Museumvereniging komt met advies verkoop werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties. Het is opvallend defensief

Het advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging van 10 augustus 2017 over het afstoten van werk van een levende kunstenaar uit een museumcollectie valt niet los te zien van de voorgeschiedenis in 2011 met de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda. Dit blog besteedde er aandacht aan in commentaren en meent dat het opereren van toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn tegenstrijdigheden bevatte. Hij had zich slecht voorbereid en weinig kennis van zaken, kwam met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop en bracht zijn museum onnodig in problemen. In de herfst van 2011 dreigde de Museumvereniging Museum Gouda uit het museumregister te gooien als het geen beterschap beloofde. Uiteindelijk kreeg De Kleijn een berisping op de ALV van 28 november 2011.

Deze geschiedenis kreeg zes jaar na dato in april 2017 een staartje toen kunstverzamelaaar Bert Kreuk in zijn boek Art Flipper vertelde dat hij The Schoolboys had willen kopen en daartoe via tussenpersoon Theo Schols De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan Museum Gouda, en eventueel zelfs langer. In 2011 ontkende De Kleijn in de publiciteit dat er zo’n aanbod lag, maar in 2017 kwam hij daar desgevraagd op terug in een artikel in Trouw. Hij zou niet op Kreuks aanbod zijn ingegaan omdat hij bang was een sufferd genoemd te worden. In een commentaar opperde ik het idee dat De Kleijn in Trouw nog steeds niet de echte verklaring voor zijn handelen in 2011 gaf: ‘Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen.

Jouke Kleerebezem noemde de verkoop van The Schoolboys door De Kleijn buiten kunstenaar Marlene Dumas en galeriehouder Paul Andriesse om in een commentaar op zijn blog ‘opportunistisch rentmeesterschap’. Het is naar mijn idee nog schrijnender. In een reactie op Metropolis M relativeerde ik de kritiek dat marktdenken de kunstwereld in haar greep heeft: ‘Het is naar mijn idee niet het marktdenken dat de kunstwereld in de greep krijgt. Dat heeft nog een schoonheid in zichzelf. Al hangt die direct samen met geld. Het ligt anders. Het is geklungel dat delen van de Nederlandse kunstwereld kenmerkt. Zoals het voorbeeld van museumgoudA leert. Het is buitengewoon onhandig aangepakt. Da’s geen marktdenken, da’s de ambtenaar die cultureel ondernemer denkt te zijn.’ Marktdenken en commercieel handelen door museumdirecteuren is nog tot daar aan toe, maar onhandig handelen en uitverkoop van het tafelzilver voor een te lage prijs is onaanvaardbaar.

Het Advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging geeft instrumenten uit handen als het de CIMAM Principles, iii, 4 te streng vindt. Dit zegt dat afstoting van het werk van een levendige kunstenaar mag ‘om het te kunnen vervangen door een ‘superior work’ van dezelfde kunstenaar’. Het lijkt er sterk op dat de commissie de CIMAM Principles te eenzijdig opvat omdat er uitzonderingen op mogelijk zijn. De CIMAM Principles spreken elkaar namelijk op onderdelen tegen. Dat geeft handelingsruimte voor een museum. Zo kan een werk van een levendige kunstenaar ontzameld worden als er nieuwe verzameldoelen zijn geformuleerd

De Museumvereniging laat zich kennen als defensief en kopschuw als het meent dat het de CIMAM Principles afwijst omdat ze ‘het museum in te hoge mate afhankelijk maken van de goedkeuring van de kunstenaar.’ Dat is een teleurstellende stellingname. Was erover geen tussenpositie mogelijk die de kunstenaar enig recht van spreken zou geven? Hierdoor raakt ook de glijdende schaal van korting door galeristen aan musea uit zicht (naast schenking en  giften) als norm voor ontzameling. Precies die korting was de steen des aanstoots van Marlene Dumas en haar galerie bij de verkoop van The Schoolboys aan het toenmalige  Catharina Gasthuis. Het is een lacune in de regelgeving die zowel de LAMO als de CIMAM Principles onvoldoende opvullen.

