States. We’ll publish our findings in the next few weeks together with strong recommendations on how we can fight the fake news.

We can deliver for the human right to health of our people while also respecting the human rights of everyone.

Wes Anderson en H&M komen samen met Kerstmis

Ze zijn er elk jaar weer, Kerstmis-commercials. Het van oorsprong Zweedse winkelbedrijf H&M geeft regisseur Wes Anderson de ruimte. Het verhaal gaat over treinreizigers die door een sneeuwstorm vertraagd zijn en samen kerst vieren. Is dit het hartverwarmende antwoord in het jaar van de massale aanrandingen in Keulen, Brexit en Trump? Kan het cynisme van de bitterheid hiermee bestreden worden? Waarschijnlijk niet, maar teerhartigheid en gevoeligheid horen nu eenmaal bij Kerstmis. Wes Anderson weet dat trefzeker te vertellen.

Joachim Baur: Migratiemusea moeten afstand nemen van nationalisme en politiek. Om het echte verhaal te vertellen

ducelle_07

Tiffany Jenkins komt in een artikel voor Foreign Policy met een scherpe invalshoek voor de beeldvorming van migratie. Ze verwijst naar het boek ‘Die Musealisierung der Migration’ (2009) van de aan de Universiteit van Tübingen verbonden Duitse museumwetenschapper Joachim Baur. Het gaat erover hoe in speciaal opgerichte musea de migratiegeschiedenis wordt gepresenteerd. De kritiek is dat ze hierbij te simplistisch te werk gaan en nieuwe vehikels zijn om nationale identiteit te promoten. De musea zouden zich overgeven aan idealisering en simplificering door een beeld van multiculturalisme en tolerantie te schetsen. Hierbij verliezen ze hun kritische distantie en sluiten aan bij een beeld vol optimisme, waarvan overheden willen dat musea die tonen.

Hoe migratiegeschiedenis in gevestigde media wordt gepresenteerd maakt een media recensie van Wilfried Takken in NRC inzichtelijk. Hij behandelt het NPO-programma Verborgen Verleden waarin ‘prominente Nederlanders op zoek gaan naar hun verleden’. Hij neemt de volgende conclusie voor eigen rekening: ‘De les: we zijn allemaal vluchtelingen, die ooit naar Nederland kwamen gedreven, uit honger of angst. Verborgen verleden ondergraaft de nationalistische mythe van de bloedzuivere Nederlander.’ Dit is een versimpeling die voorbijgaat aan de echte geschiedenis en bestaande machtsstructuren en Baur de musea verwijt. Musea, Verborgen Verleden en Wilfried Takken doen burgers hiermee geen dienst, maar werken eraan mee een roze laag van goedwillendheid over de werkelijkheid te leggen die het echte verleden aan het oog onttrekt.

De kritiek is dat genoemde migratiemusea niet aan verklaren, maar aan verhullen doen. Jenkins schetst welke musea begonnen met het tonen van de migratiegeschiedenis: het Migration Museum in het Australische Adelaide dat opende in 1986 en het Ellis Island National Museum of Immigration in de VS in 1990. Ook Nederland kent erfgoedinstellingen die zich bezighouden met migratiegeschiedenis. De focus ligt hierbij op nieuwkomers en landverladers. Jenkins: ‘Op hun verschillende manieren hebben zij traditioneel een verhaal verteld  over natiestaten en niet over de migrant als individuele persoon.’ De kritiek is dat migratiemusea die sinds 1986 zijn ontstaan geen afstand nemen van het 19de eeuwse nationalisme. De migrant wordt er direct mee verbonden. De wijze waarop migratiemusea de migrant benaderen sluit aan bij het ontstaan van musea in de laat 18de en vroege 19de eeuw. Exact het tijdperk van het nationalisme en de natiestaten.

