Wereldmuseum na succesvolle publieksactie gered met behoud van ‘Rotterdams karakter’. Wat zegt dat over het kunstklimaat?

imageproxy-aspx

Gisteren nam de Rotterdamse gemeenteraad een motie aan van PvdD, SP, PvdA, NIDA, GroenLinks en D66 over het Wereldmuseum. Dat gebeurde binnen het kader van het Cultuurplan 2017-2020. Hiermee spreekt de raad zich uit voor een zelfstandige positie van het Wereldmuseum binnen de samenwerking met het Nationaal Museum voor Wereldculturen. Door toedoen van de vorige directeur Stanley Bremer was het museum door vercommercialisering in een negatieve spiraal terechtgekomen. Onder druk van raad en toenmalig wethouder Adriaan Visser (D66) trad Bremer in april 2015 terug. Met het aannemen van deze motie is de actie afgerond om het Wereldmuseum te redden als autonoom museum ‘met een Rotterdams karakter’. Als sluitstuk omarmt wethouder Pex Langenberg (D66) de motie. Zodat voor de komende vier jaar de financiering, het Rotterdams profiel, tentoonstellingsprogramma, beheer van de collectie en monitoring door de RRKC zijn gegarandeerd.

Sinds 2012 verschenen hier meer dan 30 stukken over het Wereldmuseum. Ze volgden de ontwikkelingen op de voet door onder meer de weergave van bronnen binnen het Wereldmuseum die zich op straffe van ontslag publiekelijk niet konden uiten. En gaven er commentaar op. Door de jaren heen verschoof het accent van de aandacht voor het ontzamelbeleid naar kritiek op de aanpak van Bremer en de afwachtende houding van de opeenvolgende Rotterdamse gemeentebesturen. Na enkele kleinere publieksacties (met onder andere Boris van Berkum) kreeg in de zomer van 2014 een grotere publieksactie smoel met kunstenaar Olphaert den Otter die zich grotendeels op Facebook afspeelde. In de politiek was het Ruud van der Velden (PvdD) die initiatief nam, maar ook anderen als Jos Verveen (D66), Sun van Dijk (SP), Co Engberts (PvdA) toonden zich betrokken.

Het waren echter betrokkenen uit museumsector, partijpolitiek en openbaar bestuur die achter de schermen het verschil maakten. Reden voor die krachtenbundeling kan niet los worden gezien van een verslechterend kunstklimaat. Teken daarvan was de bovenproportionele korting op de landelijke cultuurbegroting die door het afbraakbeleid van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) vanaf 2011 in gang werd gezet. Vooral Zijlstra’s minachting voor kunst en gepoch geen affiniteit met de kunstsector te hebben maakte velen die de kunst een warm hart toedroegen ziedend en machteloos. Het was patjepeeër Zijlstra tegenover een bovenlaag van kunstminnenden die zich aan de kant gezet voelden. Niet zozeer persoonlijk, maar eerder waar het de waarden betrof die ze belangrijk vonden. Het Wereldmuseum werd zo een streep in het zand die velen voor en achter de schermen konden trekken om de dikdoener Stanley Bremer en al die andere populisten die de kunst wilden uitverkopen een halt toe te roepen. Het cultuurbeleid is echter nog steeds niet gerepareerd zoals het voor Zijlstra was. Evenmin is het verder afgebroken. Het blijft halfslachtig hangen tussen hoop en vrees.

Een commentaar van december 2012 vatte die mentaliteit van de patjepeeërs en kunsthaters samen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Via emotie mobiliseert directeur Bremer steun voor zijn plan om de Afrikacollectie te verkopen. Zijn museum loopt uit de pas met de museumsector in het oprekken van de LAMO-richtlijn, en de gemeente Rotterdam doet hetzelfde door de deur voor de verkoop van topstukken open te zetten. Maar kritiek werkt niet, omdat dat daar aan dat gebouw aan de Maas alleen maar opgevat wordt als een bevestiging van het eigen gelijk.

Oprekken van grenzen is in lijn met de handel in Afrikaanse etnografica die is geconcentreerd in Brussel en Parijs. Deze handel met grote winstmarges vertoont de trekken van de Roomse kerk en de maffia. Uiterlijk vertoon, ex-communicatie, strenge hiërarchie, witwassen van valse objecten en omerta zijn de kenmerken. Verkoop van de Afrikacollectie speelt zich af in dit schemergebied waar handelaren zich opdringen omdat ze winst ruiken. Liefst via onderhandse verkoop. Raadgevers en clandestiene handelaren wisselen elkaar af. De directeur die kennis mist vaart blind op anderen. Hij zet de Afrikacollectie in de etalage om als een Robin Hood aan de Maas te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders.’