Foto: NieuwsberichtAdvies verkoop van een werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties’ van de Museumvereniging, 10 augustus 2017.

De Kleijn geeft aanbod Kreuk toe om The Schoolboys te kopen en Museum Gouda in bruikleen te geven. Waarom ging het niet door?

Kunstverzamelaar Bert Kreuk doet in Art Flipper een boekje open over de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas in 2011 door toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Kreuk vertelt dat hij het werk had willen kopen. Het gevolg was geweest dat het niet naar het buitenland verkocht had moeten worden. Nu is het voorgoed verdwenen uit het Openbaar Kunstbezit.

Dit blog besteedde aan die verkoop enkele commentaren die erop neerkwamen dat De Kleijn zich slecht had voorbereid, weinig kennis van zaken had, met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop naar buiten kwam en zijn museum onnodig in problemen bracht. Dumas onderschreef toentertijd mijn lezing. Nu besteedt Trouw in een artikel ter gelegenheid van het verschijnen van Kreuks Art Flipper aandacht aan de verkoop die opnieuw het merkwaardige en onverklaarbare handelen van directeur De Kleijn onderstreept.

Kreuk stelt dat hij via tussenpersoon Theo Schols -zijn oom- De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan museumgoudA. Eventueel zelfs langer. Maar de museumdirecteur ging er niet op in. Op 20 september 2011 antwoordde de Gouwse wethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van SP’er Van Alphen: ‘dat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. (Bron onvindbaar, zie hier toenmalige verwijzing ernaar). Op 24 september 2011 gaf ik hierop het volgende commentaar: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen.’ Dat laatste aspect is de crux van de kwestie. Het is de vraag wie Bergmans onvolledig informeerde zodat zij op haar beurt de Gouwse raad verkeerd informeerde.

De feiten zijn dat in 2011 De Kleijn in de publiciteit ontkende dat dit aanbod van Kreuk er lag. Nu komt hij daar op terug en bevestigt aan Trouw dat er over deze verkoop in 2011 contact is geweest met Schols. De Kleijn geeft de volgende uitleg voor zijn weigering om The Schoolboys aan Kreuk te verkopen: ‘Ik hoorde dat hij bekendstond als iemand die kunst weer verkoopt, nadat het een tijdje in musea heeft gehangen. Ik dacht: stel je voor dat het schilderij na tien jaar twee keer zoveel waard is geworden en hij het dan uit het museum haalt om het weer te verkopen. Dan zou iedereen me een sufferd vinden.’ De Kleijn zegt nu dat hij bang was om een sufferd genoemd te worden en daarom het aanbod van Kreuk afsloeg. Maar het is de vraag of dit de echte verklaring voor zijn handelen is. Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen. Overigens was zijn weigering om een andere reden begrijpelijk omdat De Kleijn het in 1976 in opdracht van het Gouwse gemeentebestuur voor het museum vastgestelde verzamelgebied kunst van vrouwelijke kunstenaars onder het mom van bezuinigingen kort na 2011 definitief de deur uit deed.

De Kleijn zegt dat hij besloot om het schilderij toch te laten veilen en niet op Kreuks aanbod in te gaan, maar of dat de ultieme waarheid is valt dus af te wachten. De Kleijns verklaring in Trouw verklaart nog steeds niet alle losse eindjes. In een persbericht van 30 mei 2011 zei de Kleijn op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. (Bron onvindbaar, maar hier de toenmalige verwijzing ernaar). Er resteren vele vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 is verre van consistent en stelde hij steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum.

Wat Kreuk in Art Flipper nu naar buiten brengt lijkt in lijn met mijn commentaar uit oktober 2011: ‘De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.’

Foto: St Martin’s School for Boys Blazer Navy, zoals afgebeeld op The Schoolboys van Marlene Dumas.

Voor verder lezen:

30-05-11: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

28-06-11: ‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op

21-06-11: Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?

07-07-11: Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

02-09-11: Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys

06-09-11: MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

09-09-11: Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af

21-09-11: MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

24-09-11: Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA

25-10-11: MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys

08-11-11: Koopt museumgoudA nog een molen van Weissenbruch?