Dat betekent dat deze migratiemusea in dienst staan van natievorming. Ze hebben een politieke missie die Jenkins citeert: ‘bijdragen aan de erkenning van de integratie van immigranten in de Franse samenleving en de opvattingen en houdingen over immigratie in Frankrijk bevorderen’ (het Cité Nationale de l’Histoire de l’Immigration, Parijs) of ‘bevorderen sociale cohesie’ (Migration Museum, Adelaide). Nationale migratiemusea verspreiden de boodschap dat migratie voor iedereen een goede zaak is. Maar dat is het niet, de ene migrant is de andere niet. Zoals alle Nederlandse Nederlanders evenmin dezelfde startpositie hebben. Dat leidt tot de versimpeling van Wilfried Takken en Verborgen Verleden dat ‘wij allen migranten zijn’. Het is een verklaring die niets verklaart, behalve een oppervlakkig en van bovenaf opgelegd  idee van cohesie, saamhorigheid en gemeenschapsgevoel. Precies zo wordt het mechanisme van natie- een machtsvorming door de politieke en economische elite bewust verhuld. Het is de taak van migratiemusea om achter die ‘waarheid’ te kijken en het complete verhaal over migratie te vertellen. Niet alleen de populistische en politiek gewenste versie ervan.

Foto: ‘Meneer en mevrouw Batten met koffers voor het Haagse station Hollands Spoor. Ze woonden aan het Prins Mauritsplein in Den Haag. Meneer Batten was oud KNIL-kapitein. / SpoorwegenSpoorwegen / SpoorwegenSpoorwegen / Straatbeelden’. Collectie: Historisch Beeldarchief Migranten.

Duyvendak: achterban PVV denkt over emancipatie niet anders dan laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Niet vooruitstrevend

0bf4dd39b7bc0bd5b2fb85fe3e67bd8bb2b0fce477fa4cd5ee54a6673b961abe

Mijn ogen bleven haken op twee zinnen in een essay van de Amsterdamse socioloog Jan Willem Duyvendak in De Groene van 10 maart 2016 dat ook in S&D van de Wiardi Beckman Stichting verschijnt: ‘Bij precieze analyse blijkt dat de achterban van Wilders qua emancipatiegezindheid sterk lijkt op laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Niet heel vooruitstrevend dus’. Hij verwijst hierbij naar het onderzoekAcceptatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders in Nederland‘ van Lisette Kuyper en Saskia Keuzenkamp.

Duyvendak focust op de vraag welk beeld van Nederland ‘wordt uitgedragen in reactie op dergelijke aanslagen en, breder, in discussies over migranten en asielzoekers.’ Aanleiding voor het essay is een recente publicatie van de Franse demograaf Emmanuel Todd die stelt dat de demonstraties na de terroristische aanslagen van januari 2015 (Charlie Hebdo, kosjere supermarkt) vooral een uiting van islamofobie waren. Duyvendak wijst die claim af en vindt dat Todd de plank mis slaat. Hij ontleent er wel het perspectief aan hoe Nederlanders zichzelf presenteren in reactie op dit soort aanslagen of de instroom van migranten en asielzoekers.

Duyvendak gaat in op drie aspecten die kort samengevat de culturele kwestie vormen: vrouwenrechten, homorechten en de scheiding van kerk en staat. Hij geeft een goed overzicht van recente ontwikkelingen. Nog in 1960 was Nederland een van de meest traditionele landen van Europa op het gebied van gender (man/ vrouw relaties) en (homo)seksualiteit. Deels is dat nog zo, men hoeft maar te kijken naar de in vergelijking met andere Europese landen slechte positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. En in de debatten over de scheiding van kerk en vindt Duyvendak de dubbelzinnigheid nog groter dan bij gender en (homo)seksualiteit: ‘Dezelfde partijen die het hardste roepen dat een modern land zich kenmerkt door een volledige scheiding van kerk en staat, stellen tegelijkertijd dat Nederland een joods-christelijke traditie heeft en moet houden. Voorstellen om bijvoorbeeld vrije dagen minder stringent te koppelen aan christelijke feestdagen kunnen op woedende reacties rekenen. Want dan is er plotseling sprake van een aanval op ‘onze cultuur’.’

