Wereldmuseum maakt nieuwe start met AFRIKA 010. Geen doorstart zonder investering. Een terugblik

13124483_1022919657836380_2648610787077600993_n

 

Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).

Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.

In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.

Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’  Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels

In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.

Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.

De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

13095739_1022919757836370_5920450050971882555_n

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.

Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.

Het Wereldmuseum draait door. Een Rotterdams drama

wm

Het raadslid van Leefbaar Rotterdam Anton Molenaar stelde op 2 september 2008 raadsvragen over het Wereldmuseum. Toen al kwamen er plannen van dat museum naar buiten om een groot deel van de collectie te ontzamelen. In het antwoord verwees het college (met Ivo Opstelten) naar de directie en de Raad van Toezicht van het op 1 januari 2007 verzelfstandigde Wereldmuseum die hadden verzekerd dat ze dat volgens bestaande normen zouden doen en voegde toe: ‘Het opschonen van de collectie is ook een vorm van verzamelen en zal leiden tot een kleinere en beter beheersbare collectie van topstukken en zal niet leiden tot de opheffing maar tot een betere profilering en efficiëntie van het museum.’ Een verbazingwekkende passage die met terugwerkende kracht de urgentie miste wat er precies aan de hand was bij het Wereldmuseum.

In de jaren erna ging de kritiek op het ontzamelbeleid van het Wereldmuseum niet meer liggen. Vooral niet toen directeur Stanley Bremer in 2011 met het plan van een fonds kwam met maximaal 60 miljoen euro dat gevuld werd door de verkoop van de Afrika-collectie. Bezit van de gemeente. Het zou gemeentesubsidie overbodig maken en de afhankelijkheid van de gemeente verkleinen, zodat de directeur de vrije hand kreeg om te doen en laten wat hem schikte. Toenmalig wethouder Antoinette Laan nam weliswaar afstand van de plannen, maar was niet ondubbelzinnig in haar standpunt dat verkoop van (een deel van) de collectie om economische redenen principieel afkeurde. Raad en college bleven dubbel in hun reactie op de plannen van Bremer, ze hadden wel oren naar een museum dat het zonder subsidie zei te kunnen stellen. Museumsector, publiek en toenmalig staatssecretaris Zijlstra maakten duidelijk dat dit soort verkoop ontoelaatbaar was.

In 2012 tekende ik de tactiek van het Wereldmuseum dat de eigen organisatie inzet om steun op te bouwen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Nu is er voor de zoveelste keer kritiek op het beleid van het Wereldmuseum. De kar van de Publieksactie Wereldmuseum wordt getrokken door kunstenaar Olphaert den Otter. Die vanuit het niets zich half augustus met het Wereldmuseum ging bezighouden. Aangezwengeld door artikelen van onderzoeksjournalist Sjors van Beek die vanaf 13 augustus in De Groene verschenen. Topstukken in de ramsj, zo zei van Beek. De toon was gezet. Den Otter sprak twee keer in de commissie ZOCS van de Rotterdamse gemeenteraad waar de C voor Cultuur staat. Op 30 oktober (7 u 45’) en op 19 november (55’50’’). In de raad vroeg het raadslid namens de Partij voor de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden herhaaldelijk aandacht voor het onderwerp.

Op  de FB-pagina van Olphaert den Otter werd het een gezellige, anarchistische boel. Ik zag er een voorbeeld voor nieuwe politiek in. Terloops ontstond een gemeenschap van betrokken burgers die zich verenigden in hun verontwaardiging over directeur Stanley Bremer die naar hun idee te veel ruimte van het gemeentebestuur kreeg. Zodat het onbegrip zich ook richtte op de Rotterdamse lokale politiek die het de afgelopen zeven jaar allemaal had laten gebeuren. Den Otter riep uit op 16 augustus: ‘Het is totaal krankjorem, maar niemand lijkt op het idee te komen die man eruit te flikkeren! Hoe kan dat nou? HELP!’ Ja, Gemeente Rotterdam, waarom vertegenwoordigden jullie gedurende zeven jaren het algemeen belang zo slecht? Waar liet dat de burgers?

