Kunstmuseum Den Haag doet bewust of onbewust, gewild of ongewild aan marketing: ‘Study In The Hague’

Musea zijn sinds de strapatsen van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra 2011 de markt opgejaagd. Dat werkt op twee manieren. Voor de fondsenwerving moeten ze ongeveer de helft van hun budget van de markt halen. Maar dat is inmiddels een overbeviste vijver geworden waar alle musea hun hengeltje uitwerpen. Daarnaast moeten ze met marketing en publieksacties op de populaire toer om het bereik te vergroten.

Sluitstuk van deze ontwikkeling is deze video van een Engelstalige dame die niet tot diepgravende uitspraken over de kunstobjecten komt en bedoeld is om de internationale studenten te bewegen om het Kunstmuseum Den Haag te bezoeken. Daarmee sluit het aan bij de campagne Study In The Hague van de gemeente Den Haag. Men kan alleen maar medelijden hebben met de afdeling communicatie van dit museum dat wordt opgezadeld met dit populisme. Een en ander is weer in strijd met de kritiek die van steeds meer kanten klinkt om het Nederlandse hogere onderwijs te internationaliseren of te verengelsen. Zo zei een woordvoerder van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) enkele jaren terug: ‘Universiteiten doen er alles aan om zoveel mogelijk internationale studenten aan te trekken, maar houden geen rekening met de consequenties. We roepen de universiteiten op om een pas op de plaats te maken en hun strategie te doordenken’. Bewust of onbewust, gewild of ongewild kiest het Kunstmuseum Den Haag met deze video partij in deze kwestie.

Advertentie

Mythische proporties: Het is ongewoon gewoon dat Máxima fietst, want er wordt in de publiciteit uitgebreid verslag van gedaan

Hoe kon de negatieve beeldvorming over het hoge salaris van koningin-gemaal Máxima worden veranderd? De afdeling publiciteit van de Nederlandse monarchie stak de koppen bij elkaar. De belastingbetaler is zo genereus om haar in 2020 aan inkomen en onkostenvergoeding €1.020.000 te geven. Meer dan een miljoen per jaar. Belasting betaalt zij niet. Loterijen jagen Nederlanders op loten te kopen om miljonair te worden. Zonder ook maar één lot te kopen wordt Máxima elk jaar miljonair. In de Nederlandse monarchie val je pas echt in de prijzen. Dat soort negatieve beeldvorming dus over een van oorsprong Argentijnse dame uit een bruin-conservatief milieu die naar goud ging graven door bewust in de Nederlandse koninklijke familie te trouwen. Het antwoord is van een Nederlandse simpelheid: op de fiets! Met het leiderschapsgeel van de Tour de France. Vergeten zijn de vorstelijke verblijven in Griekenland, Argentinië en Mozambique. De persoonlijke bewaker met donkere broek, wit overhemd en beige jasje fietst op afstand mee. Uiteraard was de Nederlandse pers ruim van tevoren ingelicht over de ‘toevallige’ fietstocht van Máxima. Museumdirecteur Benno Tempel staat haar op de stoep op te wachten. Wat is ze toch gewoon. Aan de afdeling publiciteit van het koningshuis zal het in elk geval niet liggen om dit ‘gewone’ fotomoment in te prenten in de hoofden van de Nederlanders.

Vulgariseren door marketing. Kan Haags Gemeentemuseum taak als bewaker van erf- en gedachtegoed van Mondriaan serieus aan?

Je zou maar directeur van het Haags Gemeentemuseum zijn en op zaterdag 23 juni 2018 deze advertentie op de achterkant van het katern Economie van NRC aantreffen. Op de foto is een zeilboot op zee te zien met driemaal de naam ‘Brunel’, op de boeg de naam ‘Volvo Ocean Race’ en op het voorzeil een Mondriaan-achtige grafiek die de naam ‘The Hague’ omsluit. Voor wie de foto dan nog niet begrepen heeft biedt de advertentie overbodigheid. De namen Den Haag, Brunel en Mondriaan worden in de marge herhaald onder de titel ‘Op naar Den Haag; veel succes!’ Logo en naam van het Gemeentemuseum zijn onderaan de advertentie te lezen.