28-11-11: NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging

30-11-11: Wie controleerde bij museumgoudA de Raad van Toezicht?

22-12-11: Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Vox doet ‘The formula for selling a million-dollar work of art’

Kunsthandel is een combinatie van handel, hype en kunst. In die volgorde. Marktwerking en psychologie gaan voor de kunst. De ondertitel van de Nederlandse vertaling van Don Thompsons boek Shock Art is kenmerkend ‘handel en hebzucht in de hedendaagse kunst’. Een aardige alliteratie waarin de ‘h’ als een haai naar kunst hapt. De Engelstalige ondertitel is duidelijker, en droger: ‘The Curious Economics of Contemporary Art’.

Waarom komt Vox nu met dit verhaal over de economie van de handel in hedendaagse kunst dat al zo vaak verteld is? Dat is gissen. De vormgeving met grafieken en de raspige stem maken het er niet helderder op.

Museum Gouda en Haags Gemeentemuseum ruilen werken. In balans?

gmdh

Dat musea werken ruilen om hun kerncollecties te versterken is een prima uitgangspunt. Geïsoleerde werken kunnen zo in een nieuwe omgeving aan waarde winnen. Kortom, met het principe van ruilen van werken zoals Benno Tempel het beschrijft is niks mis. Vraag is wel of de ruil zo logisch en gelijkwaardig is als voorgesteld.

Opvallend is dat directeur Gerard de Kleijn van Museum Gouda beweert dat ‘het drieluik van Wéry inderdaad beter tot zijn recht in het Gemeentemuseum komt’. Op z’n minst een onwaarachtige bewering, want Museum Gouda had tot 2010 een kerncollectie beeldende kunst van vrouwen waarin het werk van Wéry perfect paste. Inclusief ‘The Schoolboys‘ van Marlene Dumas dat om onduidelijke en nooit volledig opgehelderde redenen De Kleijn onder veel protest in 2011 op een veiling verkocht. Het toenmalige Catharina Gasthuis kreeg in 1976 de opdracht van de Goudse gemeenteraad om hedendaagse kunst te verzamelen. Waar eerder de focus van het museum sociale geschiedenis, migranten (ook binnenlandse) en vrouwen was, is dat nu volgens collectieplan Tussen Hemel en Aarde onder meer religie, plateel, stadsgeschiedenis en de Haagse School uit de 19e eeuw. ‘Fantasie’ van Fantin-Latour past dus niet perfect in de nieuwe kerncollectie. Was er geen betere ruil mogelijk?

Foto: Schermafbeelding van bericht Facebook-pagina van het Haags Gemeentemuseum met eigen commentaar.

Kopen Nederlanders echt zo weinig kunst als wordt beweerd?

cla

Van alle inwoners van Europa geven Nederlanders het minste uit aan kunst. Waarom hangen wij liever een Ikea-reproductie aan de muur dan een origineel schilderij?’ Aldus een reportage op radio NPO1. Leve de oh zo culturele Albanezen, Esten, Monagasken, Maltezers, Slovenen, Moldaviërs, Kosovaren, Montenegrijnen, Sanmarinezen, inwoners van Vaticaanstad, Liechtensteiners en Andorrezen die volgens NPO1 allen meer uitgeven aan het kopen van kunst- en antiek dan de Nederlanders. Doen ze dat omdat ze geen IKEA hebben?

Wat te antwoorden op NPO1 over het koopgedrag van ‘de Nederlander’? De constatering zou onderbouwd worden door het Tefaf Art Market Report 2014 dat voor 2013 tot een omzet van de internationale kunst- en antiekmarkt van  €47,4 miljard komt. Het aandeel van Europa is 32%, te weten €15,2 miljard en de omvang van de Nederlandse kunst- en antiekmarkt is daar weer 1% van, zo’n €151 miljoen. Dat roept twee vragen op.

