Dommering schiet in de derde helft van kwestie-Ruf zijn opinie richting gemeentebestuur. Met welke organisatie en ambitieniveau?

Kunstliefhebber en jurist Egbert Dommering geeft opnieuw zijn opinie in Het Parool over het Stedelijk Museum. Dat nieuwsmedium dat de medestanders van Ruf een podium biedt, zich pro-Ruf opstelt en op een gegeven moment zelfs in een proxy-oorlog met het Ruf-kritische NRC verzeilde. Dommering gaf eerder zijn opinie op 4 juni 2018. Een stuk vol aannames en lacunes, ondersteunend bewijs, maar geen ‘smoking gun’. Opnieuw richt hij zijn pijlen op het Amsterdamse gemeentebestuur dat hij beticht van machtsmisbruik.

Dommering herhaalt opnieuw de Parool-waarheid dat in juni 2018 de commissie-Eisma Ruf in een rapport van blaam gezuiverd heeft. Het valt te betwijfelen of dat klopt. Hij hanteert hierbij een eng-juridische opvatting en laat de ethiek buiten beschouwing. Want hoe kan het anders uitgelegd worden dat Ruf van de Zwitserse uitgeverij Ringnier tijdens haar dienstverband bij het Stedelijk een bonus van 1 miljoen Zwitserse francs kreeg en ook nog neveninkomsten van meer dan 100.000 euro per jaar? Waar waren in die jaren de toezichthouders die ongemakkelijke vragen stelden aan de directie? Zagen directie en Raad van Toezicht niet gewoon elkaars fouten door de vingers om voor zichzelf meer ruimte te bemachtigen? Dat is niet van blaam gezuiverd zijn, dat is verwijtbaar gedrag en aangewende passiviteit door de instructies bewust te negeren.

Dommering maakt het deze keer nog bonter omdat hij zichzelf luid en duidelijk tegenspreekt door uit een langlopende ontwikkeling de actualiteit te laten volgen. Van de ene kant vraagt hij zich terecht af wat het toch is waardoor het Stedelijk hapert (‘Hoe komt het dat de staf zich telkens tegen de artistieke directeur opstelt? Zit het artistiek-commerciële management wel goed in elkaar?’), maar van de andere kant keert hij zich opnieuw tegen het gemeentebestuur en lijkt een lans te willen breken voor de sponsors en geldgevers.

Vooral dat laatste is mal. Dommering weet toch dat het vooral de coterie van multimiljonairs in de Raad van Toezicht en de sponsors in de directe omgeving daarvan is geweest dat het Stedelijk in de problemen heeft gebracht? Het is verre van logisch om nu juist in die hoek de oplossing te zoeken. Het kan zijn dat het gemeentebestuur met een nieuwe burgemeester in de aanpak van het Stedelijk Museum niet voortvarend is en het vanwege hypercorrectie uit angst voor nieuwe ontsporingen te weinig ruimte geeft, maar dat betekent nog niet dat de oplossing voor de jarenlange stagnatie in het gebrek aan commercieel inzicht ligt. Eerder het omgekeerde lijkt het geval, er was een teveel aan verkeerd commercieel inzicht. De kritiek daarop klonk in de openbaarheid al in 2005. De multimiljonairs en ondernemers hadden het bij het Stedelijk voor het zeggen en hielden het museum niet aan zijn opdracht. Het is begrijpelijk dat een in zo’n 15 jaar scheefgegroeide situatie niet op korte termijn hersteld kan worden. Daarom is het ongeduld van Egbert Dommering voorbarig.

De twee sleutelwoorden om het verval van het Stedelijk Museum goed te begrijpen zijn ‘bedrijfscultuur’ en ‘ambitieniveau’. Het eerste was ontspoord en het laatste te hoog. Een ambitieniveau dat vergelijkbaar is met Museum Boijmans van Beuningen of het Haags Gemeentemuseum lijkt beter bij het Stedelijk te passen. Laat het Stedelijk eerst maar eens nationaal de toppositie pakken, voordat het internationale ambities probeert te volgen en ten onder gaat aan Mokumse bravoure. Door slim opereren en het inzetten van de eigen collectie kan het Stedelijk incidenteel best internationaal toonaangevende tentoonstellingen realiseren. En niet van gearriveerde kunstenaars met een groot commercieel belang waar nu eenmaal het budget voor ontbreekt, maar van aanstormende kunstenaars die vroegtijdig worden gescout en vastgelegd. Dommering heeft gelijk dat de juiste toepassing van de Code cultural governance geen handleiding voor het opzetten van een goede organisatie en bestuur is. Maar om het gemeentebestuur dat het ontspoorde museum uit de modder probeert te trekken te waarschuwen voor moreel puritanisme is een gotspe die oorzaak en gevolg opzichtig omkeert.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelStedelijk is nog altijd beschadigd door affaire-Ruf’ van Egbert Dommering in Het Parool, 23 oktober 2018