Nu lijkt er een doorbraak. In een brief aan de raad meldde B&W deze week de ‘ingrijpende beleidstrajecten die momenteel bij het Wereldmuseum lopen, voorlopig stil te leggen.’ De gemeente zet het Wereldmuseum verder onder druk door het initiatief om de leden van de Raad van Toezicht te benoemen, één of meer termijnen van de bevoorschotting niet te vervroegen waar het Wereldmuseum om had verzocht, de uitspraak van de toetsingscommissie-Laan die half december wordt verwacht en het instellen van een extern onderzoek naar de algehele bedrijfsvoering van het museum. Vraag is of de brief diep genoeg gaat. Ruud van der Velden is er ontevreden over, ziet vele vragen onbeantwoord en heeft met PvdA, SP en GL een spoeddebat aangevraagd.

Foto: Renovatie Wereldmuseum door Putter Partners.

Publieksactie tegen directeur Bremer van Wereldmuseum

ven

Kunstenaar Olphaert den Otter die op dit moment in het Centraal Museum de prachtige presentatie World Stress Painting in een projectkamer heeft is op Facebook een actie tegen het Wereldmuseum begonnen. Dit naar aanleiding van een artikel van Sjors van Beek over dat museum en haar directeur Stanley Bremer in de Groene Amsterdammer. Op dit blog verschenen sinds 2011 diverse stukken over het ontzamelen door musea, met extra aandacht voor het MuseumgoudA en het Wereldmuseum die een bodem onder een artikel of actie leggen. In 2013 voerde een andere Rotterdamse kunstenaar Boris van Berkum actie tegen Bremers plannen.

Den Otter toonde eerst z’n verontwaardiging over het handelen van Bremer en toen zijn actiebereidheid  door hem een brief te sturen: ‘Met ontzetting heb ik het artikel in de Groene Amsterdammer gelezen over uw plannen met het Wereldmuseum. Ik volg de kwestie al jaren. Steeds lijkt het erop dat de verkoop van de collectie toch niet door zal gaan. Nu blijkt u uw plannen gewoon door te kunnen zetten. Ik teken daar uit de grond van mijn hart protest tegen aan. U heeft een financieel probleem – dat begrijp ik. Door de collectie te verkopen en de museumstaf te decimeren handelt u als een restauranthouder die zijn koks ontslaat en het keukengerei verkoopt om de zaak te redden. U houdt niets over. En erger nog: onze stad wordt een erfgoed ontnomen, waaraan anderhalve eeuw is gebouwd. In een ommezwaai is het weg.

De volgende logische stap is het benaderen van de Rotterdamse politiek, en dat deed Den Otter vandaag in een e-mail aan voorzitter Judith Bokhove van de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport (ZOCS). Hij schrijft onder meer: ‘In onze stad dreigt een historische vergissing te worden gemaakt. Lange tijd leek het erop dat de voorgenomen verkoop van grote delen van de collectie van het museum steeds kon worden voorkomen. Nu blijkt anders. Zolang er geen stuk verkocht is, is het mogelijk een drama af te wenden. Ik reken erop dat u [een] bijdraagt aan het voorkomen van een stap die onze stad wereldwijd te schande zou maken en haar bewoners zou beroven van de mogelijkheid om middels deze schitterende collectie etnografica zich te informeren over de vele culturen binnen de gemeente Rotterdam.

