De Kleijn geeft aanbod Kreuk toe om The Schoolboys te kopen en Museum Gouda in bruikleen te geven. Waarom ging het niet door?

Kunstverzamelaar Bert Kreuk doet in Art Flipper een boekje open over de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas in 2011 door toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Kreuk vertelt dat hij het werk had willen kopen. Het gevolg was geweest dat het niet naar het buitenland verkocht had moeten worden. Nu is het voorgoed verdwenen uit het Openbaar Kunstbezit.

Dit blog besteedde aan die verkoop enkele commentaren die erop neerkwamen dat De Kleijn zich slecht had voorbereid, weinig kennis van zaken had, met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop naar buiten kwam en zijn museum onnodig in problemen bracht. Dumas onderschreef toentertijd mijn lezing. Nu besteedt Trouw in een artikel ter gelegenheid van het verschijnen van Kreuks Art Flipper aandacht aan de verkoop die opnieuw het merkwaardige en onverklaarbare handelen van directeur De Kleijn onderstreept.

Kreuk stelt dat hij via tussenpersoon Theo Schols -zijn oom- De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan museumgoudA. Eventueel zelfs langer. Maar de museumdirecteur ging er niet op in.

Op 20 september 2011 antwoordde de Goudse wethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van SP’er Van Alphen: ‘dat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. (Bron onvindbaar, zie hier toenmalige verwijzing ernaar).

Op 24 september 2011 gaf ik hierop het volgende commentaar: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen.’ Dat laatste aspect is de crux van de kwestie. Het is de vraag wie Bergmans onvolledig informeerde zodat zij op haar beurt de Goudse raad verkeerd informeerde.

De feiten zijn dat in 2011 De Kleijn in de publiciteit ontkende dat dit aanbod van Kreuk er lag. Nu komt hij daar op terug en bevestigt aan Trouw dat er over deze verkoop in 2011 contact is geweest met Schols.

De Kleijn geeft de volgende uitleg voor zijn weigering om The Schoolboys aan Kreuk te verkopen: ‘Ik hoorde dat hij bekendstond als iemand die kunst weer verkoopt, nadat het een tijdje in musea heeft gehangen. Ik dacht: stel je voor dat het schilderij na tien jaar twee keer zoveel waard is geworden en hij het dan uit het museum haalt om het weer te verkopen. Dan zou iedereen me een sufferd vinden.’ De Kleijn zegt nu dat hij bang was om een sufferd genoemd te worden en daarom het aanbod van Kreuk afsloeg.

Maar het is de vraag of dit de echte verklaring voor zijn handelen is. Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen.

Overigens was zijn weigering om een andere reden begrijpelijk omdat De Kleijn het in 1976 in opdracht van het Goudse gemeentebestuur voor het museum vastgestelde verzamelgebied kunst van vrouwelijke kunstenaars onder het mom van bezuinigingen kort na 2011 definitief de deur uit deed.

De Kleijn zegt dat hij besloot om het schilderij toch te laten veilen en niet op Kreuks aanbod in te gaan, maar of dat de ultieme waarheid is valt dus af te wachten. De Kleijns verklaring in Trouw verklaart nog steeds niet alle losse eindjes.

In een persbericht van 30 mei 2011 zei de Kleijn op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. (Bron onvindbaar, maar hier de toenmalige verwijzing ernaar). Er resteren vele vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 is verre van consistent en stelde hij steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum.

Wat Kreuk in Art Flipper nu naar buiten brengt lijkt in lijn met mijn commentaar uit oktober 2011: ‘De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.’

Foto: St Martin’s School for Boys Blazer Navy, zoals afgebeeld op The Schoolboys van Marlene Dumas.

Voor verder lezen:

30-05-11: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

28-06-11: ‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op

21-06-11: Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?

07-07-11: Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

02-09-11: Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys

06-09-11: MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

09-09-11: Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af

21-09-11: MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

24-09-11: Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA

25-10-11: MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys

08-11-11: Koopt museumgoudA nog een molen van Weissenbruch?

28-11-11: NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging

30-11-11: Wie controleerde bij museumgoudA de Raad van Toezicht?

