Guillaume Bijlland in Hongarije (1966)

Hongarije, Boedapest XII. Bierstraat 18, Árpád Szakasits Gemeenschapshuis van Hongaarse optische werken. Bizományi Áruház Váltat (BÁV) kunstveilingtentoonstelling, 1966. Collectie: Fortepan.

In 2019 had de Belgische kunstenaar Guillaume Bijl een presentatie in Galerie Mieke van Schaijk in Den Bosch. Met de ‘Sorry-installatie‘ die aan een verzamelaar werd verkocht. Op de finissage had Alex de Vries een interessant en vermakelijk gesprek met de kunstenaar. Bijl stelde zich inschikkelijk op.

Het werk van Guillaume Bijl zag ik voor het eerst in het Centraal Museum in 1989 op de openingstentoonstelling ‘Groeten uit Utrecht‘ van de toen kersverse directeur Sjarel Ex. In het hele museum vonden interventies plaats. In musea kwam toen de praktijk op om hedendaagse samen met oude kunst te presenteren. Later werd dat een maniertje.

De interventie van Bijl was minimaal en doelmatig. Met een witte badjas aan een haakje, een houten krukje en een bordje ‘Sauna’ toverde hij de met houten latten gelambriseerde koffiekamer om tot sauna. Of een deel ervan. Tien jaar later sneuvelde de koffiekamer in de zoveelste verbouwing van het Centraal Museum. Bijl keek trouwens op z’n neus toen hij in een Utrechts restaurant geen frites kreeg, maar het moest doen met gratin dauphinois. Zo hard kan de werkelijkheid zijn.

Toen ik de bovenste foto zag was mijn eerste gedachte: Guillaume Bijl. Zo worden kunstliefhebbers geconditioneerd. Maar hij is het niet. Het is een Hongaarse verkooptentoonstelling uit 1966.

Toch lijkt veel op Bijl als je erop gaat letten. Zoals Cruyff zei: ‘je ziet het pas als je het door hebt‘. Dat door hebben wil zeggen dat de wereld Bijlland is. Dat is een troost en geruststelling. Veilig ingekaderd.

Bijl is niet de eerste kunstenaar die het domein van de kunst oprekt tot diep in de realiteit. Zover dat de argeloze passant niet weet dat er een grens loopt. Dat vernieuwt de blik op de wereld indien men het beseft en laat niks gebeuren als men het niet beseft. Dat bestaat naast elkaar. Zonder twijfel bestaat Bijlland. Zoals vele parallelle werelden in hogere en lagere sferen. Al is het in de verbeelding van de kunstenaar en degenen die het zien. Of willen zien.

Anteprima 4. Guillaume Bijl, 1992. Collectie: Museum Castello di Rivoli.

Oud-directeur Ex reageert in open brief op berichtgeving verbouwing Boijmans

Asbestsanering Museum Boijmans van Beuningen op site van het museum, 2022.

Marieke van der Lippe plaatste vandaag op Facebook een open brief van Sjarel Ex. Hij vetrok als directeur in september 2022, wordt aangesproken op de stagnerende verbouwing en kan zich moeilijk verdedigen. Ex gaat in op de contacten met de gemeente Rotterdam en zoekt een verklaring voor de gebrekkige voortgang van de verbouwing.

In een conclusie zegt Ex: ‘Je zou je bijna gaan afvragen, na de uitverkoop van het Wereldmuseum, de sluiting van het Historisch Museum, en deze janboel in het door de gemeente geleide project Boijmans Van Beuningen, wil de gemeente Rotterdam eigenlijk wel musea in de stad?

Open brief Sjarel Ex:

Beste Marieke,

Ik ben weliswaar weg uit het Boijmans en schrijf je dit briefje dus geheel op eigen titel, maar heb vanaf 2004 met de gemeente gesproken over het gebouw, over de gebreken ervan en het achterstallig onderhoud.

1. Het museum heeft vanaf 2004/2005 regelmatig bouwkundig onderzoek laten doen naar de staat van het gebouw en de externe depots van het museum. We hebben ze geteld tot 2018 stuurde het museum zo’n 250 brieven aan de huisbaas/gemeente over de zorgwekkende toestand van het gebouw. We lieten vele onafhankelijke rapporten opmaken en spanden tenslotte zelfs een kort geding aan tegen de dienst Stadsontwikkeling.

2. Saillante tussenstand, in 2010 werd berekend dat het volledige herstel inclusief asbestsanering van het gehele gebouw 60 miljoen kostte en 3-5 jaar sluiting zou vergen.

3. Het museum heeft de gemeente/huisbaas gevraagd om het gebouw te herstellen en een betere logistiek te bezorgen. Het college van B&W vond dat niet ambitieus genoeg, dat was een ‘Maas tunnel scenario’. Oftewel je krijg terug wat je had en dat vond men geen vooruitgang.

4. B&W wilden een ambitieuzer plan. Het museum koos voor renovatie van de gebouwen, een verbetering van de transportfaciliteit en een nieuwe vleugel. Kosten 150 miljoen. Stadsontwikkeling zette alvast het onderhoud van het bestaande gebouw stop waardoor het snel achteruit ging.

5. Tot december 2018, toen de gemeenteraad met 37 stemmen vóór met de renovatie en vernieuwing instemde, bleef het onduidelijk hoe verder. De gemeente maakte die maand pardoes bekend dat de sluiting geen 3-5 jaar maar 7 jaar zou duren en dat het geen 150 maar 223 miljoen ging kosten.