Stedelijk Museum trekt zich aan de haren uit bestuurlijk moeras

Bestuurlijk is het een gigantische puinzooi bij het Stedelijk Museum. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn zo gaan schuiven dat geen enkel deel van de organisatie doet wat het moet doen, maar wel doet wat het niet mag doen. Dit kan gerust een ernstige bestuurlijke crisis genoemd worden. Een en ander geeft te denken over het bestuurlijk inzicht en de kwaliteit van de personen die hier vorm aan moe(s)ten geven. Waarbij het idee bestaat dat het botweg onkunde was bij de Raad van Toezicht en het oprekken van het eigen mandaat om erger te voorkomen bij de directie. Zo stelden de vier overgebleven en inmiddels opgestapte leden van de Raad van Toezicht voor om de afgetreden artistiek directeur Beatrix Ruf te benoemen tot ‘adviseur’. Dat is niet alleen een wereldvreemd en in de praktijk onhandig voorstel omdat het de toekomstige directeur voor de voeten zou lopen, maar ook gaat volgens het Besturingsmodel de Raad daar helemaal niet over. Tegelijk meent het Bestuur (de tweekoppige directie) te gaan over de benoeming van een opvolger van Ruf, maar het is -na consultatie van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amsterdam- de Raad van Toezicht die uitsluitend beslist over de benoeming, schorsing en het ontslag van de leden van het Bestuur.

De als tijdelijk voorzitter van de Raad van Toezicht door de gemeente Amsterdam benoemde Truze Lodder moet een nieuwe Raad op poten zetten. En de weg vrijmaken voor de benoeming van een nieuw Bestuur. Ze geeft commentaar op het falen van de vorige Raad als ze volgens een bericht van AT5 zegt: ‘Mijn toon zal krachtig en zuiver zijn.’ De suggestie is dat de toon van de vorige Raad niet zuiver was. Eind goed als goed met tijdelijke directeur Jan Willem Sieburgh en tijdelijke voorzitter van de Raad van Toezicht Truze Lodders?

Hoe dan ook is de oude balast van achtereenvolgend falende en te ambitieuze Raden van Toezicht opgeruimd. Er kan nu eindelijk schoon schip gemaakt worden. Hopelijk raakt het Stedelijk Museum met een bestuurlijk onmogelijke ingreep nu definitief uit de bestuurlijke patstelling waarin het terecht was gekomen en kan het met zicht op de stad en de Amsterdammers, en een laag bij de gronds realisme een nieuwe stap maken.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOR en directie Stedelijk zien niets in terugkeer oud-directeur Ruf’ van AT5, 8 augustus 2018.

Mediadebat over kwestie-Ruf is omsingeling en projectie bij volmacht. Vanaf de flanken van de NRC

In een commentaar van 16 juni 2018 ging ik in op de kwestie Ruf en de aandacht ervoor in de media. Ik kwam tot twee conclusies. Namelijk dat het antwoord op de vraag of Beatrix Ruf gelijk heeft met haar claim dat ze terug kan keren als museumdirecteur bij het Stedelijk ervan afhankelijk is of er een juridische of ethische invalshoek wordt gekozen. Het rapport Eisma pleitte mw. Ruf vanuit een juridisch perspectief vrij en ging grotendeels voorbij aan de gedragsregels en de bedrijfscultuur bij het Stedelijk. Ook constateerde ik dat er een schaduwoorlog tussen NRC en Het Parool was ontstaan waarbij eerstgenoemde het accent legde op de overtredingen van ethische regels en laatstgenoemde op de ruimere juridische marges die Rufs terugkeer niet verhinderden. Zo woedt een nauwelijks verhulde richtingenstrijd waarbij kranten een grote rol spelen.

Het Parool dat in enkele stukken suggereerde dat Ruf ‘volledig is vrijgepleit’ en ‘ten onrechte is beschuldigd van belangenverstrengeling’ omschreef ik als ‘doorgeefluik van de lobby om Ruf terug te laten keren als directeur van het Stedelijk Museum’. Dat was geen incident, maar deel van een georkestreerde campagne die overigens de laatste 10 dagen aan momentum lijkt te hebben verloren. Vorig jaar trok Ruf als woordvoerder spindoctor Kay van der Linde aan die haar niet alleen door de publiciteit loodst, maar ook een strategie aan de hand doet waarbij het de vraag is of die wel altijd in het belang van mw. Ruf is. Ofwel, een media-strategie kan schrander opgezet zijn, maar werkt doorgaans via een hoofdpersoon die erdoor aan gezag kan verliezen.

