Pontzen laat gaten vallen in zijn betoog over modernisme, Christiaan Braun en het Stedelijk Museum

Schermafbeelding van deel artikelWaarom ‘moraalridders en fatsoensrakkers’ in musea soms hard nodig zijn‘ van Rutger Pontzen in de Volkskrant, 17 mei 2023.

Kunstredacteur Rutger Pontzen en de Volkskrant waarin hij schrijft voeden bij velen de impressie van knorrigheid. Niet kritisch, maar nurks. Dat is een houding waar Pontzen en de Volkskrant mee worden geassocieerd. Als dat gecombineerd wordt met makkelijk populisme, dan wordt dat voor velen onuitstaanbaar.

In het opinie-artikelWaarom ‘moraalridders en fatsoensrakkers’ in musea soms hard nodig zijn‘ van 17 mei 2023 bevestigt Pontzen deze indruk. Hij waagt zich in het identiteitsdebat over het Stedelijk Museum. Dat tot nu toe vooral in NRC gevoerd werd. De meeste deelnemers eraan hebben vooral zichzelf te kijk gezet. Het debat kent weinig winnaars. Pontzen onttrekt zich niet aan de neergaande spiraal.

Pontzens taalgebruik valt op. Met negatieve bewoordingen schildert hij degenen af met wie hij zegt het niet eens te zijn. Jan Christiaan Braun ‘raast‘ en met Jan Dibbets is hij volgens Pontzen ‘de Statler en Waldorf van de beeldende kunst‘. Het lijkt er sterk op dat Pontzen zijn eigen mopperen op anderen projecteert.

Schermafbeelding van deel artikelWaarom ‘moraalridders en fatsoensrakkers’ in musea soms hard nodig zijn‘ van Rutger Pontzen in de Volkskrant, 17 mei 2023.

Pontzen weerlegt niet de kritiek van Christiaan Braun over de inmenging van de Amsterdamse politiek in het inhoudelijke beleid van het Stedelijk. Hij stemt in met de kritiek van Christiaan Braun, maar maakt dan ineens een sprongetje als hij zegt: ‘dat de politiek zich daar nu wél mee bemoeit ligt ook aan de musea zelf‘. Niemand ontkent dat. Pontzten presenteert een cliché als nieuwe ingeving.

Het merkwaardige is dus dat Pontzen het uiteindelijk met Dibbets en Christiaan Braun eens is als hij zegt: ‘(..) dat de politiek zich daar nu wél mee bemoeit ligt ook aan de musea zelf. Veel musea voor moderne en hedendaagse kunst pretendeerden avant-gardistisch te zijn, met een vooruitziende blik op wat komen gaat en op wat moet gaan gebeuren. Maar wat is de afgelopen twintig jaar gebleken: ze hebben zitten suffen.

Dat komt neer op wat Christiaan Braun zegt in zijn opinie-artikel van 29 januari 2023 over het Stedelijk Museum dat dit debat revitaliseerde. Namelijk ‘Dit staaltje van inhoudelijke inmenging in het museumbeleid door de gemeente en het voor het blok zetten van het museum met toepassing van keiharde chantage‘ wil zeggen dat het Stedelijk zich door de lokale politiek de kaas van het brood laat eten.

Dat begon trouwens al vóór het directoraat van Wolfs toen bestuurders als Rijkman Groenink, Alexander Ribbink en Rob Defares in samenspraak met onder meer de toenmalige directeuren Ann Goldstein en Beatrix Ruf opteerden voor een avant-gardistische agenda. Eigenlijk was het nog schrijnender omdat ze de banden met de kunsthandel vermengden met hun functie. Het Stedelijk was een verdienmodel geworden voor bestuurders. Op die basis én beeldvorming moet Wolfs bouwen.

Pontzen heeft veel woorden nodig, en vermengt van alles met alles, maar weet ermee het gat in zijn betoog niet te dichten. Dat gat bestaat eruit dat de recente kritiek van Christiaan Braun en Dibbets op het Stedelijk niet zozeer kritiek op inclusiviteit in musea is, maar kritiek op het functioneren van het museum en directeur Wolfs die zich door de politiek laat sturen en buiten-artistieke overwegingen te sterk laat meewegen. Pontzen maakt het breed en verliest zo de focus van dit debat over identiteitspolitiek in musea uit het oog.