6. In 2018 gaf stadsontwikkeling ruiterlijk toe dat ze het onderhoud van het museum had verzaakt.

7. Bij de toekenning door de gemeenteraad deelde burgemeester Aboutaleb ons mee dat het weliswaar een mooi besluit was maar dat de uitvoering van de renovatie en vernieuwing zou worden ‘gefaseerd’. Dat wilde zeggen uitgesteld. En dat is nog steeds zo.

8. In 2019 ontplofte een van de energie-verdeel-centrales in de kelder van Boijmans, met een kabelbrand tot gevolg. Er raakte niemand gewond, we waren er op tijd bij. De brandweer onderzocht de situatie en verklaarde dat ze in het geval van een eventuele brand, het gebouw inclusief de ondergrondse depots ‘gecontroleerd’ zou laten uitbranden. Nathouden dus, zodat het asbest niet kon uitwaaieren over de stad. Op onze vraag wat er dan met de kunstcollectie zou gebeuren was het antwoord van de brandweer: dat interesseert ons niet, wij redden alleen de mensen, en nee, u mag er in zo’n geval ook niet meer in. De collectie zou dus worden opgegeven en verloren gaan.

9. Het museum zag zich daarop genoopt te ontruimen en te sluiten. Dat was half 2019. De verzameling is in vijf externe depots ondergebracht. Er is aan de gemeente gevraagd om het gebouw te splitsen waardoor bijvoorbeeld de Bodon nog voor exposities gebruikt kon worden, dat werd geweigerd. Er is gepleit voor een tijdelijk paviljoen, dat werd geweigerd. Er is geprobeerd de lege V&D op Zuid te huren of kopen. Het was bijna rond, dankzij veel particuliere giften. De gemeente/B&W deed niks en weigerde om mee te doen bij het laatste stukje.

10. In 2019 kwam d’66 alsnog tot de conclusie dat die toegekende 223 miljoen wat veel was en het bedrag voor de verbouwing werd weer met tientallen miljoenen verlaagd naar 169 miljoen.

11. De gemeente en de gemeentelijke diensten eisten als eigenaars de rol van opdrachtgever en bouwdirectie op. Omdat het een groot project is kreeg de gemeenteraad met alle 45 leden een regelmatige rapportage en werd zo opdrachtgever en het museum werd daarmee speelbal van de politiek. Er werkten intussen tientallen ambtenaren aan het ontwerp en de randvoorwaarden. Op initiatief van stadsontwikkeling en de leefbaren-fractie werd het museum in februari 2021 verboden nog contact met de architect te hebben.

12. By the way…Het Depot is intussen gebouwd door een stichting waarin mecenas, gemeente en museum overleg voerden en besluiten namen. Het museum als schrijver van het programma van eisen, en gebruiker, had voortdurend rechtstreeks contact met de architect en de andere ontwerpers. Dat werkte wel.

13. Het ‘ambitieus’ plan leek kansrijk te worden omdat een van de buren aan de Westersingel een groot terrein ter beschikking wilde stellen voor een nieuwe vleugel. Deze derde partij wachtte bijna drie jaar op verdere ontwikkelingen, en deed tenslotte een mooi erfpacht aanbod. De gemeente blies de onderhandeling op, terwijl er nog maar een miniem financieel verschil te overbruggen was..

14. De wereld veranderde tijdens Corona en ook daarna. De gemeente stelde uit en stelde uit en inmiddels is het vastgestelde bedrag zelfs niet meer genoeg voor een eenvoudige renovatie.

15. De stand nu: er is geen vastgesteld ontwerp, de ambtenaren zijn het onderling niet eens. De welstandscommissie en het museum zijn niet blij met het schetsontwerp. Het museum is uit het ontwerpproces geweerd. De grootste overschrijding zit in de kosten van de gemeentelijke diensten Stadsontwikkeling en Onderwijs/Cultuur die zelf (uurtje/factuurtje) op het project hebben gedeclareerd.

16. In april 2023 maakt de gemeente bekend dat er weer wat jaartjes bij gaan komen en dat het project tot nader order is uitgesteld…

Geen fraaie synopsis….

Je zou je bijna gaan afvragen, na de uitverkoop van het Wereldmuseum de sluiting van het Historisch Museum,en deze janboel in het door de gemeente geleide project Boijmans Van Beuningen, wil de gemeente Rotterdam eigenlijk wel musea in de stad?

Hartelijke groet en succes

Sjarel

NB: Voor verder lezen over dit onderwerp zie:

Depotgebouw Boijmans van Beuningen is officieel geopend

Gisteren 4 november 2021 bezocht ik het depotgebouw van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam dat vandaag officieel geopend wordt door koning Willem-Alexander. Er is de laatste dagen in de algemene media al veel over gesproken en van het fotogenieke interieur zijn op sociale media vele foto’s geplaatst. Ook gisteren liepen er professionele fotografen door het gebouw.

