Posts Tagged ‘Marlene Dumas’
Museumvereniging komt met advies verkoop werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties. Het is opvallend defensief
Het advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging van 10 augustus 2017 over het afstoten van werk van een levende kunstenaar uit een museumcollectie valt niet los te zien van de voorgeschiedenis in 2011 met de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda. Dit blog besteedde er aandacht aan in commentaren en meent dat het opereren van toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn tegenstrijdigheden bevatte. Hij had zich slecht voorbereid en weinig kennis van zaken, kwam met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop en bracht zijn museum onnodig in problemen. In de herfst van 2011 dreigde de Museumvereniging Museum Gouda uit het museumregister te gooien als het geen beterschap beloofde. Uiteindelijk kreeg De Kleijn een berisping op de ALV van 28 november 2011.
Deze geschiedenis kreeg zes jaar na dato in april 2017 een staartje toen kunstverzamelaaar Bert Kreuk in zijn boek Art Flipper vertelde dat hij The Schoolboys had willen kopen en daartoe via tussenpersoon Theo Schols De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan Museum Gouda, en eventueel zelfs langer. In 2011 ontkende De Kleijn in de publiciteit dat er zo’n aanbod lag, maar in 2017 kwam hij daar desgevraagd op terug in een artikel in Trouw. Hij zou niet op Kreuks aanbod zijn ingegaan omdat hij bang was een sufferd genoemd te worden. In een commentaar opperde ik het idee dat De Kleijn in Trouw nog steeds niet de echte verklaring voor zijn handelen in 2011 gaf: ‘Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen.’
Jouke Kleerebezem noemde de verkoop van The Schoolboys door De Kleijn buiten kunstenaar Marlene Dumas en galeriehouder Paul Andriesse om in een commentaar op zijn blog ‘opportunistisch rentmeesterschap’. Het is naar mijn idee nog schrijnender. In een reactie op Metropolis M relativeerde ik de kritiek dat marktdenken de kunstwereld in haar greep heeft: ‘Het is naar mijn idee niet het marktdenken dat de kunstwereld in de greep krijgt. Dat heeft nog een schoonheid in zichzelf. Al hangt die direct samen met geld. Het ligt anders. Het is geklungel dat delen van de Nederlandse kunstwereld kenmerkt. Zoals het voorbeeld van museumgoudA leert. Het is buitengewoon onhandig aangepakt. Da’s geen marktdenken, da’s de ambtenaar die cultureel ondernemer denkt te zijn.’ Marktdenken en commercieel handelen door museumdirecteuren is nog tot daar aan toe, maar onhandig handelen en uitverkoop van het tafelzilver voor een te lage prijs is onaanvaardbaar.
Het Advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging geeft instrumenten uit handen als het de CIMAM Principles, iii, 4 te streng vindt. Dit zegt dat afstoting van het werk van een levendige kunstenaar mag ‘om het te kunnen vervangen door een ‘superior work’ van dezelfde kunstenaar’. Het lijkt er sterk op dat de commissie de CIMAM Principles te eenzijdig opvat omdat er uitzonderingen op mogelijk zijn. De CIMAM Principles spreken elkaar namelijk op onderdelen tegen. Dat geeft handelingsruimte voor een museum. Zo kan een werk van een levendige kunstenaar ontzameld worden als er nieuwe verzameldoelen zijn geformuleerd
De Museumvereniging laat zich kennen als defensief en kopschuw als het meent dat het de CIMAM Principles afwijst omdat ze ‘het museum in te hoge mate afhankelijk maken van de goedkeuring van de kunstenaar.’ Dat is een teleurstellende stellingname. Was erover geen tussenpositie mogelijk die de kunstenaar enig recht van spreken zou geven? Hierdoor raakt ook de glijdende schaal van korting door galeristen aan musea uit zicht (naast schenking en giften) als norm voor ontzameling. Precies die korting was de steen des aanstoots van Marlene Dumas en haar galerie bij de verkoop van The Schoolboys aan het toenmalige Catharina Gasthuis. Het is een lacune in de regelgeving die zowel de LAMO als de CIMAM Principles onvoldoende opvullen.