Uiteindelijk is toch door de verwerking van de verworvenheden van de jaren 1960 een omslag gekomen die Nederland tot een progressief land hebben gemaakt. Vaak is dat een revolutie in woorden geweest die nog niet altijd en overal in de praktijk van de samenleving zijn terug te vinden, maar het onderscheidt volgens Duyvendak Nederland wel van meer traditionele landen als de VS of Frankrijk die nog voor het proces staan dat zich in Nederland al voltrokken heeft. Door de snelheid van de veranderingen kijkt Nederland er dubbelhartig tegenaan. En met enige mate van geheugenverlies. Want die culturele verworvenheden die nu als vanzelfsprekend worden gepresenteerd zijn behalve in progressieve enclaves van D66- en GroenLinks-kiezers nog niet overal ingedaald. Pikant is trouwens dat Duyvendak in het PvdA-huisblad S&D Paul Scheffer te kijk zet als iemand die nog in 2005 in het openbaar ‘demonstratieve homoseksualiteit’ afwees. Wat geeft dat aan?

Maar die zin dus over de achterban van de PVV die niet heel vooruitstrevend is en over emancipatie niet heel anders denkt dan laagopgeleide Nederlands-Marokkanen. Henk en Ingrid denken over culturele kwesties hetzelfde als Achmed en Fatima. Duyvendak constateert dat ze veel gemeen hebben: ‘zowel PVV-stemmers als de laagopgeleiden onder de Nederlands-Marokkanen voelen zich vaak miskend, niet gezien door de politiek; ze wonen in de ‘slechtere wijken’; en ze hebben traditionelere opvattingen.’ Het is niet nieuw wat Jan Willem Duyvendak zegt en het komt niet verrassend, maar het is goed om het opnieuw te beseffen.

Er bestaan theorieën over maatschappelijk kloven: tussen nationalisten en kosmopolieten (wereldoriëntatie), progressieven en conservatieven (culturele waarden), laag- en hoogopgeleiden (ontwikkelingsniveau), individualisme en gemeenschap (burgermaatschappij, zie ook Wiki-lemma Communitarisme) of autochtonen en nieuwkomers (herkomst). Hoe dan ook stelt Duyvendak met zijn essay de claims van het Wij/Zij-denken bij dat mensen eenzijdig probeert te ronselen. De werkelijkheid is genuanceerder en veelzijdiger. Godzijdank. 

Foto: ‘Demonstratie in Amsterdam, provo Hans Tuijnman wordt door enige agenten weggesleept‘, 17 juli 1966. Collectie nationaal Archief. Credits: Joost Efers / Anefo.

Vluchtelingenwerk vlucht weg voor het verschil tussen asielzoeker en vluchteling

Vluchtelingenwerk Nederland is een naam die anders doet vermoeden. De organisatie zegt op te komen voor zowel vluchtelingen als asielzoekers. Onder vluchtelingen worden degenen verstaan die uit een onveilig gebied komen en volgens de Vluchtelingenwet in Nederland recht op asiel hebben. ‘Economische migranten’ of ‘economische vluchtelingen’ uit de Balkan of Noord-Afrika hebben dat recht niet. Het beleid is dat ze teruggestuurd worden naar hun land van herkomst. Maar niet altijd kunnen of willen ze teruggestuurd worden en wil het land van herkomst deze migranten weer opnemen. Volgens EU-commissaris Frans Timmermans in een interview met de NOS is 60% van de huidige migrantenstroom naar Europa ‘economische vluchteling‘.

De registratie van de migranten aan de buiten- en binnengrenzen van de EU laat te wensen over en zorgt voor misverstanden. Het is niet altijd duidelijk tot welke categorie ze behoren en welke rechten ze hebben. De IND zegt in een overzicht over 2015 dat het totaal aantal aanvragen van asielzoekers 58.800 bedroeg. Maar dat maakt nog niet duidelijk om hoeveel vluchtelingen het gaat. Volgens inschatting van Timmermans zou Nederland in 2015 23.520 (40% van 58.800) vluchtelingen hebben ontvangen. Over 2015 moeten 35.180 migranten die geen recht hebben op de status van vluchteling Nederland verlaten. Vrijwillig of gedwongen.

Het filmpje van Vluchtelingenwerk Nederland suggereert dat er een alom geaccepteerd en duidelijk te maken onderscheid tussen economische migranten en vluchtelingen is, en dat de eersten Nederland binnen 28 dagen vrijwillig verlaten als ze in de procedure zijn afgewezen. Vraag is of het er in de praktijk aan toegaat zoals Vluchtelingenwerk het voorstelt. Het is er eveneens vaag over tot in welke fase het asielzoekers van wie het weet dat het geen vluchtelingen zijn begeleidt. Want het zegt immers voor asielzoekers én vluchtelingen te zijn. Maar een asielzoeker zonder status blijft een asielzoeker voor wie Vluchtelingenwerk zegt op te komen.