De teneur ook in de internationale pers is dat het prachtig is geworden. Daar sluit ik me bij aan. Ik heb genoten. De architectuur van beton, glas en staal imponeert zonder daar uitdrukkelijk op uit te zijn, zoals sommige Duitse musea dat wel zijn. De nutsfunctie van de opslag maakt terughoudend en maakt indruk door geen indruk te willen maken. Het is knap van architect Winy Maas en de opdrachtgever dat die verleiding is weerstaan. Dat past in de Hollandse traditie van soberheid en droogheid. Wellicht werd dat ook ingegeven door het programma van eisen dat weinig ruimte liet voor gekkigheid. De frivoliteit zit aan de buitenkant met de spiegelende vlekken. Dat levert filosofische verklaringen door de opdrachtgever op die dit gebouw helemaal niet nodig heeft.

Een openingsfeest is niet het gepaste moment om kritiek te hebben. Toch maak ik me zorgen als ik zo’n filmpje van de Rabobank zie. Hoofd Kunstzaken Rabobank Verily Klaassen zegt: ‘We zetten de deuren open. En dat doen we niet alleen. Dat doen we ook samen met kunstenaars, wetenschappers en allerlei andere innovatieve denkers. Voor ons is het belangrijk dat we die kunst en cultuur laten bijdragen aan allerlei transities die we ook bij de bank belangrijk vinden.’

Zo’n uitspraak hangt niet noodzakelijk met dit depotgebouw samen, maar verwoordt onbewust de oude klacht dat de kunst niet autonoom mag zijn en allerlei politieke, maatschappelijke, zakelijke en andersoortige belangen moet dienen. Vraag is of deze tendens door het depotgebouw versterkt wordt. Immers toch een herschikking van bestaande belangen.

Dat geeft in een notendop de valkuil van het depotgebouw aan. Waarbij niet eens het grootste risico is dat Boijmans daar direct intrapt, maar indirect huurders als de Rabobank het depotgebouw met hun marketing verdacht maken. Vraag is hoeveel invloed Boijmans heeft om dat beeld te bewaken en de meest schaamteloze pogingen van de gebruikers terug te dringen.

In Rotterdam zijn geen ‘freeport kings‘ als Yves Bouvier aan het werk die overal ter wereld freeports inrichten waarin kunst verdwijnt, uit het zicht van de publieke opinie. Vaak op het randje van de wet en vaak er in het verborgene een stuk overheen. De verdienste van het Rotterdamse depotgebouw is dat het deze tendens die sinds 2010 in de kunstsector is opgekomen beantwoordt met openbaarheid en debat. Weliswaar is dat in volume een bescheiden antwoord, maar symbolisch is het belangrijk omdat het een weg tekent naar de toekomst voor de museumsector.

Deze profylactische kwaliteit maakt het depotgebouw visionair. Het zoekt door het uitsteken van de eigen nek de uitdaging om te voorkomen dat de kunst- en museumsector volledig ondergeschikt wordt aan het grote geld of de politiek. Zoals gezegd is het risico dat Boijmans straks publicitair geen baas in eigen huis is en het concept verwatert door huurders als de Rabobank. Voor nu: directeur Sjarel Ex ontmoet door de aanval te zoeken het gedachtengoed van Jan Hoet. Niet door te boksen, wel door mee te buigen en harder te lopen dan de anderen.

Is de politiek bereid om instelling van een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ serieus te overwegen?

Mijn reactie bij het item ‘Musea balen: kunst Koninklijk Huis gaat naar veiling’ op het YouTube-kanaal van Nieuwsuur. Het is trouwens een kwestie van perspectief of deze titel juist is. Want de vermeende verkoper van de kunst, te weten prinses Christina is wel lid van de koninklijke familie, maar sinds 1975 niet meer van het koninklijk huis. Als dit kunstbezit echter wordt beredeneerd vanuit de logica dat het door overerving niet doorgegeven is aan diverse leden van de koninklijke familie, maar nog steeds als langdurige bruikleen wordt beheerd door het koninklijk huis, dan is de titel wel juist:

De samenleving dient actie te ondernemen om duidelijkheid te krijgen over de rechtmatigheid van de kunst die in het bezit van leden van de Nederlandse koninklijke familie is. Nu bestaat daarover vaagheid. Door een (kunst)historische en juridische inventarisatie kan gereconstrueerd worden hoe de verwerving is verlopen. Bijvoorbeeld in de 19de eeuw ten tijde van Koning Willem II toen kunstwerken werden betaald vanuit de staatskas, maar in het bezit van de koninklijke familie kwamen. Door overerving is de duidelijkheid over de herkomst verder vertroebeld. De met steun van de staat verworven werken dienen teruggeven te worden aan de Nederlandse staat.  Zo kunnen rechtmatig en onrechtmatig bezit onderscheiden worden. Als het koninklijk huis hieraan meewerkt, dan kan het het eigen draagvlak versterken. Door deze kwestie dreigt die sterk onder druk te worden gezet.

Ik pleit voor het instellen van een Restitutiecommissie. Vergelijking met nazi-roofkunst uit voornamelijk Joods kunstbezit dringt zit op. Een Restitutiecommissie werd daartoe in 1997 opgericht om te adviseren over de rechtmatigheid van claims. Nodig is een op een dezelfde wijze werkzame Restitutiecommissie over het kunstbezit van de koninklijke familie. De opdracht is het tegen het licht houden van de rechtmatigheid van de kunstobjecten uit de collecties van (leden van) het koninklijk huis of de koninklijke familie in bredere zin. Door inventarisatie en documentatie kan per object worden geadviseerd over teruggave aan de staat.

