Burgers moeten afbraak publieke omroep halt toeroepen. Frans Kleins schoten in eigen voet bieden kansen voor nieuw omroepbestel

Frans Klein, 7 mei 2021 in Nieuwsuur. © NPO

In de recente uitspraken van directeur video van de NPO Frans Klein valt op dat hij het nooit echt over de inhoud heeft en hij alles beredeneert vanuit de kijkcijfers en het marktaandeel. Hij is verantwoordelijk voor de programmering van NPO 1, 2 en 3, NPO Start, ZAPP en Zappelin. 

Klein redeneert vanuit marketing. Hij bevestigt telkens het idee dat programma’s niet een hoger doel dienen, maar instrumenteel zijn voor een ander doel. Namelijk het behalen van marktaandeel of het aantrekken van specifieke doelgroepen. Zoals de middengroep van 20 tot 49 jaar.

In dit denken gaat het mis. Klein bevestigt het failliet van de omroeppolitiek dat gericht is op kijkcijfers en niet op inhoud. Dat valt hem niet persoonlijk aan te rekenen omdat hij een functionaris is die bestaand beleid uitvoert. Het beleid dat hij invult is echter krakkemikkig en slecht doordacht.

Waarom het in Nederland zo mis gaat met de omroeppolitiek omschreef ik in 2016 in het commentaarHoofd Klara wordt netmanager VRT. Waarom kan zoiets niet in Nederland?’ dat ik hieronder herhaal omdat het raakt aan de kern van het probleem van de Nederlandse omroeppolitiek en nog even actueel is als vijf jaar geleden. Namelijk het ontbreken van de focus op inhoud en de koudwatervrees om kwaliteit te maken die eeen deel van het publiek afstoot. Ik zoomde in op kunst, maar dat geldt precies zo voor zware informatie. Niet te verwarren met het lichte soort waarmee de NPO kosmetisch opinieprogramma’s tot journalistiek omkat, maar serieuze journalistiek zoals onderzoeksjournalistiek, gedegen historische documentaires en diepgravende interviews met opinieleiders die de tijd krijgen om te reflecteren op samenleving, politiek en wetenschap:

Zomaar een bericht in het Vlaamse nieuws. Deze keer niet over islamitische terreur en bomaanslagen in Brussel, maar over cultuur. Chantal Pattyn is netmanager van het Vlaamse Klara en wordt hoofd cultuur van de Vlaamse publieke omroep VRT.  Na de inkrimping en het bewust om zeep helpen om interne omroeppolitieke redenen in 2006 van de Nederlandse Concertzender en de infantilisering van Radio 4 is Klara nog de enige nationale culturele zender van niveau in het Nederlandse taalgebied die het beluisteren waard is.
Het cliché is waar, Vlamingen vinden cultuur belangrijk. Dat heeft met hun emancipatiestrijd te maken en het besef dat taal en kunst ertoe doen. En de overeenstemming over partijen heen dat het de nationale identiteit versterkt. In Nederland doen VVD en PVV die eveneens zeggen nationale identiteit belangrijk te vinden het omgekeerde: ze breken bewust de publieke omroep en de kunsten af. Maar ook in Vlaanderen moeten kunst en cultuur voor de poorten van de hel worden weggesleept. Ook daar moet telkens weer de liefde voor kunst op de politiek bevochten worden. Niets komt vanzelf. De loyaliteit van de bestuurders in de cultuursector lijkt het verschil te maken. De Vlaamse cultuurminister Sven Gatz (‘kunst dient nergens toe’) haalde in 2014 met terugwerkende kracht dezelfde shockdoctrine van cultuurbezuinigingen als Halbe Zijlstra uit de liberale kast.
Kunst is kunst, maar ook een wapen waarmee de strijd tegen terreur die van buiten komt en onverschilligheid die van binnen komt gewonnen kan worden. Het is de strijd om de harten en geesten van de eigen bevolking die telt en een positieve impuls kan geven. Media kunnen daarin een opbouwende rol spelen. Niet omdat het educatief is of doelgroepen emancipeert, maar omdat het kunst als voorbeeld voorhoudt. Juist dat patroon is in Nederland uitzondering geworden. Onder het uitroepen van ‘zie ons eens aan kunst doen’ wordt kunst naar aparte reservaten verbannen of slachtoffer van popup en populariteitsdenken. Wat Nederland mist is die positieve, vanzelfsprekende grondhouding tegenover kunst en cultuur die in een samenleving tamelijk breed gedragen wordt. In elk geval in omroepkringen die een kunsthistoricus tot netmanager benoemen. Klasse. 

In 2018 kondigde Frans Klein al aan om te willen bezuinigen op journalistieke programma’s. In zijn NPO’s Newspeak noemde hij dat ‘vernieuwen‘. Hij zei toen in een interview met NRC’s Wilfred Takken dat journalistieke programma’s een steeds kleiner publiek bereiken en daarom een andere vorm moesten krijgen. Dit gaf toen ook al aan dat Klein niet redeneert vanuit de programma’s, de inhoud of een hoger doel als democratie of spreiding van kennis, maar vanuit de marketing. In het commentaarNPO-directeur Klein komt met ongeloofwaardige ‘vernieuwingen’, na kritiek op hem te korten op journalistieke programma’s‘ uit 2018 schreef ik:

De argumentatie van Frans Klein dat de kijker van Tegenlicht al ‘zeer goed bediend wordt door de publieke omroep’ zodat er gekort kan worden op Tegenlicht is onjuist. Tegenlicht en ook Andere Tijden zijn unieke programma’s die niet vervangen kunnen worden door andere programma’s.
Daarnaast maakt Klein nog een andere denkfout. Jongeren, maar ook ouderen kijken niet meer vanzelfsprekend lineair naar televisie. Uiteraard weet Klein dat. Waarom hij dan toch tot de gedachtensprong komt dat hij televisie voor jongeren wil maken is de vraag. Het lijkt onzinnig om krampachtig televisie voor jongeren te willen maken. Daar trappen jongeren niet in. Het gaat erom goede programma’s te maken die zowel ouderen als jongeren kunnen bedienen.
Het Nederlandse omroepbestel is gefragmenteerd en lijkt in die versplintering te weinig soortelijk gewicht te hebben. De noodzaak tot hervorming wordt versneld door extra bezuinigingen. Frans Klein is het symbool van een ouderwets zuilensysteem met levensbeschouwelijke omroepen dat zichzelf heeft overleefd. Hij is geen deel van de oplossing, maar van het probleem.
Klein helpt kwalitatief journalistieke programma’s om zeep, beschermt de omroepen, doet aan wensdenken en beseft onvoldoende dat de traditie van broadcasting niet meer gerevitaliseerd kan worden in de vorm die hij ons voorspiegelt. Dat tijdperk ligt achter ons. Ook in Hilversum. De winst van zijn interventie is dat hij zich ermee zo onmogelijk maakt in potsierlijkheid en wereldvreemdheid dat hij er onbewust een punt voor de tegenpartij mee maakt.
Namelijk voor degenen die de omroepen willen omvormen en afslanken tot productiehuizen en een nationale omroep willen optuigen. Klein bewijst met zijn manier van denken het Nederlandse publiek een grote dienst. Zijn schot in eigen voet biedt volop kansen voor de toekomst met een levensvatbaar omroepbestel zonder de omroepen zoals we die nu (nog) kennen. Dan is het definitief geen 1925 meer in Hilversum.