Den Otter vraagt niet om het ontslag van Bremer, maar suggereert dat wel. Probleem is dat Bremer door de gemeente en de museumwereld in 2013 is teruggefloten, maar geen consequenties uit de afwijzing van z’n beleid heeft getrokken. Hij blijft om onverklaarbare redenen zitten. De problemen met Bremer zijn tweeledig. Hij heeft het museum naar de marge gevoerd door de nevenactiviteiten (restaurant, evenementen) voorop te zetten en de museale taken (wetenschap, bestandsbeschrijving) uit te kleden. En hij heeft tegen alle regels en afspraken in geprobeerd delen van de collectie op de markt te brengen. Nu is door de gemeente Rotterdam de procedure aangescherpt die Bremer geen ruimte laat voor zijn eerdere plannen. Maar Bremer blokkeert tevens een nieuwe start voor het Wereldmuseum. Da’s triest voor Rotterdam, de bezoekers en ook voor Bremer die in het verleden blijft hangen en niet meer voor- of achteruit kan. De gemeente Rotterdam kan dat oplossen.

Foto: Venue.nl: Wereldmuseum.

Rotterdam scherpt ontzamelbeleid museumcollecties aan

Twee maanden geleden leidde directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum een journalist van RTV Rijnmond rond in z’n depot. Hij legt uit dat er van de 100.000 stukken zo’n 10.000 tot 15.000 stuks bewaard zullen blijven. Opzet is om deze in een open depot aan het publiek te gaan tonen. Dat nog wel eerst gerealiseerd moet worden. De collectie van het Wereldmuseum is eigendom van de gemeente Rotterdam. 

Volgens de ‘Rotterdamse’ regels over ontzamelen verloopt afstoten volgens een strikte procedure. Dit raadsvoorstel komt op 23 januari 2014 in stemming. Over de procedure zijn allerlei moties door de raad ingediend. Zo herstelt een aangenomen motie de band tussen museum en de eigen collectie, zodat de opbrengst niet naar een algemene reserve maar naar het betreffende museum stroomt. De procedure gebiedt dat stukken uit deze collectie eerst aan Rotterdamse en dan aan nationale musea om niet aangeboden dienen te worden. Daarna volgt een inhoudelijke toetsing door een commissie. Alleen stukken zonder een bijzonder cultuurhistorische waarde mogen verkocht worden. De opbrengst mag ruimer ingezet worden dan de LAMO-richtlijn die het alleen mogelijk maakt dat de middelen ingezet worden voor aankoop, actieve conservering of restauratie van de collectie. In Rotterdam kan de opbrengst ook gaan naar de klimatisering of bereikbaarheid ervan, inclusief de digitalisering. Zodat ook het open depot van Bremers Wereldmuseum eronder valt.

Wereldmuseum_85FFAC62E84B68E6C1257C050058C81F_8

Over de topstukken van de Afrikacollectie heeft Bremer een opvallende draai gemaakt. Hij kiest eieren voor z’n geld. Eerst was-ie van plan om ze op de commerciële markt te verkopen om zo een fonds van 60 miljoen euro te vormen. Hij presenteerde dat destijds niet alleen als een gewenste, maar zelfs noodzakelijke verkoop. Die noodzaak blijkt nu echter minder noodzaak te zijn dan Bremer toen suggereerde. Eind 2012 moest-ie het voornemen van verkoop onder druk van politiek, museumsector en bezorgde Rotterdammers inslikken. Hij haalde bakzeil en erkent achteraf dat het een stap te veel was. Voor hem. Bremer ziet nu de waarde van de Afrikacollectie in. Niet alleen vanwege het prestige, maar ook in het ruilverkeer met andere musea dat het Wereldmuseum een goede onderhandelingspositie geeft. De kou in museaal Rotterdam lijkt nu uit de lucht.

Foto: Beeld uit Afrikacollectie in depot Wereldmuseum.

Teylingen: aanschaf van kunst die past bij inrichting van kantoren

1255

Soms blijft het oog aan een zin hangen. Neem nou het bericht van de gemeente Teylingen over de verkoop van een deel van de gemeentelijke kunstcollectie. De werken met een cultuurhistorische waarde blijven behouden. Ze vinden straks hun weg naar bestuurscentrum en gemeentekantoor. Andere werken worden geschonken aan musea en de rest wordt geveild. Op 28 september is de veiling. Volgens het Leidsch Dagblad dateren de af te stoten werken nog uit de tijd dat Warmond, Voorhout en Sassenheim zelfstandige gemeenten waren. Wethouder Leo van der Zon ziet de kunstcollectie als ‘een samengeraapt zooitje’ met veel BKR-kunst. Kunst die onder die regeling tot stand is gekomen dateert van voor 1987. En vaak van voor 1972.