Pontzen maakt een karikatuur van Christiaan Braun en Dibbets, en uiteindelijk vooral van zichzelf. Het ontbreekt hem niet aan zelfkennis als hij zich schaart in ‘een relatief klein clubje witte, mannelijke, westerse, academisch gevormde smaakmakers‘. Maar dat toegeven is nog geen aflaat waarmee hij wegkomt. Hij legt zichzelf een spreekverbod op om vervolgens niet meer te stoppen met praten.

Pontzen bedoelt het ongetwijfeld goed, maar door zijn zure toon en springerig betoog zit hij zijn eigen opinie in de weg. Vraag die hij zou moeten beantwoorden is wat de beste aanpak is om op een organische en niet modieus-politieke wijze inclusiviteit en diversiteit binnen het Stedelijk te vergroten. Waarbij de directie zelf over het eigen inhoudelijke beleid beschikt om dat te realiseren. Dat is de interessante vraag waarmee dit debat over identiteit verder komt en niet in boosheid achterom kijkt.

Debat over Stedelijk moet breder en niet blijven hangen in geïsoleerde aspecten

Schermafbeelding van deel opinie-artikel ‘Het is juist dapper dat het Stedelijk Museum eindelijk kunstenaars van kleur een platform wil bieden‘ van Robbert Roos in NRC, 8 maart 2023.

Robbert Roos heeft een ingezonden stuk in NRC geplaatst over de kwestie Stedelijk Museum. Hij meent dat het dapper is van het Stedelijk Museum dat het eindelijk kunstenaars van kleur een platform wil bieden.

Roos verwijt deelnemers aan de discussie, zoals Jan Christiaan Braun, Hans den Hartog Jager en Anna Tilroe dat ze met dedain over elkaar praten. Daarmee pretendeert hij boven de discussie te staan. Deze personen zullen overigens verbaasd zijn om elkaar hier samen te vinden. 

Roos’ suggestie is dat hij aan het gekissebis ontstijgt, een evenwichtiger standpunt inneemt en zich onthoudt van persoonlijke aanvallen. Maakt hij dat waar?

Hoe aardig klinkt Roos’ opmerking over Tilroe dat zij Marcel Pinas ‘achteloos’ wegzet als slechts een vriendje van Charl Landvreugd? Is dat dedain jegens Tilroe? Roos expliciteert trouwens wat Tilroe niet zegt. Dus wie maakt hier de aanval op personen zichtbaar?

Roos heeft het over de kleurenblindheid van musea. Het onderwerp van representatie waar heel Nederland over lijkt te praten. Dat wat in eeuwen in de samenleving scheefgegroeid is wordt nu gecorrigeerd. De vraag is niet of de noodzaak daartoe bestaat, maar hoe dat moet gebeuren. Dat is een geleidelijk proces, dan nog maar kortelings begonnen is. Dat heeft tijd nodig, maar de richting ervan is duidelijk: betere representatie.

Tegen een andere representatie keren Tilroe en Christiaan Braun zich niet. Integendeel, Hans den Hartog Jager geeft dat over de laatste in zijn stuk toe. Dus wie denkt Roos aan te spreken?

Roos bestrijdt een stropop. Dus een manier van redeneren die een karikatuur maakt van de standpunten van degenen wiens argumenten hij zegt te weerleggen. Wat Roos doet is vrij worstelen in de ruimte. Of schaduwboksen. In dit geval met Christiaan Braun en Tilroe. Roos lijkt zich tot hen te richten, maar antwoordt nauwelijks op hun argumenten.

Roos geeft een uitweiding over de Wakaman Groep alsof hij voor een groep schoolkinderen staat. Roos mist de kern van de lopende discussie en stelt die verkeerd voor. 

Kern is niet uitsluitend de kleurenblindheid, de ondermaatse representatie in musea en de reparatie daarvan, maar de grip van de directie van het Stedelijk op het eigen beleid en de politieke sturing van het Amsterdamse gemeentebestuur daarop. Die inmenging van de gemeente Amsterdam betreft het inhoudelijke beleid van het museum door voorwaarden over inclusie en diversiteit aan de subsidie te stellen. Wolfs is door Amsterdam een groot deel van zijn lef ontnomen.