Er is een gezegde dat aan Joseph de Maistre wordt toegeschreven dat zegt: ‘Elk land heeft de regering die het verdient’. Een variant daarop is ‘elk volk krijgt de leiders die het verdient’ dat naar allerlei sectoren kan worden uitgebreid. Dat is een fatalistisch standpunt dat suggereert dat macht een land overkomt. Vertaald naar de publieke omroep luidt dat: ’Nederland krijgt de directeuren van de NPO die het verdient’.

Maar dat is onzin. Het Nederlandse volk hoeft het marktdenken van de publieke omroep dat wordt gepersonifieerd door omroepbobo Frans Klein die macht naar zich heeft toegetrokken niet voor zoete koek aan te nemen. Want zijn argumentatie is zwak en eenzijdig. Gezien de kritiek op Kleins plannen in 2018 en nu weer in 2021 vinden veel Nederlanders de plannen van de NPO die hij presenteert slecht en ongepast. Klein is een zetbaas die beleid uitvoert waar veel betrokken burgers het niet mee eens zijn. Welnu, laten ze niet Klein daarop aanvallen, maar degenen die er de oorzaak van zijn dat Klein dit dient uit te voeren. Te weten de politieke partijen.

De marges zijn smal, maar de Nederlandse publieke omroep moet geen aansluiting zoeken bij de markt omdat dit een doodlopende weg is die teruggaat naar de 20ste eeuw en de laatste restjes kwaliteit inlevert, zodat er bij de volgende aankondiging van Klein of zijn opvolgers in 2024, 2027 of 2030 niks van kwaliteit meer is om in te leveren. Daarnaast is Nederland als markt te klein om in internationaal verband een vuist te maken.

Klein en degenen die hem zijn standpunten influisteren moeten nu teruggefloten worden in hun idee van meer van hetzelfde en minder van kwaliteit. Hun afbraak van de publieke omroep is ongewenst en strijdig met het grondidee van een publieke omroep. Dat is niet het populisme en het marktdenken dat Klein probeert te verkopen, maar algemeen nut zoals de watervoorziening of het elektriciteitsbedrijf. Dat kan uit principe niet vermarkt worden.

Kritiek op term ‘oikofobie’ en advies aan Doorbraak.be om afstand te nemen van de rechts-radicale alt-right beweging (zoals Baudet)

Mijn reactie bij een artikel van Steven Vandeborre op Doorbraak.be. Ik stem ermee in en zet evenals de auteur vraagtekens bij het begrip ‘oikofobie’. In een slotwoord roep ik Doorbraak.be op als het zich wil profileren als conservatieve of nationalistisch-conservatieve Vlaamse beweging dat het gevaar loopt om besmet te worden door gedachtengoed en vertegenwoordigers van de alt-right beweging. Zoals die nu in de partij Forum voor Democratie verzameld zijn. Doorbraak.be zou er daarom beter aan doen er publiekelijk afstand van te nemen.

Mee eens wat Steven Vandeborre schrijft. Er zijn twee posities mogelijk ten aanzien van het begrip ‘oikofobie’.
1) De rechts-radicale kleinkinderen van Scruton beweren in navolging van Baudet dat EU, hedendaagse kunst, multiculturalisme en pluriformiteit niet verenigbaar zijn met dat thuisgevoel en tot zelfhaat leidt. De tovenaarsleerlingen klimmen op de schouders van hun meesters. Dat resulteert erin dat rechts-radicale aanhangers of sympathisanten van wat met een verhullende term alt-right wordt genoemd democratische normen, waarden en instellingen afwijzen en misleidende informatie geven over principes als de rechtsstaat en vrijhandel.
2) Degenen die op afstand staan van dat rechts-radicale gedachtengoed beweren dat dat alles wel verenigbaar is met dat thuisgevoel, er per definitie niet haaks op staat en niet in zelfhaat eindigt en daarom niet hoeft te leiden tot de afwijzing van de democratie en misleidende informatie.

Ik probeer een en ander aan de hand van de rechts-radicale opvatting van kunst aan te tonen. Hedendaagse kunst die moderne kunst in de eigen tijd is kan vervreemding verbeelden zoals Bertolt Brecht dat vanaf 1920 in het theater deed. Hedendaagse kunst kan politieke standpunten verbeelden zoals 17de-eeuwse schilderkunst (De bedreigde Zwaan van Jan Asselijn) of klassieke kunst (De Lysistrata van Aristophanes) dat ook deden. Hedendaagse kunst kan de samenleving een spiegel voorhouden waardoor het eigene ter discussie wordt gesteld en minder vanzelfsprekend wordt. Hedendaagse kunst kan de structuur van de werkelijkheid ontrafelen door te proberen achter de façade ervan te kijken. Zoals Roland Barthes dat in 1970 in zijn semantische analyse van een verhaal van Honoré de Balzac S/Z deed. Dat zijn geen uitgangspunten, maar toepassingen van hedendaagse kunst.

Baudet geeft door in zijn rijtje vervreemding (in de traditie) van Brecht naast ‘oikofobie’ (thuisgevoel) van Scruton te zetten aan de cultureel-historische en dramaturgische achtergrond van de Brechtiaanse Verfremdung niet te begrijpen. Zoals bij Baudet de pretentie iets te weten van hedendaagse kunst en kunsttheorie voortdurend op gespannen voet staat met zijn werkelijke kennis over en inzicht in kunst(theorie). Vervreemding is niet bedoeld of wordt als dramaturgisch middel ingezet om mensen van hun omgeving te vervreemden, maar beoogt juist het omgekeerde. Namelijk het vergroten van de bewustwording door mensen aan de hand van het creatieve maakproces (het tonen van de montage) zich van hun achtergrond en (achtergestelde) positie bewust te maken. Door ze letterlijk achter de werkelijkheid te laten kijken. Wakker schudden van burgers is hetzelfde wat Baudet zegt te doen. Hij verwart het Vervreemdings-effect als artistiek middel met het gevolg ervan.

