Mediadebat over kwestie-Ruf is omsingeling en projectie bij volmacht. Vanaf de flanken van de NRC

In een commentaar van 16 juni 2018 ging ik in op de kwestie Ruf en de aandacht ervoor in de media. Ik kwam tot twee conclusies. Namelijk dat het antwoord op de vraag of Beatrix Ruf gelijk heeft met haar claim dat ze terug kan keren als museumdirecteur bij het Stedelijk ervan afhankelijk is of er een juridische of ethische invalshoek wordt gekozen. Het rapport Eisma pleitte mw. Ruf vanuit een juridisch perspectief vrij en ging grotendeels voorbij aan de gedragsregels en de bedrijfscultuur bij het Stedelijk. Ook constateerde ik dat er een schaduwoorlog tussen NRC en Het Parool was ontstaan waarbij eerstgenoemde het accent legde op de overtredingen van ethische regels en laatstgenoemde op de ruimere juridische marges die Rufs terugkeer niet verhinderden. Zo woedt een nauwelijks verhulde richtingenstrijd waarbij kranten een grote rol spelen.

Het Parool dat in enkele stukken suggereerde dat Ruf ‘volledig is vrijgepleit’ en ‘ten onrechte is beschuldigd van belangenverstrengeling’ omschreef ik als ‘doorgeefluik van de lobby om Ruf terug te laten keren als directeur van het Stedelijk Museum’. Dat was geen incident, maar deel van een georkestreerde campagne die overigens de laatste 10 dagen aan momentum lijkt te hebben verloren. Vorig jaar trok Ruf als woordvoerder spindoctor Kay van der Linde aan die haar niet alleen door de publiciteit loodst, maar ook een strategie aan de hand doet waarbij het de vraag is of die wel altijd in het belang van mw. Ruf is. Ofwel, een media-strategie kan schrander opgezet zijn, maar werkt doorgaans via een hoofdpersoon die erdoor aan gezag kan verliezen.

Ruf is geen oorzaak, maar gevolg van de structuur die bij het Stedelijk Museum tijdens opeenvolgende Raden van Toezicht was ontstaan. Zij kon zich niet onttrekken aan wat een ontspoorde bedrijfscultuur was die werd versterkt door een hoog ambitieniveau dat zo goed als onhaalbaar was. In een reeks krantenadvertenties hamerde kunstverzamelaar Jan Christiaan Braun daar sinds 2014 op. Ze hadden als onderwerp het belangenconflict binnen de Raad van Toezicht en het bestuur van het Stedelijk Museum Fonds. De eerste advertentie van september 2014 sloot als volgt af: ‘dat de nieuwe directeur van het Stedelijk Museum afstand moet doen van de door de Raad van Toezicht van het museum gelegitimeerde mogelijkheid een eigen belang te houden bij en te blijven werken voor private partijen zoals de uitgever Michael Ringnier en de verzekeraar Swiss Re, beide te Zwitserland’. Het duurde drie jaar voordat deze waarheid doordrong tot de publieke opinie.

In het tijdperk Trump regeert de vervalsing. Zijn regime zit ‘gevangen in de eigen leugen’ en zet eerder een tandje bij, dan dat het terugdeinst. Journalisten zijn als afleiding het mikpunt van spot en kritiek geworden. Als ze niet oppassen worden ze gebruikt als doorgeefluik door een groepering of partij die in de eigen leugen gevangen zit. Ruf is geen Trump en Kay van de Linde geen Stephen Miller, maar de methode Trump straalt via spindoctors en communicatiedeskundigen negatief af op de journalistiek en blijft niet onopgemerkt.

Gisteren voegde vanaf de zijlijn NRC-redacteur Menno Tamminga zich met een opinie in de kwestie Ruf en in de proxy-oorlog. Zijn stukken over economie en ondernemingsbestuur zijn doorgaans in het Economie-katern te vinden. Zoals viel te voorspellen stelt Tamminga zich op een minimalistisch niet-juridisch standpunt waarbij de ethiek leidend is. NRC lijkt overigens (tijdelijk?) haasje-over te spelen waarbij de kwestie Ruf niet langer vanuit het centrum door de vaste redacteuren Daan van Lent en Arjen Ribbens wordt verslaan, maar vanaf de flanken door redacteuren die meer op afstand staan (Paul Steenhuis, Tamminga). Ik verklaarde die nieuwe afstandelijkheid in een commentaar van 19 juni 2018 als ‘de angst binnen de hoofdredactie van NRC om van vooringenomenheid beticht te worden.’ Dat hoeft niet uitsluitend negatief uitgelegd te worden, maar kan ook betekenen dat interne pluriformiteit gezocht wordt om de argumenten meer draagvlak te geven.