De consensus is dat dat ongewenst is en een museumdirectie vrijheid van handelen moet hebben. Want de inmenging van de gemeente Amsterdam geeft Wolfs en zijn team te weinig vrijheid en dwingt ze tot handelen waarvan het de vraag is of het in lijn met het DNA van het Stedelijk is. Hier zou een uitweiding passen over Willem Sandberg, Edy de Wilde en Wim Beeren die handelden vanuit hun autonomie. Roos negeert dat aspect van politieke beïnvloeding van het Stedelijk.

Roos krijgt het in zijn opinie trouwens voor elkaar om dat kluster van representatie, inclusie en diversiteit te smal voor te stellen. Hij versimpelt dat tot de zwart-wit as alsof dat verschil alleen ter discussie staat. Daar is Roos niet uniek in. Het signaleren van een te smalle opvatting van inclusie is de bijvangst van de discussie over het Stedelijk.

Die smalle opvatting is een misvatting en een versimpeling. Het is de blinde vlek van musea, omdat er naast kleur verschillen bestaan over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Die verschillen staan op dit moment nauwelijks ter discussie als het om betere representatie in musea gaat. Het debat over een betere representatie in musea is gepolitiseerd en afhankelijk van actuele trends. Dat is in meerdere opzichten ongewenst zwart-wit denken.

De Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector hamert erop dat verschillen gerepareerd moeten worden. Een te smalle kijk op kleur alleen gaat ten koste van andere achterstandsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn. En blijven. Dat moet integraal gecorrigeerd worden. Dat kan niet eenzijdig vanuit een specifiek criterium.

Het is zeker zo zoals Roos zegt dat het moedig was van Rein Wolfs om een camera toe te laten. Of dat slim was zal de toekomst leren. Niet altijd werkt openbaarheid positief. Denk aan Oeke Hoogendijk en haar verhelderende documentaires over het Rijksmuseum. Maar ongevaarlijk is openbaarheid evenmin, zoals De Keuken van Kok van Niek Koppen bewijst die de PvdA niet hielp. Daarna gaan de luiken vaak krampachtig dicht.

De Nederlandse museumsector moet op allerlei manieren breder gaan denken. Dat betreft de reparatie van alle verschillen die in de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector worden genoemd. Dat betreft ook de autonomie van musea die afhankelijk zijn geworden van politiek, commercie of eigen bedrijfsvoering. Ook dat moet gerepareerd worden. In de kwestie Stedelijk Museum komen deze twee aspecten samen. Om tot een oplossing te komen moeten ze niet geïsoleerd, maar in samenhang bekeken worden.

Het is goed dat er aan de hand van de kwestie Stedelijk Museum zoveel deelnemers aan het debat zijn met hun eigen invalshoek. Hoewel het wel de usual suspects zijn. Ook dat kan breder. Het woelt wat los aan achterstanden, kansen, ideeën en openstaande rekeningen. Meningen spreken elkaar tegen, overlappen elkaar of zitten volledig op dezelfde lijn. Het is goed dat ze naast elkaar bestaan. Nu de reparatie van het Stedelijk Museum nog.

Met persoonlijk aanval op Jan Dibbets en Jan Christiaan Braun leidt Hans den Hartog Jager af van kritiek op Stedelijk Museum

Schermafbeelding van deel opinie-artikelHet Stedelijk Museum worstelt met zijn emancipatiestrijd, en iedereen vindt er wat van‘ van Hans den Hartog Jager in NRC, 15 februari 2023.

In een moeilijk leesbaar opinie-artikel in NRC van 15 februari 2023 dat af en toe tegen zichzelf inpraat, reageert kunstjournalist, auteur en tentoonstellingsmaker Hans den Hartog Jager op de kwestie Stedelijk – Jan Christiaan Braun. In het commentaarStedelijk bakt ze bruin volgens Braun‘ van 31 januari 2023 reageerde ik ook op deze kwestie en op Christiaan Brauns opinie-artikel in NRC dat op zijn beurt weer werd gevoed door de documentaireWhite Balls on Walls‘ van Sarah Vos.