Tot zover niks bijzonders. Hoewel het opvallend is dat er in het bericht naar geen enkele wet, nota of richtlijn wordt verwezen mag aangenomen worden dat Teylingen het huiswerk heeft gedaan en voor de afstoting van haar kunstbezit aansluit bij de richtlijn ‘Afstoting cultuurbezit‘ van de VNG uit januari 2012. Er zijn echter wel risico’s. In een brief van 1992 over het afstoten van BKR-kunst waarschuwt de VNG onder meer voor de marktverstorende effecten voor de kunstenaars. Maar die zijn na meer dan 25 jaar als beperkt in te schatten.

Aan welke zin bleef het oog nou hangen? Aan deze: ‘De opbrengst van de veiling wordt gebruikt voor de aanschaf van eigentijdse kunst, in de vorm van foto’s, die past bij de moderne en flexibele inrichting van de kantoren.‘ Deze zin doet een wereld van onvrede met de huidige kunstcollectie vermoeden. Dus dat ‘samengeraapt zooitje’ van BKR-kunst waarvan de wethouder rept. Die oogt na meer dan 25 jaar immers niet meer eigentijds. Nog belangrijker is voor Teylingen dat de eigen kunstcollectie niet meer zou passen bij de ‘moderne en flexibele inrichting van de kantoren’. Dat de keuze in Teylingen op foto’s valt omdat ze passen bij de ‘moderne en flexibele inrichting van de kantoren’ is opmerkzaam. In de illustraties bij deze posting wijs ik graag op Willem van den Hoed die zijn foto’s streek voor streek opbouwt alsof het schilderijen zijn. Beeldig.

here

Foto 1: Willem van den Hoed, ‘1255, 2013, the shilla seoul, oplage 10, inkjetprint op barietpapier, diasec, aluminium, lijst, 37x46x4cm‘. Courtesy Galerie de Zaal, Delft.

Foto 2: Willem van den Hoed, ‘here, 2013, conrad hilton hotel seoul, oplage 10, inkjetprint op barietpapier, diasec, aluminium, 46x50cm‘. Courtesy Galerie de Zaal, Delft.

Wereldmuseum, ontslag, museumsector en de aangekondigde dood

phpThumb_generated_thumbnailjpg

De pijn in de museumsector doet zich vertraagd en tergend voelen. Overheden hebben de afgelopen jaren bovenmatig gesneden in cultuurbudgetten. En waar geen langlopende verplichtingen lagen gebeurde dat snel. Dat bleef niet zonder zichtbare gevolgen. Besef van pijn komt nu ook aan bij het publiek van kunstminnaars.

MuseumgoudA werd in 2011 geconfronteerd met een gemeentelijke bezuiniging van 25%. Ontslagen volgden en het museum kon zich niet meer uit de neergaande spiraal ontworstelen. Het Tropenmuseum voert deze weken slechtnieuwsgesprekken met medewerkers. Door een overheidsbezuiniging van 20 miljoen euro dreigen de culturele instellingen van het overkoepelende Koninklijk Instituut voor de Tropen te sluiten. Naast afgenomen dienstverlening probeert men te overleven door personeel te ontslaan. Niet sluiten is de strategie, om de continuïteit van de levensvatbare onderdelen te verzekeren. Dat kan een gedraaid rad voor ogen zijn.