Daarna kunnen de kunstobjecten in langdurige bruikleen worden gegeven aan Nederlandse musea. Feit dat zo’n Restitutiecommissie die de teruggave van kunst in het bezit van de koninklijke familie afhandelt nooit van de grond is gekomen heeft te maken met de lange arm van de Oranjes. De politiek heeft nooit een vuist durven maken en toont zich tot op de dag van vandaag bang voor of geïntimideerd door het staatshoofd. Hopelijk durft een nieuwe generatie politici die zich bekommert om Nederlands kunstbezit door te pakken om een weeffout te herstellen van met staatsgeld aangekochte kunst die in een privécollectie is verdwenen.

Het probleem is dat de politieke partijen niet durven in te gaan tegen het koninklijk huis. Daar wijst ook de reactie op van premier Rutte die vandaag in het openbaar het voornemen van de koninklijke familie steunt om kunst uit het Nederlands kunstbezit te verkopen. Waaronder de genoemde tekening van Rubens. Rutte meent dat de Oranjes dit juridisch mogen doen omdat verkoop een privézaak zou zijn. Maar dit is nog maar helemaal de vraag die juist onderzocht dient te worden. En nooit systematisch is onderzocht. Want zolang er onduidelijkheden over de herkomst van bepaalde werken bestaat is het de vraag of het in alle gevallen een privézaak betreft, of een zaak van algemeen belang.

In elk geval gaat het hier om een ethische kwestie zoals politiek commentator van RTL Nieuws Frits Wester aangeeft: ‘Maar de vraag is gerechtvaardigd of de Oranjes, een door de belastingbetaler zwaar gesubsidieerd instituut, niet de morele plicht hebben om nationaal erfgoed dat zij bezitten eerst aan Nederlandse musea moeten aanbieden. En volgens mij moet het antwoord op die vraag volmondig ja zijn.’

Kortom, twee zaken zijn nodig. Voor de korte termijn opschorting van verkoop omdat hoogwaardige kunstobjecten uit de collectie van de Nederlandse koninklijke familie naar het buitenland dreigen te verdwijnen. Dat is ongewenst. Voor de langere termijn de instelling van een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ die onderzoekt en adviseert welke kunstwerken die nu in het bezit van de koninklijke familie zijn vanwege ontbrekende rechtmatigheid teruggeven dienen te worden aan de Nederlandse staat.

Oranjes moeten afzien van kunstveiling. Restitutiecommissie gevraagd voor teruggave van kunst koninklijke familie naar staat

Het heeft even geduurd, maar museumdirecteur Sjarel Ex neemt moedig het voortouw in de kritiek op de voorgenomen verkoop van kunstobjecten op een veiling bij Sotheby’s op 30 januari 2019 door de koninklijke familie. Waarschijnlijk prinses Christina. Aanleiding is een houtskooltekening van Peter Paul Rubens met een geschatte waarde van 2 miljoen euro. Museum Boijmans van Beuningen waarvan Ex directeur is bezit een grote collectie van Rubens’ werk. In een bericht in het AD noemt hij de kunstveiling niet ‘de koninklijke weg’.

Essentieel is de herkomst en aankoop van de werken. Wie behoren ze toe en is verkoop ethisch wel in de haak? De angst in politiek en wetenschap voor de lange arm van de Oranjes is blijkbaar groot als een ‘prominente kunsthistoricus’ slechts op basis van anonimiteit in het AD achtergrondinformatie wenst te geven. Welke druk dwingt tot anonimiteit? Heeft het mechanisme van zelfcensuur te maken met vrees dat het zich in het openbaar uitspreken de eigen carrière beschadigt? De opmerking is vernietigend en slaat de bodem weg onder het draagvlak voor de voorgenomen verkoop. De werken werden ‘grotendeels’ aangekocht door de toenmalige koning Willem II en diens echtgenote Anna Paulowna, maar niet zij maar de staat betaalden daarvoor: ‘In een tijd dat alle uitgaven van de koninklijke familie rechtstreeks uit de Nederlandse staatskas kwamen. Daardoor zijn ze niet als privé-eigendommen te beschouwen.’ Kortom, verkoop is moreel niet verantwoord en dient opgeschort te worden tot er volledige duidelijkheid over herkomst en aankoop is.

Zo ontstaat een beeld van kortzichtigheid en zelfverrijking door graaiende leden van de koninklijke familie die zich afkeren van de Nederlandse samenleving en museumsector. Ze schenken de kunst of de opbrengt ervan niet aan Nederlandse musea, maar houden die voor zichzelf terwijl de kunst grotendeels is aangekocht vanuit de staatskas. Deze weeffout is door overerving niet hersteld. Evenmin gaan ze met de musea in gesprek zoals gebruikelijk is bij ontzamelen, hoewel dat voor openbare en niet voor privécollecties geldt. Maar dat staat juist ter discussie. Is de (deel)collectie die ter veiling wordt aangeboden in feite nou openbaar of privé kunstbezit?

Men kan zich alleen maar verbazen over de rol van prinses Beatrix die bekendstaat als kunstliefhebber en kunstverzamelaar. Waarom heeft ze als nestor van de koninklijke familie haar familie er niet van weten te overtuigen dat de overdracht van objecten uit de kunstcollectie van Willem II en Anna Paulowna aan de Nederlandse musea moreel de enige juiste weg is? Het Rotterdamse D66-kamerlid Salima Belhaj heeft over deze voorgenomen veiling kamervragen gesteld aan premier Rutte. Ook de Vereniging Rembrandt is kritisch.