Het valt niet mee om de taal van Den Hartog Jager te begrijpen. Neem de volgende zin: ‘En Dibbets en zijn generatie hebben, hoe je het ook wendt of keert, veel betekend voor de bevrijding van de beeldende kunst – weg met die hardnekkige gehechtheid aan het (verhandelbaar) object, leve de kunst waarin alles kan worden gemaakt, ondergraven, zijn.’ Wat staat hier?

Maar ook de redeneertrant is verwarrend. Den Hartog Jager verwijt kunstenaar Jan Dibbets en Jan Christiaan Braun dat ze in de kunst- en museumsector de (oude) macht vormen en daar geen afstand van doen. Maar welke machtspositie ze innemen maakt hij niet duidelijk.

Dat Den Hartog Jager alleen Dibbets en Christiaan Braun kiest om zijn pijlen op te richten oogt selectief. Deze framing biedt hem de mogelijkheid om een karikatuur van beide heren te maken en te doen alsof de kritiek op het Stedelijk alleen komt van ‘witte mannelijke machthebbers’ op leeftijd die hun tijd niet meer goed verstaan.

Als Den Hartog Jager had gestreefd naar eerlijkheid, dan had hij beschreven dat de kritiek op het Stedelijk breder is. Dan was hij weliswaar zijn framing kwijt geweest om het te reduceren tot kritiek van Dibbets en Christiaan Braun, maar had hij aan geloofwaardigheid gewonnen. Op 4 februari 2023 zei in NRC chef Opinie Peter Vermaas dat de kritiek op het Stedelijk zoals Jan Christiaan Braun die had geformuleerd breed gedeeld wordt:

Inbox van de reactie in NRC, 4 februari 2023.

Den Hartog Jager wordt beledigend als hij Dibbets en Christiaan Braun belachelijk maakt door te zeggen dat ze onder meer de ‘vele en snelle veranderingen in de maatschappij‘ niet meer kunnen volgen. Den Hartog Jager denkt zich in te dekken door te zeggen: ‘maak hen ook niet belachelijk‘. Dat is schijnheilig. Het is Den Hartog Jager die een aanval op de persoon inzet en beweert dat hij dat niet doet. Hij geeft zelfs toe dat hij door stereotypering doet wat hij Dibbets en Christiaan Braun verwijt. Door dat toe te geven verandert dat nog niks aan de persoonlijke aanval zelf.

Den Hartog Jager verliest het oog op de bal door Dibbets en Christiaan Braun op hun persoon aan te vallen. De discrepantie in zijn opinie-artikel is dat hij een pleidooi houdt om in dit debat het oog op de bal te houden, maar daar zelf van afwijkt.

Een machtspositie buiten de marge hebben Dibbets en Christiaan Braun niet en valt hooguit op te vatten vanuit een vaag begrip van Gramsciaanse culturele hegemonie. Overigens heeft Rein Wolfs als witte mannelijke machthebber die machtspositie wel.

De machtspositie van de volgens Den Hartog Jager ‘witte mannelijke machthebbers‘ lijkt vooral in zijn fantasie te bestaan. Dat slaat de bodem weg onder zijn opinie-artikel. Want hij baseert zijn hele betoog op de vermeende machtspositie van beide heren (die dus niet bestaat) en hun vermeende weigering om ‘hun macht uit handen te geven‘.

Daarbij komt dat Den Hartog Jager een voorschot neemt op de toekomst door een ontwikkeling in de kunst- en museumsector die nog niet is uitgekristalliseerd nu al groot te noemen. In zijn stuk spaart hij de grote woorden niet: ‘kantelpunt in de geschiedenis‘, ‘machtswisseling’ en ‘tijdsgeestwisseling’. Hij overschat zijn eigen tijd. De context is evenmin bescheiden: ‘Wereldkunst #35‘. Valt dorpspolitiek aan het Amsterdamse Museumplein volgens Den Hartog Jager onder Wereldkunst?