Het Wereldmuseum gaat 28 van de 37 vaste medewerkers ontslaan. Aan de museumkant wordt tweederde van de medewerkers ontslagen. De subsidie van de gemeente Rotterdam is verminderd met 1,75 miljoen euro. Zo’n 40% van het budget. Directeur Stanley Bremer voelt zich niet met zijn rug tegen de muur staan, zo zegt-ie. Op de publiekstaken bezuinigt-ie zo min mogelijk, want ‘daar verdienen we ons geld mee’. Inclusief het restaurant en zalenverhuur. De verkoop van de Afrika-collectie werd in januari 2013 door de politiek geblokkeerd. In de plannen zou een fonds dat resulteerde uit de verkoop de bezuinigingen gaan opvangen.

Moeilijk voorstelbaar op welk niveau een museum met eenderde van het personeel kan blijven functioneren. Wordt dat meer dan een mausoleum? Schoonmakers, beveiligers, kassa-medewerkers, een boekhouder en een directeur zijn sowieso onmisbaar. Tijdelijk kunnen conservatoren, projectleiders, documentalisten en administratief personeel gemist worden. Of medewerkers van publiciteit, educatie of marketing. Maar het is kannibalisme. Zoals de voorgenomen verkoop van de Afrikacollectie dat ook was. Het is de aankondiging van een sluiting omdat de financiële balans niet in evenwicht komt. Een vaste opstelling kan niet eeuwig staan, technisch onderhoud is nodig, ook ingekochte wisseltentoonstellingen hebben begeleiding nodig en schenkingen moeten beschreven worden. Zo’n museum wordt een toko die zwakjes draait op vrijwilligers.

Foto: Banqueting in het Wereldmuseum.

Santralistanbul Museum veilt volledige collectie. Hoe kan dat?

macka-mezat_page16_image2_0

In Nederland kreeg het Wereldmuseum het afgelopen jaar tegenwind vanuit de samenleving, en de erfgoed-, museum- en kunstsector toen het opperde haar Afrika-collectie te verkopen. Eigendom van de gemeente Rotterdam. Uiteindelijk zette de Rotterdamse politiek directeur Stanley Bremer de voet dwars. Voorlopig eind goed, al goed. Nederland kent een fijnzinnig maaswerk van belangen die soms zichtbaar, soms onzichtbaar langs fundamenten en luchtbogen lopen. Burgerschap mobiliseert tegenkrachten als het allerergste dreigt.

In Turkije ontbreekt zo’n burgernetwerk dat zich in Nederland sinds de 19de eeuwse Victor de Stuers heeft ontwikkeld. Met volop politieke kracht. Gevolg is dat de volledige collectie van het door de Bilgi Universiteit in 2007 opgerichte museum voor hedendaagse kunst Santralistanbul op de veiling verkocht is. Bij het Turkse veilinghuis Macka Mezat. De opbrengst was omgerekend 4,5 miljoen euro volgens de Financial Times.

Er hielp geen protest aan. Kunstenaars, conservatoren, kunstcritici en betrokkenen uit de kunstsector konden de veiling niet verhinderen. Vasif Kortun legt uit dat in Turkije de norm voor verkoop de ouderdom van de objecten is. Het ministerie van Cultuur en Toerisme gaf toestemming om deze collectie hedendaagse kunst te veilen. Kortun vindt dit kwestieus omdat de Turkse overheid er zo aan meewerkte om deze collectie te onttrekken aan het openbaar kunstbezit. Een complicatie waaraan de Bilgi Unversiteit voorbij ging was dat vele geveilde werken schenkingen waren of ooit voor schappelijke prijzen verworven konden worden om het museum op de been te helpen. Martijn Sanders wees in 2008 bij de veiling van de BAT-collectie op hetzelfde argument. Hij noemde het cultuurbarbarisme. De moraal is dat donateurs en kunstenaars niet op voorhand culturele instellingen kunnen vertrouwen. Ze moeten contractueel voorwaarden aan hun schenking verbinden.

santral

Foto 1: Lot 18 van de veiling van een werk van Sarkis, Kirmizi Yesil (Rood & Groen), 1993. Uit collectie Museum Santralistanbul.