22-12-11: Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Wereldmuseum na succesvolle publieksactie gered met behoud van ‘Rotterdams karakter’. Wat zegt dat over het kunstklimaat?

imageproxy-aspx

Gisteren nam de Rotterdamse gemeenteraad een motie aan van PvdD, SP, PvdA, NIDA, GroenLinks en D66 over het Wereldmuseum. Dat gebeurde binnen het kader van het Cultuurplan 2017-2020. Hiermee spreekt de raad zich uit voor een zelfstandige positie van het Wereldmuseum binnen de samenwerking met het Nationaal Museum voor Wereldculturen. Door toedoen van de vorige directeur Stanley Bremer was het museum door vercommercialisering in een negatieve spiraal terechtgekomen. Onder druk van raad en toenmalig wethouder Adriaan Visser (D66) trad Bremer in april 2015 terug. Met het aannemen van deze motie is de actie afgerond om het Wereldmuseum te redden als autonoom museum ‘met een Rotterdams karakter’. Als sluitstuk omarmt wethouder Pex Langenberg (D66) de motie. Zodat voor de komende vier jaar de financiering, het Rotterdams profiel, tentoonstellingsprogramma, beheer van de collectie en monitoring door de RRKC zijn gegarandeerd.

Sinds 2012 verschenen hier meer dan 30 stukken over het Wereldmuseum. Ze volgden de ontwikkelingen op de voet door onder meer de weergave van bronnen binnen het Wereldmuseum die zich op straffe van ontslag publiekelijk niet konden uiten. En gaven er commentaar op. Door de jaren heen verschoof het accent van de aandacht voor het ontzamelbeleid naar kritiek op de aanpak van Bremer en de afwachtende houding van de opeenvolgende Rotterdamse gemeentebesturen. Na enkele kleinere publieksacties (met onder andere Boris van Berkum) kreeg in de zomer van 2014 een grotere publieksactie smoel met kunstenaar Olphaert den Otter die zich grotendeels op Facebook afspeelde. In de politiek was het Ruud van der Velden (PvdD) die initiatief nam, maar ook anderen als Jos Verveen (D66), Sun van Dijk (SP), Co Engberts (PvdA) toonden zich betrokken.

Het waren echter betrokkenen uit museumsector, partijpolitiek en openbaar bestuur die achter de schermen het verschil maakten. Reden voor die krachtenbundeling kan niet los worden gezien van een verslechterend kunstklimaat. Teken daarvan was de bovenproportionele korting op de landelijke cultuurbegroting die door het afbraakbeleid van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) vanaf 2011 in gang werd gezet. Vooral Zijlstra’s minachting voor kunst en gepoch geen affiniteit met de kunstsector te hebben maakte velen die de kunst een warm hart toedroegen ziedend en machteloos. Het was patjepeeër Zijlstra tegenover een bovenlaag van kunstminnenden die zich aan de kant gezet voelden. Niet zozeer persoonlijk, maar eerder waar het de waarden betrof die ze belangrijk vonden. Het Wereldmuseum werd zo een streep in het zand die velen voor en achter de schermen konden trekken om de dikdoener Stanley Bremer en al die andere populisten die de kunst wilden uitverkopen een halt toe te roepen. Het cultuurbeleid is echter nog steeds niet gerepareerd zoals het voor Zijlstra was. Evenmin is het verder afgebroken. Het blijft halfslachtig hangen tussen hoop en vrees.

Een commentaar van december 2012 vatte die mentaliteit van de patjepeeërs en kunsthaters samen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Via emotie mobiliseert directeur Bremer steun voor zijn plan om de Afrikacollectie te verkopen. Zijn museum loopt uit de pas met de museumsector in het oprekken van de LAMO-richtlijn, en de gemeente Rotterdam doet hetzelfde door de deur voor de verkoop van topstukken open te zetten. Maar kritiek werkt niet, omdat dat daar aan dat gebouw aan de Maas alleen maar opgevat wordt als een bevestiging van het eigen gelijk.

Oprekken van grenzen is in lijn met de handel in Afrikaanse etnografica die is geconcentreerd in Brussel en Parijs. Deze handel met grote winstmarges vertoont de trekken van de Roomse kerk en de maffia. Uiterlijk vertoon, ex-communicatie, strenge hiërarchie, witwassen van valse objecten en omerta zijn de kenmerken. Verkoop van de Afrikacollectie speelt zich af in dit schemergebied waar handelaren zich opdringen omdat ze winst ruiken. Liefst via onderhandse verkoop. Raadgevers en clandestiene handelaren wisselen elkaar af. De directeur die kennis mist vaart blind op anderen. Hij zet de Afrikacollectie in de etalage om als een Robin Hood aan de Maas te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders.’

Dat het Wereldmuseum voor de poorten van de hel uit de handen van de praatjesmakers en de kunsthaters is gered heeft grote symbolische waarde. Maar het feit dat het kon slagen door de inzet van enkelen is ook wrang. Dit soort publieksacties komt immers door toevalligheden tot stand. Niet voor elke bedreigde culturele instelling die het waard is om gered te worden wordt zo’n actie op touw gezet. Als deze succesvolle actie een incident is, dan houdt dat nog lang geen structurele verbetering van het kunstklimaat in. De golf van rechts-populisme die delen van de politiek en bevolking overrompelt maakt somber. Overschatting ervan lijkt echter nog de grootste bedreiging van het democratisch proces. Vooral media en partijpolitiek moeten niet meegaan in projecties en angstdenken, maar gewoon de traditionele waarden beschermen. Daar is kunst er één van. De les van het Wereldmuseum is daarom uiteindelijk positief. Samenwerking van politici en burgers met een beroep op deskundigen en met mobilisatie van sociale en gevestigde media kan het verschil maken. QED.