Den Hartog Jager haalt twee aspecten door elkaar. Namelijk de ‘gewone’ opvolging van generaties plus bijbehorende functies of posities die van alle tijden is en altijd gepaard gaat met machtswisseling. En een ander perspectief op de kunstgeschiedenis én de maatschappij plus minderheidsgroepen dat wordt gevoed door een politiek debat dat zich vertaalt in een meer divers personeels-, aankoop-, en tentoonstellingsbeleid van musea. 

Herinneren we ons nog het opinie-artikel uit 2006 in NRC van Knol, Jacobs en Huijts die pleitten voor een anti-elitair museum en allen in de jaren daarna bij middelgrote kunstmusea directeur werden? Dat is het mechanisme van het bevechten van de vorige generatie en het positioneren van zichzelf.

Het is onduidelijk wat Den Hartog Jager in dit stuk drijft. Is het zijn ongenoegen over de kritiek op het Stedelijk van Dibbets en Christiaan Braun? Of speelt er wat anders zoals museumpolitiek of brutaal gezegd zijn eigen greep naar de culturele macht als gezaghebbende stem?

De kern van de kritiek van Christiaan Brauns stuk is de grote vinger in de pap van de gemeente Amsterdam bij het Stedelijk. Op de kritiek over de dominante rol van de gemeente Amsterdam bij het Stedelijk en het functioneren van de directie gaat Den Hartog Jager niet in. De directie zou zich volgens Christiaan Braun laten sturen door de gemeente en in het beleid niet autonoom handelen. Kunst zou ondergeschikt worden gemaakt aan politieke doelen.

Dat staat los van de vraag in hoeverre het door de gemeente opgelegde beleid ‘woke‘ is. Aan dit aspect besteedt Den Hartog Jager in zijn stuk veel aandacht. De titel die stelt dat het om een ‘emancipatiestrijd‘ van het Stedelijk zou gaan zet in op het verkeerde abstractieniveau. Alsof de functie van directeur van een kunstmuseum een stageplek is om te emanciperen. Als dat zo is, dan is dat toch het probleem?

De kritiek op Wolfs en het management van het Stedelijk Museum is omvattender dan Den Hartog Jager het voorstelt. Namelijk dat ze niet in staat zijn om een autonome positie in te nemen. Los van de waan van de dag.

Het is merkwaardig om in NRC een opinie-artikel te lezen dat zo rammelt en zo onbehouwen van toon is. Dat is blijkbaar het voorrecht van de columnist. Hans den Hartog Jager slaat wild om zich heen en pleit voor een opzet die hij in het artikel weerspreekt.

Al met al lijkt hij met dit opinie-artikel vooral zichzelf af te rossen. Een aanval op de persoon kan beantwoord worden met een aanval op de persoon, maar brengt het debat niet verder. Hoe een auteur ook het gekrakeel ontkent door er middenin te gaan staan en het als wapen te gebruiken.

Advertentie roept op tot terugroepen Ruf naar Stedelijk. Welke lobby zit erachter, hoe gewenst en bestuurlijk zorgvuldig is het?

Een groep binnen- en buitenlandse mensen uit de kunstwereld doet een oproep in een advertentie in Het Parool. Ze roepen Beatrix Ruf om op terug te keren naar het Stedelijk Museum ‘vanwege haar artistiek visie‘. Op 17 oktober 2017 kondigde het museum in een persbericht aan dat Ruf had besloten per direct terug te treden als directeur. De oproep is opmerkelijk omdat er momenteel twee onderzoeken lopen naar goed bestuur, transparantie en nevenfuncties, en naar de naleving van de beloningsregelgeving en de Wet Normering Topinkomens. Een persbericht van 18 december 2017 geeft de positie van de Raad van Toezicht: ‘De Raad wil wachten met de benoeming van de nieuwe directie tot na afronding van de onderzoeken en tot na het advies van de Amsterdamse Kunstraad over de positionering van het Stedelijk Museum. Ook de benoeming van een nieuwe voorzitter en een nieuw lid van de Raad van Toezicht zal pas daarna plaatsvinden.’