Vergelijking met nazi-roofkunst uit voornamelijk Joods kunstbezit dringt zit op. Een Restitutiecommissie die eerst Commissie-Ekkart heette werd daartoe in 1997 opgericht om te adviseren over de rechtmatigheid van claims. Nodig is een op een dezelfde wijze werkzame Restitutiecommissie. Omdat hoogwaardige en iconische kunstobjecten uit de collectie van de koninklijke familie naar het buitenland dreigen te verdwijnen is opschorting van verkoop gewenst. De opdracht is het tegen het licht houden van de rechtmatigheid van de kunstobjecten uit de collecties van (leden van) het koninklijk huis. Door inventarisatie en documentatie kan per object worden geadviseerd over teruggave aan de staat. Als bijvoorbeeld kunst die in de 19de eeuw in bezit van de Oranjes kwam werd gefinancierd door de staat, dan dient die te worden teruggeven aan de staat.

Daarna kunnen de kunstobjecten in langdurige bruikleen worden gegeven aan Nederlandse musea. Feit dat zo’n Restitutiecommissie die de teruggave van kunst in het bezit van de koninklijke familie afhandelt nooit van de grond is gekomen heeft te maken met de lange arm van de Oranjes. De politieke klasse heeft nooit een vuist durven maken en toont zich tot op de dag van vandaag bang voor de macht van het staatshoofd. Hopelijk durft een nieuwe generatie politici die zich bekommert om Nederlands kunstbezit door te pakken om een weeffout te herstellen van met staatsgeld aangekochte kunst die in een privécollectie is verdwenen.

Hoe dan ook is het merkwaardig dat de Oranjes nooit tot het zelfinzicht zijn gekomen dat ze moreel verplicht waren om kunstobjecten die met staatsgeld waren betaald vrijwillig terug te geven aan de Nederlandse staat.

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging van veiling door Sotheby’s op 30 januari 2019 van kunst door de Nederlandse koninklijke familie.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelOranjes moeten afzien van kunstveiling: ‘Dit is niet de koninklijke weg’’ van Jeroen Schmale in AD, 9 januari 2019.

Small Art. Bedenkingen bij de tentoonstelling ‘Salon ’18 Utrecht – Amersfoort’ in Rietveldpaviljoen de Zonnehof in Amersfoort

Groot en klein in de beeldende kunst, doet dat ertoe? Dus het formaat van de werken. Anne van der Zwaag (initiator van designbeurs OBJECT) organiseert voor de derde keer de tentoonstelling ‘Big Art‘. Na edities in de oude Amsterdamse diamantbeurs en het monumentale grachtenpand De Zonnewyser op Herengracht 82 opent op 11 oktober de derde editie in de Bijlmerbajes. Met meer dan ’50 oversized works’. Kunstenaar en kunstblogger Niek Hendrix schreef in 2017 over de tweede editie op zijn blog Lost Painters: ‘het criterium van het formaat blijft knagen. Na een paar verdiepingen is iets dat normaal in een huiskamer gigantisch moet zijn, tamelijk lullig. Voordeel is dan dat de werken op hun eigen merits bekeken kunnen worden als die sensatie van het formaat is weggevallen. Nadeel is dus dat er dan soms weinig van het werk overblijft.

Soms moeten kunstwerken de concurrentie aangaan met een imponerend gebouw – vaak tijdelijk leegstaand industrieel erfgoed dat de organisatie voor een prikje mag gebruiken – waarin ze gepresenteerd worden en pakt dat gebrek aan een neutrale plek slecht uit voor de kunst die meer bescherming nodig heeft. Anderzijds kan kunst die de concurrentie aankan voor een prachtige wisselwerking met de ruimte zorgen. Een kwestie van hoog reiken of diep vallen. Dat maakt het spannend en doorbreekt het verwachtingspatroon van een groep schilderijen dat waterpas hangt of spreekwoordelijke lege conceptuele kunst die de spreekwoordelijke witte kubus vult. Of niet dus. Uitdaging voor curatoren is om de fysieke aanwezigheid van het formaat te gebruiken door er wel en niet aan voorbij te gaan, maar het formaat niet te zichtbaar een format te laten zijn dat alles bepaalt. Dan verkeert het in een kunstgreep en wordt het een maniertje die de verrassing inperkt.

In Amersfoort opent op 12 oktober in het Rietveldpaviljoen de Zonnehof een ‘Salon ’18 / Amersfoort – Utrecht’. Het is een initiatief van de Amersfoortse kunstinstellingen Museum Flehite en kunsthal KAdE. Opzet is om deze Salon van Utrechtse hedendaagse kunst om de drie jaar te houden. Dit initiatief valt te zien als een voortzetting van de Salon van Utrechtse kunstenaars en vormgevers die door het Centraal Museum en partners werd georganiseerd onder het directoraat van Sjarel Ex. Ook in leegstaande, ruwe omgevingen zoals het leegstaande stadhuis of Hal 5 van de Utrechtse Jaarbeurs. De laatste vierde editie in de Jaarbeurs (2003) omvatte ‘een ruimte van 7.000 m² waarin circa 300 werken geëxposeerd werden van 63 geselecteerde Utrechtse kunstenaars’. In lijn met de Salon van het Centraal Museum is de tweejaarlijkse kunstroute ‘Utrecht Down Under’ die edities had in de leegstaande gevangenis aan het Wolvenplein (2015) en werfkelders aan de Oudegracht (2013-17) en wordt georganiseerd door het Utrechtse Genootschap Kunstliefde.