Tamminga is snoeihard in zijn conclusie die uitgaat van goed bestuur en effectief toezicht: ‘Het beeld dat uit het rapport oprijst is dat de directie en de toezichthouders elkaar geen nieuwsgierige, laat staan ongemakkelijke vragen wilden stelden. Hielden de geslaagde topondernemers niet van tegenspraak? Keken anderen naar hen op? Non-interventiegedrag was kennelijk de norm: als jij mij niet lastig valt met een vraag, doe ik het bij jou ook niet.’ Deze klacht over de multimiljonairs in de Raad van Toezicht die het bij het Stedelijk voor het zeggen hadden en het museum niet aan zijn opdracht hielden klinkt in verschillende bewoordingen al sinds 2005. Interessant in dit verband is de aanleiding voor Jan Christiaan Braun om zich tegen de Raad van Toezicht en de vermeende grip van toenmalig hoofdsponsor ABN Amro te keren en de reactie via mijn commentaar uit 2012 van toenmalig NRC-journalist Viktor Frölke. Of Christiaan Braun of Frölke in 2005 voorbarig oordeelde kan nu door de episode Ruf beter beoordeeld worden dan in 2012.

Tamminga sluit af met het feit dat van de zeven leden van de Raad van Toezicht er vier zijn blijven zitten, onder wie Cees de Bruin (lid sinds 2012) en Willem de Rooij (lid sinds 2011): ‘Het Stedelijk Museum was hun speeltje. Uit het feit dat niet alle toezichthouders na dit rapport zijn opgestapt, kun je afleiden dat zij dat niet zomaar uit handen willen geven.’ Het zou ook een wonder van bestuurlijke zorgvuldigheid én menselijk gedrag zijn als een langlopende zaak van gebrek aan goed bestuur en voldoende controlemechanismen die al sinds 2005 in de (semi)-openbaarheid speelt zich nu ineens ondubbelzinnig ten goede zou keren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet Stedelijk – een museum als speeltje’ van Menno Tamminga, 26 juni 2108 in NRC.

Val van een museumdirecteur: Catherine de Zegher en het MSK Gent

Straffe kost in Gent. Dit bericht in de Vlaamse krant De Morgen gaat over directrice Catherine de Zegher van het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK Gent) die door het Gentse college (schepencollege) op 7 maart tijdelijk op non-actief is gesteld.  Afgelopen dagen kwam het MSK Gent onder kritiek na aanhoudende geruchten over de echtheid van 26 Russische avant-gardewerken uit de Toporovski-collectie, (soms ook geschreven als Toporkovski) die sinds oktober 2017 in het museum werden geëxposeerd. Hoe reëel het gevaar is dat het MSK Gent de museumlicentie verliest is onduidelijk. Maar zo’n maatregel zou buitensporig zijn en de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de Belgische museumsector enorm beschadigen. Het zou waarschijnlijk een reeks van vragen oproepen over de organisatie, financiering, doelmatigheid, kwaliteit en steun door de landelijke en lokale politiek van de Belgische museumsector. Een debat dat op scherp zet en onvoorziene gevolgen kan hebben en daarom niemand in de Belgische politiek of museumsector graag voert.

In januari zetten internationale deskundigen en op 5 maart 2018 Vlaamse museumdirecteuren in een open brief hun bezwaren uiteen. De Vlaamse directeuren schreven: ‘Wij kunnen en willen nu niet meer zwijgen, want dit is de wereld op zijn kop. Het MSK heeft in de afgelopen maanden op flagrante wijze alle deontologische codes en de regels van het gezond verstand geschonden. Men is in zee gegaan met een verzamelaar die men niet kende, met een collectie ‘too good to be true’ in een domein, Russische avant-garde uit de eerste decennia van de twintigste eeuw, waar het museum niet in gespecialiseerd is en waarvan internationaal bekend is dat zowel authenticiteit als herkomst zeer problematisch kan zijn.’ Ze namen afstand: ‘De imagoschade is groot, wat Catherine de Zegher en het stadsbestuur in de pers ook mogen zeggen. En het treft niet alleen het MSK, maar de geloofwaardigheid en reputatie van onze musea en erfgoedinstellingen is in het geding – in Vlaanderen en internationaal, in de pers, bij vakgenoten en het brede publiek. Wij ondervinden dat dagelijks in onze contacten. En dat raakt ons diep. Wij zijn overtuigd van de intrinsieke kwaliteit, professionaliteit én integriteit van de sector in de volle breedte. Het is juist daarom dat wij ons nadrukkelijk distantiëren van de wijze waarop het MSK gehandeld heeft en nog handelt in deze kwestie.