Ruf is geen oorzaak, maar gevolg van de structuur die bij het Stedelijk Museum tijdens opeenvolgende Raden van Toezicht was ontstaan. Zij kon zich niet onttrekken aan wat een ontspoorde bedrijfscultuur was die werd versterkt door een hoog ambitieniveau dat zo goed als onhaalbaar was. In een reeks krantenadvertenties hamerde kunstverzamelaar Jan Christiaan Braun daar sinds 2014 op. Ze hadden als onderwerp het belangenconflict binnen de Raad van Toezicht en het bestuur van het Stedelijk Museum Fonds. De eerste advertentie van september 2014 sloot als volgt af: ‘dat de nieuwe directeur van het Stedelijk Museum afstand moet doen van de door de Raad van Toezicht van het museum gelegitimeerde mogelijkheid een eigen belang te houden bij en te blijven werken voor private partijen zoals de uitgever Michael Ringnier en de verzekeraar Swiss Re, beide te Zwitserland’. Het duurde drie jaar voordat deze waarheid doordrong tot de publieke opinie.

In het tijdperk Trump regeert de vervalsing. Zijn regime zit ‘gevangen in de eigen leugen’ en zet eerder een tandje bij, dan dat het terugdeinst. Journalisten zijn als afleiding het mikpunt van spot en kritiek geworden. Als ze niet oppassen worden ze gebruikt als doorgeefluik door een groepering of partij die in de eigen leugen gevangen zit. Ruf is geen Trump en Kay van de Linde geen Stephen Miller, maar de methode Trump straalt via spindoctors en communicatiedeskundigen negatief af op de journalistiek en blijft niet onopgemerkt.

Gisteren voegde vanaf de zijlijn NRC-redacteur Menno Tamminga zich met een opinie in de kwestie Ruf en in de proxy-oorlog. Zijn stukken over economie en ondernemingsbestuur zijn doorgaans in het Economie-katern te vinden. Zoals viel te voorspellen stelt Tamminga zich op een minimalistisch niet-juridisch standpunt waarbij de ethiek leidend is. NRC lijkt overigens (tijdelijk?) haasje-over te spelen waarbij de kwestie Ruf niet langer vanuit het centrum door de vaste redacteuren Daan van Lent en Arjen Ribbens wordt verslaan, maar vanaf de flanken door redacteuren die meer op afstand staan (Paul Steenhuis, Tamminga). Ik verklaarde die nieuwe afstandelijkheid in een commentaar van 19 juni 2018 als ‘de angst binnen de hoofdredactie van NRC om van vooringenomenheid beticht te worden.’ Dat hoeft niet uitsluitend negatief uitgelegd te worden, maar kan ook betekenen dat interne pluriformiteit gezocht wordt om de argumenten meer draagvlak te geven.

Tamminga is snoeihard in zijn conclusie die uitgaat van goed bestuur en effectief toezicht: ‘Het beeld dat uit het rapport oprijst is dat de directie en de toezichthouders elkaar geen nieuwsgierige, laat staan ongemakkelijke vragen wilden stelden. Hielden de geslaagde topondernemers niet van tegenspraak? Keken anderen naar hen op? Non-interventiegedrag was kennelijk de norm: als jij mij niet lastig valt met een vraag, doe ik het bij jou ook niet.’ Deze klacht over de multimiljonairs in de Raad van Toezicht die het bij het Stedelijk voor het zeggen hadden en het museum niet aan zijn opdracht hielden klinkt in verschillende bewoordingen al sinds 2005. Interessant in dit verband is de aanleiding voor Jan Christiaan Braun om zich tegen de Raad van Toezicht en de vermeende grip van toenmalig hoofdsponsor ABN Amro te keren en de reactie via mijn commentaar uit 2012 van toenmalig NRC-journalist Viktor Frölke. Of Christiaan Braun of Frölke in 2005 voorbarig oordeelde kan nu door de episode Ruf beter beoordeeld worden dan in 2012.

Tamminga sluit af met het feit dat van de zeven leden van de Raad van Toezicht er vier zijn blijven zitten, onder wie Cees de Bruin (lid sinds 2012) en Willem de Rooij (lid sinds 2011): ‘Het Stedelijk Museum was hun speeltje. Uit het feit dat niet alle toezichthouders na dit rapport zijn opgestapt, kun je afleiden dat zij dat niet zomaar uit handen willen geven.’ Het zou ook een wonder van bestuurlijke zorgvuldigheid én menselijk gedrag zijn als een langlopende zaak van gebrek aan goed bestuur en voldoende controlemechanismen die al sinds 2005 in de (semi)-openbaarheid speelt zich nu ineens ondubbelzinnig ten goede zou keren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet Stedelijk – een museum als speeltje’ van Menno Tamminga, 26 juni 2108 in NRC.

Val van een museumdirecteur: Catherine de Zegher en het MSK Gent

Straffe kost in Gent. Dit bericht in de Vlaamse krant De Morgen gaat over directrice Catherine de Zegher van het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK Gent) die door het Gentse college (schepencollege) op 7 maart tijdelijk op non-actief is gesteld.  Afgelopen dagen kwam het MSK Gent onder kritiek na aanhoudende geruchten over de echtheid van 26 Russische avant-gardewerken uit de Toporovski-collectie, (soms ook geschreven als Toporkovski) die sinds oktober 2017 in het museum werden geëxposeerd. Hoe reëel het gevaar is dat het MSK Gent de museumlicentie verliest is onduidelijk. Maar zo’n maatregel zou buitensporig zijn en de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de Belgische museumsector enorm beschadigen. Het zou waarschijnlijk een reeks van vragen oproepen over de organisatie, financiering, doelmatigheid, kwaliteit en steun door de landelijke en lokale politiek van de Belgische museumsector. Een debat dat op scherp zet en onvoorziene gevolgen kan hebben en daarom niemand in de Belgische politiek of museumsector graag voert.