Politie gaat dom en ‘politiek’ met sociale media om. Dat moet anders

pol

Een tweet van de Politie Nederland over de komst van ‘vluchtelingen’ en de constatering dat dat niet tot meer criminaliteit zou leiden. Dit is zo onzorgvuldig en slordig geformuleerd dat het vooral vragen oproept over het niveau van de Nederlandse politie. Door herstructureringen en bezuinigingen presteert de Nederlandse politie ondergemiddeld. Niet alleen in de opsporing en organisatie, maar ook intellectueel zoals deze tweet bevestigt.

De tweet heeft het over ‘vluchtelingen’ waar het asielzoekers bedoelt. Pas in de asielprocedure wordt bepaald of een asielzoeker valt onder het Vluchtelingenverdrag. Zo’n asielzoeker krijgt de status van vluchteling. Daarnaast is de claim dat de komst van ‘vluchtelingen’ niet leidt tot meer criminaliteit onjuist en wordt notabene in de tweet zelf weerlegd. Want er staat dat ‘vluchtelingen’ de afgelopen 3 maanden een beperkt aantal vooral lichte vergrijpen pleegden. Dat kan logischerwijs niet anders inhouden dan dat de criminaliteit in Nederland in absolute zin is toegenomen. Mogelijk niet in relatieve zin als ‘vluchtelingen’ gemiddeld minder vergrijpen pleegden dan andere inwoners van Nederland, maar die nuancering brengt de tweet niet aan.

Waarom moet de politie een tweet met politieke inhoud naar buiten brengen? Wat is de noodzaak daartoe? De politie moet boeven vangen -wat het onvoldoende doet- en zich niet met onzorgvuldige en onjuiste tweets die vooral de domheid van de politie benadrukken in het publieke debat begeven. De geloofwaardigheid van de Nederlandse politie is niet hoog en wordt er met een campagne van politieke interventies nog minder op.

Publiciste Linda Duits schetst in een artikel voor NRC met de veelzeggende titel ‘Agent, u twittert zelf ook dom’ de wijze waarop de politie sociale media gebruikt. Duits constateert dat de politie maar wat aanrotzooit: ‘De politie heeft een algemeen twitteraccount en iedere politieregio heeft een eigen twitterkanaal. Daarnaast is er een wildgroei aan lokale accounts. Ze voeren meestal het logo van de politie en in de bio staat vaak vermeld dat het een officieel account betreft. Wijkagenten of -bureaus informeren burgers over van alles en nog wat via zulke kanalen. Ze schrijven over bijzondere gebeurtenissen, geven anti-inbraaktips of laten hun mening horen. Er lijkt daarbij geen enkele sturing of controle van bovenaf te zijn. Het aantal feitelijk onjuiste of ethisch discutabele berichten is inmiddels zo hoog dat er niet meer van incidenten gesproken kan worden.

Op 20 januari bracht NRC het bericht dat ‘twitterende tegenstanders van azc’s rekening moeten houden met een bezoekje van de politie’. NRC: ‘Met die huisbezoeken probeert de politie de burger ervan te doordringen „welk effect een post of tweet op internet kan hebben”, zegt een woordvoerder van de Nationale Politie. Met tien ‘realtime intelligence-eenheden’, groepjes digitale rechercheurs verspreid over het hele land, worden Facebook-pagina’s en Twitter-accounts in de gaten gehouden. Er wordt gelet op posts die „te ver” gaan.’ Dit optreden gaat de verdedigers van de vrijheid van meningsuiting weer te ver. Een burger kan aangesproken worden bij een oproep tot geweld of aanzet tot haat op Facebook of Twitter. Omdat iemand zich zo buiten de grenzen van de rechtsstaat begeeft. Als dat niet aan de orde is moet iedere Nederlander zich vrij uit kunnen spreken over politieke onderwerpen. Ook tegen de komst van migranten of de vestiging van een azc.