Dat directeur De Zegher gehandeld heeft met een grote portie naïviteit en goedgelovigheid kan onder meer onderbouwd worden door een bericht in NRC van 2013 over een een internationale bende kunstvervalsers die in Duitsland werd opgepakt en gespecialiseerd was in werken van Russische avant-gardisten als Malevitsj, Kandinsky en Natalia Gontsjarova. Precies de namen die vertegenwoordigd waren in de Toporovski-collectie: ‘Volgens het BKA [Bundeskriminalamt] zijn sinds 2005 in totaal vierhonderd vervalsingen verkocht, meestal aan Duitse verzamelaars. De bedragen liepen uiteen van tienduizenden tot tientallen miljoenen euro’s. Ook echtheidscertificaten werden vervalst. De Frankfurter Allgemeine Zeitung schrijft dat justitie ook onderzoek doet naar betrokkenheid van experts in de kunstwereld, onder wie handelaren en galeriehouders.

De Zeghers schorsing was onvermijdelijk. Ze heeft bij een tentoonstelling van Russische avant-garde kunst steken laten vallen, naar nu steeds duidelijker blijkt. Ze weigert ook medewerking aan het onderzoek. Ze zei eerder dat ze op haar kunsthistorisch oog afging. Een achterhaalde uitleg van een museumdirecteur die geavanceerde technische middelen kan inzetten om het eigen oog ‘aan te vullen’. De lokale politiek bemoeit zich er intussen mee. Oppositiepartij N-VA meent dat het museum beschadigd wordt en het gemeentebestuur van stad Gent (sp.a, Groen en Open Vld) de zaak wil vertragen. De Vlaamse museumsector is de verliezer.

Zo kent België een eigen kwestie Ruf. Waarbij museum en kunsthandel op een onacceptabele wijze in de directeur samenkomen. Maar waar Ruf achter de schermen opereerde, is dat bij De Zegher van het MSK Gent anders. Ze liegt aantoonbaar en heeft de hele Vlaamse en internationale kunstwereld tegen zich in het harnas gejaagd. Er is nog een ander verschil. De Raad van Toezicht van het Stedelijk die Ruf aannam was juist het probleem. Het gaf het slechte voorbeeld. Kwaadwillenden zouden kunnen beweren dat iemand met het profiel van Ruf met stevige vertakkingen naar de kunsthandel bewust aangezocht werd om bepaalde leden van de Raad van Toezicht zelf de ‘mentale’ ruimte te geven om binnen de kaders van het Stedelijk handel te drijven. En over de schreef te gaan. Jan Christiaan Braun stelde dat vanaf 2014 aan de orde in de openbaarheid. De Zegher lijkt zonder deze bijbedoelingen gehandeld te hebben. Door toedoen van haar eigen goedgelovigheid en de gemene handelwijze van anderen is ze een fuik ingezwommen waaruit ze niet meer kon ontsnappen.

Het is de tragiek van een museumdirecteur die met vervalsers in zee gaat en zich niet meer aan hun grip kan onttrekken. Via een omweg geeft de kwestie De Zegher reliëf aan de kwestie Ruf. Een museumdirecteur die de fuik inzwemt van de kunsthandel of van malafide verzamelaars verliest aan geloofwaardigheid en integriteit. En verliest uiteindelijk ook de functie van museumdirecteur. Dan heeft het ontbroken aan gezond verstand.

Foto 1: Schermafbeelding van slotalinea uit artikelDirectrice MSK wordt tijdelijk opzijgeschoven’ in De Morgen, 8 maart 2018.

Foto 2: Foto ‘Catherine de Zegher with Igor Toporovsky © Fondation Dieleghem’ in The Art Newspaper, 29 januari 2018. 

Advertentie roept op tot terugroepen Ruf naar Stedelijk. Welke lobby zit erachter, hoe gewenst en bestuurlijk zorgvuldig is het?

Een groep binnen- en buitenlandse mensen uit de kunstwereld doet een oproep in een advertentie in Het Parool. Ze roepen Beatrix Ruf om op terug te keren naar het Stedelijk Museum ‘vanwege haar artistiek visie‘. Op 17 oktober 2017 kondigde het museum in een persbericht aan dat Ruf had besloten per direct terug te treden als directeur. De oproep is opmerkelijk omdat er momenteel twee onderzoeken lopen naar goed bestuur, transparantie en nevenfuncties, en naar de naleving van de beloningsregelgeving en de Wet Normering Topinkomens. Een persbericht van 18 december 2017 geeft de positie van de Raad van Toezicht: ‘De Raad wil wachten met de benoeming van de nieuwe directie tot na afronding van de onderzoeken en tot na het advies van de Amsterdamse Kunstraad over de positionering van het Stedelijk Museum. Ook de benoeming van een nieuwe voorzitter en een nieuw lid van de Raad van Toezicht zal pas daarna plaatsvinden.’