In januari zetten internationale deskundigen en op 5 maart 2018 Vlaamse museumdirecteuren in een open brief hun bezwaren uiteen. De Vlaamse directeuren schreven: ‘Wij kunnen en willen nu niet meer zwijgen, want dit is de wereld op zijn kop. Het MSK heeft in de afgelopen maanden op flagrante wijze alle deontologische codes en de regels van het gezond verstand geschonden. Men is in zee gegaan met een verzamelaar die men niet kende, met een collectie ‘too good to be true’ in een domein, Russische avant-garde uit de eerste decennia van de twintigste eeuw, waar het museum niet in gespecialiseerd is en waarvan internationaal bekend is dat zowel authenticiteit als herkomst zeer problematisch kan zijn.’ Ze namen afstand: ‘De imagoschade is groot, wat Catherine de Zegher en het stadsbestuur in de pers ook mogen zeggen. En het treft niet alleen het MSK, maar de geloofwaardigheid en reputatie van onze musea en erfgoedinstellingen is in het geding – in Vlaanderen en internationaal, in de pers, bij vakgenoten en het brede publiek. Wij ondervinden dat dagelijks in onze contacten. En dat raakt ons diep. Wij zijn overtuigd van de intrinsieke kwaliteit, professionaliteit én integriteit van de sector in de volle breedte. Het is juist daarom dat wij ons nadrukkelijk distantiëren van de wijze waarop het MSK gehandeld heeft en nog handelt in deze kwestie.

Dat directeur De Zegher gehandeld heeft met een grote portie naïviteit en goedgelovigheid kan onder meer onderbouwd worden door een bericht in NRC van 2013 over een een internationale bende kunstvervalsers die in Duitsland werd opgepakt en gespecialiseerd was in werken van Russische avant-gardisten als Malevitsj, Kandinsky en Natalia Gontsjarova. Precies de namen die vertegenwoordigd waren in de Toporovski-collectie: ‘Volgens het BKA [Bundeskriminalamt] zijn sinds 2005 in totaal vierhonderd vervalsingen verkocht, meestal aan Duitse verzamelaars. De bedragen liepen uiteen van tienduizenden tot tientallen miljoenen euro’s. Ook echtheidscertificaten werden vervalst. De Frankfurter Allgemeine Zeitung schrijft dat justitie ook onderzoek doet naar betrokkenheid van experts in de kunstwereld, onder wie handelaren en galeriehouders.

De Zeghers schorsing was onvermijdelijk. Ze heeft bij een tentoonstelling van Russische avant-garde kunst steken laten vallen, naar nu steeds duidelijker blijkt. Ze weigert ook medewerking aan het onderzoek. Ze zei eerder dat ze op haar kunsthistorisch oog afging. Een achterhaalde uitleg van een museumdirecteur die geavanceerde technische middelen kan inzetten om het eigen oog ‘aan te vullen’. De lokale politiek bemoeit zich er intussen mee. Oppositiepartij N-VA meent dat het museum beschadigd wordt en het gemeentebestuur van stad Gent (sp.a, Groen en Open Vld) de zaak wil vertragen. De Vlaamse museumsector is de verliezer.

Zo kent België een eigen kwestie Ruf. Waarbij museum en kunsthandel op een onacceptabele wijze in de directeur samenkomen. Maar waar Ruf achter de schermen opereerde, is dat bij De Zegher van het MSK Gent anders. Ze liegt aantoonbaar en heeft de hele Vlaamse en internationale kunstwereld tegen zich in het harnas gejaagd. Er is nog een ander verschil. De Raad van Toezicht van het Stedelijk die Ruf aannam was juist het probleem. Het gaf het slechte voorbeeld. Kwaadwillenden zouden kunnen beweren dat iemand met het profiel van Ruf met stevige vertakkingen naar de kunsthandel bewust aangezocht werd om bepaalde leden van de Raad van Toezicht zelf de ‘mentale’ ruimte te geven om binnen de kaders van het Stedelijk handel te drijven. En over de schreef te gaan. Jan Christiaan Braun stelde dat vanaf 2014 aan de orde in de openbaarheid. De Zegher lijkt zonder deze bijbedoelingen gehandeld te hebben. Door toedoen van haar eigen goedgelovigheid en de gemene handelwijze van anderen is ze een fuik ingezwommen waaruit ze niet meer kon ontsnappen.