In een persbericht van 10 december 2017 geeft het Haags Gemeentemuseum uitleg. De inhoud ervan is zo leeg, onbeduidend en ongerijmd dat de verleiding om uit het persbericht te citeren niet te weerstaan valt:
1) Schipper Bouwe Bekking van ‘Team Brunel’: ‘Wij zijn blij dat we Mondriaan aan boord hebben op onze nieuwe ‘mast head code 0’ zeil. Heeft Bekking dat werkelijk gezegd of is het waarschijnlijker dat hem dat in de mond gelegd wordt door de betrokken marketeers van dit project?
2) Over het Mondriaan jaar 2017: ‘Het Mondriaan jaar mag een doorslaand succes genoemd worden, want vele nationale en internationale bezoekers bezochten de stad en het museum.’ Door wie mag het Mondriaan jaar dan wel een ‘doorslaand succes’ genoemd worden als het bereik en de bezoekcijfers de enige maatstaf lijken te zijn? De jongens en meisjes van de marketing lijken kwaliteit met kwantiteit te verwarren.
3) ‘De campagne heeft aangetoond dat de kunstenaar Mondriaan verbindt en inspireert. Mondriaan is daadwerkelijk ontdekt, massaal omarmd door jong en oud en overduidelijk voor altijd verbonden met de stad Den Haag.’ De suggestie is dat Piet Mondriaan in Den Haag door deze campagne pas in 2017 ‘daadwerkelijk ontdekt’ is. Waar laat dat alle publiciteit van voor die tijd, zoals de aankoop van Mondriaans ‘Victory Boogie Woogie’ (1944) in 1997 voor 37 miljoen euro die met veel publiciteit over aankoop en tentoonstelling vanaf 1998 in het Haags Gemeentemuseum gepaard ging? De campagne claimt onterecht de ontdekking van Mondriaan. Vraag is of deze ongerede claim voortkomt uit onbenulligheid en gebrek aan (kunst)historisch besef of uit berekening om via de marketingcampagne nog eens extra in een verwijzing naar zichzelf oneigenlijk een succesvol resultaat van de campagne te claimen?
4) Oud-wethouder Karsten Klein (CDA): ‘Met dit initiatief – een Mondriaan spinakerzeil voor Team Brunel – laat Den Haag zien dat het de ultieme bestemming is voor de Volvo Ocean Race teams.’ Opnieuw passeert de flinterdunne logica van de marketing met als favoriete stijlvorm de cirkelredenering die deze keer de lege huls van een wethouder met eigen prietpraat vult. De marketing volgt de afgesloten logica van de marketing zonder dat nog enig verband met de echte wereld kan worden gelegd. Deze marketing draait in zichzelf rond. De claim is dat marketing werkt omdat marketing bestaat. Deze campagne lijkt zo vooral een campagne voor het belang van marketing te worden.

De publiciteit werd vooral de laatste dagen overspoeld door berichten die overduidelijk door de afdeling marketing van Team Brunel waren ingestoken en als kant-en-klare content voor artikelen in de Nederlandse pers werden aangeleverd. Zo schreef Omroep West in het bericht ‘Wederopstanding Team Brunel in Volvo Ocean Race door Mondriaan-zeil’ waarbij niet geheel toevallig de drie hoofdsponsors (Brunel, Volvo, Den Haag) in de titel worden genoemd op 24 juni: ‘Toen we die zeilen met dat Mondriaan-ontwerp ontvingen, vonden we het aan boord allemaal meteen helemaal super. Het zeil heeft ons geleerd weer te lachen. Je wordt er vrolijk van. Van de kleuren, het design. Ik heb er echt hele mooie herinneringen aan inmiddels.’ Mondriaan wordt zo door de marketing van Brunel gereduceerd tot een ontwerp op een zeil waarom te lachen valt.