De advertentie doorkruist willens en wetens deze planning. Vraag is van wie het initiatief komt en of Ruf erin gekend is. De advertentie geeft aan wat er verkeerd is aan het Stedelijk. Lobbygroepen proberen elkaar de loef af te steken en hun gelijk te halen. Daarbij speelt dat ondertekenaars zich ermee profileren en sommigen zich naar voren dringen door alvast voor te sorteren op een terugkomst van Ruf. Of een Ruf-achtige directeur. Bestuurlijk is het onverstandig om op de uitkomsten van de onderzoeken vooruit te lopen. Stel dat Ruf niet ongeschonden uit de onderzoeken komt, dan komt het Stedelijk van de regen in de drup. Ondertekenaars die beter zouden moeten weten beschadigen vooral hun eigen geloofwaardigheid met het lenen van hun naam.

Foto: Schermafbeelding van advertentieRoep Ruf Terug’ in Het Parool, 17 februari 2018.

De verzakelijking van het Stedelijk Museum heeft uiteraard niets te maken met …

Zo op het oog losstaande feiten hebben uiteraard niets met elkaar te maken. Zoals de verzakelijking die zich manifesteert in de band van het Stedelijk Museum (SM) en particuliere betrokkenheid.

Jan Christiaan Braun wijst er sinds 2002 in advertenties en opinie-artikelen in de media op. Dos Elshout zet het op een rijtje in het promotieonderzoekDe Moderne museumwereld in Nederland’ (2015).

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met het vertrek per 1 oktober 2017 van Algemeen Directeur Karin van Gilst die door het SM in het persbericht over haar vertrek om onduidelijke redenen ‘zakelijk directeur‘ wordt genoemd.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de verbouwing van de benedenzaal voor de vaste collectie die opnieuw vertraging heeft opgelopen, aldus De Volkskrant. Artistiek directeur Beatrix Ruf stelde dat die verbouwing in mei 2017 afgerond zou zijn.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de programmering van Ruf.

De verzakelijking heeft uiteraard niets te maken met de grip op het beleid van Raad van Toezicht, sponsors en de gemeente Amsterdam.

De verzakelijking heeft uiteraard niet te maken met bovenstaande foto die op de trap van het SM is genomen. Modeontwerper Dennis Diem met aan zijn zijde Zofia Hanna ‘in een ontwerp uit zijn laatste collectie ‘Les Antoinettes’’ aldus Stadswild.

Het SM als plek voor leuke dingen heeft uiteraard niets te maken met verzakelijking. Of met een museum dat in de voorhoede van het maatschappelijke of artistieke debat opereert. Kunst als Human Interest en belangrijke bijzaak krijgt in het SM vorm. Als een rechtse hobby.

Foto: Modeontwerper Dennis Diem met aan zijn zijde Zofia Hanna in een ontwerp uit zijn laatste collectie ‘Les Antoinettes’ op de trap van het Stedelijk Museum, zomer 2017.

Willem Baars geïnterviewd over kunsthandel en marktwerking in de kunst

De vorige directeur van het Stedelijk Museum Ann Goldstein kon volgens galerist Willem Baars niet met mes en vork eten. Ze zou niet representatief zijn geweest en je kon haar niet meenemen naar een diner. Maar hoe en door wie werd Goldstein dan geselecteerd, als ze zo’n brekebeen was? De kritiek van Baars sluit aan bij die van Christiaan Braun die in 2014 en 2015 in paginagrote advertenties in landelijke dagbladen de aandacht vestigde op de macht van de miljonairs en hun belangenverstrengeling in de Raad van Toezicht en het Stedelijk Museum Fonds. Zie hier de advertenties en commentaar. Baars praat met Michiel Romeyn voor Café Weltschmerz over kunst en kunsthandel. Ze claimen inzicht te geven over wat er onder de motorkap van de beeldende kunst gebeurt. Een inleiding in een onderwerp dat van alle kanten benaderd kan worden.

Rob van Koningsbruggen heeft ook gelijk over Stedelijk Museum

fea62e2f047ce140697316375424bdbb2175241bfbcaa46b7dc23e3604bffe69-1

Update 16 maart 2015: In kort geding (uitspraak hier) heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het Stedelijk Museum terecht eiser Rob van Koningsbruggen de toegang heeft ontzegd. Hij wilde toegang tot het museum via de rechter afdwingen. ‘Uit de veroordeling van Van Koningsbruggen in 2007 komt immers naar voren dat hij gezien zijn persoonlijkheid impulsief kan handelen en in staat is aanzienlijke vernielingen aan te richten.’