Foto: BaHuana-Beeld uit de collectie van het Wereldmuseum, Beneden Congo.

Wereldmuseum maakt nieuwe start met AFRIKA 010. Geen doorstart zonder investering. Een terugblik

13124483_1022919657836380_2648610787077600993_n

 

Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).

Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.

In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.

Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’  Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels

In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.

Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.

De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

13095739_1022919757836370_5920450050971882555_n

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.

Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.

Wereldmuseum: Bremer doet er verstandig aan zelf op te stappen

jos

Museum Boijmans ‘eist per direct 445 in bruikleen gegeven kunstobjecten terug van het Wereldmuseum’ zo meldde het AD gisteren. Want de stukken zouden niet langer in veilige handen zijn bij dat museum. Lees: bij directeur Stanley Bremer. Hij zegt een schriftelijk verzoek tot teruggave van Boijmans-directeur Sjarel Ex van 2,5 maand geleden ‘simpelweg vergeten’ te zijn. Moedwil of misverstand?

Boijmans-conservator Pre-industrial Design Alexandra van Dongen schrijft: ‘Na het overlijden van Bierens de Haan ontving Museum Boijmans Van Beuningen de omvangrijke grafiekcollectie als legaat, bestaande uit circa 26.000 prenten, die nog steeds de kern van ons prentenkabinet is. Ook zijn rijke kunsthistorische bibliotheek en een bijzondere verzameling Aziatica van ruim 400 objecten, die hij eigenhandig tijdens zijn avontuurlijke leven en reizen aan het begin van de 20ste eeuw bijeenbracht werd aan Museum Boijmans overgedragen.’

Het is deze collectie die het Wereldmuseum in bruikleen had van Boijmans die nu wordt teruggevraagd. Men kan zich alleen maar afvragen waarom dat pas in november 2014 gebeurde. In september 2014 haalde de Stichting Islamitische Kunst en Cultuur haar collectie islamitische kunst weg bij het Wereldmuseum, zo meldde Sjors van Beek in De Groene. Al rond 15 oktober 2013 leidde Bremer RTV Rijnmond rond in het depot en vertelde toen meer dan 85% van de collectie af te gaan stoten. Vanwege deze ontzamelplannen die in strijd waren met de richtlijnen en door een krachtige publieksactie met kunstenaar Olphaert den Otter vanaf augustus 2014 zette wethouder Adriaan Visser (D66) namens de gemeente Rotterdam het Wereldmuseum op 26 november 2014 onder curatele. Daarnaast kwalificeerde de commissie-Laan in een eerste advies van 8 december 2014 de ontzamelprocedure ‘niet zorgvuldig, niet juist en niet transparant’.

Het wachten is op directeur Bremer die de eer aan zichzelf houdt. Hij heeft geen steun meer in de raad, het gemeentebestuur, de stad, de museumsector en onder zijn medewerkers die door hem op straat zijn gezet. Bremer kan begrijpen dat hoe langer hij wacht hoe slechter zijn onderhandelingspositie wordt. Nu kan het college hem nog iets bieden. Straks niet meer. Hoe harder de kritiek klinkt en hoe meer de werkelijkheid Bremer ontglipt hoe meer hij in zijn schulp kruipt en om die werkelijkheid heen tracht te redeneren. Vergeefs.

Er is een tijd van gaan voor museumdirecteuren. Nog versneld als ze de essentie van hun organisatie uit zicht zijn verloren. Directeuren die geen plannen meer uit hun hoge hoed kunnen toveren om tijd te winnen zijn door hun negen levens heen. Het Nieuws dat de site van het Wereldmuseum biedt gaat allang niet meer over tentoonstellingen, kunstobjecten of bedrijfsvoering, maar over lekker eten. Escapisme dat niet eens meer de schijn ophoudt dat het Wereldmuseum om kunst draait. Bremer doet er verstandig aan zelf op te stappen.

Foto: Tweet van het Rotterdamse gemeenteraadslid voor D66 Jos Verveen, 28 januari 2015.