Een Utrechtse Salon van Hedendaagse Kunst is dus niet echt een gat in de markt, maar een moderne traditie. Hoewel het opvallend is dat het Centraal Museum het initiatief sinds 2003 heeft losgelaten en het blijkbaar niet meer als hoofdtaak ziet om aan de bevolking periodiek de stand van zaken van de Utrechtse hedendaagse kunst en vormgeving te tonen en de Utrechtse kunstenaars aan zich te binden. Mee kan spelen dat het Centraal Museum door haar maat van te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken worstelt met de vraag wat voor museum het is en of haar focus lokaal, provinciaal, nationaal of internationaal moet zijn, of een combinatie daarvan. In Amersfoort is die focus duidelijk: provinciaal. Maar Amersfoort dat het Armando Museum de stad uitjoeg heeft wellicht wel de ambitie die het Centraal Museum mist, maar niet de middelen om zo’n groepstentoonstelling te organiseren. De een kan wel en wil niet, de ander kan niet, maar wil wel.

Dat wreekt zich in de voorwaarden voor deze Salon in Amersfoort. Een email van de organisatie van 1 augustus 2018 zegt onder meer het volgende: ‘De groep deelnemers is groot (50) en de ruimte in de Zonnehof is beperkt. Daarom is er per deelnemer maar 2 x 2 meter wand- of vloeroppervlak beschikbaar. Die ruimte kunnen jullie benutten voor één of meer werken, afhankelijk van de grootte.’ Dat is een opvallende beperking die op voorhand veel kunstwerken uitsluit. En dus kunstenaars. Maar het is vooral een manier van redeneren die niet uitlegt, maar vragen oproept over de keuze van de organisatie voor zoveel kunstenaars op deze gekozen plek. Is het toeval dat beeldhouwer Ruud Kuijer die bekend is om zijn grote beelden langs het Amsterdam-Rijnkanaal niet is uitgenodigd? En wat te denken van de soms immens groot werkende tekenaar Robbie Cornelissen, de doormeanderende Tanja Smeets of de niet te stoppen originele Couzijn van Leeuwen?

Met de beperking van het formaat draait de organisatie het om. Niet de kunst en de kunstenaars staan centraal, maar de beperking en doelstelling van de organisatie. Dit lijkt te gaan om een beschikbaar gebouw, onvoldoende middelen en profilering van de Zonnehof om politieke redenen. Maar zelfs dat is de halve waarheid, want waarom 50 kunstenaars in de Zonnehof tentoongesteld, en niet 5 of 10? Moet de afgestofte traditie van de Salon de publiciteit een kontje geven en museaal Amersfoort op de kaart zetten? Daarbij is de Zonnehof door de architectuur minder geschikt voor de presentatie van niet-ruimtelijk werk. Het wordt een bazar van kunst waarbij het formaat van de werken een te opzichtige beperking is. Kunstenaars zijn financieel en procedureel vaak sluitpost van tentoonstellingen en schikken zich tandenknarsend in hun lot. Maar zo ongegeneerd en grof de organisatie van deze ‘Salon ’18 / Amersfoort – Utrecht’ voorbijgaat aan het belang van kunstenaars om hun werk goed te kunnen presenteren en positioneren wordt nog zelden vertoond.

Foto: Werk van Carel Blotkamp op ‘De Salon van Utrechtse kunstenaars en vormgevers, Stadhuis (org. Centraal Museum)/
Utrecht Salon of artists and designers, City Hall (organized by the Centraal Museum), Utrecht’, 1998.

Zij waren tegen. Eindelijk groen licht voor Collectiegebouw Boijmans door uitspraak Raad van State

tegen

In een uitspraak heeft de Raad van State de meeste bezwaren tegen het Collectiegebouw van Museum Boijmans van Beuningen in het Museumpark te Rotterdam ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan schiet volgens de Raad op enkele punten tekort, maar blijft grotendeels in stand. Dit houdt in dat het museum kan gaan bouwen. Ruggengraat van de tegenstand was het Erasmus MC dat grenst aan het Museumpark en vreesde ‘voor het welzijn van de patiënten van de kinderpsychiatrische kliniek die tegenover het geplande collectiegebouw ligt’. Twee andere organisaties, te weten Erfgoedvereniging Bond Heemschut en Vrienden van het Park Stichting, en een omwonende hadden cultuurhistorische bezwaren.

In een commentaar schreef ik eerder: ‘De belangen en bezwaren van de aanklagers zijn niet identiek. Zo lijkt het Erasmus MC dat in Rotterdam functioneert als een staat in de staat vooral machtspolitiek te bedrijven. Het bestuur heeft geen last van bescheidenheid, (..). Het is opmerkelijk dat het Erasmus MC zich in het openbaar op deze wijze tegen de gemeente Rotterdam blijft verzetten. Waarom gemeente, museum en medisch centrum niet gewoon rond de tafel kunnen gaan zitten om de zaak uit te praten is het grote raadsel. De bezwaren van de Erfgoedstichting en de stichting Vrienden van het Park zijn van een andere orde. Ze sluiten direct aan bij hun doelstellingen. De omwonende vreest voor aantasting van zijn woongenot.