Dat had directeur Benno Tempel allemaal in zijn ‘eigen’ persbericht en de advertentie in NRC kunnen lezen. Mondriaan wordt door de gemeente Den Haag ingezet als marketinginstrument en het Gemeentemuseum heeft daarin te volgen. Het woord dat voor deze gang van zaken in gedachten schiet is het Germanisme Fremdkörper. Marketing is de insluiper, de binnendringer, de infiltrant, de spion die onder de dekmantel van een valse identiteit en onder het gezag van het gemeentebestuur het Gemeentemuseum binnendringt en daar handelingen verricht ten behoeve van de versterking van de strategische marktpositie van de gemeente Den Haag en arbeidsbemiddelaar Brunel. Het Gemeentemuseum is hierbij niet de katalysator die ongehinderd uit het proces komt, maar de partij die in de kern beschadigd wordt door de marketing voor andere partijen. Het Gemeentemuseum is als bewaker van Mondriaans erf- en gedachtegoed machteloos om het uit handen van marktpartijen te redden. Dat is een bevinding die de zwakke positie van het Gemeentemuseum demonstreert. Overigens eindigde Team Brunel als derde van de zeven teams. Ondanks het ‘vrolijke’ Mondriaan-zeil.

Foto 1: Advertentie in NRC, 23-24 juni 2018.

Foto 2: Schermafbeelding van een tweet van Omroep West Sport in artikelWederopstanding Team Brunel in Volvo Ocean Race door Mondriaan-zeil’ van Omroep West, 24 juni 2018.

‘Murder on the Brouwn Express’. Flaters bij inzending voor Biënnale Venetië 2019: Mondriaan Fonds, Tempel en jury. De leegte regeert

De Nederlandse kunstwereld is in rep en roer. Zoals iedereen in rep en roer is en zich verzet tegen het een of het ander. Ontspannen achterover leunen is tegenwoordig de buitensporige reactie geworden. Het gaat om de conceptuele Surinaams-Nederlandse kunstenaar stanley brouwn (1935-2017). Een plan van museumdirecteur Benno Tempel waarin diens werk werd gepresenteerd onder verantwoordelijkheid van het Mondriaanfonds was door een jury geselecteerd als Nederlandse inzending voor de Biënnale van Venetië 2019, maar nu blijkt dat toch weer niet het geval. In de revisie is het teruggebracht tot een eerbetoon aan hem. De uitmuntende Surinaams-Nederlandse kunstenaars Remy Jungerman en Iris Kensmil worden wel getoond in Venetië.

Bovenstaande verklaring van het Mondriaan Fonds is ontwijkend en onbegrijpelijk. ‘Wat blijft is de leegte die stanley brouwn achterlaat’, zo heet het. Als dat op te vatten valt als de intellectuele leegte van directeur Birgit Donker van het Mondriaanfonds, projectontwikkelaar Benno tempel en de juryleden dan klopt de verklaring, anders is het onzin. Een leegte die dient als inspiratiebron en ingevuld wordt houdt op een leegte te zijn.

Deze kwestie doet denken aan de detective ‘Murder on the Orient Express’. Alle verdachten samen hadden de moord gepleegd. Detective Poirot die het complot ontrafelt stelt de verdachten voor de keuze of hij aan de politie de simpele of de complexe uitleg geeft. Men kiest voor de simpele uitleg die de verdachten buiten schot laat. Dat gaat buiten de schuldvraag om. Het Mondriaan Fonds kiest ook voor de simpele uitleg.

Nu zijn wij toeschouwers van het drama ‘Murder on the Brouwn Express’. We weten niet wat we zien. Alle verdachten hebben steekjes laten vallen. Al die steekjes samen tellen op tot een flater van de eerste orde. Zowel de jury die tot de keuze van stanley brouwn kwam, curator Tempel die het projectplan ontwikkelde als het begeleidende en faciliterende Mondriaan Fonds hebben samen deze artistieke moord gepleegd.