Het Wereldmuseum draait door. Een Rotterdams drama

wm

Het raadslid van Leefbaar Rotterdam Anton Molenaar stelde op 2 september 2008 raadsvragen over het Wereldmuseum. Toen al kwamen er plannen van dat museum naar buiten om een groot deel van de collectie te ontzamelen. In het antwoord verwees het college (met Ivo Opstelten) naar de directie en de Raad van Toezicht van het op 1 januari 2007 verzelfstandigde Wereldmuseum die hadden verzekerd dat ze dat volgens bestaande normen zouden doen en voegde toe: ‘Het opschonen van de collectie is ook een vorm van verzamelen en zal leiden tot een kleinere en beter beheersbare collectie van topstukken en zal niet leiden tot de opheffing maar tot een betere profilering en efficiëntie van het museum.’ Een verbazingwekkende passage die met terugwerkende kracht de urgentie miste wat er precies aan de hand was bij het Wereldmuseum.

In de jaren erna ging de kritiek op het ontzamelbeleid van het Wereldmuseum niet meer liggen. Vooral niet toen directeur Stanley Bremer in 2011 met het plan van een fonds kwam met maximaal 60 miljoen euro dat gevuld werd door de verkoop van de Afrika-collectie. Bezit van de gemeente. Het zou gemeentesubsidie overbodig maken en de afhankelijkheid van de gemeente verkleinen, zodat de directeur de vrije hand kreeg om te doen en laten wat hem schikte. Toenmalig wethouder Antoinette Laan nam weliswaar afstand van de plannen, maar was niet ondubbelzinnig in haar standpunt dat verkoop van (een deel van) de collectie om economische redenen principieel afkeurde. Raad en college bleven dubbel in hun reactie op de plannen van Bremer, ze hadden wel oren naar een museum dat het zonder subsidie zei te kunnen stellen. Museumsector, publiek en toenmalig staatssecretaris Zijlstra maakten duidelijk dat dit soort verkoop ontoelaatbaar was.

In 2012 tekende ik de tactiek van het Wereldmuseum dat de eigen organisatie inzet om steun op te bouwen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Nu is er voor de zoveelste keer kritiek op het beleid van het Wereldmuseum. De kar van de Publieksactie Wereldmuseum wordt getrokken door kunstenaar Olphaert den Otter. Die vanuit het niets zich half augustus met het Wereldmuseum ging bezighouden. Aangezwengeld door artikelen van onderzoeksjournalist Sjors van Beek die vanaf 13 augustus in De Groene verschenen. Topstukken in de ramsj, zo zei van Beek. De toon was gezet. Den Otter sprak twee keer in de commissie ZOCS van de Rotterdamse gemeenteraad waar de C voor Cultuur staat. Op 30 oktober (7 u 45’) en op 19 november (55’50’’). In de raad vroeg het raadslid namens de Partij voor de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden herhaaldelijk aandacht voor het onderwerp.

Op  de FB-pagina van Olphaert den Otter werd het een gezellige, anarchistische boel. Ik zag er een voorbeeld voor nieuwe politiek in. Terloops ontstond een gemeenschap van betrokken burgers die zich verenigden in hun verontwaardiging over directeur Stanley Bremer die naar hun idee te veel ruimte van het gemeentebestuur kreeg. Zodat het onbegrip zich ook richtte op de Rotterdamse lokale politiek die het de afgelopen zeven jaar allemaal had laten gebeuren. Den Otter riep uit op 16 augustus: ‘Het is totaal krankjorem, maar niemand lijkt op het idee te komen die man eruit te flikkeren! Hoe kan dat nou? HELP!’ Ja, Gemeente Rotterdam, waarom vertegenwoordigden jullie gedurende zeven jaren het algemeen belang zo slecht? Waar liet dat de burgers?

Nu lijkt er een doorbraak. In een brief aan de raad meldde B&W deze week de ‘ingrijpende beleidstrajecten die momenteel bij het Wereldmuseum lopen, voorlopig stil te leggen.’ De gemeente zet het Wereldmuseum verder onder druk door het initiatief om de leden van de Raad van Toezicht te benoemen, één of meer termijnen van de bevoorschotting niet te vervroegen waar het Wereldmuseum om had verzocht, de uitspraak van de toetsingscommissie-Laan die half december wordt verwacht en het instellen van een extern onderzoek naar de algehele bedrijfsvoering van het museum. Vraag is of de brief diep genoeg gaat. Ruud van der Velden is er ontevreden over, ziet vele vragen onbeantwoord en heeft met PvdA, SP en GL een spoeddebat aangevraagd.

Foto: Renovatie Wereldmuseum door Putter Partners.