Kan Baudet vanwege zijn onbegrip nog geëxcuseerd worden voor het omwisselen van de uitgangspunten en toepassingen van hedendaagse kunst, dat geldt niet als hij stelt dat een uitgangspunt ervan ‘zelfhaat’ is. Dat is geen uitgangspunt, laat staan toepassing van hedendaagse kunst, maar een begrip uit de psychologie dat ‘een vorm van totale afwijzing is die de eigen persoon betreft’. Vertaald naar de hedendaagse kunst zou dat betekenen dat het via een toepassing zichzelf totaal afwijst. Maar dat is in strijd met de logica omdat het van tweeën een is. Ofwel, als hedendaagse kunst zichzelf afwijst dan kan het die afwijzing niet tegelijkertijd als toepassing inzetten. Want dan wijst het zichzelf per definitie niet totaal af, maar bevestigt het zichzelf juist.

De zelfbenoemde en uiterst tevreden met zichzelf zijnde denker Baudet is bij nader inzien vooral een sprokkelaar van andermans gedachten. In de samenvoeging beseft hij dat hij denkfouten maakt die hij door ze in de mal van de partijpolitiek te persen probeert te verhullen. Want in de politiek gelden andere normen en mores dan in de kunsttheorie of de filosofie. In de politiek ligt de lat lager. Baudet rekent erop dat hij ermee wegkomt, en dat is precies wat gebeurt. Het is wellicht de echte reden dat hij de carrièrestap naar de politiek heeft gezet, terwijl hij verklaarde dat nooit te zullen doen en er ongeschikt voor te zijn. Zijn hulptroepen op sociale media laten zich zonder de kern van het debat te doorgronden ervoor gebruiken de kritiek op het denken van Baudet te neutraliseren. Zodat Baudet een debat kan voeren zonder daar ooit kritiek op te ontvangen. Zodat een gratis rit in de publiciteit zijn beloning is.

Als slotwoord nog een overweging voor onderweg over het karakter en de profilering van Doorbraak.be en de term conservatisme of nationaal-conservatisme. Niet als kritiek bedoeld, maar als overpeinzing. Types als Baudet gebruiken de term conservatisme of leunen daar stilzwijgend tegenaan om hun eigen racisme en witte hegemonie-denken te verhullen. Maar ze vallen eerder te omschrijven als anti-conservatief. Conservatieve principes als behoud van democratische normen, waarden en instellingen en voorlichting van het publiek over conservatieve principes zoals rechtsstaat, vrijhandel en uitbreiding van legale immigratie delen ze niet. Laten we ze daarom geen conservatieven noemen. Overigens hebben universele waarden of principes in wisselende combinaties verschillende kinderen. Iedereen die beweert dat ze exclusief aan één politieke stroming toebehoren zit ernaast.

Het conservatisme als ideologie bevat samenhang met min of meer vaste, gemeenschappelijke posities en denkwijzen over de natie, de familie, grondrechten, politieke besluitvorming, verandering en continuïteit. Het gaat er hier niet om om het conservatisme te verdedigen, maar om zo goed mogelijk te omschrijven wat het is en te kijken hoe het zich verhoudt tot de alt-right beweging en het hedendaagse racisme van radicaal- en extreem-rechtse politici die als tovenaarsleerlingen onder meer verwijzen naar Scruton. Het zijn overigens niet alleen radicaal-rechtse politici die de term conservatisme voor hun eigen politieke handelen gebruiken waarvan het zeer de vraag is of dat wel conservatisme is, het zijn ook linkse denkers als Merijn Oudenampsen die dat doen. Daarmee bevindt hij zich op een lijn met Baudet die het conservatisme een revolutionaire en zelfs Leninistische lading geeft. Baudet rekt dat begrip conservatisme oneigenlijk op om zich ermee te tooien en Oudenampsen doet het om alt-right kritisch te benaderen. Maar het resultaat is hetzelfde, namelijk dat er begripsverwarring wordt geïntroduceerd over het conservatisme waarmee niet verklaard, maar verhuld wordt.

Als Doorbraak.be de spreekbuis wil zijn van de Vlaams-nationalistische, conservatieve beweging wat een begrijpelijk en eerbaar streven is, dan zou het strikt bij zichzelf moeten blijven en afstand nemen van rechts-radicale alt-righters als Baudet, Van Langenhove of NV-A’ers die ondubbelzinnig voor een autoritair regime staan. Het verdient aanbeveling om de grens tussen het conservatisme of nationaal-conservatisme en de alt-right beweging helder af te bakenen. Het is het verschil tussen het aanvaarden van het politieke bestel en de democratische rechtsstaat en de verwerping ervan. Nu loopt dat vaak in elkaar over wat de rechts-radicale alt-righters ook op Doorbraak de gelegenheid geeft zich te vermommen en anders voor te doen dan ze werkelijk zijn. Mogelijk lopen nu de belangen van deze rechts-radicalen en nationaal-conservatieven parallel, maar dat is waarschijnlijk een tijdelijke situatie. Op termijn beschadigt die vermenging en/of samenwerking de conservatieve beweging in Vlaanderen, zodat het voor conservatieven of conservatieve media verstandig is om uit zelfbescherming dat onderscheid te maken en de vreemde rechts-radicale bedgenoten die de democratie en het politiek bestel afwijzen met redenen omkleed resoluut de deur te wijzen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOikofobie is een handige maar lege doos’ van Steven Vandeborre op Doorbraak.be, 2 december 2019.