Het is de hoogste tijd dat op aanwijzing van het ministerie van Veiligheid en Justitie de top van de Nationale Politie wordt verplicht richtlijnen te ontwikkelen en als de bliksem in te voeren voor het gebruik van sociale media in alle geledingen binnen de politie-organisatie. Dat betreft zowel het eigen gebruik van sociale media als het toezicht op en corrigerend optreden van burgers in hun gebruik van sociale media. Doordat dit beleid klaarblijkelijk ontbreekt heeft de politie te veel ruimte gekregen om maar wat aan te rotzooien. De politie treedt incidenteel zelfs in strijd met de grondwet op. Volgens Duits is bij de politie ‘het aantal feitelijk onjuiste of ethisch discutabele berichten inmiddels zo hoog dat er niet meer van incidenten gesproken kan worden’.

Foto: Schermafbeelding van tweet van de Nationale Politie van 11 december 2015 met reactie.

Tussen goedpraters en kwaadsprekers: meeste Nederlanders zwegen in 2015 over de vluchtelingen

ANP-31988124-2048x1517

2015 was lastig. Vluchtelingen namen met gevaar voor eigen leven en dat van hun kinderen de boot naar Europa. Opvang had geen halszaak moeten zijn, maar de reactie erop legde van alles bloot en voedde de onzekerheid. Mede door een slechte voorbereiding van de landelijke overheid die afgelopen jaren tegen het advies van het COA in opvanglocaties had gesloten. In een reactie op die reactie kwam het Nederlands kabinet met misleiding en spin om eigen falen en verdeeldheid te verhullen door de spreekwoordelijke Apotheker van Aleppo als hoogopgeleide vluchteling te presenteren met de suggestie dat hij snel bij ging dragen aan de Nederlandse economie, terwijl uit Duits onderzoek blijkt dat slechts 10% van deze vluchtelingen hoogopgeleid is. In Nederland is 30% van de bevolking hoogopgeleid. In vooral de regionale media verschenen ineens kunstzinnige, musicerende en vluchtelingen zoals wij die redelijk Engels spraken, terwijl de analfabeten, de door oorlog getraumatiseerden en religieuze hardliners onder de vluchtelingen buiten beeld bleven.

De reactie legde veel bloot dat onder druk niet klopte en de werkelijkheid niet weerstond. Er was de onmacht van de EU om door te pakken en een strategische visie te formuleren op het eigen functioneren. De EU was niet in staat om de eigen buitengrenzen te bewaken. Er was het gebrek aan bestuurlijk besef van het openbaar bestuur op gemeentelijk niveau om het belang van de eigen burgers voorop te zetten. Bij vestiging van azc’s moesten vele burgemeesters er door protest aan herinnerd worden dat ze niet volgens partijpolitieke lijnen hun partijgenoten in Den Haag moesten volgen, maar ingehuurd waren om het belang van de eigen inwoners voorop te zetten. Er was een harde kern van buitenlandhaters die door zowel het ontbreken van de controle op en registratie van de vluchtelingstroom alsook door de tweespalt in het kabinet tussen VVD en PvdA en de aantoonbaar te rooskleurige verhalen als een geschenk munitie in handen kreeg. Er was een meerderheid van bezorgde burgers die zich zowel niet thuis voelde bij de verhullende verhalen van kabinet en overheden die overduidelijk de regie verloren hadden als bij degenen met een ideologie van haat die het niet ging om het vinden van een oplossing, maar om het politiseren van iets wat in aanleg gewoon probleembeheer was.

Door de tweespalt die feitelijk een driespalt was werd 2015 een schizofreen jaar omdat velen vreesden door overreactie en lui denken ingedeeld te worden bij de verkeerde groep. Ze waren op hun dood om door associatie waartegen geen weerwoord bestond gestigmatiseerd te worden en hielden daarom meer dan ze eigenlijk wilden hun mond. Dit alles ging ten koste van de redelijke middenweg die onnodig verzwakte en ruim baan gaf aan de goedpraters en de kwaadsprekers. De meerderheid van goedwillende Nederlanders heeft niets tegen vluchtelingen , maar maakt zich vooral ongerust over de eigen toekomst en dat van hun kinderen.