De advertentie doorkruist willens en wetens deze planning. Vraag is van wie het initiatief komt en of Ruf erin gekend is. De advertentie geeft aan wat er verkeerd is aan het Stedelijk. Lobbygroepen proberen elkaar de loef af te steken en hun gelijk te halen. Daarbij speelt dat ondertekenaars zich ermee profileren en sommigen zich naar voren dringen door alvast voor te sorteren op een terugkomst van Ruf. Of een Ruf-achtige directeur. Bestuurlijk is het onverstandig om op de uitkomsten van de onderzoeken vooruit te lopen. Stel dat Ruf niet ongeschonden uit de onderzoeken komt, dan komt het Stedelijk van de regen in de drup. Ondertekenaars die beter zouden moeten weten beschadigen vooral hun eigen geloofwaardigheid met het lenen van hun naam.

Foto: Schermafbeelding van advertentieRoep Ruf Terug’ in Het Parool, 17 februari 2018.

Bij het Stedelijk Museum kwam afgelopen jaren de fout van rechts

Het was wachten op de aanval van populistisch rechts op het Stedelijk Museum. Publicist en econoom Arno Wellens die zich namens Forum voor Democratie van Thierry Baudet het veld in laat sturen wil er de fik in steken. Zo beweert hij in een artikel. Het is een voorspelbaar geluid vanaf de rechterflank van het politieke spectrum. Voorman Baudet moet niets hebben van moderne kunst waar hij in navolging van de conservatieve cultuurfilosofie van Roger Scruton de afkeer van het eigene en dan met name van de natie in ziet. Zo wordt het Stedelijk een focus voor partijpolitiek.

Oud-directeur Beatrix Ruf heeft die reactie van radicaal rechts trouwens over zichzelf opgeroepen door haar kosmopolitisch kapitalisme dat gepresenteerd wordt met politieke correctheid over onder meer immigratie. Dat is politiek bedrijven door iemand die geen politicus is. Ze doet daarin denken aan de luxueuze progressiviteit van Maxima die nooit helemaal geloofwaardig wil worden. Voeg daarbij een Raad van Toezicht die kunst bedreef zonder kunstprofessional te zijn en de reden voor de ontsporing van Ruf is al grotendeels gegeven. Overigens werkt het hoefijzermodel in deze kwestie ook, want vele medestanders van Ruf betichten NRC zonder enige onderbouwing van partijdige journalistiek. Ze stellen zich even hardleers op als Arno Wellens, hoewel ze uiteraard heel iets anders voorhebben met het Stedelijk. Vooralsnog steken ze liever de fik in de redactie van NRC die het slechte nieuws naar buiten bracht.

Zo resteert een Stedelijk Museum dat door rechts onder vuur wordt genomen en een deel van de kunstsector dat geen kwaad woord over Ruf wil horen en niet wil aanvaarden dat zij fouten heeft gemaakt. In Rufs verdediging speelt ook nog het voorsorteren voor haar opvolging mee. Mijn reactie op 925.nl:

Nog altijd gaan er meer dan 600.000 bezoekers per jaar naar het Stedelijk. Dat zijn er zo’n 1.700 per dag. Dus doodstil is het er niet. Voor een econoom is het opvallend om te kiezen voor de optie de boel maar in de fik te steken. Hoort dat niet eerder bij autoritaire landen die kapitaalvernietiging op de koop toe nemen? En overigens, wat moet er met de onbetaalbare collectie gebeuren? Verkocht worden op het Waterlooplein?

Dat er iets ontzettend fout is gegaan in het Stedelijk Museum lijkt wel duidelijk voor iedereen die het zichzelf toelaat de reeks onthullende artikelen in de NRC tot zich door te laten dringen. Overigens kwam het nieuws over de belangenverstrengeling van artistiek directeur Beatrix Ruf en de vorige Raad van Toezicht niet uit de lucht vallen. Het was al jaren een publiek geheim. Het is eerder een raadsel dat de verzamelde Nederlandse kunstjournalistiek zolang heeft gewacht met publicatie. Jan Christiaan Braun heeft sinds 2011 in paginagrote advertenties in de landelijke dagbladen gewezen op de rol van de kunsthandel en de overtreding van ethische codes door zowel bestuur als directie. Zie hier wat ik er toen over schreef.

Met alles wat ontspoort is er een keuze uit twee opties: opdoeken of hervormen. Dat is ook zo met het Stedelijk. Het heeft een gedenkwaardige en waardevolle geschiedenis en het is kort door de bocht om het op te doeken vanwege een disfunctionele directeur en een disfunctionele Raad van Toezicht. Hervormen is een optie die eerder voor de hand ligt.