Kritiek op gemeentebestuur Amsterdam dat politieke voorwaarden stelt aan de toekenning van kunstsubsidies

Doorgaans valt te voorspellen hoe rechtse media reageren op de kunstsector. De term de linkse kerk is de nieuwe religie die door rechts opgetuigd wordt. Aanleiding is de gemeentelijke kunst- en cultuurnota 2021-2024 van Amsterdam. Erin wordt vastgelegd hoe kunstsubsidies worden besteed en welke doelen daarmee behaald moeten worden. Wethouder Meliani vraagt aan alle indieners om een actieplan diversiteit en inclusie. Dat is een voorwaarde voor de indieners om subsidie te krijgen. Meliani legitimeert dat door te stellen dat de ‘kunst- en cultuursector’ een afspiegeling is van de stad Amsterdam. Dat is een goed streven, maar vraag is of dat zo dwingend opgelegd moet worden. Want het risico is dat de politiek zich te verregaand bemoeit met de inhoud van kunst. Dan is de kunst niet meer vrij. Ik juich de intentie om kunst divers en inclusief te maken toe, maar wijs de manier waarop dat in links bestuurde gemeenten zoals Amsterdam of Utrecht gebeurt sterk af. Het geeft de rechtse media alsnog gelijk in hun kritiek op de linkse kerk die niet bestond maar door linkse wethouders alsnog gevestigd wordt. Mijn reactie bij het artikelAmsterdam smijt 100 miljoen over de balk voor ‘inclusieve’ en ‘diverse’ kunst- en cultuurnota‘ van 15 november 2019 van Wout Willemsen op DDS.

Foto’s: Schermafbeeldingen van artikelAmsterdam smijt 100 miljoen over de balk voor ‘inclusieve’ en ‘diverse’ kunst- en cultuurnota‘ van 15 november 2019 van Wout Willemsen op DDS plus reactie.

Gedachten bij verslag van tentoonstelling ‘Inline’ in galerie Knokke

Soms komt de verwachting uit. Dat is het geval bij de kunst die in het verslag van de tentoonstelling ‘Inline’ in de galerie Art Center HOres MOdus 8 op de Zeedijk in Knokke is te zien. Met werk van Alea Pinar Du Pre en Marianne Turck. Galerist is Niña Van den Bosch. De video is geen journalistiek verslag maar een promotie van de galerie. Knokke kende ik goed door de zondagse bezoekjes vanuit het nabijgelegen Zeeuws-Vlaanderen. Het was jarenlang mijn Zandvoort of Egmond. De kunst in de Knokse galeries behaagt, doet geen pijn en past goed in het interieur. Voor zoiets is in Nederland nauwelijks een markt. Niet streng genoeg. Te zuidelijk.

De beschrijving van de kunst van de Oostenrijks-Turks Alea Pina Du Pre vat dat samen: ‘Haar schilderijen nodigen uit om verder te kijken dan het doek en daarmee nieuwe manieren te vinden om te vertellen wat we beleven. Elk schilderij heeft zijn eigen verhaal, gemaakt  om de kijker te stimuleren na te denken over de gelaagde realiteit, om het zichtbare en onzichtbare, de werkelijkheid en de perceptie te doorgronden.’ Dit is onzin die op het eerste gezicht heel wat lijkt, maar bij nader inzien vaagheid en slecht geschreven flauwekul is. Hier wordt indruk gemaakt en ontzag ingeboezemd met kunst die dat niet verdient, maar wel verkoopt.

DDS plaatst artikel van David Neyskens over Trump. Geen slimme misleiding die overtuigt, maar domme, lachwekkende misleiding

DDS plaats een artikelHeksenjacht Trump-Rusland was onzin: geen samenzwering Trump-campagne en Rusland!’ van de Belgische David Neyskens die op het Vlaams-nationalistische Doorbraak publiceert. Al eerder gaf ik commentaar op een artikel op Doorbraak van Neyskens. Toen schreef ik onder meer: ‘Maar Neyskens bedoelt het serieus en dat maakt het absurd. Hij probeert aan te tonen dat de affaires rond president Trump niets met Trump te maken hebben. Hij klutst alles door elkaar, begrijpt de nuances en achtergronden onvoldoende en zet de lezer op het verkeerde been.’ Er is nog hoop voor de Lage Landen als de radicaal-rechtse media zulke ondermaatse artikelen plaatsen die hoogstens de eigen achterban die niets met feiten heeft weet aan te spreken. Bij het artikel plaatste ik de volgende reactie:

Dit artikel is prima satire. Het smelt van de onnauwkeurigheden, verzint alternatieve feiten en gaat voorbij aan de hoofdzaak. Het is misleiding. Maar het is geen slimme misleiding die overtuigt of aan het twijfelen brengt, maar domme misleiding die in haar tegendeel verkeert. Het artikel schiet in eigen voet en ontmaskert zichzelf als onzorgvuldig en lachwekkend.

Het artikel vergeet te noemen dat de meeste Rusland-onderzoeken inzake Trump niet door speciale aanklager Mueller, maar door aanklagers op staatsniveau worden gedaan. Die onderzoeken gaan gewoon door. Daar heeft het Witte Huis geen invloed op. Ook naar het crimineel handelen binnen de Trump organisatie (witwassen, Trump Tower in Moskou). En dan zijn er ook nog de onderzoeken in het Huis en de Senaat. Die zijn evenmin afgerond. Die in het Huis zijn nog maar sinds twee maanden opgestart.

Impeachment is een politiek proces. Met een Republikeinse meerderheid in de Senaat is dat op dit moment kansloos omdat die Trump voorlopig blijft steunen. De zwakke plek van Trump is zijn crimineel en roekeloos handelen. Dat onderzoek is een juridisch proces dat nog jaren nadat Trump in 2021 of 2025 is afgetreden doorloopt. Kortom, met het eindrapport van Mueller is er geen einde gekomen aan de druk op Trump en zijn organisatie. Mueller blijft trouwens nog verbonden aan het ministerie van Justitie en heeft zijn functie nog niet neergelegd.

Het ziet er naar uit dat Justitieminister William Barr vandaag een versie van het eindrapport naar het congres stuurt waar gevoelig zaken die met de nationale veiligheid te maken hebben zijn weggefilterd. Onlangs stemde het Huis unaniem voor de wens om een zo integraal mogelijke versie van het rapport in handen te krijgen om zelf te kunnen oordelen. Ook de Republikeinen stelden zich achter deze wens.

Het is nu nog te vroeg om te kunnen zeggen wat de inhoud van het rapport is omdat het nog niet is geopenbaard. Noch naar de congresleden, laat staan naar het publiek of de media. De naaste familieleden van Trump (Jared, Ivanka, Don jr.) zouden niet aangeklaagd worden, maar dat betekent niet dat dat in de nabije toekomst niet door een ander rechtsmacht gebeurt, zoals het SDNY. De kritiek op Mueller is dat hij in de aanpak van de naaste familie te terughoudend is geweest. De reden dat hij dit niet gedaan is lijkt drieledig. Het zou buiten zijn opdracht liggen en Trump zou hem ontslagen hebben als hij wist dat Mueller achter zijn familie aanging. De derde reden is dat Mueller door bekendmaking van feiten andere onderzoeken de munitie in handen heeft gegeven om Jared, Ivanka en Don jr. aan te pakken. Evenmin is het zeker of Trump zelf in het Mueller-rapport niet aangeklaagd wordt. Want Mueller kan dit tot het allerlaatste bewaard hebben omdat hij anders door Trump per omgaande ontslagen zou worden als was gebleken dat hij de president zou aanklagen.