Foto: Minister Ploumen met de fiets in het VN-vluchtelingenkamp Al Zaatari, maart 2015. Credits EPA / Jamal Nasrallah.

Leo Lucassen biedt waanwijsheid en schijnzekerheid in het vluchtelingendebat

_85395633_gettymigrantsarrivingingermany

Er bestaat over weinig beleidsterreinen zoveel onzekerheid als het vluchtelingenbeleid. Dat wordt er erger op als opinie-leiders dat met hun eigen meningen gaan invullen om dat als een op feiten onderbouwde waarheid te presenteren. Ze vergroten hiermee die onzekerheid omdat ze hun waarheid als waar construeren. Politicus Geert Wilders is bekend. Er is aan de andere kant de Leidse hoogleraar migratiegeschiedenis Leo Lucassen. Hij maakt het er nog bonter op dan Wilders die het ook al zo bont maakt. Dat blijkt vooral uit een artikel in NRC.

Leo Lucassen biedt in zijn zogenaamde weerlegging van Wilders’ standpunten schijnzekerheid. Hij trapt open deuren in, maar gaat angstvallig voorbij aan de echte problemen. Ook Lucassen heeft geen actuele cijfers over de samenstelling van de huidige stroom vluchtelingen en baseert zich op oude onderzoeken. Hij generaliseert hypotheses voor wat ze waard zijn. Hij zit geriefelijk in zijn ivoren toren als hij over het tekort aan sociale huurwoningen opmerkt: ‘De oplossing, ook voor autochtone Nederlanders, is eenvoudig: bouw meer sociale huurwoningen.’ Dat is het tegenovergestelde van eenvoudig. Wat hebben autochtone Nederlanders die op de wachtlijst voor een huurwoning staan en gepasseerd worden door vluchtelingen aan zo’n generalisatie?

En zo gaat Lucassen verder en neemt hij evenveel afstand van de feiten als Wilders dat doet. Het verschil is dat de politicus Wilders een populist en volksmenner is die daarover geen geheim maakt en Lucassen zich tooit met wetenschappelijkheid en academische functies en daarmee een dam van pretentie opwerpt die z’n gebrek aan degelijke argumentatie moet verhullen. Lucassen pretendeert te sussen door anderen ervan te betichten van stemmingmakerij, maar is zelf de stemmingmaker bij uitstek die generaliseert en feiten uit de duim zuigt.

De grootste fout die Lucassen maakt -naast het feit dat hij geen actuele cijfers heeft over de samenstelling van de groep vluchtelingen en net doet alsof hij die wel heeft om daarmee zijn kaartenhuis te bouwen- is dat hij uitgaat van een tweedeling in de migrantenstroom. Maar dat is een driedeling. Er zijn de vluchtelingen uit onveilige gebieden in onveilige landen die vluchten voor oorlogsgeweld en volgens de Vluchtelingenwet recht op asiel hebben. Dan zijn er zijn de economische migranten uit bijvoorbeeld Balkanlanden die overduidelijk geen recht op asiel hebben volgens de Vluchtelingenwet. EU-leiders zeggen dat ze terug moeten worden gestuurd naar hun land van herkomst, maar in de praktijk werkt dat niet. Niet in de laatste plaats door de ondeugdelijke registratie aan de buitengrenzen en door migranten die zich anders voordoen dan ze zijn. Zo simpel is het voor Jordaniërs of Libanezen uit de Beka-vallei om zich voor te doen als Syriërs. Hoe kunnen de nationale immigratiediensten die door capaciteitsproblemen gehinderd worden dat bedrog doorprikken?

Er is dus de tussengroep van economische vluchtelingen uit veilige gebieden in onveilige landen of uit andere landen dan waarvandaan ze zeggen te komen. Ze verkopen hun huis in het Syrische Latakia om in West-Europa asiel aan te vragen omdat ze denken dat dat economisch meer perspectief biedt dan in Syrië te blijven. Het zijn de ‘geprivilegieerde gelukzoekers’ waarover SP’er Jan Marijnissen sprak en naar wie Lucassen verwijst met een diskwalificatie: ‘Hoe het nu werkelijk zit, daar moeten bezorgd geworden burgers maar naar raden.’ Hier geeft Lucassen zichzelf definitief de neklag van ongeloofwaardigheid. Want evenmin als Marijnissen weet hij hoe het werkelijk zit. Lucassen zou beter zwijgen of meer slagen om de arm nemen in zijn waanwijsheid.