Foto 2: Schermafbeelding van inmiddels gesloten petitie op change.org om de collectie van Museum Santralistanbul niet te veilen.

Politiek en museumsector keren zich tegen plannen Wereldmuseum

Petities

Op petities.nl kan men zich uitspreken tegen de verkoop van de Afrikacollectie. De plannen van Stanley Bremer om de Afrikacollectie van de gemeente Rotterdam te vermarkten lijken in de raad onvoldoende politiek steun te krijgen. Deze collectie wordt beheerd door het Wereldmuseum waar Bremer directeur is. De commissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad praat aanstaande woensdag over het voorstel van het college om delen van de gemeentecollectie te verkopen. Volgens een bericht in De Volkskrant is er in de raad een meerderheid van PvdA, D66, GroenLinks en SP om de richtlijnen voor afstoting niet te verruimen. Wethouder Antoinette Laan had die mogelijkheid in november 2012 in een brief aangekondigd.

Behalve politieke tegenwind heeft Bremer met zijn plannen en zijn halsstarrige houding ook tegenwind gezaaid in de museum- en erfgoedsector. Zo spreekt de Vereniging Rembrandt zich op 14 januari in een nieuwbericht uit tegen de plannen van Bremer: ‘De Vereniging Rembrandt roept de gemeenteraad op een verstandig besluit te nemen inzake het voornemen van het Wereldmuseum Rotterdam, naar de richtlijn zoals in grote gemeenschappelijkheid overeengekomen.’ Ofwel, de Vereniging Rembrandt roept de Rotterdamse raad op om de voorstellen van wethouder Laan (VVD) niet te volgen. Het Rotterdamse raadslid voor D66 Jos Verveen zegt in een tweet de uitspraak van Bremer in de NRC van afgelopen weekend dat de verkoop van de Afrikacollectie van de gemeente Rotterdam ‘een moderne manier van museummanagement is‘ niet te volgen:

JosV

Foto 1: Schermafbeelding op 14 januari 2013 van petities.nl/Afrikacollectie.

Foto 2: Schermafbeelding van tweet D66-er Jos Verveen.

Wereldmuseum blijft vertrouwen in de museumsector ondermijnen

imageproxy.asp

Namens het Wereldmuseum reageert conservator (‘Collectie Inhoud‘) Edward de Bock met een ingezonden brief in de NRC op een artikel van Sjarel Ex, directeur van museum Boijmans van Beuningen. De Bock trekt ten aanval maar loopt al na drie zinnen vast in de modder van zijn eigen gedachten. De vraag die na lezing blijft hangen is met welke opdracht hij het veld is ingestuurd en op wie of wat hij eigenlijk reageert. Niet op Ex. Een polemiek wordt het daarom niet omdat het tegenwoord van De Bock dat uitblinkt door humor, fijnzinnige analyse of een originaliteit ontbreekt en zo zijn eigen gelijk -als dat al zou bestaan- volledig om zeep helpt. Ook gaat De Bock voorbij aan de bezwaren van Ex en legt deze van alles in de mond dat-ie niet heeft gezegd.

Het college ruimde in een brief van 6 november bestuurlijke obstakels uit de weg die de plannen van Stanley Bremer, directeur van het Wereldmuseum verhinderden om de Afrikacollectie te verkopen. Dat raakt aan de LAMO-leidraad die de museumsector hanteert om een ethisch kader aan het ontzamelen te geven. Daarmee is afstoting van de Afrikacollectie echter nog geen feit. Rotterdam is eigenaar en feitelijk de verkoper als er tot afstoten wordt besloten. De gemeente trekt in de brief dat initiatief naar zich toe. Het claimt de ruimte om de opbrengst over de musea te herverdelen. Bremers plannen actualiseren de zeggenschap van de gemeente over de gemeentemusea. Ofwel, het Wereldmuseum beïnvloedt de autonomie van de andere musea ongunstig.