Opvallend is dat de tegenstanders nauwelijks de achtergrond van HAL Investments en de familie Van der Vorm in hun kritiek betrokken. De financiering is deels geprivatiseerd. Geldschieter Stichting De Verre Bergen is gelieerd aan HAL Investments, een investeringsmaatschappij van de Rotterdamse familie Van der Vorm. Dat tekent het opportunisme bij voor- en tegenstanders. Het debat had fundamenteler kunnen zijn door dit erin te betrekken. Vermenging van publiek en privaat geld is blijkbaar onmisbaar om grote projecten te realiseren.

Het is goed dat het Collectiegebouw er komt. Want in de museumsector die snel internationaliseert is stilstand achteruitgang. Een groot museum met een grote collectie en grote ambities als Boijmans van Beuningen moet in beweging blijven om relevant te zijn. Nederlanders zijn dol op hun musea zoals stijgende bezoekcijfers uitwijzen. Dat botst op pleidooien voor kleinschaligheid. Daarnaast moest Boijmans vrezen dat bij stortbuien de depots onderliepen, zoals nog in juni 2016 gebeurde, zoals RTV Rijnmond in een bericht optekent.

Foto: StillWij zijn tegen’ uit ‘Aller-aller-allerlaatste aflevering Boijmans TV: het Collectiegebouw’.

Raad van State behandelt bodemprocedure tegen Collectiegebouw

Vandaag 31 mei 2016 diende bij de Raad van State de bodemprocedure tegen het bestemmingsplan van het Collectiegebouw aan de noordzijde van het Rotterdamse museumpark. Een initiatief van de gemeente Rotterdam, stichting de Verre Bergen en Museum Boijmans van Beuningen. Het werd door vier partijen aangespannen, te weten het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam, de Stichting Vrienden van Het Park, de Erfgoedvereniging Bond Heemschut en een omwonende. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt over zes weken. De procedure zorgt voor vertraging.

De belangen en bezwaren van de aanklagers zijn niet identiek. Zo lijkt het Erasmus MC dat in Rotterdam functioneert als een staat in de staat vooral machtspolitiek te bedrijven. Het bestuur heeft geen last van bescheidenheid, zoals het profiel van voorzitter Ernst Kuipers leert. Het is opmerkelijk dat het Erasmus MC zich in het openbaar op deze wijze tegen de gemeente Rotterdam blijft verzetten. Waarom gemeente, museum en medisch centrum niet gewoon rond de tafel kunnen gaan zitten om de zaak uit te praten is het grote raadsel. De bezwaren van de Erfgoedstichting en de stichting Vrienden van het Park zijn van een andere orde. Ze sluiten direct aan bij hun doelstellingen. De omwonende vreest voor aantasting van zijn woongenot.

Voor het museum en de gemeente is deze procedure een onwelkome kink in de kabel van de planning. Want hoewel dit soort procedures in Nederland lang kunnen lopen maakte Museum Boijmans al in juli 2007 bekend dat het een Collectiegebouw wilde realiseren. Waarna rechtszaken elkaar opvolgden. Over de locatie, het bouwplan en aanbestedingsregels. Sommige kritiek lijkt ingegeven door de emotie zoals deze video uit 2014 met toenmalig directeur Jelle Reumer van het Natuurhistorisch Museum verduidelijkt. Hoe nu verder? Wachten.

Verkoop ateliers Rotterdam: Heeft D66 een cultureel geheugen?

so

D66! Dit zijn de momenten om nog eens terug te denken aan de schwung van Van Mierlo. Aan Jan Terlouw. Aan Els Borst. Aan het belang dat ooit werd gehecht aan cultuur, onderwijs, et cetera. Waar is dat in hemelsnaam gebleven?’ Aldus de Rotterdamse beeldende kunstenaar en activist tegen wil en dank met liefde voor het Wereldmuseum Olphaert den Otter op zijn FB-pagina. Aanleiding voor deze vraag is het bestaande beleid van het Rotterdamse college (nu: Leefbaar Rotterdam, CDA, D66) om Stadsontwikkeling opdracht te geven om rendement te maken op het vastgoed. Ravage-webzine zet het uiteen in een bericht.

De kwestie spitst zich toe op atelierpanden in de Rotterdamse wijk Delfshaven die volgens het Rotterdamse college plaats moeten maken voor zogenaamde kluswoningen in een voormalig schoolgebouw in de Osseweistraat. Voor 50 duizend euro kunnen belangstellenden een casco kopen dat ze dienen op te knappen. Het gaat dus uitdrukkelijke niet om leegstaande of verwaarloosde panden. De kunstenaars die in de ateliers werken lieten het er niet bij zitten en begonnen een petitie samen met kunstenaars in een ander gebouw, de Schonebergerweg. Daarop kwamen de fracties van PvdA, de SP en de Partij voor de Dieren op 12 januari 2016 met een motie waarin ze vroegen om te bekijken of de kunstenaars de panden konden verwerven. Later ondertekende ook GroenLinks de motie. De motie werd in de raadsvergadering van 28 januari 2016 niet aangenomen. Alle oppositiepartijen inclusief VVD, NIDA en SGP/CU stemden voor de motie.