Foto: Migratie naar Europa, 2015. Credits: Getty Images.

Gedachten bij de benauwenis van de geestelijke klem om niet te kunnen zeggen wat men wil zeggen. Wie valt dat te verwijten?

SFA006005426-3

De ondertitel van dit blog is ‘Debat tussen links en rechts’. Een dubbelzinnige titel die verwijst naar breedte, tegenstelling en verbinding van het debat. De postings nemen vaak een scherpe positie in, bij voorkeur tegenover structuren en systemen, en liever niet tegenover personen en vertegenwoordigers ervan. Dat op scherp zetten is altijd gemeend, maar soms aangedikt om tot een goed uitgangspunt voor debat te komen.

Het wereldbeeld erachter is bijna omgekeerd en valt te omschrijven als het innemen van een middenpositie. De inhoud is milder dan de vorm. Eerder met een pleidooi voor hervorming dan revolutie. Pro-EU, zonder de fouten van de EU niet te zien en er nou veel liefde bij te voelen. Pro-rechtsstaat, zonder dat als zaligmakend te zien en de onoverbrugbare maatschappelijke verschillen niet te herkennen. Pro-secularisme en pro-open samenleving met een gezonde scepsis tegenover claims van religies die zich met hun moralisme uniek wanen.

SFA007002435

Dat is het verhaal achteraf. De vertekening van de terugblik. Na de verijdelde aanslag in de Thalys schreef ik op 22 augustus: ‘Mijn Arabische buurvrouw vraagt zich af waarom de Nederlanders zo naïef zijn om allerlei radicale moslims binnen te laten. Voor wie ze vreest omdat ze ook haar in de winkel ter verantwoording roepen volgens de regels van hun religie. Ik denk ook dat Nederland naïef is. En niet optreedt om Wilders niet in de kaart te spelen. Maar de grenzen sluiten kan niet. Juridisch en praktisch niet. Ik verlang terug naar 1980 toen Nederland op weg was naar een maatschappij waar religie of pseudo-religie aan de zijlijn stond. We zijn er in 35 jaar op achteruit gegaan. Ziet de God van Nederland het tevreden aan? Al die religieuze uitvreters?

Het is de visie van een hoogopgeleide, welgestelde, seculiere klasse waartoe ik behoor. Of ik het wil of niet, opgevoed in een liberale omgeving en gevoed met scepsis jegens vertegenwoordigers van religie en overheid met hun verschil tussen schijn en wezen. Ze zeggen vaak het één, maar doen het ander. Dat menselijk tekort waaraan iedereen lijdt, leidt vaak tot absurdisme dat het leven vermakelijk maakt. Omdat het een lichte toets aan de tragiek geeft. Alleen dan blijft het verteerbaar. Verbittering daarover is de valkuil. Aristoteles zei in de eerste formulering van wetten voor drama dat om geloofwaardig te zijn de held niet te goed en niet te slecht moet zijn. Dat geldt nog steeds. We verplaatsten ons het best in mensen die zijn zoals wij: gewoontjes.

Tegenstrijdigheden stapelen zich op. De EU fragmenteert en blinkt uit door gebroken afspraken, verdeeld en traag handelen. Er is de rechtsstaat en de vluchtelingenwet die migranten gelijke rechten geeft. Er is echter ook de overheid die geen regie voert en overzicht heeft, en in vliegende paniek uitvoeringsinstanties overvalt zodat die geen maatwerk kunnen leveren. En die uitvoeringsinstanties overvallen vervolgens u en mij, en mijn buurvrouw die zich juist geëmancipeerd heeft in Nederland en ontworsteld aan de greep van de islam door de overheid radicale moslims naast zich geplaatst ziet. Het schrikbeeld dat ze was ontvlucht is het kerstgeschenk van de Nederlandse overheid. Is dat maatwerk, is dat redelijk, wekt dat vertrouwen? Het is de geestelijke klem die benauwt, want in beroep gaan wordt maatschappelijk niet getolereerd en door de media veroordeeld op straffe uitgemaakt te worden voor aanhanger van een partij waarvan men helemaal geen aanhanger is.