Speciale aanklager Robert Mueller heeft de afgelopen 2 jaar op een professionele, beheerste en integere wijze een succesvol onderzoek gevoerd. Hij heeft vele mensen uit de omgeving van Trump aangeklaagd die vervolgens zijn veroordeelt door rechters. Mueller heeft ook Russen aangeklaagd die zich buiten de Amerikaanse jurisdictie bevinden. Zijn aanklachten die vele details bevatten lazen als verantwoording van zijn werkwijze en waren zo gedetailleerd om niet in de doofpot gestopt te kunnen worden door inmenging van Trump in het onderzoek. Dat is een succesvolle werkwijze gebleken gezien de vele veroordelingen van topmensen uit Trumps Team.

De belangrijkste effect van zijn onderzoek is dat het vele andere onderzoeken op de rails heeft gezet. De reden daarvoor is dat de opdracht van zijn onderzoek beperkt was en zich diende te beperken tot de relatie van Team Trump met het Kremlin in de campagne van 2016. Maar Trump heeft al sinds de jaren ’80 (vdve) contacten met machthebbers en criminelen (Semion Mogilevich) in de Sovjet-Unie en later de Russische Federatie. De aard en het karakter van die contact worden nu op vele plekken onderzocht. Dat is de aangekondigde ramp voor Trump. Wellicht kan hij voor even gerust slapen, maar niet voor lang, want met de aanstaande publicatie van het Mueller-rapport is de druk op Trump nog lang niet voorbij. Integendeel, de onderzoeken zullen gaandeweg steeds belangrijker worden en die aspecten onderzoeken waar Mueller vanwege zijn beperkte opdracht niet aan toe mocht komen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHeksenjacht Trump-Rusland was onzin: geen samenzwering Trump-campagne en Rusland!’ van David Neyskens op DDS, 23 maart 2019.

De ondraaglijke lichtheid van een rechts-radicale mening op Doorbraak leidt tot desinformatie en misleiding

Preken voor eigen parochie is een principe uit de verzuiling. Maar nu de verzuiling is afgebroken is dat preken voor eigen parochie niet verdwenen. Integendeel, het lijkt door de opkomst van sociale media een succesvolle rentree te hebben gemaakt. De termen die dienen om dat te omschrijven zijn ‘bubbel’, ‘archipelisering’ en ‘ongenoegen’. We zouden leven in een post-waarheid samenleving waarin politici en opiniemakers een beroep doen op emoties en niet op de objectieve feiten. Zo wordt de eigen achterban bediend en in zekere zin afgezonderd. In die bubbel wordt ingebeukt op de mensen die zich erin bevinden. Met als gevolg dat ze radicaliseren omdat ze aangesproken worden op emoties en de feiten niet meer kunnen dienen om verbinding met andersdenkenden te leggen of die emoties te temperen. Het is het verschil tussen algemene journalistiek die de ambitie heeft om mensen niet op te sluiten in een bubbel maar door brede informatievoorziening aan de hand van de feiten zelfdenkend te maken en activistische ‘journalistiek’ die het omgekeerde beoogt.

Een gebruiker van internet weet intuïtief het verschil. Dat is een kwestie van mediawijsheid en ervaring. Als artikelen dezelfde kant opwijzen dan is er op een specifiek medium geen sprake van pluriformiteit, maar van koekoek eenzang. Er wordt hetzelfde verhaal vanuit hetzelfde perspectief verteld. Uitzonderingen daarop komen niet voor en worden niet toegestaan door de kernredactie. Er bestaan ook media die zowel niet doen aan algemene journalistieke informatievoorziening als aan beperkt politiek activisme waarbij journalistiek geen uitgangspunt met een ethische code is maar tot een schijnvertoning of vermomming is geworden dat uitsluitend als aspirine dient om de inhoud de lezer in de maag te splitsen, maar een tussenvorm kiezen.

Aanleiding is een betoog van David Neyskens op het Vlaamse rechts-nationalistische opinieplatform Doorbraak dat over de eigen werkwijze zegt: ‘Doorbraak wordt geredigeerd door een kernredactie die volgens de beginselen van de journalistieke onafhankelijkheid en betrouwbaarheid de te publiceren stukken creëert of selecteert’. Doorbraak heeft dus het stuk van Neyskens geselecteerd. Hij presenteert zich als ‘bestuurder van de denkank (GK: !) Libera! en volgt voor Doorbraak de Verenigde Staten op de voet.’ Libera! is volgens Wikipedia ‘een Vlaamse rechts-liberale denktank die ontstond in 2010 uit een fusie van de denktanks Nova Civitas (rechtervleugel van Open VLD en Cassandra (LDD).’ David Neyskens en Doorbraak zijn te situeren aan de rechterkant van het politieke spectrum, rechts van de brede liberale partijen Open VLD of VVD. In hun eigen bubbel bedienen ze met pseudo-journalistiek op een activistische wijze een rechts-radicaal publiek.

Neyskens neemt in zijn betoogVeroordeelde leugenaar moet president Trump aan de galg praten’ op zo’n ongenuanceerde manier een loopje met de waarheid dat het satire lijkt. Alleen de titel blinkt al uit door onduidelijkheid en dubbelzinnigheid. Is de suggestie ervan dat Cohen moet helpen om Trump ter dood te veroordelen? Maar Neyskens bedoelt het serieus en dat maakt het absurd. Hij probeert aan te tonen dat de affaires rond president Trump niets met Trump te maken hebben. Hij klutst alles door elkaar, begrijpt de nuances en achtergronden onvoldoende en zet de lezer op het verkeerde been. Neem alleen al een enkele zin als ‘De ware reden is dat het establishment geen outsiders tolereert die op een populaire golf mee surfen en die hun belangen zouden kunnen bedreigen.’ Zo bevat zijn betoog talloze uitspraken die óf de feiten verkeerd voorstellen óf er een foute conclusie uit trekken. Neykens lijkt echt niet te begrijpen dat president Trump bij uitstek de persoon is die de belangen van het establishment dient en symboliseert, onder meer door de belastinghervormingen van december 2017 waarvan hoofdzakelijk vermogenden en multinationals profiteren. Inclusief zijn sponsors als Sheldon Adelson of Robert Mercer die voor hun steun aan Trump als tegenprestatie belastingverlichting voor hun bedrijven kregen. Is Neyskens zo slecht geïnformeerd of is hij zover weggezakt in de fantasiewereld van zijn rechts-radicale bubbel dat hij niet eens meer beseft wat voor lariekoek hij de lezers van Doorbraak op de mouw speldt? De vraag is trouwens wat erger is. Mijn reactie bij het artikel:

Foto’s 1 en 2: Schermafbeelding van delen van artikel ‘Veroordeelde leugenaar moet president Trump aan de galg praten; Tegenstanders Trump halen alles uit de kast om president in diskrediet te brengen’ van David Neyskens en de eigen op Doorbraak reactie die nog niet definitief is geplaatst, 28 februari 2019.

Hard interview van Kathleen Cools met Dries Van Langenhove. Over Vlaamse rechtse politiek en de keuze van de rechts-extremist

Dries Van Langenhove is oprichter van de extreem-rechtse jongerenorganisatie Schild & Vrienden die op sociale media volop inzet op racisme, antisemitisme en seksisme. In september 2018 kwam deze organisatie in het nieuws door een reportage van de rubriek Pano van de Vlaamse publieke omroep VRT. Zie hier voor een commentaar. Die reportage ging erover dat leden van Schild & Vrienden infiltreren in rechtse organisaties zoals de politieke partijen NV-A en Vlaams Belang, of zelfs platforms van de landelijke overheid zoals de Jeugdraad. Dat is wat in het interview voor de actualiteitenmagazine Terzake van de VRT door Kathleen Cools centraal staat. Namelijk hoe extreem-rechts en Vlaamsgezind populisme zich tot elkaar verhouden.

Aanleiding voor het interview is het nieuws dat Van Langenhove als onafhankelijke kandidaat de Kamerlijst van Vlaams Belang in Vlaams-Brabant zal trekken. Hoewel de partijraad dit formeel nog moet goedkeuren. Hij wordt stevig aan de tand gevoeld door Cools. Hij probeert vol te houden dat hij door zijn kandidatuur niet aan partijpolitiek doet ‘omdat hij daar niks mee te maken wil hebben’ en daarvoor niet uit de staatskas betaald wordt. De uitspraken van Van Langenhove zijn niet geloofwaardig. Hij blijft steken in zijn alternatieve feiten.

Daarnaast is Van Langenhove’s claim onjuist dat al beslist is dat hij volgens het gerechtelijk onderzoek naar aanleiding van de gewraakte reportage van Pano niet vervolgd wordt. Het onderzoek door de Gentse afdeling van het parket Oost-Vlaanderenis is nog volop aan de gang zodat nog niet duidelijk is of hem iets ten laste zal worden gelegd. Van Langenhove is een zetstuk in de strijd tussen NV-A en Vlaams Belang die om de rechtse stemmen vechten. De ontwikkeling in Ninove heeft het schaduwgevecht tussen NV-A en Vlaams Belang aangescherpt. Door een lid van NV-A die de oppositie van links en centrum-rechts steunde bleef de lokale partij Forza Ninove, die wordt geleid door Vlaamse Belanger Guy D’haeseleer, buiten het college.

Het politieke spectrum is relatief. Partijen verhouden zich tot elkaar en schuiven gezamenlijk op naar de ene of de andere kant. Hun onderlinge afstand blijft doorgaans gelijk. Vlaams Belang is radicaler dan NV-A, en Schild & Vrienden extremer dan Vlaams Belang. Zoals in Nederland de PVV radicaler is dan de VVD, en de beweging Erkenbrand extremer dan de PVV. In de concurrentiestrijd op rechts radicaliseren VVD of NV-A en trekken naar rechts. De term daarvoor is ‘ideologische samenspanning’. Dat wil zeggen dat een rechtse partij in de samenwerking met een meer radicale of extreme beweging de retoriek en agenda ervan overneemt.

De frisse jongens van Schild & Vrienden zijn niet zo fris met hun racisme, antisemitisme en seksisme. Ze voelen de hete adem in hun nek van de techbedrijven die door de politiek tot actie worden gedwongen. Dat komt om allerlei redenen niet van de grond, zodat actie tegen extreem-rechtse activisten als Gavin McInnes en Milo Yiannopoulos naar verwachting van die techbedrijven voldoende daadkracht toont om die oproepen tot verdere actie (en investeringen) te bezweren. Schild & Vrienden is ook zo’n symbolisch doelwit. Uit een column uit december 2018 van Van Langenhove voor  blijkt een ander motief voor zijn overstap naar de gevestigde partijpolitiek: gebrek aan middelen en een nieuwe stap in zijn politieke carrière. Kathleen Cools merkte dat in het interview op, maar dat mocht van Dries Van Langenhove hem niet gezegd worden.

Foto: Schermafbeelding van deel column van Dries Van Langenhove in ’t Pallieterke, 26 december 2018.

Frustratie bij Forza Ninove omdat het als grootste partij buiten college blijft. Maar is dat de ‘verkrachting van de democratie’?

Ik begrijp de frustratie van leden van een lokale partij die met 40% van de stemmen de grootste worden in hun gemeente, maar toch niet in het gemeentebestuur komen. Dat overkwam Forza Ninove in 2018 en in 2012 in Ninove, een gemeente met ongeveer 38.000 inwoners in de provincie Oost-Vlaanderen. De reactie hierop is buiten proportie als partijleden en sympathisanten spreken over ‘de verkrachting van de democratie’ en een ‘mars voor democratie’ houden. Wat proberen ze ermee te bereiken dat iets toevoegt aan de democratie?

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 behaalde Forza Ninove 40% van de stemmen. Deze partij is met boegbeeld Guy D’haeseleer nauw verbonden aan het Vlaams Belang, de partij die met de N-VA van Bart De Wever jaagt op de rechts-nationalistische stem. Maar andere partijen hebben met elkaar een meerderheid weten te vormen, zodat Forza bij de vorming van het college opnieuw aan de zijlijn blijft staan.