Het is de tragiek van een museumdirecteur die met vervalsers in zee gaat en zich niet meer aan hun grip kan onttrekken. Via een omweg geeft de kwestie De Zegher reliëf aan de kwestie Ruf. Een museumdirecteur die de fuik inzwemt van de kunsthandel of van malafide verzamelaars verliest aan geloofwaardigheid en integriteit. En verliest uiteindelijk ook de functie van museumdirecteur. Dan heeft het ontbroken aan gezond verstand.

Foto 1: Schermafbeelding van slotalinea uit artikelDirectrice MSK wordt tijdelijk opzijgeschoven’ in De Morgen, 8 maart 2018.

Foto 2: Foto ‘Catherine de Zegher with Igor Toporovsky © Fondation Dieleghem’ in The Art Newspaper, 29 januari 2018. 

Advertentie roept op tot terugroepen Ruf naar Stedelijk. Welke lobby zit erachter, hoe gewenst en bestuurlijk zorgvuldig is het?

Een groep binnen- en buitenlandse mensen uit de kunstwereld doet een oproep in een advertentie in Het Parool. Ze roepen Beatrix Ruf om op terug te keren naar het Stedelijk Museum ‘vanwege haar artistiek visie‘. Op 17 oktober 2017 kondigde het museum in een persbericht aan dat Ruf had besloten per direct terug te treden als directeur. De oproep is opmerkelijk omdat er momenteel twee onderzoeken lopen naar goed bestuur, transparantie en nevenfuncties, en naar de naleving van de beloningsregelgeving en de Wet Normering Topinkomens. Een persbericht van 18 december 2017 geeft de positie van de Raad van Toezicht: ‘De Raad wil wachten met de benoeming van de nieuwe directie tot na afronding van de onderzoeken en tot na het advies van de Amsterdamse Kunstraad over de positionering van het Stedelijk Museum. Ook de benoeming van een nieuwe voorzitter en een nieuw lid van de Raad van Toezicht zal pas daarna plaatsvinden.’

De advertentie doorkruist willens en wetens deze planning. Vraag is van wie het initiatief komt en of Ruf erin gekend is. De advertentie geeft aan wat er verkeerd is aan het Stedelijk. Lobbygroepen proberen elkaar de loef af te steken en hun gelijk te halen. Daarbij speelt dat ondertekenaars zich ermee profileren en sommigen zich naar voren dringen door alvast voor te sorteren op een terugkomst van Ruf. Of een Ruf-achtige directeur. Bestuurlijk is het onverstandig om op de uitkomsten van de onderzoeken vooruit te lopen. Stel dat Ruf niet ongeschonden uit de onderzoeken komt, dan komt het Stedelijk van de regen in de drup. Ondertekenaars die beter zouden moeten weten beschadigen vooral hun eigen geloofwaardigheid met het lenen van hun naam.

Foto: Schermafbeelding van advertentieRoep Ruf Terug’ in Het Parool, 17 februari 2018.

Bij het Stedelijk Museum kwam afgelopen jaren de fout van rechts

Het was wachten op de aanval van populistisch rechts op het Stedelijk Museum. Publicist en econoom Arno Wellens die zich namens Forum voor Democratie van Thierry Baudet het veld in laat sturen wil er de fik in steken. Zo beweert hij in een artikel. Het is een voorspelbaar geluid vanaf de rechterflank van het politieke spectrum. Voorman Baudet moet niets hebben van moderne kunst waar hij in navolging van de conservatieve cultuurfilosofie van Roger Scruton de afkeer van het eigene en dan met name van de natie in ziet. Zo wordt het Stedelijk een focus voor partijpolitiek.

Oud-directeur Beatrix Ruf heeft die reactie van radicaal rechts trouwens over zichzelf opgeroepen door haar kosmopolitisch kapitalisme dat gepresenteerd wordt met politieke correctheid over onder meer immigratie. Dat is politiek bedrijven door iemand die geen politicus is. Ze doet daarin denken aan de luxueuze progressiviteit van Maxima die nooit helemaal geloofwaardig wil worden. Voeg daarbij een Raad van Toezicht die kunst bedreef zonder kunstprofessional te zijn en de reden voor de ontsporing van Ruf is al grotendeels gegeven. Overigens werkt het hoefijzermodel in deze kwestie ook, want vele medestanders van Ruf betichten NRC zonder enige onderbouwing van partijdige journalistiek. Ze stellen zich even hardleers op als Arno Wellens, hoewel ze uiteraard heel iets anders voorhebben met het Stedelijk. Vooralsnog steken ze liever de fik in de redactie van NRC die het slechte nieuws naar buiten bracht.