In zijn stuk ‘Verkoop geschonken collecties niet‘ van 5 december keert Sjarel Ex zich tegen de plannen van de gemeente Rotterdam om objecten uit de gemeentecollectie om economische redenen af te stoten. Dat doet-ie ter verdediging van de positie van zijn eigen museum. Enkel daarom moest-ie reageren. Ex keert zich niet tegen het ontzamelen als zodanig omdat het inherent is aan een dynamisch museum. Maar doel moet dan wel verhoging van de kwaliteit van de collectie zijn. Da’s in tegenspraak met de plannen van het Wereldmuseum om niet de objecten aan de onderkant, maar aan de top van de verzameling af te stoten. Onvermijdelijk als de Afrikacollectie 60 miljoen euro moet opbrengen zoals het Wereldmuseum naar buiten heeft gebracht.

Edward de Bock gaat niet in op de argumenten van de museumsector tegen de afstotingsplannen door het Wereldmuseum zoals Sjarel Ex die verwoordt. Behalve het oprekken van de LAMO-leidraad door Rotterdam gaat dat over de onherstelbare schade aan het cultureel erfgoed dat de Volkenkundige musea van Leiden en Amsterdam vrezen. In plaats daarvan legt De Bock Ex de woorden in de mond dat vroeger alles beter was. Maar dat zegt de directeur van museum Boijmans van Beuningen niet. Ex wijst juist op een goede afloop als het openbaar bestuur van Rotterdam tot het besef komt dat de plannen van het Wereldmuseum schade voor anderen met zich meebrengen. Daar gaan De Bock en het Wereldmuseum zelfgenoegzaam aan voorbij.

Foto: Spijkerbeeld uit de collectie van het Wereldmuseum. Congo, 19de eeuw.

Het Wereldmuseum: Rotterdam op zijn smalst?

Update 14 april 2015: Eindelijk valt het doek voor directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum. In een rapport is Gitta Luiten vernietigend, volgens NRC. Het museum verkeert in financiële problemen, voldoet niet aan museale normen van beheer en maken van tentoonstellingen. Het is in een neerwaartse spiraal terechtgekomen en heeft geen toekomst meer. Wethouder Visser zegt in een reactie: ‘Het is heel ernstig dat het museum in zo’n kwetsbare positie is terechtgekomen.’ De vraag is door toedoen van wie dat is gebeurd. Een raadsenquête die de rol van zowel raad als gemeentebestuur tijdens het directoraat van Bremer (sinds 2001) tegen het licht houdt lijkt onvermijdelijk. Er zijn door te veel mensen te veel fouten gemaakt met te grote gevolgen. Een gerenommeerd museum is onder toezicht van het Rotterdamse gemeentebestuur afgebroken. Ondanks vele waarschuwingen. Bestuurlijk te ernstig om zonder gevolgen te kunnen blijven.

Het Wereldmuseum hoopt 60 miljoen euro op te halen met de verkoop van de Afrika-collectie. Volgens directeur Stanley Bremer gaat het niet om een gewenste, maar om een noodzakelijke verkoop. Met de gedwongen bezuinigingen en de korting op overheidssubsidies probeert zo het museum het hoofd boven water te kunnen houden. Dit antwoord verergert het probleem. De uitleg rammelt en ik zal aantonen waarom.

In een brief van 6 november maakt het Rotterdamse college de plannen van het Wereldmuseum om te ontzamelen mogelijk. Dit gaat in tegen de LAMO-richtlijn en is niet volledig in lijn met de VNG-richtlijn. De brief is in strijd met het regeringsbeleid getuige antwoorden op kamervragen van SP-er Van Dijk: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ Rotterdam leeft de codes niet na. Het is nog afwijkender omdat de wethouder het recht opeist om met de opbrengsten van het ontzamelen te schuiven tussen musea. Met de brief neemt Rotterdam als eerste gemeente afstand van de richtlijnen uit de museumsector. De raad mag er zich binnenkort over uitspreken.