Dat het Wereldmuseum voor de poorten van de hel uit de handen van de praatjesmakers en de kunsthaters is gered heeft grote symbolische waarde. Maar het feit dat het kon slagen door de inzet van enkelen is ook wrang. Dit soort publieksacties komt immers door toevalligheden tot stand. Niet voor elke bedreigde culturele instelling die het waard is om gered te worden wordt zo’n actie op touw gezet. Als deze succesvolle actie een incident is, dan houdt dat nog lang geen structurele verbetering van het kunstklimaat in. De golf van rechts-populisme die delen van de politiek en bevolking overrompelt maakt somber. Overschatting ervan lijkt echter nog de grootste bedreiging van het democratisch proces. Vooral media en partijpolitiek moeten niet meegaan in projecties en angstdenken, maar gewoon de traditionele waarden beschermen. Daar is kunst er één van. De les van het Wereldmuseum is daarom uiteindelijk positief. Samenwerking van politici en burgers met een beroep op deskundigen en met mobilisatie van sociale en gevestigde media kan het verschil maken. QED.

Foto: BaHuana-Beeld uit de collectie van het Wereldmuseum, Beneden Congo.

Advertentie

Wereldmuseum maakt nieuwe start met AFRIKA 010. Geen doorstart zonder investering. Een terugblik

13124483_1022919657836380_2648610787077600993_n

 

Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).

Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.

In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.

Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’  Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels

In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.

Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.

De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

13095739_1022919757836370_5920450050971882555_n

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.

Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.

Het Wereldmuseum draait door. Een Rotterdams drama

wm

Het raadslid van Leefbaar Rotterdam Anton Molenaar stelde op 2 september 2008 raadsvragen over het Wereldmuseum. Toen al kwamen er plannen van dat museum naar buiten om een groot deel van de collectie te ontzamelen. In het antwoord verwees het college (met Ivo Opstelten) naar de directie en de Raad van Toezicht van het op 1 januari 2007 verzelfstandigde Wereldmuseum die hadden verzekerd dat ze dat volgens bestaande normen zouden doen en voegde toe: ‘Het opschonen van de collectie is ook een vorm van verzamelen en zal leiden tot een kleinere en beter beheersbare collectie van topstukken en zal niet leiden tot de opheffing maar tot een betere profilering en efficiëntie van het museum.’ Een verbazingwekkende passage die met terugwerkende kracht de urgentie miste wat er precies aan de hand was bij het Wereldmuseum.

In de jaren erna ging de kritiek op het ontzamelbeleid van het Wereldmuseum niet meer liggen. Vooral niet toen directeur Stanley Bremer in 2011 met het plan van een fonds kwam met maximaal 60 miljoen euro dat gevuld werd door de verkoop van de Afrika-collectie. Bezit van de gemeente. Het zou gemeentesubsidie overbodig maken en de afhankelijkheid van de gemeente verkleinen, zodat de directeur de vrije hand kreeg om te doen en laten wat hem schikte. Toenmalig wethouder Antoinette Laan nam weliswaar afstand van de plannen, maar was niet ondubbelzinnig in haar standpunt dat verkoop van (een deel van) de collectie om economische redenen principieel afkeurde. Raad en college bleven dubbel in hun reactie op de plannen van Bremer, ze hadden wel oren naar een museum dat het zonder subsidie zei te kunnen stellen. Museumsector, publiek en toenmalig staatssecretaris Zijlstra maakten duidelijk dat dit soort verkoop ontoelaatbaar was.

In 2012 tekende ik de tactiek van het Wereldmuseum dat de eigen organisatie inzet om steun op te bouwen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Nu is er voor de zoveelste keer kritiek op het beleid van het Wereldmuseum. De kar van de Publieksactie Wereldmuseum wordt getrokken door kunstenaar Olphaert den Otter. Die vanuit het niets zich half augustus met het Wereldmuseum ging bezighouden. Aangezwengeld door artikelen van onderzoeksjournalist Sjors van Beek die vanaf 13 augustus in De Groene verschenen. Topstukken in de ramsj, zo zei van Beek. De toon was gezet. Den Otter sprak twee keer in de commissie ZOCS van de Rotterdamse gemeenteraad waar de C voor Cultuur staat. Op 30 oktober (7 u 45’) en op 19 november (55’50’’). In de raad vroeg het raadslid namens de Partij voor de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden herhaaldelijk aandacht voor het onderwerp.