We doeken het Nederlands Elftal ook niet op als het wanprestaties levert en in twee achtereenvolgende kampioenschappen de voorronde niet overleeft. Het is dan wachten op betere tijden en organisatorisch moet er ingegrepen worden om de voorwaarden weer naar de hand te zetten. Na een sjoemelende prins Bernhard werd evenmin het koningshuis opgedoekt, hoewel het naar verluidt weinig scheelde en het aan Joop den Uyl te danken is dat het niet gebeurde. In dit soort ontsporingen is de aangewezen weg dan een flinke hervorming. Een nieuwe stip aan de horizon en en een nieuwe start met nieuwe mensen en een nieuwe mentaliteit. Precies zo is het met het Stedelijk.

Dat Ruf en de vorige twee Raden van Toezicht gefaald hebben is duidelijk. Niet alleen organisatorisch, maar ook maatschappelijk en programmatisch. Het was te eenzijdig en te arrogant. Te incestueus en te gesloten. Overigens is het interessant om op te merken dat bij het Stedelijk sinds 2010 de fout van rechts kwam. De Raad van Toezicht bestond uit miljonairs die kunstprofessional speelden, maar op kunstgebied in de kern amateur waren. Daarnaast gebruikten ze hun functie om zelf in kunst te handelen. Dief en diefjesmaat. Ze hadden nooit in die positie benoemd moeten worden.

Een bedrijfsachtergrond geeft iemand nog geen verstand van beeldende kunst of de museumsector. Het opereren van die Raad van Toezicht bevestigt het misverstand dat ondernemers doelmatiger en met meer gezond verstand handelen dan mensen in de publieke sector. De recente geschiedenis van het Stedelijk lijkt eerder het omgekeerde aan te tonen. Hoewel we moeten oppassen voor snelle conclusies omdat ook iemand als oud-minister Guusje ter Horst deel uitmaakte van de Raad. Maar ze had een ondergeschikte positie.

Een en ander roept de vraag op welke rol de vorige Raad van Toezicht gespeeld heeft en welke volmacht het directeur Ruf gegeven heeft. Artnet ziet in een commentaar drie opties en gaat overigens deels voorbij aan het aantreden van een nieuwe Raad per oktober 2017: 1) De Raad wist van niks over het bijklussen van Ruf, 2) de Raad was bekend met het bijklussen van Ruf maar loog erover en 3) D Raad keek weg en stelde zich opzettelijk onwetend op. Het Stedelijk heeft een intern onderzoek gestart dat in kaart moet brengen hoe het zo fout heeft kunnen gaan.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelStedelijk Museum Amsterdam: elitair doch zieltogend, beter steken we ’t gewoon in de fik’ van Arno Wellens op 925.nl, 20 oktober 2017.

Ann Demeester schiet uit haar slof en meent dat Goldstein en Ruf gekruisigd en gefusilleerd zijn. En ze is boos op NRC

De directeur van het Haarlemse Frans Hals Museum Ann Demeester doet in een interview met Jaap Timmer voor het Leidsch Dagblad hoogst ongelukkige uitspraken over de gang van zaken bij het Stedelijk Museum. Demeester meent dat de onlangs voortijdig opgestapte artistiek directeur Beatrix Ruf en haar eveneens voortijdig opgestapte voorganger Ann Goldstein ‘het museum weer op de kaart hebben gezet’. Is het echt? Vooral de niet-communicatieve Goldstein wordt als een mislukking beschouwd. Als ze het Stedelijk al op de kaart gezet heeft, dan is het de vraag wat voor kaart dat dan wel mag zijn. Ruf zette het Stedelijk evenmin op de kaart, maar trok een Zwitserse kaart uit een eerdere carrière en verdiepte zich verder vooral in advieswerk en kunsthandel. Als Ruf al een kaart trok, dan was het de kaart Ruf, en niet de kaart Stedelijk Museum.

Het waarom van deze interventie van Ann Demeester geeft te raden. Waarom spreekt ze zich zo scherp en onbeschroomd uit met gebruikmaking van christelijke-  en oorlogsretoriek? Het kan best zijn dat ze het inhoudelijk eens is met de koers van Ruf en het daarom voor haar opneemt, maar door zo uit haar slof te schieten en te overdrijven maakt ze zich ongeloofwaardig. Als Demeester zich wil profileren als kandidaat artistiek directeur voor het Stedelijk Museum, zoals nu allerlei directeuren van kleinere musea zich profileren door interviews en ingezonden stukken, dan valt moeilijk in te zien hoe dit interview daarbij helpt.