Foto: Nieuwsbericht ‘Advies verkoop van een werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties’ van de Museumvereniging, 10 augustus 2017.
De Kleijn geeft aanbod Kreuk toe om The Schoolboys te kopen en Museum Gouda in bruikleen te geven. Waarom ging het niet door?
Kunstverzamelaar Bert Kreuk doet in Art Flipper een boekje open over de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas in 2011 door toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Kreuk vertelt dat hij het werk had willen kopen. Het gevolg was geweest dat het niet naar het buitenland verkocht had moeten worden. Nu is het voorgoed verdwenen uit het Openbaar Kunstbezit.
Dit blog besteedde aan die verkoop enkele commentaren die erop neerkwamen dat De Kleijn zich slecht had voorbereid, weinig kennis van zaken had, met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop naar buiten kwam en zijn museum onnodig in problemen bracht. Dumas onderschreef toentertijd mijn lezing. Nu besteedt Trouw in een artikel ter gelegenheid van het verschijnen van Kreuks Art Flipper aandacht aan de verkoop die opnieuw het merkwaardige en onverklaarbare handelen van directeur De Kleijn onderstreept.
Kreuk stelt dat hij via tussenpersoon Theo Schols -zijn oom- De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan museumgoudA. Eventueel zelfs langer. Maar de museumdirecteur ging er niet op in. Op 20 september 2011 antwoordde de Gouwse wethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van SP’er Van Alphen: ‘dat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. (Bron onvindbaar, zie hier toenmalige verwijzing ernaar). Op 24 september 2011 gaf ik hierop het volgende commentaar: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen.’ Dat laatste aspect is de crux van de kwestie. Het is de vraag wie Bergmans onvolledig informeerde zodat zij op haar beurt de Gouwse raad verkeerd informeerde.
De feiten zijn dat in 2011 De Kleijn in de publiciteit ontkende dat dit aanbod van Kreuk er lag. Nu komt hij daar op terug en bevestigt aan Trouw dat er over deze verkoop in 2011 contact is geweest met Schols. De Kleijn geeft de volgende uitleg voor zijn weigering om The Schoolboys aan Kreuk te verkopen: ‘Ik hoorde dat hij bekendstond als iemand die kunst weer verkoopt, nadat het een tijdje in musea heeft gehangen. Ik dacht: stel je voor dat het schilderij na tien jaar twee keer zoveel waard is geworden en hij het dan uit het museum haalt om het weer te verkopen. Dan zou iedereen me een sufferd vinden.’ De Kleijn zegt nu dat hij bang was om een sufferd genoemd te worden en daarom het aanbod van Kreuk afsloeg. Maar het is de vraag of dit de echte verklaring voor zijn handelen is. Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen. Overigens was zijn weigering om een andere reden begrijpelijk omdat De Kleijn het in 1976 in opdracht van het Gouwse gemeentebestuur voor het museum vastgestelde verzamelgebied kunst van vrouwelijke kunstenaars onder het mom van bezuinigingen kort na 2011 definitief de deur uit deed.
De Kleijn zegt dat hij besloot om het schilderij toch te laten veilen en niet op Kreuks aanbod in te gaan, maar of dat de ultieme waarheid is valt dus af te wachten. De Kleijns verklaring in Trouw verklaart nog steeds niet alle losse eindjes. In een persbericht van 30 mei 2011 zei de Kleijn op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. (Bron onvindbaar, maar hier de toenmalige verwijzing ernaar). Er resteren vele vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 is verre van consistent en stelde hij steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum.
Wat Kreuk in Art Flipper nu naar buiten brengt lijkt in lijn met mijn commentaar uit oktober 2011: ‘De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.’
Foto: St Martin’s School for Boys Blazer Navy, zoals afgebeeld op The Schoolboys van Marlene Dumas.
Voor verder lezen:
30-05-11: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit
28-06-11: ‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op
21-06-11: Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?
07-07-11: Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA
02-09-11: Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys
06-09-11: MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd
09-09-11: Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af
21-09-11: MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme
24-09-11: Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA
25-10-11: MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys
08-11-11: Koopt museumgoudA nog een molen van Weissenbruch?