Maar van hem die met zijn werk niet gefotografeerd wilde worden en afstand hield van het kunstwereldje moesten Tempel en de juryleden toch geweten hebben dat zo iemand niet zomaar geannexeerd kan worden? Ook nog eens met de kennis van de spreekwoordelijk kritische weduwe en bewaakster van het oeuvre en de nalatenschap op de achtergrond. Type weduwe Simon Vestdijk of Constant Nieuwenhuys. Dit is een flater die de vraag oproept of Tempel, Donker en de juryleden in hun slonzige onachtzaamheid beseffen waarmee ze bezig zijn. Dit soort tussenpersonen en ‘kunstprofessionals’ promoveren zichzelf op deze manier tot de grootste vijanden van kunst. Want ze beschadigen de kunstsector van binnenuit. Dat is erger dan Zijlstra.

Zo kiezen de verantwoordelijken ervoor om het drama ‘Murder on the Brouwn Express’ af te laten open met een sisser. Ze kiezen ervoor om de simpele uitleg naar buiten te brengen. Want de publieke opinie eist hoe dan ook een verklaring. De complexe uitleg en zelfreflectie zijn te beschadigend voor henzelf. Stel je voor als uitkomt dat de betrokken kunstprofessionals in dit project in commissie faalden. Je moet er niet aan denken.

Voor verder lezen: de kanttekening  van Jeroen Bosch (Trendbeheer).

Foto 1: Schermafbeelding van deel persberichtVerklaring Nederlandse inzending Biennale van Venetië 2019’ van Mondriaan Fonds, zonder datum.

Foto 2: STANLEY BROUWN (1935 – 2017), Project voor het Rijksmuseum Kröller-Müller, 1984 – 1985.

Arjen Ribbens in NRC: ‘Afstoten van kunst als Oranje-traditie’

Arjen Ribbens prikt in een artikel in NRC door de schone schijn van het Koninklijk Huis. Leden ervan zouden zich interesseren voor kunst, zo zegt de Oranje-promotie, maar dat ligt volgens Ribbens anders: ‘Dit is een artikel over wat, met enige overdrijving, een Oranje-traditie kan worden genoemd: het voortvarend afstoten van kunst, zonder veel rekening te houden met kunsthistorische gevoeligheden. Gebeurde dat in het verleden op veilingen, en met goede doelen als bestemming voor de opbrengst, recentelijk is een grote hoeveelheid kunst uit de nalatenschap van prinses Juliana ondershands verkocht, zonder charitatief oogmerk. Naast de tijgers van Raden Saleh ook een map met 1.200 zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen van de stad en de provincie Utrecht, aan een particuliere verzamelaar. Nederlandse musea die deze kunst graag in hun collectie hadden willen opnemen, zeggen niet te zijn benaderd door het hof.’ Vraag is of dit met de Ethische Code van de museumsector spoort. De Museumvereniging zou om een uitspraak gevraagd moeten worden.

En dat op de dag dat koning Willem-Alexander in het Koninklijk Paleis op de Dam met veel bombarie de koninklijke prijzen voor de vrije schilderkunst 2016 uitreikt. In de opgedrongen rol van kunstliefhebber. De mythe van een betrokken en maatschappelijk koninklijk huis tekent het verschil tussen schijn en wezen. De mythe bestaat uit pose en afstand en vindt aftrek dankzij propaganda en welwillende onderhorigheid bij opiniemakers. Het is moedig van Ribbens dat hij hier doorheen breekt. Zijn Vlaamse hoofdredacteur Peter Vandermeersch heeft het nooit verder gebracht dan lakei, hermelijnvlooi, jaknikker en hielenlikker van Oranje.

Nieuwe bestemming van Amerikaanse ambassade in Den Haag. Op zoek naar authenticiteit: Escher Museum, Hotel Corona of … ?

