Museumvereniging komt met advies verkoop werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties. Het is opvallend defensief

Het advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging van 10 augustus 2017 over het afstoten van werk van een levende kunstenaar uit een museumcollectie valt niet los te zien van de voorgeschiedenis in 2011 met de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda. Dit blog besteedde er aandacht aan in commentaren en meent dat het opereren van toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn tegenstrijdigheden bevatte. Hij had zich slecht voorbereid en weinig kennis van zaken, kwam met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop en bracht zijn museum onnodig in problemen. In de herfst van 2011 dreigde de Museumvereniging Museum Gouda uit het museumregister te gooien als het geen beterschap beloofde. Uiteindelijk kreeg De Kleijn een berisping op de ALV van 28 november 2011.

Deze geschiedenis kreeg zes jaar na dato in april 2017 een staartje toen kunstverzamelaaar Bert Kreuk in zijn boek Art Flipper vertelde dat hij The Schoolboys had willen kopen en daartoe via tussenpersoon Theo Schols De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan Museum Gouda, en eventueel zelfs langer. In 2011 ontkende De Kleijn in de publiciteit dat er zo’n aanbod lag, maar in 2017 kwam hij daar desgevraagd op terug in een artikel in Trouw. Hij zou niet op Kreuks aanbod zijn ingegaan omdat hij bang was een sufferd genoemd te worden. In een commentaar opperde ik het idee dat De Kleijn in Trouw nog steeds niet de echte verklaring voor zijn handelen in 2011 gaf: ‘Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen.

Jouke Kleerebezem noemde de verkoop van The Schoolboys door De Kleijn buiten kunstenaar Marlene Dumas en galeriehouder Paul Andriesse om in een commentaar op zijn blog ‘opportunistisch rentmeesterschap’. Het is naar mijn idee nog schrijnender. In een reactie op Metropolis M relativeerde ik de kritiek dat marktdenken de kunstwereld in haar greep heeft: ‘Het is naar mijn idee niet het marktdenken dat de kunstwereld in de greep krijgt. Dat heeft nog een schoonheid in zichzelf. Al hangt die direct samen met geld. Het ligt anders. Het is geklungel dat delen van de Nederlandse kunstwereld kenmerkt. Zoals het voorbeeld van museumgoudA leert. Het is buitengewoon onhandig aangepakt. Da’s geen marktdenken, da’s de ambtenaar die cultureel ondernemer denkt te zijn.’ Marktdenken en commercieel handelen door museumdirecteuren is nog tot daar aan toe, maar onhandig handelen en uitverkoop van het tafelzilver voor een te lage prijs is onaanvaardbaar.

Het Advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging geeft instrumenten uit handen als het de CIMAM Principles, iii, 4 te streng vindt. Dit zegt dat afstoting van het werk van een levendige kunstenaar mag ‘om het te kunnen vervangen door een ‘superior work’ van dezelfde kunstenaar’. Het lijkt er sterk op dat de commissie de CIMAM Principles te eenzijdig opvat omdat er uitzonderingen op mogelijk zijn. De CIMAM Principles spreken elkaar namelijk op onderdelen tegen. Dat geeft handelingsruimte voor een museum. Zo kan een werk van een levendige kunstenaar ontzameld worden als er nieuwe verzameldoelen zijn geformuleerd

De Museumvereniging laat zich kennen als defensief en kopschuw als het meent dat het de CIMAM Principles afwijst omdat ze ‘het museum in te hoge mate afhankelijk maken van de goedkeuring van de kunstenaar.’ Dat is een teleurstellende stellingname. Was erover geen tussenpositie mogelijk die de kunstenaar enig recht van spreken zou geven? Hierdoor raakt ook de glijdende schaal van korting door galeristen aan musea uit zicht (naast schenking en  giften) als norm voor ontzameling. Precies die korting was de steen des aanstoots van Marlene Dumas en haar galerie bij de verkoop van The Schoolboys aan het toenmalige  Catharina Gasthuis. Het is een lacune in de regelgeving die zowel de LAMO als de CIMAM Principles onvoldoende opvullen.