SFA002003393

Foto’s: Walter Blum uit de collectie van het Nationaal Archief. Uit 1950, 1950 en 1959.

Het is de rechtstaat, stupid. Omtrekkende beweging van Rob Wijnberg

3c39333v

Want progressief-seculier-liberalen kunnen de islam, en haar belijders, niet écht verdedigen als een verrijking. Hun progressieve hart gaat immers niet echt sneller kloppen van een geloof dat zijn ethiek grotendeels baseert op een boek van 1.400 jaar oud. Hun seculiere hart heeft sowieso weinig op met religie. En hun liberale hart loopt niet bepaald over van enthousiasme als het gaat om de positie van vrouwen, homo’s en afvalligen in (grote stromingen binnen) de islam.’ Aldus Rob Wijnberg in een artikel voor De Correspondent dat concludeert dat progressieven niet zijn opgewassen tegen Donald Trump of Geert Wilders.

Wijnberg vraag om een verhaal als antwoord tussen jihadist en populist in. Maar van progressieve kant wil dat verhaal volgens hem maar niet van de grond komen omdat progressieven van nature niet warmlopen voor religie, en zeker niet voor de islam. Zodat de beeldvorming wordt overgelaten aan de populist of de jihadist. Maakt Wijnberg iets wat eenvoudig is niet extra ingewikkeld? Gaat het er niet gewoon om dat de rechtsstaat met grondwetten en instituties het fundament is waar niet aan te tornen valt? Waar iemand geografisch of mentaal vandaan komt maakt niets uit en daar moet ook geen enkele rekening mee gehouden worden, het gaat erom dat iemand de democratie en de rechtsstaat volmondig onderschrijft. In het hier en nu.

Een voorbeeld verduidelijkt dat. Politicologe Ellen Hoogakker betoogde in een opinieartikel in Het Parool aan de hand van de beperkte acceptatie door vluchtelingen van homoseksuelen dat de Nederlandse normen en waarden dan maar even opgeschort moeten worden. Ze maakt een denkfout door mentaliteit en gedrag door elkaar te halen als ze zegt: ‘Van vluchtelingen verwachten dat ze binnen een week, een maand, een jaar, onze normen en waarden zo geïnternaliseerd hebben, dat ze ‘Nederlander’ zijn, is niet alleen onrealistisch, maar ook onrechtvaardig.’ Hoogakker heeft het mis want niemand eist dat migranten de Nederlandse normen en waarden snel internaliseren, maar wel dat ze hun gedrag zodanig aanpassen dat ze binnen de grenzen van de rechtsstaat blijven. Door voorlichting en emancipatie kan dan aan die verinnerlijking worden gewerkt wat inderdaad een proces van langere adem is. Maar met de rechtsstaat valt niet te marchanderen. Integendeel, oprekken geeft de vluchtelingen het verkeerde voorbeeld en creëert onduidelijkheid over wat verlangd wordt.

De beeldvorming van de bandbreedte moet uitgedragen worden door alle overheden. Trouwens niet alleen voor de nieuwe stroom vluchtelingen, maar ook voor alle andere Nederlanders. Dat betekent dat iedereen met acceptatie van de rechtsstaat en het principe van de democratie vrij is om te denken en te doen. Het hart van een atheïst zal niet snel gaan kloppen voor een moslim, en omgekeerd. Maar dat hoeft ook niet in een open, pluriforme samenleving waar duizenden godsdiensten en levensovertuigingen een gelijkwaardige plaats vinden. Waar vrouwen en mannen gelijk zijn, en hetero’s en homo’s. Het antwoord aan Trump, Wilders of IS is de openheid en de gelijkheid. Dat is geen progressief, seculier of liberaal verhaal, dat is gewoon het verhaal van de Nederlandse rechtsstaat. Dat beseffen door eens uit de eigen progressieve niche te stappen is ook een kwestie van emancipatie. Het werkt averechts om een eenvoudig principe zo ideologisch op te pimpen.

Foto: Armeense vluchtelingen wachtend op werk in Marsavan, 1919.