hc

Een opvallend bericht in het AD. Het gaat om de nieuwe bestemming van de Amerikaanse ambassade aan het Haagse Lange Voorhout. Het gebouw van Marcel Breuer dat eigendom is van de gemeente Den Haag komt in 2017 vrij als de Amerikaanse ambassade verhuist naar de Waalsdorperlaan bij renbaan Duindigt. In januari 2016 koos het Haagse stadsbestuur voor een combinatie van een hotel en een museum als nieuwe bestemming waarbij het Escher Museum dat onderdeel is van het Haagse Gemeentemuseum door het college als belangrijke kanshebber wordt gezien. Er is echter een overwegend bezwaar tegen de vestiging van het Escher Museum in het Breuer-gebouw. Het beschikt niet alleen niet over een eigen collectie, maar deze bruiklenen zijn geen origineel werk. Het Advies Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2017-2020 Den Haag (p. 86) is er kritisch over: ‘Bovendien is het merendeel van de geëxposeerde objecten niet authentiek; de presentatie van Eschers werken omvat overwegend facsimile’s.’ Vraag is of dit gebrek aan authenticiteit de exploitatie van 5000 m2 museumruimte en hoge ontwikkelings- en exploitatiekosten rechtvaardigt.

De nieuwe bestemming van de Amerikaanse ambassade is dus nog geen gelopen race. De plannenmakers die zich in het AD presenteren voegen er weinig duidelijkheid aan toe: ‘Een groep Haagse ondernemers wil in het gebouw een museum voor moderne en hedendaagse kunst vestigen. Volgens woordvoerder Emile Gassler – tevens eigenaar van Hotel Corona – moet het een ‘museum op wereldniveau‘ worden. Met hun schot voor de boeg bevestigen ze hun bestaan, maar plannen hebben ze nog niet: ‘De ondernemers achter het nieuwe concept hebben nog geen concreet plan ingediend bij de gemeente, meldt een zegsman.’ Vraag is of het een hoteleigenaar te doen is om het museum of toch om het uitbaten van de eigen expertise: de exploitatie van het hotelgedeelte. Wellicht is het een goed idee om verder te kijken dan het Escher Museum of Hotel Corona.

Foto: Still van eetzaal uit promotievideo van Hotel Corona Den Haag.

De Appel: Advies commissie Swaab in tegenspraak met advies Raad voor Cultuur

app

Verbazingwekkend aan het rapport ‘Bevindingen en advies commissie Swaab inzake De Appel arts centre’ van 3 december 2015 is niet dat het haaks staat op de standpunten van de door het bestuur in een gerechtelijke procedure ontslagen directeur Lorenzo Benedetti of medestanders (tutors en kunstenaars), maar dat het haaks staat op de door het ministerie van OCW gevolgde evaluatie van De Appel in het advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016‘ van mei 2012. Dat leverde De Appel 500.000 euro subsidie op. Omdat de adviezen elkaar vooral over de zakelijke leiding en het ondernemerschap tegenspreken kunnen niet zowel het advies van de commissie Swaab als dat van de Raad voor Cultuur gelijk hebben. Eén ervan heeft de zaken verkeerd voorgesteld, en alles duidt erop dat dat de Raad voor Cultuur is.

De commissie Swaab met voorzitter Els Swaab, Axel Rüger en Hester Alberdingk Thijm had als opdracht: ‘Het verrichten van een onafhankelijk onderzoek naar het beleid en de handelwijze van het bestuur van De Appel in relatie tot de arbeidsovereenkomst met de heer Benedetti en de ontbinding van deze overeenkomst. Het onderzoek gaat niet over de artistieke prestaties van De Appel.’ De commissie heeft met iedereen gesproken behalve met Benedetti die een gesprek weigerde omdat hij twijfelde aan ‘de onpartijdigheid van de commissie en dan met name over de positie van mevrouw Swaab.’ De gemeente Amsterdam zei wel vertrouwen te hebben in ‘de onpartijdigheid van de commissie en het advies.

Conclusie is dat ‘de heer Benedetti al vanaf eind 2014 op de hoogte was van de klachten ten aanzien van zijn functioneren en dat hij zich sindsdien kon realiseren dat verbetering noodzakelijk was’. Maar ook het bestuur van De Appel heeft steken laten vallen in een cultuur waarin de ‘open Appelmanier’ zakelijke afspraken in de weg stond: ‘Niet geformaliseerd, niet duidelijk gesteld met een ultiem gevolg, ontslag als mogelijke uitkomst.’ Uiteindelijk kende deze kwestie met goedwillende betrokkenen alleen maar verliezers: algemeen directeur, personeel, bestuur en tutoren. De oorzaak voor het disfunctioneren van Benedetti was terug te brengen tot ‘het ontbreken van een formele organisatiestructuur en de open bedrijfscultuur van de Appel.’