Is de prijs van kunst -of de verkoop van kunst in het topsegment- hetzelfde als interesse of liefde voor kunst? Wat zegt de handelswaarde? Zo kocht ik op de afgelopen PAN een schilderijtje van een Nederlands-Syrische kunstenares voor €950. Tja, dat tikt niet aan tussen al die miljarden. Maar IKEA is het niet. De berekening van de omzet heeft alles te maken met het bestaan van veilinghuizen. Christie’s en Sotheby’s hebben hun belang in Nederland op een laag pitje gezet. Zo veilt Sotheby op 29 januari Vlaamse en Nederlandse kunst in New York. Hoe valt te meten of een Nederlander in China of New York kunst koopt? Of op een beurs in Brussel, Basel, Parijs of Londen? Hoe valt sowieso te onderscheiden of de internationale Nederlander kunst koopt?

Woordvoerder Madelon Strijbos van de TEFAF meent dat ‘de Nederlander’ ‘redelijk voorzichtig’ en ‘redelijk behoudend’ is in het kopen van kunst. De Nederlander zou niet willen pronken met kunst. NPO1 meent dat het ‘niet in onze cultuur zit’. Werkelijk? Daarmee gooit het in een klap de traditie van de 17de eeuw overboord toen iedere Nederlander een schilderij in huis had. Zo gaat de overlevering. Dat was zeker de IKEA van toen?

Ach, het zal zeker waar zijn dat er Nederland weinig kunstverzamelaars kent. Maar hoe komt dat? Zijn de huizen te bescheiden en de muren te klein om kunst op te hangen? Zit het fiscale regime tegen zodat kopen van kunst niet wordt gestimuleerd? Onderscheiden Nederlanders zich liever anders? En elders? Sluiten de galerieën slecht aan op de wensen van de Nederlanders en doen ze te weinig om de drempel te verlagen? Houden Nederlanders eerder van namaak dan van origineel? Staan kunst en kunstenaars mede door de politiek in een slecht blaadje? Schiet het onderwijs tekort zodat de Nederlanders niet goed begrijpen wat kunst is? Aan de in Nederland werkende kunstenaars van binnen- of buitenlandse herkomst ligt het niet, want die zijn van topkwaliteit. Of ligt het aan media zoals NPO1 die Nederlanders niet helpen om kunst te begrijpen of er liefde voor op te brengen, maar het laten bij de constatering ‘dat Nederlanders houden van namaak‘?

Foto: Clara Peeters, ‘SLICES OF BUTTER ON A WANLI ‘KRAAK’ PORCELAIN DISH, A STACK OF CHEESE ON A PEWTER PLATE, WITH A JUG, A FAÇON-DE-VENISE WINEGLASS, A BUN, CRAYFISH ON A PEWTER PLATE, A KNIFE AND SHRIMP ON A TABLE’ . In catalogus veiling Sotheby’s ‘Masters Paintings: Part I‘ op 29 januari 2015 in New York.

Rotterdam toetst ontzamelplannen Wereldmuseum onzorgvuldig

rvdv

Aldus het raadslid voor de Partij van de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden na het debat van 30 oktober in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over de plannen van het Wereldmuseum. Hier is het debat te zien (9 uur 46’). Met beeldend kunstenaar en inspreker Olphaert Den Otter die als woordvoerder van de publieksactie ook de raad verantwoordelijk houdt. En met Van der Velden. De tweet verwijst naar Jan Laan, de voorzitter van de per 1 juli 2014 -voor twee jaar benoemde- Rotterdamse Toetsingscommissie Ontzamelen en voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda die in een jaarverslag 2011 van dat museum zegt: ‘De Raad van Toezicht achtte het voortbestaan van Museum Gouda zo belangrijk, dat een eenmalige afwijking van de LAMO te rechtvaardigen was.’ Een onwaarachtige opmerking.

Laan suggereert dat het voortbestaan van Museum Gouda op het spel stond. Mogelijk zette het college van Gouda de RvT onder druk om reserves te vergroten, daarom spreekt Laan over een ‘gentleman agreement met het gemeentebestuur’, maar daarmee is niet gezegd dat er sprake was van een slechte financiële positie bij het museum. In de publiciteit voerde het museum dat als argument voor verkoop aan. Aannemelijker is dat dit vanwege politieke redenen zo werd voorgesteld om de verkoop van The Schoolboys te realiseren. Maar zelfs als aangetoond zou zijn dat het voortbestaan van Museum Gouda in 2011 vanwege bedrijfseconomische redenen op het spel stond valt een afwijking van de LAMO niet te rechtvaardigen. In antwoord op kamervragen antwoordde toenmalig staatssecretaris Zijlstra in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ 