Zo resteert een Stedelijk Museum dat door rechts onder vuur wordt genomen en een deel van de kunstsector dat geen kwaad woord over Ruf wil horen en niet wil aanvaarden dat zij fouten heeft gemaakt. In Rufs verdediging speelt ook nog het voorsorteren voor haar opvolging mee. Mijn reactie op 925.nl:

Nog altijd gaan er meer dan 600.000 bezoekers per jaar naar het Stedelijk. Dat zijn er zo’n 1.700 per dag. Dus doodstil is het er niet. Voor een econoom is het opvallend om te kiezen voor de optie de boel maar in de fik te steken. Hoort dat niet eerder bij autoritaire landen die kapitaalvernietiging op de koop toe nemen? En overigens, wat moet er met de onbetaalbare collectie gebeuren? Verkocht worden op het Waterlooplein?

Dat er iets ontzettend fout is gegaan in het Stedelijk Museum lijkt wel duidelijk voor iedereen die het zichzelf toelaat de reeks onthullende artikelen in de NRC tot zich door te laten dringen. Overigens kwam het nieuws over de belangenverstrengeling van artistiek directeur Beatrix Ruf en de vorige Raad van Toezicht niet uit de lucht vallen. Het was al jaren een publiek geheim. Het is eerder een raadsel dat de verzamelde Nederlandse kunstjournalistiek zolang heeft gewacht met publicatie. Jan Christiaan Braun heeft sinds 2011 in paginagrote advertenties in de landelijke dagbladen gewezen op de rol van de kunsthandel en de overtreding van ethische codes door zowel bestuur als directie. Zie hier wat ik er toen over schreef.

Met alles wat ontspoort is er een keuze uit twee opties: opdoeken of hervormen. Dat is ook zo met het Stedelijk. Het heeft een gedenkwaardige en waardevolle geschiedenis en het is kort door de bocht om het op te doeken vanwege een disfunctionele directeur en een disfunctionele Raad van Toezicht. Hervormen is een optie die eerder voor de hand ligt.

We doeken het Nederlands Elftal ook niet op als het wanprestaties levert en in twee achtereenvolgende kampioenschappen de voorronde niet overleeft. Het is dan wachten op betere tijden en organisatorisch moet er ingegrepen worden om de voorwaarden weer naar de hand te zetten. Na een sjoemelende prins Bernhard werd evenmin het koningshuis opgedoekt, hoewel het naar verluidt weinig scheelde en het aan Joop den Uyl te danken is dat het niet gebeurde. In dit soort ontsporingen is de aangewezen weg dan een flinke hervorming. Een nieuwe stip aan de horizon en en een nieuwe start met nieuwe mensen en een nieuwe mentaliteit. Precies zo is het met het Stedelijk.

Dat Ruf en de vorige twee Raden van Toezicht gefaald hebben is duidelijk. Niet alleen organisatorisch, maar ook maatschappelijk en programmatisch. Het was te eenzijdig en te arrogant. Te incestueus en te gesloten. Overigens is het interessant om op te merken dat bij het Stedelijk sinds 2010 de fout van rechts kwam. De Raad van Toezicht bestond uit miljonairs die kunstprofessional speelden, maar op kunstgebied in de kern amateur waren. Daarnaast gebruikten ze hun functie om zelf in kunst te handelen. Dief en diefjesmaat. Ze hadden nooit in die positie benoemd moeten worden.

Een bedrijfsachtergrond geeft iemand nog geen verstand van beeldende kunst of de museumsector. Het opereren van die Raad van Toezicht bevestigt het misverstand dat ondernemers doelmatiger en met meer gezond verstand handelen dan mensen in de publieke sector. De recente geschiedenis van het Stedelijk lijkt eerder het omgekeerde aan te tonen. Hoewel we moeten oppassen voor snelle conclusies omdat ook iemand als oud-minister Guusje ter Horst deel uitmaakte van de Raad. Maar ze had een ondergeschikte positie.

Een en ander roept de vraag op welke rol de vorige Raad van Toezicht gespeeld heeft en welke volmacht het directeur Ruf gegeven heeft. Artnet ziet in een commentaar drie opties en gaat overigens deels voorbij aan het aantreden van een nieuwe Raad per oktober 2017: 1) De Raad wist van niks over het bijklussen van Ruf, 2) de Raad was bekend met het bijklussen van Ruf maar loog erover en 3) D Raad keek weg en stelde zich opzettelijk onwetend op. Het Stedelijk heeft een intern onderzoek gestart dat in kaart moet brengen hoe het zo fout heeft kunnen gaan.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelStedelijk Museum Amsterdam: elitair doch zieltogend, beter steken we ’t gewoon in de fik’ van Arno Wellens op 925.nl, 20 oktober 2017.