Op  de FB-pagina van Olphaert den Otter werd het een gezellige, anarchistische boel. Ik zag er een voorbeeld voor nieuwe politiek in. Terloops ontstond een gemeenschap van betrokken burgers die zich verenigden in hun verontwaardiging over directeur Stanley Bremer die naar hun idee te veel ruimte van het gemeentebestuur kreeg. Zodat het onbegrip zich ook richtte op de Rotterdamse lokale politiek die het de afgelopen zeven jaar allemaal had laten gebeuren. Den Otter riep uit op 16 augustus: ‘Het is totaal krankjorem, maar niemand lijkt op het idee te komen die man eruit te flikkeren! Hoe kan dat nou? HELP!’ Ja, Gemeente Rotterdam, waarom vertegenwoordigden jullie gedurende zeven jaren het algemeen belang zo slecht? Waar liet dat de burgers?

Nu lijkt er een doorbraak. In een brief aan de raad meldde B&W deze week de ‘ingrijpende beleidstrajecten die momenteel bij het Wereldmuseum lopen, voorlopig stil te leggen.’ De gemeente zet het Wereldmuseum verder onder druk door het initiatief om de leden van de Raad van Toezicht te benoemen, één of meer termijnen van de bevoorschotting niet te vervroegen waar het Wereldmuseum om had verzocht, de uitspraak van de toetsingscommissie-Laan die half december wordt verwacht en het instellen van een extern onderzoek naar de algehele bedrijfsvoering van het museum. Vraag is of de brief diep genoeg gaat. Ruud van der Velden is er ontevreden over, ziet vele vragen onbeantwoord en heeft met PvdA, SP en GL een spoeddebat aangevraagd.

Foto: Renovatie Wereldmuseum door Putter Partners.

Burgerbeweging Wereldmuseum geeft voorbeeld nieuwe politiek

olp

Prachtig aan de Publieksactie Wereldmuseum is dat het illustreert dat burgers in Nederland talenten hebben die door de politiek doorgaans genegeerd worden. Betrokken burgers zitten te springen om de partijpolitiek die zich nauwelijks wil laten helpen toch te helpen. Als een willekeurige burger als de Rotterdamse kunstenaar Olphaert den Otter initiatief neemt en het woord voert, dan is dat geen verarming, maar een verrijking van het openbaar debat. Buiten de gebaande paden worden nieuwe wegen geopend op sociale media en in informele netwerken binnen en buiten de stad Rotterdam. Het openbaar bestuur van Rotterdam krijgt zo aanvulling van een burgerbeweging die met kennis van zaken praat. En daarbij niet rancuneus is of eigen belangen nastreeft, maar doodgewoon wenst dat gemeenschapsgeld goed besteed wordt en de voorzieningen op peil blijven.

Wethouder Cultuur Adriaan Visser (D66) heeft onjuiste informatie over het functioneren van de RvT gedeeld. Het is hoogst merkwaardig dat hij -al dan niet gesouffleerd door zijn ambtenaren- onjuiste informatie aan de raad geeft over de RvT. Bestuurlijk weegt dat zwaarder dan onjuiste informatie aan de Publieksactie. Deze gang van zaken roept een beeld op van wanorde en geen grip op dit dossier door wethouder Visser. Zodat de controle op de controle ontbreekt. Is dat erg? Ja, dit is meer dan nonchalant of slordig. Dit is chaos bij Culturele Zaken in Rotterdam, terwijl juist gevraagd wordt door PvdD, PvdA en Publieksactie dat het bestuur van de gemeente Rotterdam de chaos bij het Wereldmuseum terugdringt. De merkwaardige benoeming van Jan Laan wijst ook al op paniekvoetbal. Wat nu? Vraag is waar wethouder Visser straks de schuld neerlegt.

Woordvoerder Olphaert den Otter verdient alle gelukwensen met het openbaren van alle ongerijmdheden. Niet omdat hij buitengewoon is, maar juist omdat hij zo gewoon is. Allerlei burgers hebben expertise op het gebied waarin ze vakmatig thuis zijn. Voor Den Otter is dat de beeldende kunst en de museumsector. Deze zaak maakt duidelijk dat burgers door de politiek niet genegeerd moeten worden, maar juist ingezet kunnen worden om het openbaar bestuur op een hoger plan te brengen. Den Otter geeft aan dat een hybride model van een gelegenheidsbeweging van burgers die zich constructief, kritisch en deskundig opstelt samen met politieke partijen binnen het openbaar bestuur optimaal werkt. Dat model verdient alle navolging. Hulde.