Goldstein en Ruf hebben vermoedelijk fouten gemaakt, maar zijn allebei gekruisigd alsof ze helemaal niets goed hebben gedaan’, zegt Demeester. Het is nogal een understatement om te zeggen dat beide voortijdig opgestapte directeuren ‘vermoedelijk’ fouten hebben gemaakt. Die fouten zijn gemaakt, waren aanzienlijk en zijn uitgebreid in de publiciteit besproken. Er is niets ‘vermoedelijk’ aan. Met de bijbelse metafoor over de kruisiging zoekt Demeester door overdrijving een afleiding voor het slecht functioneren van beide directeuren. Maar de eigentijdse Demeester kan niet achterblijven en verwijst naar de moderne tijd en haalt na hamer en spijkers ook een geweer uit de kast: ‘Ann Goldstein is gewoon gefusilleerd, en Beatrix Ruf ook’, zegt ze. Wow.

Uiteraard heeft Demeester gelijk dat het Stedelijk Museum sinds 2010 in commissie heeft gefaald: ‘Er worden vaker grote fouten gemaakt door directeuren, maar zij runnen een museum niet in hun eentje; er is ook een team en een raad van toezicht.’ Oh, dus Goldstein en Ruf hebben niet ‘vermoedelijk’ fouten gemaakt, maar ‘grote fouten’. Deze constatering van Demeester is niet nieuw. Het is al sinds enige jaren een publiek geheim dat het een slangenkuil en chaos bij het Stedelijk was. Jan Christiaan Braun viel in 2011 de Raad van Toezicht frontaal aan, zoals uit dit commentaar blijkt en ging daar in de jaren daarna mee door. Het is overigens onterecht om het team van het Stedelijk in de deconfiture te betrekken, zoals Demeester moet weten die als museumdirecteur in Haarlem een tamelijk strak personeelsbeleid voert dat tegenstemmen weinig ruimte laat.

Het interview wordt er raadselachtig op als Demeester komt te spreken over NRC dat de onthullingen over de nevenfuncties van Ruf en de slechte verslaglegging daarvan in de jaarverslagen naar buiten bracht: ‘We zijn boos op NRC dat ze de boel op de spits hebben [ge]dreven; ik zou willen zeggen tegen NRC ‘Maak het werk dan ook maar helemaal af. Je hebt nu de directeur onderzocht, onderzoek nu alles!’. Wie zijn ‘we’? Heeft Ann Demeester een meervoudige persoonlijkheid? Hoe dan ook verwart ze oorzaak en gevolg. NRC heeft verslag gedaan van een misstand die is ontstaan door onvoldoende toezicht van de Raad van Toezicht en de ruimte die Beatrix Ruf kon nemen. Het is een gotspe om te beweren dat een nieuwsmedium dat verslag doet van een misstand en een overtreding door Ruf van de ethische code van de ICOM ‘de boel op de spits heeft gedreven’. Ann Demeester is in dit interview in haar eigen zwaard gevallen. Ze dient er haar geloofwaardigheid niet mee.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelAnn Demeester: Beatrix Ruf is ’gefusilleerd’’ in het Leidsch Dagblad, 25 oktober 2017.

De verzakelijking van het Stedelijk Museum heeft uiteraard niets te maken met …

Zo op het oog losstaande feiten hebben uiteraard niets met elkaar te maken. Zoals de verzakelijking die zich manifesteert in de band van het Stedelijk Museum (SM) en particuliere betrokkenheid.

Jan Christiaan Braun wijst er sinds 2002 in advertenties en opinie-artikelen in de media op. Dos Elshout zet het op een rijtje in het promotieonderzoekDe Moderne museumwereld in Nederland’ (2015).

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met het vertrek per 1 oktober 2017 van Algemeen Directeur Karin van Gilst die door het SM in het persbericht over haar vertrek om onduidelijke redenen ‘zakelijk directeur‘ wordt genoemd.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de verbouwing van de benedenzaal voor de vaste collectie die opnieuw vertraging heeft opgelopen, aldus De Volkskrant. Artistiek directeur Beatrix Ruf stelde dat die verbouwing in mei 2017 afgerond zou zijn.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de programmering van Ruf.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de grip op het beleid van Raad van Toezicht, sponsors en de gemeente Amsterdam.

De verzakelijking heeft uiteraard niet te maken met bovenstaande foto die op de trap van het SM is genomen. Modeontwerper Dennis Diem met aan zijn zijde Zofia Hanna ‘in een ontwerp uit zijn laatste collectie ‘Les Antoinettes’’ aldus Stadswild.