Rotterdam doet het financieel slecht als gemeente. Ondanks de haven die de motor van de Nederlandse economie is. Afgelopen jaren hebben diverse wethouders te veel uitgegeven en zowat alle reserves opgemaakt. Demografisch ontwikkelt de stad zich ongunstig omdat laagopgeleiden en kansarmen blijven toestromen en de relatief vermogenden en vermogenden naar elders vertrekken. Nu zit de stad aan de grond.

Het standpunt van het Wereldmuseum is belastend voor de museumsector. Het precedent van Bremer is direct van invloed op de sector als geheel. In eerste instantie voor andere Rotterdamse musea die eveneens de stad als eigenaar van de collectie hebben, maar ook ver daarbuiten. Bremers opportunisme gaat in tegen het belang van de sector die het moet hebben van vertrouwen en geloofwaardigheid. Verkoop van objecten ontneemt de burgers de zin om financieel bij te dragen en zich betrokken te voelen. Het zet het volume van schenkingen en donaties onder druk. Kortom, het privatiseert het idee van openbaar kunstbezit.

Daarbij komt dat een museumdirecteur niet de expertise van de kunsthandelaar heeft. Ook als een directeur zich laat adviseren door deskundige kunsthistorici, dan blijven museummensen buitenstaanders in de handel. In Gouda verkocht de directeur van museumgoudA in 2011 op een Londense veiling zijn topstuk voor een gegarandeerde prijs die te laag bleek. Hij was verstrikt geraakt in een handel die hij onvoldoende begreep.

Complicatie bij het verhandelen van de Afrika-collectie is dat de handel een kartel is van een beperkt aantal vooraanstaande handelaren die met elkaar de markt verdelen. Ze laten zich door een Rotterdams museum niet uit elkaar spelen. Er is geen open markt. Verder zijn er in de etnografische en tribale kunst veel valse stukken in omloop. Een handelaar heeft zo door de suggestie van valsheid een eenvoudig drukmiddel om de prijs naar beneden te praten. Een ander drukmiddel is de  herkomst, want van veel objecten uit de Afrika-collectie zal niet volkomen duidelijk zijn of ze niet geroofd of in strijd met de Unesco-richtlijnen in Rotterdam zijn beland.

De commissie Asscher-Vonk wijst in een recent advies namens de museumsector naar de noodzaak voor een Museumwet: ‘Voor de musea is het van belang dat er een stabiele en permanente basis ontstaat voor hun functioneren. Het gaat erom dat het museale erfgoed wordt beschermd, net zoals monumenten of archieven beschermd worden.’ Voor de tussentijd is er de aloude Wet tot Behoud Cultuurbezit die in de 19de eeuw opgetuigd werd om het verkwanselen van onmisbaar en onvervangbaar cultuurbezit naar het buitenland te voorkomen. Burgers namen het initiatief waar de overheid het liet afweten. De gelijkenis tussen 1873 en 2012 dringt zich op. Maar vooralsnog is het alleen Rotterdam dat tekenen van vervreemding van de rest vertoont.

Rotterdam kent met Willem Scholten van het Rotterdams havenbedrijf een voorbeeld van iemand die verstrikt raakte in het grote geld. En niet meer begreep wat van hem en wat van de gemeenschap was. Dit type solitair opererende directeuren vertoont zonnekoninggedrag en krijgt onvoldoende repliek. Hun omgeving heeft er geen grip meer op. Zo luistert Stanley Bremer niet meer naar zijn vakbroeders uit de museumsector. Hij meent het beter te weten. Nu trekt-ie ogenschijnlijk het Rotterdamse college mee in zijn plannen. Voorbij ethische grenzen. Maar het is nog niet te laat. De Rotterdamse raadsleden kunnen hun verantwoordelijkheid nemen.

Foto: Object uit Centraal-Afrika. Credits: Arte y Ritual – Ana et Antonio Casanovas