‘Ik heb hun bestuursleden uitgemaakt voor ‘kneuzen’ en ‘mislukte gevallen’. En ik heb gevraagd of er soms iemand van hun een verhouding heeft met oud-minister Guusje ter Horst, toen ze haar onlangs benoemden tot lid van hun raad van toezicht.’ Aldus Rob van Koningsbruggen in De Telegraaf over het Stedelijk Museum. Hij kwam de afgelopen dagen in de publiciteit als de ‘kunstschilder’ die een toegangsverbod tot het Stedelijk juridisch zou gaan aanvechten omdat hij had gedreigd over een werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans te plassen. Hij zette de zaak maandag in werking. Zowel zijn advocaat Erik Borghuis als galeriehouder Willem Baars verklaren dat het ’satirisch’ bedoeld was en dat het Stedelijk ‘de dreiging’ te ernstig heeft opgevat.

Ironie laat zich lastig begrijpen en onmogelijk verklaren. Wat het museum als serieuze dreiging kan hebben opgevat, kan Van Koningsbruggen als grap bedoeld hebben die bij het Stedelijk niet zo is opgevat. Mede vanwege buitenlandse artistieke directeuren van afgelopen jaren die het Nederlandse kunstklimaat niet in de vingers hebben. Kunstenaar en museum hebben vanuit hun eigen rol gelijk, maar komen niet tot elkaar.

De onvrede van Van Koningsbruggen lijkt vooral te worden gevoed door de richting die het museum ingeslagen is. Van een plek van en voor kunstenaars dat het onder Willem Sandberg, Edy de Wilde of Wim Beeren was is het geworden tot een hangplek voor nieuwe rijken die kunst omarmen vanwege de status. In die redenering hebben miljonairs in de Raad van Toezicht en oud-politici als Guusje ter Horst het Stedelijk gekaapt.

Het is dezelfde kritiek op de vermenging van kunst en zakenwereld, de belangenconflicten en het gebrek aan openheid die Christiaan Braun in zijn paginagrote advertenties in landelijke dagbladen sinds september 2014 aan de orde stelt. Zie hier voor een overzicht. Ligt de waarheid van het Stedelijk Museum in het midden waar liefde voor de kunst en de kunstenaars weer aan belang wint boven marketing, een algemene directeur die boven een artistieke directeur is aangesteld en patsers uit zaken- en bankenwereld die nu het beleid bepalen?

Uiteraard wordt het nooit meer zoals in 1963 of 1985, maar een compromis moet mogelijk zijn. Braun en Van Koningsbruggen zijn querulanten, maar ze hebben minder ongelijk dan het op het eerste gezicht lijkt.

In het Stedelijk zijn op de golven van de jaren ’90 weeffouten gemaakt die in geen enkel ander Nederlands museum zo diep zijn doorgedrongen. Van Koningsbruggen en Braun zouden eens met de directie een kopje thee moeten drinken om de lucht te klaren. Het Stedelijk verdient goede kritiek die ernstig genomen wordt.

Foto: Rupert van der Linden, ‘De kunstschilder Rob van Koningsbruggen, taart etend in het restaurant van het Stedelijk Museum, 1983. Collectie Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Braun pleit in advertentie voor beter bestuur in museumsector

ad_1_8_901

Christiaan Braun komt vandaag met een tweede paginagrote advertentie ‘Vuistregels voor musea; (voor dagelijks gebruik)‘ in De Volkskrant. Op 4/5 september verscheen de eerste advertentie ‘Tegen belangenverstrengeling; in het Stedelijk Museum’ in NRC, De Volkskrant en Het Parool. Hoewel de tweede advertentie niet het Stedelijk Museum bij name noemt, gaat het opnieuw over dit museum. Zoals in 5), 6) en 7) over het lid van de Raad van Toezicht (sinds begin 2011) Willem de Rooij waarvan onlangs het werk Blue to Black werd verworven in de museumcollectie. En 1), 2), 3) en 4) herhaalt de kritiek op belangenverstrengeling van directeur, SM Fonds en SM RvT, en de invloed van de kunsthandel in het Stedelijk Museum Fonds.