Ann Demeester schiet uit haar slof en meent dat Goldstein en Ruf gekruisigd en gefusilleerd zijn. En ze is boos op NRC

De directeur van het Haarlemse Frans Hals Museum Ann Demeester doet in een interview met Jaap Timmer voor het Leidsch Dagblad hoogst ongelukkige uitspraken over de gang van zaken bij het Stedelijk Museum. Demeester meent dat de onlangs voortijdig opgestapte artistiek directeur Beatrix Ruf en haar eveneens voortijdig opgestapte voorganger Ann Goldstein ‘het museum weer op de kaart hebben gezet’. Is het echt? Vooral de niet-communicatieve Goldstein wordt als een mislukking beschouwd. Als ze het Stedelijk al op de kaart gezet heeft, dan is het de vraag wat voor kaart dat dan wel mag zijn. Ruf zette het Stedelijk evenmin op de kaart, maar trok een Zwitserse kaart uit een eerdere carrière en verdiepte zich verder vooral in advieswerk en kunsthandel. Als Ruf al een kaart trok, dan was het de kaart Ruf, en niet de kaart Stedelijk Museum.

Het waarom van deze interventie van Ann Demeester geeft te raden. Waarom spreekt ze zich zo scherp en onbeschroomd uit met gebruikmaking van christelijke-  en oorlogsretoriek? Het kan best zijn dat ze het inhoudelijk eens is met de koers van Ruf en het daarom voor haar opneemt, maar door zo uit haar slof te schieten en te overdrijven maakt ze zich ongeloofwaardig. Als Demeester zich wil profileren als kandidaat artistiek directeur voor het Stedelijk Museum, zoals nu allerlei directeuren van kleinere musea zich profileren door interviews en ingezonden stukken, dan valt moeilijk in te zien hoe dit interview daarbij helpt.

Goldstein en Ruf hebben vermoedelijk fouten gemaakt, maar zijn allebei gekruisigd alsof ze helemaal niets goed hebben gedaan’, zegt Demeester. Het is nogal een understatement om te zeggen dat beide voortijdig opgestapte directeuren ‘vermoedelijk’ fouten hebben gemaakt. Die fouten zijn gemaakt, waren aanzienlijk en zijn uitgebreid in de publiciteit besproken. Er is niets ‘vermoedelijk’ aan. Met de bijbelse metafoor over de kruisiging zoekt Demeester door overdrijving een afleiding voor het slecht functioneren van beide directeuren. Maar de eigentijdse Demeester kan niet achterblijven en verwijst naar de moderne tijd en haalt na hamer en spijkers ook een geweer uit de kast: ‘Ann Goldstein is gewoon gefusilleerd, en Beatrix Ruf ook’, zegt ze. Wow.

Uiteraard heeft Demeester gelijk dat het Stedelijk Museum sinds 2010 in commissie heeft gefaald: ‘Er worden vaker grote fouten gemaakt door directeuren, maar zij runnen een museum niet in hun eentje; er is ook een team en een raad van toezicht.’ Oh, dus Goldstein en Ruf hebben niet ‘vermoedelijk’ fouten gemaakt, maar ‘grote fouten’. Deze constatering van Demeester is niet nieuw. Het is al sinds enige jaren een publiek geheim dat het een slangenkuil en chaos bij het Stedelijk was. Jan Christiaan Braun viel in 2011 de Raad van Toezicht frontaal aan, zoals uit dit commentaar blijkt en ging daar in de jaren daarna mee door. Het is overigens onterecht om het team van het Stedelijk in de deconfiture te betrekken, zoals Demeester moet weten die als museumdirecteur in Haarlem een tamelijk strak personeelsbeleid voert dat tegenstemmen weinig ruimte laat.

Het interview wordt er raadselachtig op als Demeester komt te spreken over NRC dat de onthullingen over de nevenfuncties van Ruf en de slechte verslaglegging daarvan in de jaarverslagen naar buiten bracht: ‘We zijn boos op NRC dat ze de boel op de spits hebben [ge]dreven; ik zou willen zeggen tegen NRC ‘Maak het werk dan ook maar helemaal af. Je hebt nu de directeur onderzocht, onderzoek nu alles!’. Wie zijn ‘we’? Heeft Ann Demeester een meervoudige persoonlijkheid? Hoe dan ook verwart ze oorzaak en gevolg. NRC heeft verslag gedaan van een misstand die is ontstaan door onvoldoende toezicht van de Raad van Toezicht en de ruimte die Beatrix Ruf kon nemen. Het is een gotspe om te beweren dat een nieuwsmedium dat verslag doet van een misstand en een overtreding door Ruf van de ethische code van de ICOM ‘de boel op de spits heeft gedreven’. Ann Demeester is in dit interview in haar eigen zwaard gevallen. Ze dient er haar geloofwaardigheid niet mee.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelAnn Demeester: Beatrix Ruf is ’gefusilleerd’’ in het Leidsch Dagblad, 25 oktober 2017.

Vulgarisering van dode kunstenaars: Rietveld, Mondriaan. Dansje van JB Productions en kunsthandel van het Stedelijk Museum

Je zou maar kunstenaar of architect zijn met de naam Van Gogh, Mondriaan of Rietveld. Jaren na je dood wordt je ingezet voor marketing, stadspromotie, commerciële projecten of kunsthandel. Als koektrommel eindig je. Wie komt er in hemelsnaam op voor de nagedachtenis van dode kunstenaars? Ze zijn vogelvrij. Iedereen kan met hun roem aan de haal gaan. Dat JB Productions een graantje van een kleine duizend euro per optreden meepikt met ‘de Mondriaan danseressen’ die ‘een spetterend dansoptreden verzorgen’ met ‘de dansact volledig in de stijl van Mondriaan en met originele details uitgewerkt’ is nog onschuldig vermaak.