Burgerbeweging Wereldmuseum geeft voorbeeld nieuwe politiek

olp

Prachtig aan de Publieksactie Wereldmuseum is dat het illustreert dat burgers in Nederland talenten hebben die door de politiek doorgaans genegeerd worden. Betrokken burgers zitten te springen om de partijpolitiek die zich nauwelijks wil laten helpen toch te helpen. Als een willekeurige burger als de Rotterdamse kunstenaar Olphaert den Otter initiatief neemt en het woord voert, dan is dat geen verarming, maar een verrijking van het openbaar debat. Buiten de gebaande paden worden nieuwe wegen geopend op sociale media en in informele netwerken binnen en buiten de stad Rotterdam. Het openbaar bestuur van Rotterdam krijgt zo aanvulling van een burgerbeweging die met kennis van zaken praat. En daarbij niet rancuneus is of eigen belangen nastreeft, maar doodgewoon wenst dat gemeenschapsgeld goed besteed wordt en de voorzieningen op peil blijven.

Wethouder Cultuur Adriaan Visser (D66) heeft onjuiste informatie over het functioneren van de RvT gedeeld. Het is hoogst merkwaardig dat hij -al dan niet gesouffleerd door zijn ambtenaren- onjuiste informatie aan de raad geeft over de RvT. Bestuurlijk weegt dat zwaarder dan onjuiste informatie aan de Publieksactie. Deze gang van zaken roept een beeld op van wanorde en geen grip op dit dossier door wethouder Visser. Zodat de controle op de controle ontbreekt. Is dat erg? Ja, dit is meer dan nonchalant of slordig. Dit is chaos bij Culturele Zaken in Rotterdam, terwijl juist gevraagd wordt door PvdD, PvdA en Publieksactie dat het bestuur van de gemeente Rotterdam de chaos bij het Wereldmuseum terugdringt. De merkwaardige benoeming van Jan Laan wijst ook al op paniekvoetbal. Wat nu? Vraag is waar wethouder Visser straks de schuld neerlegt.

Woordvoerder Olphaert den Otter verdient alle gelukwensen met het openbaren van alle ongerijmdheden. Niet omdat hij buitengewoon is, maar juist omdat hij zo gewoon is. Allerlei burgers hebben expertise op het gebied waarin ze vakmatig thuis zijn. Voor Den Otter is dat de beeldende kunst en de museumsector. Deze zaak maakt duidelijk dat burgers door de politiek niet genegeerd moeten worden, maar juist ingezet kunnen worden om het openbaar bestuur op een hoger plan te brengen. Den Otter geeft aan dat een hybride model van een gelegenheidsbeweging van burgers die zich constructief, kritisch en deskundig opstelt samen met politieke partijen binnen het openbaar bestuur optimaal werkt. Dat model verdient alle navolging. Hulde.

Foto: Schermafbeelding van FB-pagina Olphaert den Otter.

Rotterdam toetst ontzamelplannen Wereldmuseum onzorgvuldig

rvdv

Aldus het raadslid voor de Partij van de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden na het debat van 30 oktober in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over de plannen van het Wereldmuseum. Hier is het debat te zien (9 uur 46’). Met beeldend kunstenaar en inspreker Olphaert Den Otter die als woordvoerder van de publieksactie ook de raad verantwoordelijk houdt. En met Van der Velden. De tweet verwijst naar Jan Laan, de voorzitter van de per 1 juli 2014 -voor twee jaar benoemde- Rotterdamse Toetsingscommissie Ontzamelen en voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda die in een jaarverslag 2011 van dat museum zegt: ‘De Raad van Toezicht achtte het voortbestaan van Museum Gouda zo belangrijk, dat een eenmalige afwijking van de LAMO te rechtvaardigen was.’ Een onwaarachtige opmerking.

Laan suggereert dat het voortbestaan van Museum Gouda op het spel stond. Mogelijk zette het college van Gouda de RvT onder druk om reserves te vergroten, daarom spreekt Laan over een ‘gentleman agreement met het gemeentebestuur’, maar daarmee is niet gezegd dat er sprake was van een slechte financiële positie bij het museum. In de publiciteit voerde het museum dat als argument voor verkoop aan. Aannemelijker is dat dit vanwege politieke redenen zo werd voorgesteld om de verkoop van The Schoolboys te realiseren. Maar zelfs als aangetoond zou zijn dat het voortbestaan van Museum Gouda in 2011 vanwege bedrijfseconomische redenen op het spel stond valt een afwijking van de LAMO niet te rechtvaardigen. In antwoord op kamervragen antwoordde toenmalig staatssecretaris Zijlstra in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ 

Er zijn geen financiële, politieke of andere redenen om af te wijken van de LAMO. Laan leende zich voor een foute interpretatie en behartigde niet het belang van het museum, maar van het Goudse gemeentebestuur. Dit diskwalificeert hem voor vergelijkbare functies. Een en ander is des te onbegrijpelijker omdat in de jaarrekening 2013 de opbrengsten van de verkoop van The Schoolboys nog steeds op de balans van Museum Gouda staan en er op 24 mei 2011 voor 109.000 euro een schilderij van Weissenbruch werd gekocht. Zie voor details hier. Volgens een mededeling van wethouder Visser aan het slot van het debat heeft Laan inmiddels afstand genomen van de verkoop van The Schoolboys. Zodat Laan ook toegeeft fout gehandeld te hebben.