De wetmatigheid is dat een partij die polariseert en zich radicaal opstelt weliswaar een grote minderheid aan kiezers kan trekken, maar zich tegelijk isoleert en vervreemdt van andere partijen. Dat is de keuze die Forza Ninove heeft gemaakt. Het heeft gegokt en verloren. Dat kan het zichzelf aanrekenen, niet de werking van de democratie. Mijn reactie bij de video op het YouTube-kanaal van het lokale nieuwsmedium Ninofmedia:

Hoe men het ook draait of keert, een meerderheid is een meerderheid, en een minderheid is een minderheid. Feit is dat Forza Ninove (trouwens een merkwaardige Vlaamse naam) geen meerderheid heeft weten te halen in de raad. De grootste partij heeft geen claim op deelname aan het stadsbestuur. In vele steden blijft de grootste partij buiten het bestuur als andere partijen een meerderheid hebben. Bijvoorbeeld ook in Rotterdam.

Als de partijen vooraf afspreken op lokaal niveau te gaan voor een afspiegelingscollege, dan heeft Forza Ninove gelijk in haar verontwaardiging. Maar als dat niet zo is, dan heeft het ongelijk. De opmerkingen over ‘het verkrachten van de democratie’ moeten dan met een korreltje zout genomen worden.

Zijn de opstelling van zowel Forza Ninove als Samen en Open VLD op te vatten als tamelijk rechtlijnig en voorspelbaar, dat geldt niet voor N-VA dat intern verdeeld raakte. In die partij is de besluitvorming onduidelijk verlopen. Maar verdeeldheid en afsplitsing horen ook bij het democratische proces. Dat geeft Forza en de ene N-VA’er aan haar kant de hoop op een herkansing.

Het goed beheersen en uitvoeren van het politieke handwerk lijkt voor een politieke partij zinvoller dan het tonen van verontwaardiging en miskenning, het zwaaien met vlaggen, het invliegen van kopstukken en het bezigen van grote woorden over democratie die niet waargemaakt kunnen worden. Dat beschadigt de democratie juist.

Foto: Schermafbeelding van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 in Ninove.

Rijksmuseum Twenthe is boos op Facebook vanwege naaktverbod. Waarom heeft het zich voor de publiciteit zo afhankelijk gemaakt?

Tubantia meldt in een bericht dat het Rijksmuseum Twenthe in Enschede problemen heeft met de publiciteit vanwege een naaktverbod van Facebook. Gevolg is dat het beeldmateriaal afgelopen maanden herhaaldelijk werd geweigerd omdat er teveel bloot op te zien was en het museum zich zo niet met publiciteitscampagnes kan profileren op sociale media. Woordvoerder Karin Jongenelen zegt: ‘De censuur van Facebook heeft absurde vormen aangenomen. Het is nu eenmaal een gegeven dat op veel historische schilderijen bloot te zien is. Juist de mooiste werken uit onze collecties kunnen we nu niet meer gebruiken in onze promotie.’

Eerder dit jaar ageerde Toerisme Vlaanderen in een ludieke actie tegen Facebook (FB) omdat oude kunst in Vlaamse musea te naakt werd gevonden en werd gecensureerd. Ik concludeerde in een commentaar dat de macht van de Amerikaanse techbedrijven erg groot is geworden, dat de censuur duidt op het opkomen van een nieuwe preutsheid en dat ‘kunstmusea zich als ‘tentoonstellingsfabrieken’ afhankelijk hebben gemaakt voor hun publieksbereik’. Aan de eerste twee redenen kunnen de kunstmusea weinig veranderen. De macht van Facebook is iets wat de politiek bij voorkeur in grensoverschrijdend overleg (bijvoorbeeld EU of UNICEF) moet aanpakken en het terugdringen van de nieuwe preutsheid is een maatschappelijk proces. Maar die afhankelijkheid van sociale media valt de kunstmusea of overheden te verwijten. Daar kunnen ze zelf iets aan veranderen. Ze hadden het nooit zover moeten laten komen. Nu worden ze verschrikt wakker en beseffen ze ineens hoe afhankelijk ze zich voor hun publiciteit van Facebook en soortgelijke bedrijven hebben gemaakt.

Welke signalen hebben ze afgelopen jaren gemist? Hoe merkwaardig is het dat een woordvoerder van een Nederlands rijksmuseum zegt geen kant meer op te kunnen? Dat is een brevet van eigen onvermogen. Het gepaste antwoord erop is ‘eigen schuld, dikke bult’. De preutsheid is niets nieuws. De voorbeelden zijn talrijk.

In 2014 censureerde FB weliswaar niet de naaktfoto’s van de Australische kankerpatiënte Beth Whaanga die op haar FB-pagina verslag deed van haar ziekte, maar zeiden meer dan 100 ‘vrienden’ hun vriendschap met haar op omdat haar verslagen te onthullend zouden zijn. Dat is de werkelijkheid waarin Facebook opereert. Een commercieel bedrijf dat het om winstgevendheid te doen is en goed oplet hoe die winst geoptimaliseerd kan worden. Als daar censuur bij past en af en toe een slappe, ontwijkende schuldbekentenis in een hoorzitting om de politiek te pacificeren, dan moet dat maar. In 2013 sloot FB de pagina’s van de topless opererende activistes van het vrouwencollectief FEMEN. In 2015 zei FB nee tegen het naakte realisme van kunstenaar Jans Muskee. In 2016 verwijderde FB de iconische foto van het ‘napalmmeisje’ in Vietnam vanwege naaktheid.

Overheden en semi-overheidsinstellingen als Rijksmuseum Twenthe zijn jarenlang de fuik ingezwommen en deden alsof dat zonder gevolgen zou blijven en straffeloos kon. Hoe naïef men na talloze waarschuwingen kan zijn maakt de woordvoerder van Rijksmuseum Twenthe inzichtelijk. Zij kan dan wel zeggen dat ze boos is op FB, maar eigenlijk zou ze vooral boos op het eigen mediabeleid moeten zijn. Ze heeft gelijk ‘hoezeer we zijn doorgeslagen’. Maar ze heeft anders gelijk dan ze denkt. Overheden en semi-overheidsinstellingen hebben zich jarenlang afhankelijk gemaakt van techbedrijven en dachten op kosten van FB gratis publiciteit te kunnen maken. Op de commerciële markt bestaat zoiets echter niet. Rijksmuseum Twenthe en soortgelijke instellingen zouden er verstandig aan doen om zich los te maken van FB en op internet hun eigen media op te bouwen waarover ze volledige zeggenschap hebben. Gezien alle signalen en incidenten hadden ze daar vijf jaar geleden al mee kunnen beginnen. Volgzaamheid, onderworpenheid en afhankelijkheid lonen niet.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelRijksmuseum Twenthe boos op Facebook: kunst met blote borsten verwijderd’ van Herman Haverkate op Tubantia, 28 september 2018.