Maar wat te denken van de provincie Utrecht die de kunstenaars van De Stijl reduceert tot een merk van economie en toerisme? Of het Stedelijk Museum Amsterdam dat in 2016 een vervalste Mondriaan uitleende aan het Brusselse kunstencentrum Bozar, zoals uit een bericht van de NRC blijkt? De anonieme Zwitserse eigenaar is een kennis van Stedelijk-directeur Beatrix Ruf. Die eigenaar was er verschillende malen op gewezen dat het werk vals was. Betrapt, zei het Stedelijk afgelopen woensdag in een verklaring dat ‘de taak van een museum is om kunst te laten zien, niet om de authenticiteit van een werk te bepalen’. Werkelijk? Is het volgens het Stedelijk niet de taak van een museum dat bemiddelt bij bruikleenverkeer om in te staan voor authenticiteit? Het commentaar vanuit het Haags Gemeentemuseum (met expertise over Mondriaan) is dodelijk: ‘Wat betreft Mondriaan praat ik liever over de professionaliteit van het Haags Gemeentemuseum dan over het amateurisme bij het Stedelijk’. Is Beatrix Ruf wellicht bezig met een geheime operatie om criticasters als Rob van Koningsbruggen of Jan Christiaan Braun van munitie te voorzien? Met dank aan Piet Mondriaan.

De verzakelijking van het Stedelijk Museum heeft uiteraard niets te maken met …

Zo op het oog losstaande feiten hebben uiteraard niets met elkaar te maken. Zoals de verzakelijking die zich manifesteert in de band van het Stedelijk Museum (SM) en particuliere betrokkenheid.

Jan Christiaan Braun wijst er sinds 2002 in advertenties en opinie-artikelen in de media op. Dos Elshout zet het op een rijtje in het promotieonderzoekDe Moderne museumwereld in Nederland’ (2015).

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met het vertrek per 1 oktober 2017 van Algemeen Directeur Karin van Gilst die door het SM in het persbericht over haar vertrek om onduidelijke redenen ‘zakelijk directeur‘ wordt genoemd.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de verbouwing van de benedenzaal voor de vaste collectie die opnieuw vertraging heeft opgelopen, aldus De Volkskrant. Artistiek directeur Beatrix Ruf stelde dat die verbouwing in mei 2017 afgerond zou zijn.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de programmering van Ruf.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de grip op het beleid van Raad van Toezicht, sponsors en de gemeente Amsterdam.

De verzakelijking heeft uiteraard niet te maken met bovenstaande foto die op de trap van het SM is genomen. Modeontwerper Dennis Diem met aan zijn zijde Zofia Hanna ‘in een ontwerp uit zijn laatste collectie ‘Les Antoinettes’’ aldus Stadswild.

Het SM als plek voor leuke dingen heeft uiteraard niets te maken met verzakelijking. Of met een museum dat in de voorhoede van het maatschappelijke of artistieke debat opereert. Kunst als Human Interest en belangrijke bijzaak krijgt in het SM vorm. Als een rechtse hobby.

Foto: Modeontwerper Dennis Diem met aan zijn zijde Zofia Hanna in een ontwerp uit zijn laatste collectie ‘Les Antoinettes’ op de trap van het Stedelijk Museum, zomer 2017.

Lennart Booij wordt conservator vormgeving bij Stedelijk Museum

sm

Een overstap van de galerie- naar de museumsector. In een persbericht maakt het Stedelijk Museum bekend dat Lennart Booij per 24 februari 2016 de afdeling Vormgeving van het Stedelijk gaat versterken. Naast Carolien Glazenburg (grafische vormgeving) en Ingeborg de Roode (industriële vormgeving). Desgevraagd laat hij in een tweet weten te stoppen met zijn kunsthandelDR. LENNART BOOIJ, RARE ITEMS AND FINE ART’ die gespecialiseerd is in kunst uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Met onder meer René Lalique en Picasso. 

Booij was jarenlang politiek actief in de PvdA en brengt een belangrijk netwerk mee. Met die informatie in het achterhoofd kan de aanbeveling van Bart van der Heide, hoofd Conservatoren en Onderzoek van het Stedelijk Museum begrepen worden: ‘Hij onderscheidt zich door een gedegen wetenschappelijke kennis, en is de uitgelezen persoon om hedendaagse ontwikkelingen in de vormgeving te plaatsen in een bredere artistieke, sociaaleconomische en politieke context.’ Christiaan Braun -zie hier en hier– moet nog even afwachten. 

Foto: Schermafbeelding van tweets bij bericht van het Stedelijk Museum, 28 januari 2016.