Het SM als plek voor leuke dingen heeft uiteraard niets te maken met verzakelijking. Of met een museum dat in de voorhoede van het maatschappelijke of artistieke debat opereert. Kunst als Human Interest en belangrijke bijzaak krijgt in het SM vorm. Als een rechtse hobby.

Foto: Modeontwerper Dennis Diem met aan zijn zijde Zofia Hanna in een ontwerp uit zijn laatste collectie ‘Les Antoinettes’ op de trap van het Stedelijk Museum, zomer 2017.

Lennart Booij wordt conservator vormgeving bij Stedelijk Museum

sm

Een overstap van de galerie- naar de museumsector. In een persbericht maakt het Stedelijk Museum bekend dat Lennart Booij per 24 februari 2016 de afdeling Vormgeving van het Stedelijk gaat versterken. Naast Carolien Glazenburg (grafische vormgeving) en Ingeborg de Roode (industriële vormgeving). Desgevraagd laat hij in een tweet weten te stoppen met zijn kunsthandelDR. LENNART BOOIJ, RARE ITEMS AND FINE ART’ die gespecialiseerd is in kunst uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Met onder meer René Lalique en Picasso. 

Booij was jarenlang politiek actief in de PvdA en brengt een belangrijk netwerk mee. Met die informatie in het achterhoofd kan de aanbeveling van Bart van der Heide, hoofd Conservatoren en Onderzoek van het Stedelijk Museum begrepen worden: ‘Hij onderscheidt zich door een gedegen wetenschappelijke kennis, en is de uitgelezen persoon om hedendaagse ontwikkelingen in de vormgeving te plaatsen in een bredere artistieke, sociaaleconomische en politieke context.’ Christiaan Braun -zie hier en hier– moet nog even afwachten. 

Foto: Schermafbeelding van tweets bij bericht van het Stedelijk Museum, 28 januari 2016.

Wat kunnen Nederlandse musea leren van het voorbeeld Shell en Science Museum?

vg

Zijn Nederlandse musea zich voldoende bewust van de nadelen om geld van multinationals aan te nemen? Met een beroep op de Freedom of Information Act heeft The Guardian informatie boven water gekregen die aantoont dat Shell de inhoud van een tentoonstelling over klimaatverandering in het Londense Science Museum probeerde te beïnvloeden: ‘Shell tried to influence the presentation of a climate change programme it was sponsoring at the Science Museum in London, internal documents seen by the Guardian show’.

Het voorbeeld van het Science Museum en Shell toont aan dat het verder gaat dan het bijsturen of beïnvloeden door bedrijven van musea in hun programmering, inhoud van tentoonstellingen of nevenprogramma (symposium). Volgens activist Chris Garrad van ‘bp or not bp’ geeft de informatie die The Guardian heeft achterhaald aan dat ‘het Science Museum een belangrijk radartje in de propagandamachine van Shell is’. De vraag die oprijst is of musea ten volle beseffen hoe ze ten koste van de eigen geloofwaardigheid door bedrijven gebruikt worden. Of maken ze ondanks die kennis toch de afweging dat ze onder die voorwaarden met bedrijven als Shell in zee willen in de hoop dat ze paal en perk aan die invloed kunnen stellen?

Nederlandse musea hebben te kampen met overheden die op kunst bezuinigen en musea korten. Dit ondanks prognoses van de politiek dat particuliere sponsors het gat zouden vullen dat de overheid liet vallen. In april 2015 maakt het tweejaarlijkse rapport Geven in Nederland’ van het Centrum voor Filantropische Studies aan de VU duidelijk dat giften aan cultuur afnemen. Halbe Zijlstra heeft ongelijk. De kwestie van het Science Museum en Shell maakt duidelijk dat als het bedrijfsleven het gat vult dat de overheid laat vallen musea alert moeten zijn om zich niet te laten misbruiken door sponsors. In Nederland waarschuwt Christiaan Braun voor de belangenverstrengeling tussen het Stedelijk Museum, bedrijfsleven en de commerciële kunsthandel.

Foto: Still uit video ‘Van Gogh Museum en Shell — Partners in Science’ op YouTube-kanaal van Shell, 2011.

Rob van Koningsbruggen heeft ook gelijk over Stedelijk Museum

fea62e2f047ce140697316375424bdbb2175241bfbcaa46b7dc23e3604bffe69-1

Update 16 maart 2015: In kort geding (uitspraak hier) heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het Stedelijk Museum terecht eiser Rob van Koningsbruggen de toegang heeft ontzegd. Hij wilde toegang tot het museum via de rechter afdwingen. ‘Uit de veroordeling van Van Koningsbruggen in 2007 komt immers naar voren dat hij gezien zijn persoonlijkheid impulsief kan handelen en in staat is aanzienlijke vernielingen aan te richten.’