Foto: NieuwsberichtAdvies verkoop van een werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties’ van de Museumvereniging, 10 augustus 2017.

De Kleijn geeft aanbod Kreuk toe om The Schoolboys te kopen en Museum Gouda in bruikleen te geven. Waarom ging het niet door?

Kunstverzamelaar Bert Kreuk doet in Art Flipper een boekje open over de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas in 2011 door toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Kreuk vertelt dat hij het werk had willen kopen. Het gevolg was geweest dat het niet naar het buitenland verkocht had moeten worden. Nu is het voorgoed verdwenen uit het Openbaar Kunstbezit.

Dit blog besteedde aan die verkoop enkele commentaren die erop neerkwamen dat De Kleijn zich slecht had voorbereid, weinig kennis van zaken had, met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop naar buiten kwam en zijn museum onnodig in problemen bracht. Dumas onderschreef toentertijd mijn lezing. Nu besteedt Trouw in een artikel ter gelegenheid van het verschijnen van Kreuks Art Flipper aandacht aan de verkoop die opnieuw het merkwaardige en onverklaarbare handelen van directeur De Kleijn onderstreept.

Kreuk stelt dat hij via tussenpersoon Theo Schols -zijn oom- De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan museumgoudA. Eventueel zelfs langer. Maar de museumdirecteur ging er niet op in. Op 20 september 2011 antwoordde de Gouwse wethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van SP’er Van Alphen: ‘dat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. (Bron onvindbaar, zie hier toenmalige verwijzing ernaar). Op 24 september 2011 gaf ik hierop het volgende commentaar: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen.’ Dat laatste aspect is de crux van de kwestie. Het is de vraag wie Bergmans onvolledig informeerde zodat zij op haar beurt de Gouwse raad verkeerd informeerde.

De feiten zijn dat in 2011 De Kleijn in de publiciteit ontkende dat dit aanbod van Kreuk er lag. Nu komt hij daar op terug en bevestigt aan Trouw dat er over deze verkoop in 2011 contact is geweest met Schols. De Kleijn geeft de volgende uitleg voor zijn weigering om The Schoolboys aan Kreuk te verkopen: ‘Ik hoorde dat hij bekendstond als iemand die kunst weer verkoopt, nadat het een tijdje in musea heeft gehangen. Ik dacht: stel je voor dat het schilderij na tien jaar twee keer zoveel waard is geworden en hij het dan uit het museum haalt om het weer te verkopen. Dan zou iedereen me een sufferd vinden.’ De Kleijn zegt nu dat hij bang was om een sufferd genoemd te worden en daarom het aanbod van Kreuk afsloeg. Maar het is de vraag of dit de echte verklaring voor zijn handelen is. Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen. Overigens was zijn weigering om een andere reden begrijpelijk omdat De Kleijn het in 1976 in opdracht van het Gouwse gemeentebestuur voor het museum vastgestelde verzamelgebied kunst van vrouwelijke kunstenaars onder het mom van bezuinigingen kort na 2011 definitief de deur uit deed.

De Kleijn zegt dat hij besloot om het schilderij toch te laten veilen en niet op Kreuks aanbod in te gaan, maar of dat de ultieme waarheid is valt dus af te wachten. De Kleijns verklaring in Trouw verklaart nog steeds niet alle losse eindjes. In een persbericht van 30 mei 2011 zei de Kleijn op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. (Bron onvindbaar, maar hier de toenmalige verwijzing ernaar). Er resteren vele vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 is verre van consistent en stelde hij steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum.

Wat Kreuk in Art Flipper nu naar buiten brengt lijkt in lijn met mijn commentaar uit oktober 2011: ‘De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.’

Foto: St Martin’s School for Boys Blazer Navy, zoals afgebeeld op The Schoolboys van Marlene Dumas.

Voor verder lezen:

30-05-11: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

28-06-11: ‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op

21-06-11: Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?