Waarom presenteren publieke omroepen herhalingen van tv-programma’s als nieuw? Voorbeeld: ‘Apocalyps’ op Canvas

Reactie op de FB-pagina van Canvas, het tweede net van de Vlaamse publieke omroep. Een programmareeks over de Eerste Wereldoorlog wordt in de eigen publiciteit als nieuw gepresenteerd, terwijl het een herhaling is. Maar dat wordt verzwegen. Waarom wordt niet gezegd dat het een herhaling betreft? Wat is er aan de hand met de informatievoorziening van de publieke omroep? Dit roept de vraag op wat hiervoor de reden is:

Waarom wordt in de publiciteit van de VRT niet gezegd dat dit een herhaling is van een serie die eerder door de VRT werd uitgezonden? Waarom wordt in de publiciteit van de VRT niet gezegd dat dit een herhaling is van een serie die eerder door de VRT werd uitgezonden? Onder meer in 2016.

Ziet de publieke omroep het niet meer als haar taak om het publiek goed te informeren over de achtergrond van de uitzendingen? Hier hoort ook bij dat men aangeeft of het wel of niet een herhaling betreft. Men kan er alleen maar naar gissen waarom niet gezegd wordt dat de serie Apocalyps een herhaling is.

De VRT is niet de enige omroep die geen duidelijkheid geeft over het feit of een programma een herhaling betreft. Nederlandse omroeporganisaties doen hetzelfde. Tot voor enkele jaren terug was dat anders, dan werd in de programmagidsen of op de online informatie van de omroepen nadrukkelijk aangegeven of het een herhaling betrof. Nu gebeurt dat niet meer. Dat is een opmerkelijke verandering.

Een verklaring lijkt te zijn dat door de bezuinigingen de publieke omroepen zich gedwongen zien steeds meer programma’s of series te herhalen. De publieke omroep die zich hiervoor schaamt veegt dat onder het tapijt door het vermelden dat het een herhaling betreft achterwege te laten. Daarnaast zijn er zenders zoals BBC First waar programma’s van de hoofdnetten een tweede leven krijgen. Met als gevolg dat een bepaald programma binnen een jaar tientallen keren herhaald wordt.

Ook kan het zijn dat de omroepen erop speculeren dat de kijkers door het toegenomen, overdadige aanbod toch niet meer kunnen bijbenen of het een herhaling betreft. De kijkers zien door de bomen toch het bos niet meer. Ze worden aan zichzelf overgelaten en moeten zelf maar een orde aanbrengen in de brij aan informatie. Vooral voor oudere kijkers die niet met internet en nieuwe media zijn meegegroeid is dat een onmogelijke opgave.

Daarnaast neemt het lineair televisiekijken af en stellen kijkers hun eigen programmering samen door een mix van de actualiteit van de lineaire televisie, On Demand-programma’s, Netflix-achtige netten en doelgroepgerichte Narrowcasting. De publieke omroep concentreert zich op nieuws- en sportprogramma’s en een enkele prestigieuze dramaserie waarmee het zich profileert die in real time worden uitgezonden en schrijft de rest van de programmering af als vulling en minder belangrijk. In deze laatste categorie worden de herhalingen weggemoffeld, zodat deze programma’s optimaal kunnen worden uitgemolken voorzover de rechten dat toestaan zonder dat de kijker daar veel zicht op heeft.

Zo wordt de herhaling van een programma minder ongebruikelijk dan het tot voor enkele jaren geleden was. Toen werden herhalingen geprogrammeerd in de televisieluwe zomer. Een periode met lagere kijkcijfers en programma’s die niet ingezet werden voor de strijd om de gunst van de kijker met concurrerende omroepen. Nu worden de herhalingen ook geprogrammeerd in de belangrijkste periode, zoals het voorbeeld van Apocalyps laat zien.

Het effect van de vele herhalingen die niet meer als herhaling worden aangekondigd kan averechts werken. Na enkele teleurstellingen over een programma dat als gloednieuw wordt gepresenteerd maar dat bij nader inzien niet lijkt te zijn, kan een kijker het vertrouwen in de informatievoorziening van de publieke omroep verliezen. Alleen de Alzheimer-patiënt geniet van elk oude programma weer als nieuw. Maar de doorsneekijker weet niet meer of een programma of een jaargang van een serie eerder uitgezonden is en wordt zo onvoldoende geïnformeerd. Zo bereikt de publieke omroep het omgekeerde van wat het beoogt. De kijkcijfers nemen verder af. En de identificatie met de publiek omroep verschrompelt.

Eerlijk duurt het langst. Waarom zouden publieke omroepen en omroepgidsen die gevuld worden met door die omroepen aangeleverde informatie niet duidelijk maken of een programma wel of niet een herhaling is? De kijkers komen daar toch wel achter door te zoeken op internet. Nadat ze enkele keren hun neus gestoten hebben neemt echter de kans toe dat deze kijkers voorgoed afhaken en de moeite niet meer nemen. Daarnaast kan men zich afvragen of het niet gewoon de taak is van de publieke omroep om met publiek geld de kijker optimale informatie te geven over de eigen programmering? Zoals het tot voor kort was.

Tijden veranderen en de publieke omroep blijft daarin niet ongemoeid. Maar als het zelf het onderscheid niet meer wenst te geven over de eigen rol en taak, dan kunnen de leiding van de publieke omroep en de politieke bestuurders die verantwoordlijk zijn voor het mediabeleid niet verwachten dat de kijker het nog kan en vooral wil volgen.

Graag een fundamenteel debat over deze kwestie. Het volgt uit de ambitie, pretentie en het zelfbeeld van de publieke omroep. Wat wil het zelf zijn en hoe wil het dat wij de publieke omroep zien? Als een betrouwbaar baken of als een losgeslagen boei die meedeint op de tijdgeest en de commerciële flow?

Foto 1: Schermafbeelding van deel bericht op FB-pagina van Canvas, 25 september 2018.

Foto 2: Schermafbeelding uit het jaarverslag 2016 van de VRT (p.72).

Foto 3: Schermafbeelding van deel artikelDe Apocalypse van Wereldoorlog I’ op Cobra.be, 11 september 2014. 

Foto 4: Schermafbeelding van deel artikelCanvas herdenkt einde van WOI met vijfdelige reeks’ op TVvisie, 24 september 2018.