‘Ik heb hun bestuursleden uitgemaakt voor ‘kneuzen’ en ‘mislukte gevallen’. En ik heb gevraagd of er soms iemand van hun een verhouding heeft met oud-minister Guusje ter Horst, toen ze haar onlangs benoemden tot lid van hun raad van toezicht.’ Aldus Rob van Koningsbruggen in De Telegraaf over het Stedelijk Museum. Hij kwam de afgelopen dagen in de publiciteit als de ‘kunstschilder’ die een toegangsverbod tot het Stedelijk juridisch zou gaan aanvechten omdat hij had gedreigd over een werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans te plassen. Hij zette de zaak maandag in werking. Zowel zijn advocaat Erik Borghuis als galeriehouder Willem Baars verklaren dat het ’satirisch’ bedoeld was en dat het Stedelijk ‘de dreiging’ te ernstig heeft opgevat.

Ironie laat zich lastig begrijpen en onmogelijk verklaren. Wat het museum als serieuze dreiging kan hebben opgevat, kan Van Koningsbruggen als grap bedoeld hebben die bij het Stedelijk niet zo is opgevat. Mede vanwege buitenlandse artistieke directeuren van afgelopen jaren die het Nederlandse kunstklimaat niet in de vingers hebben. Kunstenaar en museum hebben vanuit hun eigen rol gelijk, maar komen niet tot elkaar.

De onvrede van Van Koningsbruggen lijkt vooral te worden gevoed door de richting die het museum ingeslagen is. Van een plek van en voor kunstenaars dat het onder Willem Sandberg, Edy de Wilde of Wim Beeren was is het geworden tot een hangplek voor nieuwe rijken die kunst omarmen vanwege de status. In die redenering hebben miljonairs in de Raad van Toezicht en oud-politici als Guusje ter Horst het Stedelijk gekaapt.

Het is dezelfde kritiek op de vermenging van kunst en zakenwereld, de belangenconflicten en het gebrek aan openheid die Christiaan Braun in zijn paginagrote advertenties in landelijke dagbladen sinds september 2014 aan de orde stelt. Zie hier voor een overzicht. Ligt de waarheid van het Stedelijk Museum in het midden waar liefde voor de kunst en de kunstenaars weer aan belang wint boven marketing, een algemene directeur die boven een artistieke directeur is aangesteld en patsers uit zaken- en bankenwereld die nu het beleid bepalen?

Uiteraard wordt het nooit meer zoals in 1963 of 1985, maar een compromis moet mogelijk zijn. Braun en Van Koningsbruggen zijn querulanten, maar ze hebben minder ongelijk dan het op het eerste gezicht lijkt.

In het Stedelijk zijn op de golven van de jaren ’90 weeffouten gemaakt die in geen enkel ander Nederlands museum zo diep zijn doorgedrongen. Van Koningsbruggen en Braun zouden eens met de directie een kopje thee moeten drinken om de lucht te klaren. Het Stedelijk verdient goede kritiek die ernstig genomen wordt.

Foto: Rupert van der Linden, ‘De kunstschilder Rob van Koningsbruggen, taart etend in het restaurant van het Stedelijk Museum, 1983. Collectie Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Braun valt Stedelijk opnieuw aan. Deze keer op transparantie

over

De derde advertentie in een reeks, na ‘Tegen belangenconflicten in het Stedelijk Museum’ en ‘Vuistregels voor Musea (voor dagelijks gebruik)’ die in onder meer NRC en Volkskrant verschenen in september 2014. Opnieuw bekritiseert Christiaan Braun in een paginagrote advertentie in NRC het Stedelijk Museum, en dan vooral de Raad van Toezicht. Kunst en handel zouden door elkaar lopen. Braun heeft een getroebleerde relatie met het Stedelijk. De Raad bestaat uit: Alexander Ribbink (voorzitter), Cees de Bruin, Rob Defares, Guusje ter Horst, Prins Constantijn van Oranje, Willem de Rooij, Madeleine de Cock Buning en sinds 19 november Rita Kersting.

Wie hier zelfs maar vluchtig de reeks over Museum Gouda, het Armando Museum of het Wereldmuseum -of Sjors van Beek in De Groene over het Wereldmuseum- leest weet dat vooral waar het de kwaliteit van het toezicht betreft er nog heel wat verbeterd kan worden in de Nederlandse museumsector. Dat aan de orde stellen is Brauns verdienste. Maar een debat wil het niet worden. Dat past welbeschouwd bij transparantie.

Foto: Schermafbeelding uit de NRC van 11 december 2014, pagina 9 (betaalmuur).