28-11-11: NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging
30-11-11: Wie controleerde bij museumgoudA de Raad van Toezicht?
22-12-11: Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel
De Nederlandse oplossing: Internationaal cultuurbeleid als krachtig signaal tegen instabiliteit rond Europa
‘Cultuur heeft een directe verbinding met economie en politiek, en is een vorm van diplomatie die zeer waardevol is voor onze reputatie als voortvarend, open land. En het kan onze positie in het buitenland verstevigen.’ Aldus een video uit 2013 van Buitenlandse Zaken over internationaal cultuurbeleid. Kunst moet dienstbaar zijn aan politieke doeleinden. Kunstvormen die uit deze gouvernementele opvatting van cultuur volgen zijn er niet voor de kunst, maar voor de economie, reputatie en diplomatie van Nederland.
Nu is er de ‘Kamerbrief over internationaal cultuurbeleid 2017-2020’ van de ministers Bert Koenders van Buitenlandse Zaken en Jet Bussemaker van Cultuur. De rol van de economie in de internationale culturele samenwerking wordt afgeschaald. Het culturele veld mag voortaan zelf het initiatief nemen waarbij de overheid faciliterend optreedt. In het beleidskader bij de brief staat: ‘Ook zien we dat cultuur internationaal steeds vaker een politieke lading krijgt: cultuur wordt niet alleen ingezet om te verbinden, maar soms ook om tegenstellingen te vergroten. Culturele verworvenheden, waaronder ons culturele erfgoed en artistieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting, staan onder druk.’ Cultuur ‘is‘ niet, maar wordt ‘ingezet’. Cultuur heeft haar onschuld verloren. Kortom, in 2016 dient internationaal cultuurbeleid voor politiek, diplomatie en marketing.
Een persbericht bij de kamerbrief zet het nog scherper aan en presenteert in de titel ‘cultuur als krachtig signaal tegen instabiliteit rond Europa’. Nederland mag dan de krijgsmacht, de territoriale verdediging en de bewaking van de grenzen in de uitverkoop hebben gedaan, de instabiliteit die daar uit volgt wordt volgens het kabinet bestreden met Nederlandse cultuur. Viktor & Rolf, Marlene Dumas, het Nederlands Danstheater, Het Koninklijk Concertgebouworkest en Droog Design liggen in de loopgraven om Nederland te verdedigen tegen Egypte, Mali, Rusland, Palestijnse gebieden, Libanon, Marokko en Turkije. ‘Culturele samenwerking kan een wezenlijke bijdrage leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld’, zegt Koenders. Tja, wie dat gelooft, kan niet eens naïef genoemd worden, maar is gewoonweg kwaadaardig en gevaarlijk.
Zoals zo vaak vinden de weidse vergezichten van het kabinet geen vervolg in een ruimhartige budgettering. Want Nederlands internationaal cultuurbeleid vijzelt wellicht de reputatie van Nederland in het buitenland op, maar het mag om binnenlandse redenen niet te veel kosten. Want op het Binnenhof zijn kunst en cultuur een gewilde schietschijf voor makkelijk scorende politici. Er is door geschuif van begrotingsposten zo’n 18 miljoen euro beschikbaar, waarvan 0,5 miljoen ‘effectief’ wordt ‘ingezet’ binnen de ‘moderne diplomatie’. Modieus. Deze openbaring vangt door marketing het kwaad af. Zo is Nederland weer helemaal thuis waar het hoort.
Foto: ‘Constructing a Dummy Tank 1942’.
Bestuurslid Museum Oud Amelisweerd: desnoods verkopen we werken van Armando om gaten in de exploitatie te vullen. Mag dat?