Ruud van der Velden stelde wethouder Adriaan Visser dus vragen over Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Een vraag waarop Visser geen echt antwoord had. Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit diens antwoorden bleek Laan in juni gesolliciteerd te hebben en al per juli benoemd te zijn. Met de beperking dat Laan geen beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestond het besef dat Laan een vlekje heeft. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden opereert doelmatig en zelfbewust, mede door zijn kennis van de kunsthandel. Het is triest voor het openbaar bestuur dat oppositie tegen slecht gemeentebeleid zo toevallig tot stond moet komen. Van de grootste partij in de raad Leefbaar Rotterdam was geen enkele vertegenwoordiger aanwezig.

jd

Foto 1: Tweet Ruud van der Velden, 1 november 2014.

Foto 2: Tweet Joop Daalmeijer, 31 oktober 2014.

Groene: Voorzitter Toetsingscommissie Ontzamelen schond regels

55519Meiners_Landweggetje

Update 30 oktober 2014: In de commissie zorg, onderwijs, cultuur en sport van de Rotterdamse raad zat vandaag enig venijn in de staart. Ruud van der Velden van de Partij van de Dieren stelde wethouder Adriaan Visser vragen over de voorzitter van de gemeentelijke toetsingscommissie ontzamelen Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit Vissers antwoorden bleek Laan gesolliciteerd te hebben in juni en al per juli benoemd te zijn. Snel. Echter met de restrictie dat Laan niet een beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestaat het besef dat Laan een vlekje heeft. Toch wordt-ie benoemd. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden vroeg Visser hoe Jan Laan die de fout in is gegaan als voorzitter van de Raad van Toezicht van museumgoudA bij de verkoop van The Schoolboys en de ethische code van de ICOM en de LAMO die de NMV hanteert heeft geschoffeerd als voorzitter van een toetsingscommissie kon worden benoemd. Een vraag waarop geen antwoord mogelijk is en die Visser uit de weg ging. Culturele Maastunnelvisie?

Sjors van Beek pakt in De Groene grandioos uit met een vervolgartikel over het Wereldmuseum. Zie hier zijn voorgeschiedenis. Directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum krijgt al geruime tijd kritiek wegens zijn plannen om delen van de collectie af te stoten zonder dat de gangbare regels gevolgd zouden worden. Onder leiding van de vorige Rotterdamse cultuurwethouder Antoinette Laan en onder maatschappelijke druk is in samenwerking met de raad in januari 2014 de procedure voor het ontzamelbeleid van musea aangescherpt.

Van Beek signaleert dat de 78-jarige Jan Laan voorzitter is van de Toetsingscommissie Ontzamelen die bekijkt of de plannen van de Rotterdamse musea nu wel volgens de regels verlopen eerder in zijn functie als voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda in conflict kwam met die afstotingsregels. Van Beek: ‘Bij die verkoop werd de zogeheten LAMO-richtlijn (Leidraad Afstoting Museale Objecten) doelbewust aan de kant geschoven om het Goudse museum van een faillissement te redden.’ Dat wordt door het Goudse college en museumdirecteur Gerard de Kleijn als waar beweerd. Maar daarmee is het nog niet waar. Omstandigheden wijzen op andere redenen dan financiële voor de verkoop van schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas. Naast een klein tekort gaat dat over het verleden, het belang van religie en de gesloten bestuurlijke cultuur.

Over de Raad van Toezicht van Museum Gouda (toen nog: museumgoudA) merkte ik in 2011 op: ‘Toegepast op museumgoudA is de slotsom dat een niet goed functionerende museumdirecteur die regels overtrad begeleid wordt door een onvoldoende opererende RvT. Tot op de dag van vandaag. Maar wat moet de consequentie zijn? Het slecht functioneren van de RvT is een bijkomend probleem dat tot nu toe in de kwestie rond de verkoop van The Schoolboys onder de publicitaire radar is gebleven. Da’s onterecht omdat een RvT een positieve rol had kunnen spelen en de directeur van museumgoudA voor foute stappen had moeten behoeden. Het geeft aan dat een RvT in de Nederlandse verhoudingen ondergeschikt is. Toch is dat slechts ten dele waar. Zo was in de procedure rond de benoeming van de huidige museumdirecteur Gerard de Kleijn RvT-voorzitter Jan Laan leidend. Laatstgenoemde heeft een dubbele verantwoordelijkheid op zich geladen. Omdat zowel bij de werving en selectie van als de controle op het beleid van de museumdirecteur in Gouda ogenschijnlijk fouten zijn gemaakt dringt de vraag zich op wie er toezicht heeft op de RvT. Het antwoord is kort: niemand. En in de publiciteit legt deze RvT-voorzitter geen verantwoording af. Het ontbreken van een controlerend mechanisme bij een RvT is een merkwaardige weeffout bij geprivatiseerde instellingen.