07-07-11: Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

02-09-11: Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys

06-09-11: MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

09-09-11: Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af

21-09-11: MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

24-09-11: Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA

25-10-11: MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys

08-11-11: Koopt museumgoudA nog een molen van Weissenbruch?

28-11-11: NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging

30-11-11: Wie controleerde bij museumgoudA de Raad van Toezicht?

22-12-11: Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Museum Gouda en Haags Gemeentemuseum ruilen werken. In balans?

gmdh

Dat musea werken ruilen om hun kerncollecties te versterken is een prima uitgangspunt. Geïsoleerde werken kunnen zo in een nieuwe omgeving aan waarde winnen. Kortom, met het principe van ruilen van werken zoals Benno Tempel het beschrijft is niks mis. Vraag is wel of de ruil zo logisch en gelijkwaardig is als voorgesteld.

Opvallend is dat directeur Gerard de Kleijn van Museum Gouda beweert dat ‘het drieluik van Wéry inderdaad beter tot zijn recht in het Gemeentemuseum komt’. Op z’n minst een onwaarachtige bewering, want Museum Gouda had tot 2010 een kerncollectie beeldende kunst van vrouwen waarin het werk van Wéry perfect paste. Inclusief ‘The Schoolboys‘ van Marlene Dumas dat om onduidelijke en nooit volledig opgehelderde redenen De Kleijn onder veel protest in 2011 op een veiling verkocht. Het toenmalige Catharina Gasthuis kreeg in 1976 de opdracht van de Goudse gemeenteraad om hedendaagse kunst te verzamelen. Waar eerder de focus van het museum sociale geschiedenis, migranten (ook binnenlandse) en vrouwen was, is dat nu volgens collectieplan Tussen Hemel en Aarde onder meer religie, plateel, stadsgeschiedenis en de Haagse School uit de 19e eeuw. ‘Fantasie’ van Fantin-Latour past dus niet perfect in de nieuwe kerncollectie. Was er geen betere ruil mogelijk?

Foto: Schermafbeelding van bericht Facebook-pagina van het Haags Gemeentemuseum met eigen commentaar.

Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Pas als alle neuzen de verkeerde richting opstaan ontstaat een exploderende kernreactor, een overstroming of de verkoop van een waardevol schilderij uit het openbaar kunstbezit. Een ramp ontstaat nooit toevallig door een verkeerde actie, maar door een samenloop van omstandigheden. Het vastzittende ventiel, de openstaande sluisdeur of eigenzinnige burgemeesters kunnen echter wel hoofdoorzaak zijn. Het handelen van bestuurlijk en museaal Gouda toont aan waarom er een ramp wordt aangekondigd. Het was onvermijdelijk.

Op 30 mei 2011 zegt directeur van museumgoudA Gerard de Kleijn in een persbericht dat-ie The Schoolboys van Marlene Dumas bij Christie’s laat veilen. Hij beweert op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. De Kleijn motiveert dat door ontbrekende financiële middelen: ‘Met de opbrengst van de veiling financiert het museum de restauratie van eeuwenoude altaarstukken, inrichtingskosten van het museum tot stadsmuseum en algemeen collectiebeheer.’  Volgens de LAMO-richtlijnen mogen opbrengsten uit verkoop slechts beperkt worden besteed, zeker niet voor inrichtingskosten of collectiebeheer. De uit Zuid-Afrika afkomstige Marlene Dumas is een van de meest gezaghebbende en succesvolle Nederlandse kunstenaars.

De Kleijn is geen kunsthistoricus noch heeft enige praktische museale ervaring als-ie per oktober 2010 door de Raad van Toezicht (RvT) wordt benoemd. Hij is van huis uit onderwijssocioloog en vervulde allerlei ambtelijk-bestuurlijke functies. Onder meer als gemeentesecretaris van Amersfoort en directeur van Amersfoort-in-C, een koepel waaronder vier museale instellingen vallen. De Kleijn is sinds juli 2010 voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad. Daar werkt-ie nauw samen met PvdA-wethouder Carolien Gehrels.