Er zijn geen financiële, politieke of andere redenen om af te wijken van de LAMO. Laan leende zich voor een foute interpretatie en behartigde niet het belang van het museum, maar van het Goudse gemeentebestuur. Dit diskwalificeert hem voor vergelijkbare functies. Een en ander is des te onbegrijpelijker omdat in de jaarrekening 2013 de opbrengsten van de verkoop van The Schoolboys nog steeds op de balans van Museum Gouda staan en er op 24 mei 2011 voor 109.000 euro een schilderij van Weissenbruch werd gekocht. Zie voor details hier. Volgens een mededeling van wethouder Visser aan het slot van het debat heeft Laan inmiddels afstand genomen van de verkoop van The Schoolboys. Zodat Laan ook toegeeft fout gehandeld te hebben.

Ruud van der Velden stelde wethouder Adriaan Visser dus vragen over Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Een vraag waarop Visser geen echt antwoord had. Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit diens antwoorden bleek Laan in juni gesolliciteerd te hebben en al per juli benoemd te zijn. Met de beperking dat Laan geen beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestond het besef dat Laan een vlekje heeft. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden opereert doelmatig en zelfbewust, mede door zijn kennis van de kunsthandel. Het is triest voor het openbaar bestuur dat oppositie tegen slecht gemeentebeleid zo toevallig tot stond moet komen. Van de grootste partij in de raad Leefbaar Rotterdam was geen enkele vertegenwoordiger aanwezig.

jd

Foto 1: Tweet Ruud van der Velden, 1 november 2014.

Foto 2: Tweet Joop Daalmeijer, 31 oktober 2014.

SIKC haalt islamitische collectie weg bij Wereldmuseum

imageproxy.asp

Directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum staat Sjors van Beek van de Groene niet meer te woord, aldus het artikel Islamitische collectie weggehaald bij het Wereldmuseum. Grotere eer voor een onderzoeksjournalist is bijna niet mogelijk. Dat is wat je noemt iets op het spoor zijn en de macht tegen de haren in strijken.

Maar het gaat natuurlijk niet om de personen, maar om de zaak. Die is opmerkelijk. De Stichting Islamitische Kunst en Cultuur (SIKC) die in het Wereldmuseum de deelcollectie islamitische kunst -eigendom gemeente Rotterdam- van zo’n 190 objecten beheert haalt deze weg bij het Wereldmuseum en brengt deze onder bij het Volkenkundig Museum (nu: Nationaal Museum voor Wereldculturen) te Leiden. Opvallend is trouwens dat de SIKC bij de Kamer van Koophandel in Rotterdam geregistreerd staat als een welzijnsorganisatie.

Twee opmerkelijke momenten gingen hieraan vooraf die licht op de zaak werpen. De eerste was het idee dat de SIKC in 2006 opgeheven was, maar uiteindelijk  bleek dat toch niet gebeurd te zijn. Om onduidelijke redenen had directeur Bremer de papieren niet ingediend om de SIKC op te heffen. Vervolgens kwam in april 2014 het aanbod van het Wereldmuseum dat de SIKC de eigen deelcollectie die het beheerde in ruil kreeg voor het afstaan aan het Wereldmuseum van het nog aanwezige saldo van 14.000 euro op de eigen rekening.

Een vreemd voorstel omdat de deelcollectie geen eigendom is van het Wereldmuseum, maar van de gemeente Rotterdam. Desgevraagd wilde het Nationaal Museum voor Wereldculturen de deelcollectie niet herbergen onder de door het Wereldmuseum genoemde voorwaarden van een uitruil van het banksaldo: ‘Directeur Stijn Schoonderwoerd: ‘Het klonk ons allemaal wat te lichtvoetig in de oren. Ontzamelen kun je niet lichtvoetig doen. Het banksaldo van SIKC is bedoeld om de rijkscollectie te versterken, niet om onderdeel te zijn van een wat onduidelijk ruilproces van het Wereldmuseum.’  Zonder die ruil ziet het Leidse museum geen bezwaren.