Nu drie jaar later Jan Laan in zijn capaciteit als voorzitter van de RvT van Museum Gouda door Van Beek om verantwoording wordt gevraagd is het antwoord van Jan Laan afwijzend: ‘En ik wil ook niet dat u hier nu een groot verhaal over maakt. Ik wil uitdrukkelijk stipuleren dat de Goudse geschiedenis los blijft van wat ik nu in Rotterdam doe!’. Alsof hij dit feit uit de publiciteit kan houden door dit een journalist toe te bijten. Dit toont akelig regentesk. Jan Laan vergeet dat hij er in 2011 zelf een groot verhaal van heeft gemaakt door niet volgens de regels te handelen, zodat Museum Gouda de hele museumsector over zich heen kreeg en op het nippertje niet uit het museumregister gegooid werd. Waarom wil Laan in het openbaar geen verantwoording afleggen? Het geeft ook te denken over het openbaar bestuur in Rotterdam dat het college nou juist iemand met deze beladen episode als achtergrond benoemt tot voorzitter van de Toetsingscommissie Ontzamelen.

Foto: Pieter Meiners, Landweggetje. Arntzenius-collectie van Museum Gouda.

Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Pas als alle neuzen de verkeerde richting opstaan ontstaat een exploderende kernreactor, een overstroming of de verkoop van een waardevol schilderij uit het openbaar kunstbezit. Een ramp ontstaat nooit toevallig door een verkeerde actie, maar door een samenloop van omstandigheden. Het vastzittende ventiel, de openstaande sluisdeur of eigenzinnige burgemeesters kunnen echter wel hoofdoorzaak zijn. Het handelen van bestuurlijk en museaal Gouda toont aan waarom er een ramp wordt aangekondigd. Het was onvermijdelijk.

Op 30 mei 2011 zegt directeur van museumgoudA Gerard de Kleijn in een persbericht dat-ie The Schoolboys van Marlene Dumas bij Christie’s laat veilen. Hij beweert op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. De Kleijn motiveert dat door ontbrekende financiële middelen: ‘Met de opbrengst van de veiling financiert het museum de restauratie van eeuwenoude altaarstukken, inrichtingskosten van het museum tot stadsmuseum en algemeen collectiebeheer.’  Volgens de LAMO-richtlijnen mogen opbrengsten uit verkoop slechts beperkt worden besteed, zeker niet voor inrichtingskosten of collectiebeheer. De uit Zuid-Afrika afkomstige Marlene Dumas is een van de meest gezaghebbende en succesvolle Nederlandse kunstenaars.

De Kleijn is geen kunsthistoricus noch heeft enige praktische museale ervaring als-ie per oktober 2010 door de Raad van Toezicht (RvT) wordt benoemd. Hij is van huis uit onderwijssocioloog en vervulde allerlei ambtelijk-bestuurlijke functies. Onder meer als gemeentesecretaris van Amersfoort en directeur van Amersfoort-in-C, een koepel waaronder vier museale instellingen vallen. De Kleijn is sinds juli 2010 voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad. Daar werkt-ie nauw samen met PvdA-wethouder Carolien Gehrels.

Voorzitter Jan Laan van de RvT heeft evenmin museale ervaring en trekt in 2010 bij de benoemingsprocedure het initiatief naar zich toe. Museummedewerkers en andere leden van de RvT zoals erfgoedspecialist Charlotte van Rappard-Boon worden door Laan op afstand gezet. Laans sporen liggen eveneens in het ambtelijk-bestuurlijke vlak als wethouder van Rotterdam en burgemeester van Nieuwegein. Hij is een PvdA-politicus. Laan passeert andere kandidaten en komt bij Gerard de Kleijn uit.

MuseumgoudA is sinds 2006 verzelfstandigd. In haar programma OptimaForma boekt Gouda de verzelfstandiging als bezuiniging in. Iedere directeur die daar instapt wordt opgezadeld met een tekort op de exploitatie. Gouda blijft eigenaar van collectie en gebouwen en draagt het leeuwendeel in de exploitatie bij. Gouda kan druk uitoefenen wanneer het dat wenst. Een onafhankelijke opstelling, kennis van zaken en steun binnen de museumsector en politieke handigheid van de museumdirecteur bepalen het succes van die druk.