Voorzitter Jan Laan van de RvT heeft evenmin museale ervaring en trekt in 2010 bij de benoemingsprocedure het initiatief naar zich toe. Museummedewerkers en andere leden van de RvT zoals erfgoedspecialist Charlotte van Rappard-Boon worden door Laan op afstand gezet. Laans sporen liggen eveneens in het ambtelijk-bestuurlijke vlak als wethouder van Rotterdam en burgemeester van Nieuwegein. Hij is een PvdA-politicus. Laan passeert andere kandidaten en komt bij Gerard de Kleijn uit.

MuseumgoudA is sinds 2006 verzelfstandigd. In haar programma OptimaForma boekt Gouda de verzelfstandiging als bezuiniging in. Iedere directeur die daar instapt wordt opgezadeld met een tekort op de exploitatie. Gouda blijft eigenaar van collectie en gebouwen en draagt het leeuwendeel in de exploitatie bij. Gouda kan druk uitoefenen wanneer het dat wenst. Een onafhankelijke opstelling, kennis van zaken en steun binnen de museumsector en politieke handigheid van de museumdirecteur bepalen het succes van die druk.

Burgemeester is de PvdA-politicus Wim Cornelis. Hij treedt in juli 2012 vervroegd terug omdat-ie in opspraak is gekomen over zijn 16 reizen naar zijn Ghanese vakantiewoning waarvoor-ie vaak de vlucht en soms de hotelkosten declareerde. Hij is vaak afwezig als er problemen met jongeren spelen en ook op die aanpak komt kritiek. De Goudse raad wijst een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van Cornelis af.

In Gouda spelen religie en de kerk een grote rol. Maar als vanouds is Gouda ook een stad van vrijdenkers, zoals Coornhert. MuseumgoudA ligt in de schaduw van de immense Sint-Jan. Sinds 1990 halen de drie christelijke partijen gemiddeld 9 van de 35 raadszetels. De PvdA is de grootste partij. Ooit was Gouda een belangrijke Hollandse stad, maar nu behoort het landelijk maar net tot de 50 belangrijkste steden.

Tegen de achtergrond van het verleden, het belang van religie, de gesloten bestuurlijke cultuur en een klein tekort moet de verkoop van The Schoolboys begrepen worden. Vrijzinnigheid die Ranti Tjan, de voorganger van De Kleijn het museum binnenbrengt wordt niet begrepen. Sommigen beweren dat het tot blinde haat van het stadhuis tegen hedendaagse kunst en Tjan leidt. Wat in de beleving van de bestuurders verergerd wordt doordat Tjan als eerste directeur van een verzelfstandigd museum een onafhankelijke koers kan voeren.

Dan komt 30 mei 2011 en kondigt Gerard de Kleijn de verkoop van het meest iconische werk uit de collectie hedendaagse kunst aan: The Schoolboys. Rekensommen maken duidelijk dat de verkoop niet dient om een faillissement te vermijden. Want dan koopt men geen werk van Weissenbruch voor 109.000 euro of besteedt het geld aan inrichtingskosten, restauratie of beheer. Bij een dreigend faillissement worden schuldeisers betaald. De verkoop is het gevolg van een verzoek uit het stadhuis. Ondanks de opdracht aan het museum om hedendaagse kunst te verzamelen. Da’s gemeentebeleid sinds 1976. Het college breekt bewust die traditie.

Foto: Collage ‘kantkleedje‘ uit de serie ‘Rendas’ van de Nederlands-Portugese Isabel Ferrand die in museumgoudA in 2008 een tentoonstelling had. Opgenomen in de collectie hedendaagse kunst van museumgoudA.

MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

Voormalig directeur collecties van het Rijksmuseum Jan Piet Filedt Kok veroordeelt in een ingezonden brief van 17 september in de NRC de verkoop door museumgoudA van The Schoolboys. Hij schrijft:
‘(..) Marlene Dumas’ schilderij The Schoolboys (1987) paste uitstekend in de collectie van museumgoudA. Het vormde het hoogtepunt van de verzameling hedendaagse kunst en werd vrijwel steeds tentoongesteld. (..)
De aankoop van het schilderij in 1988 vormde de bekroning van het in de laatste decennia van de vorige eeuw gevoerde beleid om door vrouwelijke kunstenaars vervaardigde kunst bijeen te brengen. Onder de directie van Josine de Bruyn Kops (1940-1987) en haar opvolgers is op dit gebied een gevarieerde en fraaie verzameling hedendaagse kunst bijeengebracht. Ook die dreigt met andere onderdelen van de collectie door het museum verkocht te worden. Waar het een nieuw aangestelde museumdirecteur vrij staat, in overleg met staf en gemeente, het verwervingsbeleid aan te passen of te veranderen, gaat het niet aan om in één keer veertig jaar verzamelgeschiedenis van het museum uit te wissen
.(..) Nog dramatischer zou het zijn als de resterende verzameling moderne kunst van het MuseumgoudA zou worden verkocht. 

Dit laatste gevaar lijkt voorlopig afgewend. In een open brief van 15 september aan voorzitter Hans Kamps van de Nederlandse Museumvereniging stelt directeur Gerard de Kleijn van museumgouda: Wij zullen eerst het deelcollectieplan hedendaagse kunst actualiseren, alvorens tot afstoting over te gaan; conform de LAMO. Maar zijn woorden kunnen ook opgevat worden dat-ie de afstoting van de hedendaagse kunst voorbereidt. Dan is alleen de actualisering volgens de Lamo.

De afweging van Filedt Kok komt overeen met wat hier over de verkoop (zie Tagwolk bij museumgoudA) sinds de aankondiging van de verkoop in mei 2011 is beweerd. Gezien de manier van redeneren, of liever gezegd het gebrek eraan, van zowel museumdirecteur De Kleijn, het Goudse openbaar bestuur als de politieke partijen moet gevreesd worden dat inhoudelijk-museale argumenten tegenwoordig niet meer zwaar tellen.

Opvallend is dat twee soorten conservatisme elkaar kruisen. Het politieke conservatisme (=restauratie) van De Kleijn en het museale conservatisme (=behoud) van Filedt Kok. Waarbij De Kleijn namens anderen spreekt. Zeg maar zich louter instrumenteel opstelt. Deze dienende opstelling is aanvaardbaar voor de politiek, maar diskwalificeert hem als gesprekspartner voor de museumsector. We zien twee soorten behoudzucht waarbij vakmatigheid het verliest van een nieuwerwetse traditie die terugspringt naar het verleden, het heden uitwist en uiteindelijk nergens voor staat.

Een andere ingezonden briefschrijver Johan Galjaard uit Amersfoort neemt het op voor De Kleijn en legt de schuld bij de gemeente Gouda. Daarmee ben ik het eens zoals ik hier beredeneerde. Indirect onderstreept Galjaard echter ook dat De Kleijn zich heeft laten gebruiken en onvoldoende voor zijn museum is gaan staan.

Galjaard laat zich leiden door persberichten van museumgoudA die stellen dat er een groot tekort was. Maar er is geen enkele logica in de bewering van museumgoudA dat het al vijf jaar een schuld van 1,2 miljoen euro zou hebben. In het beleidsplan ‘Tussen hemel en aarde’ noemt De Kleijn trouwens een incidenteel tekort van 700.000 euro. Maar dat wordt evenmin met harde feiten onderbouwd. De Kleijn overtuigt niet als-ie beweert de Dumas te hebben moeten verkopen om tekorten weg te werken. Hij maakt het nergens aannemelijk.