Steen voor steen brokkelt de geloofwaardigheid van directeur Bremer af. Sjors van Beek wees al eerder op opbrengsten uit verkoop van hedendaagse kunstwerken uit de collectie van de Stichting Vrienden van het Wereldmuseum waarvan vooralsnog onduidelijk is waar die heen zijn gegaan. Van Beek memoreert dat ‘de Aziatische objecten die momenteel nog zichtbaar zijn in het Wereldmuseum blijken voor het overgrote deel niet afkomstig uit de museumcollectie zelf maar zijn bruikleen van de Stichting Bodhimanda, een stichting ter bevordering van het boeddhisme. Voorzitter Imrat Verhoeven schat dat 75 à tachtig procent van de getoonde collectie eigendom van zijn stichting is.’ Zodat zich steeds meer de vraag opdringt wat de realiteitszin, de rechtvaardiging en het perspectief van een Wereldmuseum onder leiding van Stanley Bremer nog zijn.

NB: In een eerdere versie werd gesproken over 2300 objecten die de deelcollectie SIKC vormden. Dat aantal betreft echter de totale deelcollectie islamitische kunst van het Wereldmuseum. Het is gewijzigd in 190 stuks.

Foto: Koranpagina: eind soera 84, begin soera 85; koranpagina, 14de eeuw. Collectie Wereldmuseum.

Wereldmuseum deed goede zaken op veiling. En de opbrengst?

dk

Op 19 november 2012 merkte TopengMarah in reactie op bij Het Wereldmuseum: Rotterdam op zijn smalst?: ‘Vorig jaar zijn twee schilderijen van Hendra Gunawan bij Cristie’s geveild (http://www.digitalekunstkrant.nl/?p=1272 ) Officieel waren deze schilderijen van de Vrienden van het Wereldmuseum, zodat de Gemeente Rotterdam hier niets aan kon doen. Bremer is trouwens de voorzitter van de Vrienden van het Wereldmuseum.

Sjors van Beek pakt het in De Groene op en vraagt zich deze week af waar de opbrengst van de bij Christie’s verkochte werken is gebleven. Hij vraagt het aan museumdirecteur Stanley Bremer die Van Beek de gevraagde informatie niet wil verschaffen. Bremer verwijst naar het bestuur van de Stichting Vrienden van het Wereldmuseum, Rotterdam. Waar hij zelf de voorzitter van is zoals de jaarrekening 2011 verduidelijkt.

De opbrengst van de twee werken van Hendra Gunawan alleen al bedraagt meer dan 1,11 miljoen euro zodat het om substantiële bedragen gaat. Het is op z’n minst opmerkelijk dat inkomsten uit verkoop in genoemde jaarrekening 2011 noch op de balans noch als bijdrage aan het Wereldmuseum zijn terug te vinden. Zoals ook Sjors van Beek constateert. In 2011 is de bijdrage van de Stichting Vrienden aan het Wereldmuseum slechts 9.600 euro. Hoeveel hoger dat bedrag is door de opbrengsten uit de verkoop van schilderijen en grafiek van hedendaagse kunstenaars als Charles Hossein Zenderoudi, Dia Al-Azzawi, Ali Omar Ermes of Rachid Koraichi uit de collectie van de Stichting Vrienden van het Wereldmuseum is de vraag die beantwoord moet worden.

ali

Foto 1: Wereldmuseum Rotterdam doet goede zaken bij Christie’s in Digitale Kunstkrant, september 2011.

Foto 2: Over Ali Omar Ermes met tekst ‘He is one of the most widely collected artists in Islamic Art, represented in art collections in the British Museum, Tate Britain, London; Ashmolean Museum, Oxford; State Hermitage Museum, St. Petersburg; State Museum of Oriental Art, Moscow; Wereld Museum, Rotterdam; National Gallery of Jordan, Amman; Smithsonian Institute, Washington DC and many others.’