Burgemeester is de PvdA-politicus Wim Cornelis. Hij treedt in juli 2012 vervroegd terug omdat-ie in opspraak is gekomen over zijn 16 reizen naar zijn Ghanese vakantiewoning waarvoor-ie vaak de vlucht en soms de hotelkosten declareerde. Hij is vaak afwezig als er problemen met jongeren spelen en ook op die aanpak komt kritiek. De Goudse raad wijst een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van Cornelis af.

In Gouda spelen religie en de kerk een grote rol. Maar als vanouds is Gouda ook een stad van vrijdenkers, zoals Coornhert. MuseumgoudA ligt in de schaduw van de immense Sint-Jan. Sinds 1990 halen de drie christelijke partijen gemiddeld 9 van de 35 raadszetels. De PvdA is de grootste partij. Ooit was Gouda een belangrijke Hollandse stad, maar nu behoort het landelijk maar net tot de 50 belangrijkste steden.

Tegen de achtergrond van het verleden, het belang van religie, de gesloten bestuurlijke cultuur en een klein tekort moet de verkoop van The Schoolboys begrepen worden. Vrijzinnigheid die Ranti Tjan, de voorganger van De Kleijn het museum binnenbrengt wordt niet begrepen. Sommigen beweren dat het tot blinde haat van het stadhuis tegen hedendaagse kunst en Tjan leidt. Wat in de beleving van de bestuurders verergerd wordt doordat Tjan als eerste directeur van een verzelfstandigd museum een onafhankelijke koers kan voeren.

Dan komt 30 mei 2011 en kondigt Gerard de Kleijn de verkoop van het meest iconische werk uit de collectie hedendaagse kunst aan: The Schoolboys. Rekensommen maken duidelijk dat de verkoop niet dient om een faillissement te vermijden. Want dan koopt men geen werk van Weissenbruch voor 109.000 euro of besteedt het geld aan inrichtingskosten, restauratie of beheer. Bij een dreigend faillissement worden schuldeisers betaald. De verkoop is het gevolg van een verzoek uit het stadhuis. Ondanks de opdracht aan het museum om hedendaagse kunst te verzamelen. Da’s gemeentebeleid sinds 1976. Het college breekt bewust die traditie.

Foto: Collage ‘kantkleedje‘ uit de serie ‘Rendas’ van de Nederlands-Portugese Isabel Ferrand die in museumgoudA in 2008 een tentoonstelling had. Opgenomen in de collectie hedendaagse kunst van museumgoudA.

Waarom greep de Raad van Toezicht niet in bij het Groninger Museum?

Vandaag werd bekend dat het Groninger Museum een tekort van 4,3 miljoen euro heeft. Da’s groter dan gedacht. De nieuwe directeur George Verberg zegt dat het museum financieel ten onder dreigt te gaan. Zeven van de medewerkers zijn ontslagen en ook directeur Kees van Twist onder wiens leiding de tekorten zijn ontstaan is de laan uitgestuurd. Een deel van de Raad van Toezicht is afgetreden. Leden waren onder meer de voormalig Wegener-topman Jan Houwert, PvdA-politicus Hedy d’Ancona en Ann Demeester van De Appel.

Verberg spreekt over een samenloop van omstandigheden die hebben geleid tot het tekort. De schulden zijn vanaf 1999 opgelopen en in het afgelopen jaar scherp toegnomen door een verbouwing. In januari komt het zogenaamde Het Expertise Centrum (HEC) met een eindrapport. Het HEC stelt al wel vast dat de rol van de Raad van Toezicht moet worden ‘herijkt’. ‘De raad dient onverkort achter voorgesteld aangepast beleid te gaan staan en actief op de uitvoering toe te zien, zowel in zakelijke als artistieke zin.’

Dat toezicht heeft overduidelijk ontbroken. Nu vele culturele instellingen het financieel zwaar hebben en voor strategische keuzes staan neemt het belang van een Raad van Toezicht toe. Het is meer dan een erebaantje en vraagt geen leden op afstand. Maar geen enkele instantie houdt toezicht op de Raad van Toezicht.

De falende Raad van Toezicht bij het Groninger Museum staat niet op zichzelf. Diverse culturele instellingen kennen Raden die de actuele uitdagingen niet aankunnen, zoals bij museumgoudA. In Groningen vindt de ondernemingsraad dat ook de Raad van Toezicht schuldig is. Het meent dat George Verberg de Raad van Toezicht uit de wind houdt en brengt mede daarom een negatief advies uit over zijn beleidsplan.

Foto: Groninger Museum, ontwerp Studio Mendini