Update 25 februari 2019: De opmerkelijke kop ‘Amersfoort wilde geen Armando Museum meer en liep zo miljoenen mis’ bij een bericht van NOS.nl als aankondiging voor een item van Nieuwsuur over Armando en Museum Oud-Amelisweerd behoeft enige aanvulling. Want dat suggereert dat de collectie van Armando zonder beperkingen op de open markt verhandeld kan worden. En dan naar schatting 20-25 miljoen euro oplevert. Maar het ontzamelbeleid van de Museumvereniging dat gebaseerd is op de LAMO-richtlijn van de ICOM verbindt verkoop/ontzamelen van museale collecties aan strikte voorwaarden. Anders gezegd, de gemeente Amersfoort liep miljoenen euro mis omdat als het de collectie in bezit had gekregen die waarde administratief had kunnen bijschrijven, zonder dat dit concreet geld ‘in the pocket’ opleverde.
Aldus uitgever en bestuurssecretaris Geert Noorman van de Stichting Museum Oud Amelisweerd in een artikel in ’t Groentje (Bunniks Nieuws). Gevraagd naar de financiële situatie van Museum Oud Amelisweerd dat afgelopen week in de Jaarrekening 2014 een tekort van 136.000 euro rapporteerde meent Noorman dat een dreigend faillissement ‘op zich’ voor alle musea geldt. Want ‘Je hebt nu eenmaal bezoekers en sponsoren nodig’. En kan daaraan toegevoegd worden: subsidiegevers zoals de gemeente Amersfoort (2016: 100.000 euro) en een renteloze lening van 160.000 euro van de Provincie Utrecht met een looptijd van zes jaar.
Noorman oppert het idee dat als het museum het ondanks de Amersfoortse bruidsschat, de lening van de provincie, inkomsten uit bezoekers en snijden in kosten het financieel toch niet redt -wat goed denkbaar is- ‘desnoods werken van Armando verkocht worden’. Een opmerkelijke uitspraak. Het is vloeken in de kerk van museumland. Vraag is welke werken van Armando Noorman precies bedoelt. Doelt hij op de zeven werken in bezit van de Armando Stichting, langdurige bruiklenen aan het museum of werken in bezit van Armando?
Het jaarverslag 2014 nam al een voorschot op een constructie waarbij door verkoop van werken van Armando gaten in de exploitatie gedicht worden. Er wordt geschermd met een galeriewaarde van werken van Armando van 20 miljoen euro. Zie hier. Maar dat zou werken van Armando betreffen die hij na zou laten aan de Armando Stichting die er erfgenaam en toekomstige eigenaar van zou worden. Voor ’t Groentje spreekt Noorman over verkoop van werken met toestemming van Armando. Hij doelt dus op een andere categorie.
Noormans uitspraak dat indien nodig werken van Armando worden verkocht om gaten in de exploitatie te dekken is geen verspreking, maar past in de strategie van het bestuur. Het is van tweeën één. Of het betreft werken die behoren tot de museumcollectie. Dan geldt de ethische code van de museumvereniging die in 2.16 zegt dat de opbrengst van afgestoten werken alleen kunnen worden gebruikt ‘ten gunste van die collectie, in beginsel voor het verwerven van nieuwe objecten.’ In 2011 zorgde het handelen van de directeur van Museum Gouda voor ophef toen hij deze code overtrad bij de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas en schorsing uit het museumregister enkele maanden later alleen kon voorkomen door beterschap te beloven.
Of het zijn werken van Armando die niet behoren tot de collectie van het museum. Dan is er sprake van een wisselwerking tussen het Museum Oud Amelisweerd, een collectie, werken van Armando en de kunsthandel en ligt een belangenconflict op de loer. In een toevoeging op 8.18 zegt de ethische code: ‘Ieder belangenconflict dient vermeden te worden. Speciale voorzorg is vereist indien de bruikleengever van een voorwerp of collectie tevens sponsor is van de tentoonstelling of deel uitmaakt van het bestuur, de raad van toezicht of het museale beroepsveld van dat museum. Er dient voor gewaakt te worden dat naar buiten toe zelfs niet de schijn ontstaat van een onbetamelijke belangenverstrengeling.’ Met zijn uitspraak heeft Noorman de schijn gewekt.
Foto 1: Schermafbeelding van slot artikel ‘Bijna ton schuld bij gemeente Utrecht’ in ‘t Groentje (Bunniks Nieuws), 18 november 2015.