In een persbericht van 30 juni stelt museumgoudA dat de netto veilingopbrengst van The Schoolboys bij Christie’s Londen van 950.000 euro wordt besteed aan:
-de aankoop voor 109.000 euro Weissenbruch: ‘Molen bij Noorden’ bij Christie’s Amsterdam
-restauratie van 16e eeuwse altaarstukken
-onderhoud collectie Gouds plateel en gevelstenen
-verbouwing interne ruimtes tot (open) depot ten behoeve van collectiebehoud
-risicoreserve

In de Nieuwsbrief September 2011 heeft museumgoudA inmiddels de opbrengst met 40.000 euro verhoogd tot 990.000 euro. Ook deze nieuwe opbrengst van 990.000 euro is kleiner dan een tekort van 1,2 miljoen euro. Maar toch kunnen van dat negatieve vermogen van 130.000 euro (1,2 ml- 0,99 ml) een Weissenbruch van 109.000 euro, restauratie van altaarstukken, onderhoud plateel en gevelstenen, interne verbouwingen en risicoreserve bekostigd worden. Gecompliceerd door een niet te volgen redenering over een legaat en de conclusie: Dus de aankoop van de Weissenbruch heeft ons niet in financiële problemen gebracht. Het is net andersom. Volgens De Kleijn verkleint dus een aankoop van 109.000 euro de financiële problemen van een museum dat zegt het financieel moeilijk te hebben.

Kunt u het nog volgen? MuseumgoudA bij monde van De Kleijn geeft geen consistente uitleg over vermeende tekorten en brengt steeds wisselende cijfers naar buiten. Dat is op zijn minst merkwaardig en opmerkzaam. Volgens de accountantsverklaringen van 5 jaar geleden was het negatieve eigen vermogen, zeg: tekort van museumgoudA in 2006 trouwens 100.000 euro. Volledig in lijn met eerdere jaarrekeningen.

Anders gezegd, de tekorten bestaan, maar zijn kleiner dan door De Kleijn gesuggereerd wordt. Waarom hij dat doet blijft gissen. Een onafhankelijk onderzoek dat het Goudse college en museumgoudA tegen het licht houdt kan duidelijkheid bieden. De onregelmatigheden van museumgoudA bezorgen de museumsector een te slechte naam. Hamvraag is of het politieke conservatisme waarvoor museumgoudA zegt te moeten kiezen wel zo onvermijdelijk is als het zelf beweert. Mogelijk is zo’n onderzoekscommissie iets voor Jan Piet Filedt Kok.

Foto 1: Jan Hendrik Weissenbruch, Zomerdag, Collectie Rijksmuseum

Foto 2: Jan Hendrik Weissenbruch, Molen bij Noorden, recente aankoop museumgoudA

Foto 3: Jan Hendrik Weissenbruch, Te Noorden bij Nieuwkoop, Dordrechts Museum, bruikleen RCE

Foto 4: Jan Hendrik Weissenbruch, Ophaalbrug te Noorden, Collectie Rijksmuseum; aquarel

MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

UPDATE 8 september: Weide en De Kleijn reageren op de radio. PvdA-woordvoerder Cultuur Jetta Klijnsma stelt kamervragen over de verkoop van The Schoolboys door museumgoudA. Daarbij gaat ze ook in op de rol van de gemeente Gouda. Saillant is dat burgemeester Wim Cornelis van Gouda een PvdA’er is en de PvdA de grootste collegepartij. 

UPDATE 7 september: De NMV heeft museumgoudA uit haar vereniging gezet. Aldus een bericht in De Volkskrant. Da’s de uitkomst van een extra ledenvergadering. Volgens een meerderheid heeft museumgoudA onethisch gehandeld. In een toelichting zegt voorzitter Siebe Weide dat het zwaarst weegt dat museumgoudA niet voor samenwerking heeft gekozen. De Museumkaart is in museumgoudA straks niet meer geldig.

Zie voor de achtergronden een eerdere posting van 30 mei 2011: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

Museumdirecteuren praten op woensdag 7 september op een extra ledenvergadering van de Nederlandse Museumvereniging (NMV) over de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door museumgoudA. Afgelopen vrijdag vielen zij en haar galeriehouder Paul Andriesse museumdirecteur Gerard de Kleijn in een stuk van Harmen Bockma De Volkskrant aan. Hier wordt dat genoemd. In de overige media bleef het stil.