Nederlandse Museumvereniging verliest nuance in de nuancering over afstoting

De NMV houdt op 26 maart een extra Algemene Ledenvergadering. Aanleiding is de verkoop in 2011 door museumgoudA van ‘The Schoolboys‘ van Marlene Dumas. MuseumgoudA ging voorbij aan de Leidraad Afstoting Museale Objecten (LAMO). Het liet na collega-musea te informeren. MuseumgoudA werd berispt, toonde beterschap en werd om praktische redenen niet uit de NMV gezet. In opdracht van de vergadering moet het bestuur nu zowel het sanctiebeleid bij overtreding als de afstotingsregels aanscherpen.

In een nieuwsbericht stelt de NMV zich bij monde van voorzitter Siebe Weide breed op. Hij houdt alle opties open en wijst op preciezen die regels willen aanscherpen of rekkelijken die regels zien om er vanaf te wijken. Dat laatste is een zwakke echo van de extra ALV die concreet om aanscherping van de LAMO-richtlijn vroeg.

Weide maakt het bont als-ie uitweidt over de budgettaire crisis: U kunt er van overtuigd zijn dat we de budgettaire crisis moeten aangrijpen om ons voor eens en altijd te ontdoen van de ballast aan overbodige collecties en doublures in de Collectie Nederland door ze te verzilveren en zo onze budgettaire toekomst veilig te stellen. Hij presenteert dit als optie die hij afzet tegen de optie om de regels strikt na te volgen. Maar Weide maakt door zijn tour d’horizon de museumsector waardoor hij ingehuurd is onnodig kwetsbaar.

Weide vult precies die voorwaarden in die staatssecretaris Halbe Zijlstra in september 2011 in de beantwoording van de kamervragen van Jetta Klijnsma (PvdA) formuleert en afwijst: Ik verwacht dat museale instellingen onder de huidige economische omstandigheden zullen worden uitgedaagd om creatieve plannen te ontwikkelen waardoor zij minder afhankelijk worden van overheidssubsidies. Met u ben ik van mening dat ons kunst- en cultuurbezit niet in de uitverkoop thuishoort.

In antwoord op kamervragen van Jasper van Dijk (SP) over het Wereldmuseum antwoordt Zijlstra in september 2011: De ethische ICOM-code en de LAMO zijn instrumenten van zelfregulering, waaraan musea als beheerders van collecties zich gebonden achten en die zij zelf onderhouden. Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. 

Weide’s opstelling is ongewenst. Er is door de ALV een opdracht gegeven om regels aan te scherpen. Maar hij komt nu met een schets die enkele stappen achteruit doet. Zodat de focus verslapt en de besluitvorming vertraagt. Weide moet geen dwarsstraten inslaan maar het pad volgen waarlangs-ie gestuurd wordt.

Foto: Vatican Fashion Museum Sale

Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Pas als alle neuzen de verkeerde richting opstaan ontstaat een exploderende kernreactor, een overstroming of de verkoop van een waardevol schilderij uit het openbaar kunstbezit. Een ramp ontstaat nooit toevallig door een verkeerde actie, maar door een samenloop van omstandigheden. Het vastzittende ventiel, de openstaande sluisdeur of eigenzinnige burgemeesters kunnen echter wel hoofdoorzaak zijn. Het handelen van bestuurlijk en museaal Gouda toont aan waarom er een ramp wordt aangekondigd. Het was onvermijdelijk.

Op 30 mei 2011 zegt directeur van museumgoudA Gerard de Kleijn in een persbericht dat-ie The Schoolboys van Marlene Dumas bij Christie’s laat veilen. Hij beweert op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. De Kleijn motiveert dat door ontbrekende financiële middelen: ‘Met de opbrengst van de veiling financiert het museum de restauratie van eeuwenoude altaarstukken, inrichtingskosten van het museum tot stadsmuseum en algemeen collectiebeheer.’  Volgens de LAMO-richtlijnen mogen opbrengsten uit verkoop slechts beperkt worden besteed, zeker niet voor inrichtingskosten of collectiebeheer. De uit Zuid-Afrika afkomstige Marlene Dumas is een van de meest gezaghebbende en succesvolle Nederlandse kunstenaars.