Het is het ontbreken van zakelijkheid en organisatie dat de Raad voor Cultuur niet als negatieve, maar als positieve eigenschap van De Appel wenste te beschouwen. Hoewel dat onder een andere algemene directeur Ann Demeester was, maakte dat de mate van organisatie en zakelijkheid niet anders: ‘De Appel geniet ruime internationale bekendheid, niet alleen door de lange staat van dienst, maar vooral door de niet aflatende stroom van inspirerende ideeën die in nauwe samenwerking met partners in binnen- en buitenland verder worden ontwikkeld.’ Wie beide adviezen naast elkaar legt kan niet anders dan concluderen dat de Raad voor Cultuur van Venus komt en de commissie Swaab van Mars. Ze evalueren dezelfde presentatie-instelling, maar hebben een volkomen verschillend perspectief en toetsingskader. Goede bedoelingen, wensdenken en creatieve ambitie tegenover zakelijkheid, bestuurlijkheid en organisatorische degelijkheid. Het kan verkeren.

Foto: Schermafbeelding van deel advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016’ (p. 342), mei 2012.

Hoe breed wordt onderzoek naar De Appel door commissie Swaab?

app

Een bericht in De Volkskrant: De Amsterdamse wethouder Kajsa Ollongren (Cultuur) laat een onafhankelijk onderzoek instellen naar het beleid van het bestuur van Kunstcentrum De Appel. De aanleiding is de ontstane ophef na het ontslag van directeur Lorenzo Benedetti. Els Swaab, oud-voorzitter van de Raad voor Cultuur, gaat de onderzoekscommissie leiden.’ Het bestuur zegt in een reactie het onderzoek op prijs te stellen.

Hiermee wordt het van rendementsdenken en managementscultuur betichte bestuur van De Appel met voorzitter Alexandra van Huffelen (directeur Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam), penningmeester Wouter Han (directeur Lazard Benelux), Suzanne Oxenaar (creatief directeur Lloyd Hotel & Culturele Ambassade), Benno Tempel (directeur Haags Gemeentemuseum) en Hermine Voûte (partner Loyens & Loeff advocaten) onder curatele geplaatst. Van allerlei kanten, zoals Nederlandse galeriehouders, kunstenaars en tutoren van De Appel kwam afgelopen maand kritiek op het ontslag van Benedetti door het bestuur. Het ontslag werd gewoonweg niet begrepen. Feit dat het bestuur niet met steekhoudende argumenten kwam die verder gingen dan de kritiek ‘dat Benedetti onvoldoende leiderschap toonde’ maakte het er nog onbegrijpelijker op.

Met dit onderzoek is de kous niet af. Het rendementsdenken en de managementscultuur heeft het bestuur niet zelf verzonnen, maar is het opgelegd door de landelijke politiek. Drukbezette directeuren in het bestuur van De Appel zijn niet meer dan zetbazen die opdrachten toepassen van elders uitgezette lijnen. Interessanter zou het daarom zijn om in een onderzoek helder te krijgen waarom de directeur van een presentatie-instelling als De Appel normen krijgt opgelegd die strijdig zijn met het opereren van de cultuursector.

Als Els Swaab en haar commissie hun werk serieus nemen dan richten ze zich niet op het bestuur van De Appel, maar op de landelijke politiek die in de beide kabinetten Rutte sinds 2010 weinig heeft nagelaten om minachting en gebrek aan loyaliteit jegens de kunsten ten toon te spreiden. Omdat Els Swaab nog een appeltje te schillen heeft met VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra voor wie ze zich in 2011 genoodzaakt zag het veld te ruimen als voorzitter van de Raad voor Cultuur kan het een spannend onderzoek worden dat breder wordt dan velen nu vermoeden. De aanwijzing van Swaab door Rutte’s voormalige rechterhand maakt het mogelijk.