Kwestie is dat een topwerk van een al decennia in Nederland werkende kunstenares naar het buitenland is verdwenen. Dit betekent dat openbare kunstbezit van Nederland verarmt. De welwillende houding jegens De Kleijn door de politiek is aan de rechterkant onbegrijpelijk wegens het gebrek aan nationale trots en aan de linkerkant wegens het gebrek aan culturele trots. De politiek ziet het belang van cultuur niet in.

Regels over afstoten van museale objecten zijn juridisch niet bindend. De zogenaamde LAMO is een gedragscode die binnen de cultuur- en erfgoedsector serieus wordt genomen. Gerard de Kleijn heeft zich er niet aan gehouden. Hij heeft The Schoolboys niet aangeboden aan collega-musea zoals de code vereist. Die verdeeldheid en dat gebrek aan solidariteit binnen de museumsector is ongelukkig. De Kleijn loopt kans museumgoudA te isoleren en de museumsector te verzwakken.

De Kleijn stelt dat-ie het werk van Dumas niet vindt passen in de kerncollectie van museumgoudA. Dat klopt omdat-ie tussentijds het karakter van museumgoudA heeft gewijzigd. Zijn voorgangers hadden opdracht van de gemeente Gouda om hedendaagse kunst aan te kopen. Ze hebben aan die opdracht voldaan. Nu het nieuwe college van Gouda de culturele ambities naar beneden heeft bijgesteld is het onterecht om met terugwerkende kracht de voorgangers te verwijten dat ze een opdracht van de gemeente uitvoerden.

De nieuwe focus van De Kleijn is deels religieus. Daarop zet-ie in. Zijn beleidsplan heet niet toevallig Tussen hemel en aarde. Waar eerder de focus van museumgoudA sociale geschiedenis, migranten (ook binnenlandse) en vrouwen was, is dat nu onder meer religie en stadsgeschiedenis. Vanuit hun eigen gedachtengoed is het opvallend dat seculiere partijen als GroenLinks, D66 en Trots op NL de nieuwe focus van De Kleijn toejuichen.

Een voetbalcoach die zijn beste speler ontslaat is niet populair bij de supporters. Met The Schoolboys heeft De Kleijn zijn beste werk verkocht. Andersom werkt het niet. Het aankoopbudget van Nederlandse musea is kleiner. Zelfs grotere musea hebben niet veel meer dan een jaarbudget van 100.000 euro. Als ze sparen kunnen ze naar verwachting eens in de tien jaar een werk als The Schoolboys van Marlene Dumas kopen.

Nederlandse musea gaan niet over een nacht ijs bij aankopen. Ze moeten bij hedendaagse kunst slim en snel opereren om de kunstmarkt met oplopende prijzen voor te zijn. Daarbij kunnen ze vanwege hun prestige kortingen bedingen. Precies dat is bij de aankoop in 1988 van The Schoolboys gebeurd. Maar de korting die de galerie toen gaf was niet bedoeld voor verkoop aan Christie’s. Dat maakt het handelen van De Kleijn ongelukkig. Als deze uitverkoop doorzet dan zullen kunsthandel en galeries hun kortingen aan musea stoppen. Dan is de financiële schade voor de totale Nederlandse museumsector vele malen groter dan de opbrengst van The Schoolboys was. Daarom moet de NMV nu optreden tegen museumgoudA.

Verkopen en veilen van museumobjecten is al lang geen taboe meer. Juist daarom is er een gedragscode ontwikkeld. De museumwereld is in beweging en denkt na over ontzamelen. Om plaats te maken in de depots ligt het voor de hand om minder kwalitatieve of representatieve objecten aan andere musea aan te bieden. Maar het afstoten van delen van de A-collectie zoals De Kleijn doet is ongebruikelijk en verre van logisch.

Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys

De zomervakantie is voorbij en het culturele seizoen is geopend. De bekendste en in het buitenland meest gewaardeerde Nederlands-Zuid-Afrikaanse kunstenares Marlene Dumas opent in De Volkskrant frontaal de aanval op museumdirecteur Gerard de Kleijn van museumgoudA. Dit naar aanleiding van zijn onderhandse verkoop via Christie’s van haar werk The Schoolboys in mei 2011 en de veiling op 28 juni. Het werk verdween naar het buitenland.