De Kleijn is geen kunsthistoricus noch heeft enige praktische museale ervaring als-ie per oktober 2010 door de Raad van Toezicht (RvT) wordt benoemd. Hij is van huis uit onderwijssocioloog en vervulde allerlei ambtelijk-bestuurlijke functies. Onder meer als gemeentesecretaris van Amersfoort en directeur van Amersfoort-in-C, een koepel waaronder vier museale instellingen vallen. De Kleijn is sinds juli 2010 voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad. Daar werkt-ie nauw samen met PvdA-wethouder Carolien Gehrels.

Voorzitter Jan Laan van de RvT heeft evenmin museale ervaring en trekt in 2010 bij de benoemingsprocedure het initiatief naar zich toe. Museummedewerkers en andere leden van de RvT zoals erfgoedspecialist Charlotte van Rappard-Boon worden door Laan op afstand gezet. Laans sporen liggen eveneens in het ambtelijk-bestuurlijke vlak als wethouder van Rotterdam en burgemeester van Nieuwegein. Hij is een PvdA-politicus. Laan passeert andere kandidaten en komt bij Gerard de Kleijn uit.

MuseumgoudA is sinds 2006 verzelfstandigd. In haar programma OptimaForma boekt Gouda de verzelfstandiging als bezuiniging in. Iedere directeur die daar instapt wordt opgezadeld met een tekort op de exploitatie. Gouda blijft eigenaar van collectie en gebouwen en draagt het leeuwendeel in de exploitatie bij. Gouda kan druk uitoefenen wanneer het dat wenst. Een onafhankelijke opstelling, kennis van zaken en steun binnen de museumsector en politieke handigheid van de museumdirecteur bepalen het succes van die druk.

Burgemeester is de PvdA-politicus Wim Cornelis. Hij treedt in juli 2012 vervroegd terug omdat-ie in opspraak is gekomen over zijn 16 reizen naar zijn Ghanese vakantiewoning waarvoor-ie vaak de vlucht en soms de hotelkosten declareerde. Hij is vaak afwezig als er problemen met jongeren spelen en ook op die aanpak komt kritiek. De Goudse raad wijst een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van Cornelis af.

In Gouda spelen religie en de kerk een grote rol. Maar als vanouds is Gouda ook een stad van vrijdenkers, zoals Coornhert. MuseumgoudA ligt in de schaduw van de immense Sint-Jan. Sinds 1990 halen de drie christelijke partijen gemiddeld 9 van de 35 raadszetels. De PvdA is de grootste partij. Ooit was Gouda een belangrijke Hollandse stad, maar nu behoort het landelijk maar net tot de 50 belangrijkste steden.

Tegen de achtergrond van het verleden, het belang van religie, de gesloten bestuurlijke cultuur en een klein tekort moet de verkoop van The Schoolboys begrepen worden. Vrijzinnigheid die Ranti Tjan, de voorganger van De Kleijn het museum binnenbrengt wordt niet begrepen. Sommigen beweren dat het tot blinde haat van het stadhuis tegen hedendaagse kunst en Tjan leidt. Wat in de beleving van de bestuurders verergerd wordt doordat Tjan als eerste directeur van een verzelfstandigd museum een onafhankelijke koers kan voeren.

Dan komt 30 mei 2011 en kondigt Gerard de Kleijn de verkoop van het meest iconische werk uit de collectie hedendaagse kunst aan: The Schoolboys. Rekensommen maken duidelijk dat de verkoop niet dient om een faillissement te vermijden. Want dan koopt men geen werk van Weissenbruch voor 109.000 euro of besteedt het geld aan inrichtingskosten, restauratie of beheer. Bij een dreigend faillissement worden schuldeisers betaald. De verkoop is het gevolg van een verzoek uit het stadhuis. Ondanks de opdracht aan het museum om hedendaagse kunst te verzamelen. Da’s gemeentebeleid sinds 1976. Het college breekt bewust die traditie.

Foto: Collage ‘kantkleedje‘ uit de serie ‘Rendas’ van de Nederlands-Portugese Isabel Ferrand die in museumgoudA in 2008 een tentoonstelling had. Opgenomen in de collectie hedendaagse kunst van museumgoudA.