Foto: Schermafbeelding van FB-pagina Olphaert den Otter.

Rotterdam toetst ontzamelplannen Wereldmuseum onzorgvuldig

rvdv

Aldus het raadslid voor de Partij van de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden na het debat van 30 oktober in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over de plannen van het Wereldmuseum. Hier is het debat te zien (9 uur 46’). Met beeldend kunstenaar en inspreker Olphaert Den Otter die als woordvoerder van de publieksactie ook de raad verantwoordelijk houdt. En met Van der Velden. De tweet verwijst naar Jan Laan, de voorzitter van de per 1 juli 2014 -voor twee jaar benoemde- Rotterdamse Toetsingscommissie Ontzamelen en voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda die in een jaarverslag 2011 van dat museum zegt: ‘De Raad van Toezicht achtte het voortbestaan van Museum Gouda zo belangrijk, dat een eenmalige afwijking van de LAMO te rechtvaardigen was.’ Een onwaarachtige opmerking.

Laan suggereert dat het voortbestaan van Museum Gouda op het spel stond. Mogelijk zette het college van Gouda de RvT onder druk om reserves te vergroten, daarom spreekt Laan over een ‘gentleman agreement met het gemeentebestuur’, maar daarmee is niet gezegd dat er sprake was van een slechte financiële positie bij het museum. In de publiciteit voerde het museum dat als argument voor verkoop aan. Aannemelijker is dat dit vanwege politieke redenen zo werd voorgesteld om de verkoop van The Schoolboys te realiseren. Maar zelfs als aangetoond zou zijn dat het voortbestaan van Museum Gouda in 2011 vanwege bedrijfseconomische redenen op het spel stond valt een afwijking van de LAMO niet te rechtvaardigen. In antwoord op kamervragen antwoordde toenmalig staatssecretaris Zijlstra in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ 

Er zijn geen financiële, politieke of andere redenen om af te wijken van de LAMO. Laan leende zich voor een foute interpretatie en behartigde niet het belang van het museum, maar van het Goudse gemeentebestuur. Dit diskwalificeert hem voor vergelijkbare functies. Een en ander is des te onbegrijpelijker omdat in de jaarrekening 2013 de opbrengsten van de verkoop van The Schoolboys nog steeds op de balans van Museum Gouda staan en er op 24 mei 2011 voor 109.000 euro een schilderij van Weissenbruch werd gekocht. Zie voor details hier. Volgens een mededeling van wethouder Visser aan het slot van het debat heeft Laan inmiddels afstand genomen van de verkoop van The Schoolboys. Zodat Laan ook toegeeft fout gehandeld te hebben.

Ruud van der Velden stelde wethouder Adriaan Visser dus vragen over Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Een vraag waarop Visser geen echt antwoord had. Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit diens antwoorden bleek Laan in juni gesolliciteerd te hebben en al per juli benoemd te zijn. Met de beperking dat Laan geen beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestond het besef dat Laan een vlekje heeft. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden opereert doelmatig en zelfbewust, mede door zijn kennis van de kunsthandel. Het is triest voor het openbaar bestuur dat oppositie tegen slecht gemeentebeleid zo toevallig tot stond moet komen. Van de grootste partij in de raad Leefbaar Rotterdam was geen enkele vertegenwoordiger aanwezig.

jd

Foto 1: Tweet Ruud van der Velden, 1 november 2014.

Foto 2: Tweet Joop Daalmeijer, 31 oktober 2014.

Groene: Voorzitter Toetsingscommissie Ontzamelen schond regels

55519Meiners_Landweggetje

Update 30 oktober 2014: In de commissie zorg, onderwijs, cultuur en sport van de Rotterdamse raad zat vandaag enig venijn in de staart. Ruud van der Velden van de Partij van de Dieren stelde wethouder Adriaan Visser vragen over de voorzitter van de gemeentelijke toetsingscommissie ontzamelen Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit Vissers antwoorden bleek Laan gesolliciteerd te hebben in juni en al per juli benoemd te zijn. Snel. Echter met de restrictie dat Laan niet een beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestaat het besef dat Laan een vlekje heeft. Toch wordt-ie benoemd. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden vroeg Visser hoe Jan Laan die de fout in is gegaan als voorzitter van de Raad van Toezicht van museumgoudA bij de verkoop van The Schoolboys en de ethische code van de ICOM en de LAMO die de NMV hanteert heeft geschoffeerd als voorzitter van een toetsingscommissie kon worden benoemd. Een vraag waarop geen antwoord mogelijk is en die Visser uit de weg ging. Culturele Maastunnelvisie?