Foto: Schermafbeelding van ‘Reactie bestuur op onderzoek gemeente Amsterdam’ op site van Kunstcentrum De Appel.

Het is het rendementsdenken, stupid. Irene De Craen over ontslag Lorenzo Benedetti

app

Aldus Irene De Craen in een analyse op Platform BK over het door velen als onterecht ervaren voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Het bestuur bestaat uit voorzitter Alexandra van Huffelen (directeur Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam), penningmeester Wouter Han (directeur Lazard Benelux), Suzanne Oxenaar (creatief directeur Lloyd Hotel & Culturele Ambassade), Benno Tempel (directeur Haags Gemeentemuseum) en Hermine Voûte (partner Loyens & Loeff advocaten).

De Craen pleit ervoor om het tij te keren en de kunstprofessionals weer baas van de kunstsector te maken. Weg van het rendementsdenken in cijfertjes met een bestuur vol managers dat zich terloops vanuit de eigen drukke baan als zetbaas identificeert met deze door de landelijke politiek opgelegde managementscultuur. Als in Nederland iemand met het profiel en de kwaliteiten van Benedetti geen directeur meer kan zijn van een presentatie-instelling als De Appel, dan is er niet zozeer iets mis met Benedetti maar met de culturele sector. Het cijferfetisjisme van het rendementsdenken heeft de cultuursector overwoekerd als een dodelijke ziekte.

De remedie? Het managementsdenken dat de culturele instellingen door de landelijke politiek opgelegd wordt met de schijnzekerheid van cijfertjes,  bedrijfsplannen, sterkte-zwakteanalyses en verkoopargumenten moet een halt worden toegeroepen. Zo kan het niet langer. Niet omdat rendement geen overweging bij de bepaling van het beleid zou mogen zijn, maar omdat het de cultuursector corrumpeert en in de kern rot maakt.

Daarnaast is het de vraag hoe doelmatig de papieren werkelijkheid van dit rendementsdenken is en wat de samenleving ermee opschiet. Dient de managementscultuur de politiek of de kunst? De door de politiek breed gesteunde plannen om 80 miljoen of meer euro rijksgeld te bestemmen voor twee schilderijen van Rembrandt geeft aan dat het een kwestie van gunnen is. Als de politiek het echt wil dan beslist het met een pennenstreek dat het de culturele sector financieel lucht geeft en niet langer tot achter de komma iets probeert op te leggen dat het zelf zo graag wil zijn. Want kunst die een duplicaat van politiek denken is houdt op kunst te zijn.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘WW#14 Appels en peren’ van Irene De Craen voor Platform BK.

Tentoonstelling Escher in Citroëngarage afgelast wegens auteursrechten

escher-16-facsimile-prints

Een merkwaardig relletje tussen Den Haag en Amsterdam. Een tentoonstelling over M.C. Escher van Wim van Krimpen is op het laatste moment afgeblazen wegens auteursrechten. De NOS bericht. Van Krimpen krijgt geen toestemming van de Escher Stichting om facsimile’s in Kunsthal Citroën te tonen die afgelopen mei opende met de beurs Amsterdam Art Fair als concurrent van de KunstRAI. Advocaten overleggen maandag.

Deze kwestie roept vele vragen op. Wat is de uitdaging van Van Krimpen om het werk van de ambachtsman Escher te willen tonen? En hoe is het contact tussen het Haags Gemeentemuseum en de Escher Stichting gelopen, en tussen Van Krimpen en de Escher Stichting? Die Stichting is glashelder en beschermt het werk van Escher auteursrechtelijk even geharnast als Mercis het werk van Dick Bruna of grote advocatenkantoren Kuifje of de figuren van Walt Disney. Bij een goede voorbereiding had dat bekend kunnen zijn. Maar is een tentoonstelling van ingepakte facsimile’s van Escher niet veel uitdagender en kunsthistorisch interessanter?

Naamloos

Foto: Schermafbeeldingen van website van de M.C. Escher Stichting, met respectievelijk ‘productaankondiging’ en ‘licenties en copyright’.