Alle vuistregels zijn vanuit goed bestuur, gescheiden verantwoordelijkheden en het voorkomen van niet te controleren kunsthandel goed verdedigbaar, op twee ervan na omdat de werking te beperkt wordt opgevat. Regel 8) dient om het Bert Kreuk-scenario te voorkomen dat ertoe kan leiden dat een museum door een verzamelaar gebruikt wordt om de eigen collectie op te waarderen, maar sluit ook goedwillende collectioneurs uit die niet bezig zijn met kunsthandel. Met 9) worden langdurige bruiklenen van andere musea of het RCE (voorheen ICN) uitgesloten zodat men op z’n minst kan zeggen dat deze regel onzorgvuldig geformuleerd is.

De advertenties zijn vanuit persoonlijke motieven tot stand gekomen, maar daar stopt hun belang niet. Ze kunnen andere doelen dienen. Zoals de bewustwording in de Nederlandse museumsector over goed bestuur die verder gaat dan mooie woorden op een symposium of in een glanzend boekje. Christiaan Braun zet vanuit zijn motieven dit debat op scherp. Op de koop toe moet worden genomen dat hij over de museumsector praat, maar feitelijk alleen het Stedelijk Museum op het oog heeft. Wie hier zelfs maar vluchtig de reeks over Museum Gouda, het Armando Museum of het Wereldmuseum -of nu: Sjors van Beek in De Groene over het Wereldmuseum- leest weet dat er vooral waar het de kwaliteit van het toezicht betreft nog heel wat verbeterd kan worden in de Nederlandse museumsector. Dat aan de orde stellen is de verdienste van Christiaan Braun.

Willem de Rooij_bluetoblack_2013-1.2.0135

Foto 1: Schermafbeelding van advertentie ‘Vuistregels voor musea; (voor dagelijks gebruik)’ in de Volkskrant, 24 september 2014. Ook verschenen in de NRC van 25 september 2014. 

Foto 2: Willem de Rooij, Blue to Black, 2012. Aankoop 2013 Stedelijk Museum.

Christiaan Braun valt Stedelijk Museum opnieuw frontaal aan

cb

Christiaan Braun bekritiseert in een paginagrote advertentie in NRC en morgen in De Volkskrant het Stedelijk Museum. Door belangenverstrengeling van bestuursleden van het Stedelijk Museum Fonds, directeur Beatrix Ruf en leden van de Raad van Toezicht (RvT) zouden kunst en handel door elkaar lopen. Braun heeft een getroebleerde relatie met het Stedelijk Museum. Toenmalige voorzitter van de RvT Rijkman Groenink evenals de huidige voorzitter van de RvT Alexander Ribbink hekelde hij wegens wanprestatie. In zijn ogen zou de hele huidige RvT moeten aftreden zo schreef hij in 2011 in een brief aan de NRC. Het debat is geopend als het aan Braun ligt. Zie eerdere stukken over dit onderwerp van november 2011: Christiaan Braun valt Stedelijk Museum frontaal aan en van oktober 2013Redt Stedelijk uit handen RvT en geef het terug aan publiek

Foto: Schermafbeelding van advertentie ’Tegen belangenconflicten in het Stedelijk Museum’ in NRC, 4 september 2014.

Stedelijk Museum wenst Oranje goud op het WK

Het Stedelijk Museum wenst Oranje goud op het WK. Een gelukwens die als teken valt te lezen dat de Europese Beatrix Ruf de Amerikaanse Ann Goldstein als directeur heeft opgevolgd. Het Stedelijk geeft aan niet langer aan de zijlijn te willen staan. Het wil meespelen in Amsterdam en de Nederlandse samenleving. Wordt het Stedelijk eindelijk uit de handen van de Raad van Toezicht gered en aan het publiek teruggegeven? Dat wordt in een klap gesuggereerd. Knappe marketing. Hopelijk is het echt zo. De keuze voor Le Cerf (het hert) van Ossip Zadkine is een knipoog. Het zorgt voor beeldrijm. Weliswaar is het beeld van hout, maar schitterend bedekt met bladgoud. Dus voetballiefhebbers, de aanname is: het Stedelijk heeft nu al goud. Kom dat zien.