Culturele kopstukken, zoals directeuren van culturele instellingen stuurden de raad een burgerbrief waarin ze verzochten ‘de kunstenaars niet te laten zakken’. Ze zeiden de kunstenaars ‘voor de stad van groot belang te vinden‘ omdat ze ‘mede aan de basis van een bloeiend cultureel klimaat staan‘. Kunstenaars (of: culturele ondernemers) kunnen een meerwaarde zijn voor de stad en het vestigingsklimaat verbeteren. Ook directeur Sjarel Ex van museum Boijmans stuurde een brief aan wethouder Ronald Schneider (Leefbaar Rotterdam) met de oproep om het besluit te heroverwegen om ateliers te verkopen: ‘Voor de stad is het van belang dat er voor kunstenaars een gunstig klimaat is om zich in de stad te vestigen (..) Het zou een aderlating zijn voor het Rotterdamse kunstklimaat als deze ateliers (..) verdwijnen uit het centrum van de stad’.

D66 kan het verschil maken, zoals de HavenloodsNoord in een bericht stelt waar het een van de kunstenaars Nelis Oosterwijk van de Schonebergerstraat citeert: ‘Coalitiepartner D66 heeft aangegeven toch nog over het bestemmingsplan te willen nadenken voor er in september dit jaar over wordt gesproken. Op dit moment hebben de gebouwen namelijk nog geen woonbestemming. Dus we hebben onze hoop gevestigd op deze kleine kier (..)’ Dit geldt dan niet de vier panden in de Osseweistraat waarvan het huurcontract is opgezegd, maar wel andere ateliers in Rotterdam die dreigen vermarkt te worden door Stadsontwikkeling. De houding van wethouder Schneider die onder verwijzing van vastgoedbeleid dat al sinds 2009 bestaat zich beroept op het volgen van de correcte procedure laat weinig ruimte voor beleidsbijstelling. Het is aan D66 met een cultureel geheugen dat het gelijk hebben van het college gewijzigd kan worden in beleid dat de stad dient.

Foto: Schermafbeelding van deel pagina ‘Stadsontwikkeling‘ van de gemeente Rotterdam, 30 januari 2016.

Musea moeten stoppen zich de maat te laten nemen door de media over hun bezoekcijfers

Als musea een televisie zijn, dan zijn de bezoekcijfers de kijkcijfers. Het gaat niet om de waardering, het maatschappelijk belang of het experiment -of zelfs: de beleving- maar om het aantal bezoekers. Doorgaans komt die fixatie op de cijfers niet eens van de musea zelf, maar zijn het lokale of regionale media die ‘hun’ museum langs de meetlat leggen. Het is een laagdrempelig aspect voor een algemene verslaggever zonder veel kennis van kunst en musea. Naast het feit dat lijstjes lekker licht verteerbaar en amusant zijn verklaart dat de aandacht. De museumdirecties zijn zo dom én verstandig daarin mee te gaan. In het besef dat het beter is om de lokale media niet tegen de haren in te strijken en daarom maar in dat kader van laagdrempelig amusement te stappen. Zo ontstaat aan het eind van elk jaar een non-discussie over bezoekcijfers van musea.

Lijstjes circuleren en er wordt meer belang aan gehecht dan ze verdienen. Onvergelijkbare categorieën worden vergeleken en tegen elkaar afgezet. Zijn het Anne Frank Huis, NEMO of het Spoorwegmuseum kunstmuseum of toeristische attractie? Maar zonder dat de cijfers worden gecorrigeerd vanwege een extra blockbuster of festiviteit, lustrum, nieuwbouw, (gedeeltelijke) sluiting, educatieve programma’s (scholen), overheidssubsidie, buitenmuseale activiteiten of het bereik van de website heeft zo’n vergelijking weinig waarde. Dus niet alleen zijn er vragen te zetten bij de aandacht voor de bezoekcijfers van waar van alles van wordt afgeleid en aan opgehangen (kwaliteit, beleid), maar ook over de validiteit van de vergelijking. Als vergelijken dan toch moet zou daarvoor een bruikbaar model ontwikkeld moeten worden. Een taak voor de Museumvereniging.

Hoe de media ontsporen maakt een bericht op RTV Rijnmond duidelijk. Het constateert dat Museum Boijmans van Beuningen net buiten de top 15 van best bezochte Nederlandse musea scoort.  Het zou 5 plekken zijn gezakt naar plek 18 hoewel Boijmans in 2015 8000 bezoekers meer trok dan in 2014. Gevraagd om commentaar laat directeur Sjarel Ex in het midden of hij nou meegaat in de fixatie van de media op de bezoekcijfers of in zijn antwoord juist de absurditeit ervan wil aantonen: ‘Het ligt eraan wat je meerekent en wat je als kunstmuseum ziet. Spoorwegmuseum en Anne Frank Huis zijn geen kunstmusea.” Ook vindt hij dat de musea in Amsterdam sowieso buiten beschouwing moeten worden gelaten, omdat die stad veel toeristen trekt.’ Dat laatste klopt, zo kwamen in 2014 meer dan 80% van de bezoekers van het Anne Frank Huis en het Van Gogh Museum uit het buitenland, aldus het onderzoekMuseumcijfers 2014’ van de Museumvereniging.