Foto 2: ‘Pot Opslag Amersfoort huisvest twee bijzondere verzamelingen: de depots van Armando en het Mondriaanhuis. Op de bovenste verdieping is een depot ingericht voor de werken van Armando. Het vloeroppervlak doet recht aan zowel het aantal als de omvang van Armando’s werken: in verschillende vakken staan honderden schilderijen, waarbij doeken van 2 bij 4 meter eerder regel dan uitzondering zijn.’
Rob van Koningsbruggen heeft ook gelijk over Stedelijk Museum
Update 16 maart 2015: In kort geding (uitspraak hier) heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het Stedelijk Museum terecht eiser Rob van Koningsbruggen de toegang heeft ontzegd. Hij wilde toegang tot het museum via de rechter afdwingen. ‘Uit de veroordeling van Van Koningsbruggen in 2007 komt immers naar voren dat hij gezien zijn persoonlijkheid impulsief kan handelen en in staat is aanzienlijke vernielingen aan te richten.’
‘Ik heb hun bestuursleden uitgemaakt voor ‘kneuzen’ en ‘mislukte gevallen’. En ik heb gevraagd of er soms iemand van hun een verhouding heeft met oud-minister Guusje ter Horst, toen ze haar onlangs benoemden tot lid van hun raad van toezicht.’ Aldus Rob van Koningsbruggen in De Telegraaf over het Stedelijk Museum. Hij kwam de afgelopen dagen in de publiciteit als de ‘kunstschilder’ die een toegangsverbod tot het Stedelijk juridisch zou gaan aanvechten omdat hij had gedreigd over een werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans aan te plassen. Hij zette de zaak maandag in werking. Zowel zijn advocaat Erik Borghuis als galeriehouder Willem Baars verklaren dat het ’satirisch’ bedoeld was en dat het Stedelijk ‘de dreiging’ te ernstig heeft opgevat.
Ironie laat zich lastig begrijpen en onmogelijk verklaren. Wat het museum als serieuze dreiging kan hebben opgevat, kan Van Koningsbruggen als grap bedoeld hebben die bij het Stedelijk niet zo is opgevat. Mede vanwege buitenlandse artistieke directeuren van afgelopen jaren die het Nederlandse kunstklimaat niet in de vingers hebben. Kunstenaar en museum hebben vanuit hun eigen rol gelijk, maar komen niet tot elkaar. De onvrede van Van Koningsbruggen lijkt vooral te worden gevoed door de richting die het museum ingeslagen is. Van een plek van en voor kunstenaars dat het onder Willem Sandberg, Edy de Wilde of Wim Beeren was is het geworden tot een hangplek voor nieuwe rijken die kunst omarmen vanwege de status. In die redenering hebben miljonairs in de Raad van Toezicht en oud-politici als Guusje ter Horst het Stedelijk gekaapt.
Het is dezelfde kritiek op de vermenging van kunst en zakenwereld, de belangenconflicten en het gebrek aan openheid die Christiaan Braun in zijn paginagrote advertenties in landelijke dagbladen sinds september 2014 aan de orde stelt. Zie hier voor een overzicht. Ligt de waarheid van het Stedelijk Museum in het midden waar liefde voor de kunst en de kunstenaars weer aan belang wint boven marketing, een algemene directeur die boven een artistieke directeur is aangesteld en patsers uit zaken- en bankenwereld die nu het beleid bepalen? Uiteraard wordt het nooit meer zoals in 1963 of 1985, maar een compromis moet mogelijk zijn. Braun en Van Koningsbruggen zijn querulanten, maar ze hebben minder ongelijk dan het op het eerste gezicht lijkt.
In het Stedelijk zijn op de golven van de jaren ’90 weeffouten gemaakt die in geen enkel ander Nederlands museum zo diep zijn doorgedrongen. Van Koningsbruggen en Braun zouden eens met de directie een kopje thee moeten drinken om de lucht te klaren. Het Stedelijk verdient goede kritiek die ernstig genomen wordt.
Foto: Rupert van der Linden, ‘De kunstschilder Rob van Koningsbruggen, taart etend in het restaurant van het Stedelijk Museum’, 1983. Collectie Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.