Sjors van Beek pakt in De Groene grandioos uit met een vervolgartikel over het Wereldmuseum. Zie hier zijn voorgeschiedenis. Directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum krijgt al geruime tijd kritiek wegens zijn plannen om delen van de collectie af te stoten zonder dat de gangbare regels gevolgd zouden worden. Onder leiding van de vorige Rotterdamse cultuurwethouder Antoinette Laan en onder maatschappelijke druk is in samenwerking met de raad in januari 2014 de procedure voor het ontzamelbeleid van musea aangescherpt.

Van Beek signaleert dat de 78-jarige Jan Laan voorzitter is van de Toetsingscommissie Ontzamelen die bekijkt of de plannen van de Rotterdamse musea nu wel volgens de regels verlopen eerder in zijn functie als voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda in conflict kwam met die afstotingsregels. Van Beek: ‘Bij die verkoop werd de zogeheten LAMO-richtlijn (Leidraad Afstoting Museale Objecten) doelbewust aan de kant geschoven om het Goudse museum van een faillissement te redden.’ Dat wordt door het Goudse college en museumdirecteur Gerard de Kleijn als waar beweerd. Maar daarmee is het nog niet waar. Omstandigheden wijzen op andere redenen dan financiële voor de verkoop van schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas. Naast een klein tekort gaat dat over het verleden, het belang van religie en de gesloten bestuurlijke cultuur.

Over de Raad van Toezicht van Museum Gouda (toen nog: museumgoudA) merkte ik in 2011 op: ‘Toegepast op museumgoudA is de slotsom dat een niet goed functionerende museumdirecteur die regels overtrad begeleid wordt door een onvoldoende opererende RvT. Tot op de dag van vandaag. Maar wat moet de consequentie zijn? Het slecht functioneren van de RvT is een bijkomend probleem dat tot nu toe in de kwestie rond de verkoop van The Schoolboys onder de publicitaire radar is gebleven. Da’s onterecht omdat een RvT een positieve rol had kunnen spelen en de directeur van museumgoudA voor foute stappen had moeten behoeden. Het geeft aan dat een RvT in de Nederlandse verhoudingen ondergeschikt is. Toch is dat slechts ten dele waar. Zo was in de procedure rond de benoeming van de huidige museumdirecteur Gerard de Kleijn RvT-voorzitter Jan Laan leidend. Laatstgenoemde heeft een dubbele verantwoordelijkheid op zich geladen. Omdat zowel bij de werving en selectie van als de controle op het beleid van de museumdirecteur in Gouda ogenschijnlijk fouten zijn gemaakt dringt de vraag zich op wie er toezicht heeft op de RvT. Het antwoord is kort: niemand. En in de publiciteit legt deze RvT-voorzitter geen verantwoording af. Het ontbreken van een controlerend mechanisme bij een RvT is een merkwaardige weeffout bij geprivatiseerde instellingen.

Nu drie jaar later Jan Laan in zijn capaciteit als voorzitter van de RvT van Museum Gouda door Van Beek om verantwoording wordt gevraagd is het antwoord van Jan Laan afwijzend: ‘En ik wil ook niet dat u hier nu een groot verhaal over maakt. Ik wil uitdrukkelijk stipuleren dat de Goudse geschiedenis los blijft van wat ik nu in Rotterdam doe!’. Alsof hij dit feit uit de publiciteit kan houden door dit een journalist toe te bijten. Dit toont akelig regentesk. Jan Laan vergeet dat hij er in 2011 zelf een groot verhaal van heeft gemaakt door niet volgens de regels te handelen, zodat Museum Gouda de hele museumsector over zich heen kreeg en op het nippertje niet uit het museumregister gegooid werd. Waarom wil Laan in het openbaar geen verantwoording afleggen? Het geeft ook te denken over het openbaar bestuur in Rotterdam dat het college nou juist iemand met deze beladen episode als achtergrond benoemt tot voorzitter van de Toetsingscommissie Ontzamelen.

Foto: Pieter Meiners, Landweggetje. Arntzenius-collectie van Museum Gouda.