Dit blog heeft vanaf eind mei beredeneerd dat de verkoop onnodig was, onzorgvuldig werd uitgevoerd en het verkeerde signaal aan politiek, kunst- en museumwereld gaf. Tot vandaag was dit blog de enige mediabron die aan de verkoop afgelopen maanden kritisch aandacht besteedde. Op 30 mei met MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit, op 21 juni met Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan? op 28 juni met The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op en op 7 juli met Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

Gerard de Kleijn wordt door Dumas en haar galeriehouder Paul Andriesse een gebrek aan professionaliteit verweten. Ze begrijpen niet dat het werk buiten hun medeweten aan Christie’s werd aangeboden. Kunstenaar en galerist stellen dat The Schoolboys voor Nederland behouden had kunnen blijven als ze ingeschakeld waren bij het zoeken naar een koper. Want ze hebben goede contacten met verzamelaars. Kunsthandelaar en oud-museumdirecteur Wim van Krimpen werd weliswaar benaderd door De Kleijn om een koper te zoeken, maar zijn actie kan niet anders dan bescheiden en onvolledig worden beschouwd. Dumas en Andriesse werden door Van Krimpen niet benaderd.

Komende woensdag komt de Nederlandse Museumvereniging (NMV) bijeen in een extra ledenvergadering om zich te beraden over deze kwestie. De betrekkelijke buitenstaander De Kleijn heeft de ethische code van de museumwereld geschonden en door zijn verkoop de voorwaarden voor museumaankopen onder druk gezet en verslechterd. Eerdere pogingen om museumgoudA en directeur De Kleijn aan te spreken strandden op diens schouderophalen. Nu lijken de tegenkrachten beter georganiseerd om De Kleijn terecht te wijzen met de ultieme sanctie dat museumgoudA uit de NMV wordt gestoten.

Op een detail ben ik het overigens oneens met Paul Andriesse. Hij zegt De Kleijn kent niet de waarde van kunst, alleen de prijs. Het is een uiting van de nieuwe openlijke geestelijke armoede in Nederland. Ik ben het met Andriesse eens dat De Kleijn de waarde van kunst niet kent en een uiting is van de nieuwe openlijke geestelijke armoede. Maar ik bestrijd dat De Kleijn de prijs van kunst kent.

Er hebben naar mijn idee bij de verkoop en de vaststelling van het garantiebedrag te veel onvolkomenheden onder verantwoordelijkheid van De Kleijn plaatsgevonden. Zo bestaan er over de precieze samenstelling van het verkoopbedrag nog steeds onduidelijkheden. Iemand die de prijs van kunst kent handelt handiger. Er zat meer in. Da’s niet de hoofdzaak, maar wellicht kunnen de NMV of de controller van de gemeente Gouda via een onderzoek het feitenrelaas van de verkoop reconstrueren.

Foto: Shunji Hori in museumgoudA. Tentoonstelling Nederland 1. 2006. Tentoonstellingsproject in museumgoudA naar aanleiding van de vele bespiegelingen in diverse media omtrent de veranderende tijdsgeest in Nederland.

MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

Directeur Gerard de Kleijn van museumgoudA zegt in een persbericht dat-ie een topstuk in Londen gaat verkopen: The Schoolboys uit 1987 van Marlene Dumas. Hij rekent op een opbrengst van 800.000 euro. De kans bestaat dat een iconisch werk uit Nederlands museaal bezit in buitenlandse handen komt.

Er zijn vier overwegende bezwaren tegen de verkoop door museumgoudA van een topstuk. Die zijn van inhoudelijke, procedurele, aankooptechnische en politieke aard.

Inhoudelijk. Gerard de Kleijn zegt dat het werk van Dumas niet meer in de kerncollectie past. Dat klopt binnen zijn logica. Maar hij vergeet te melden dat museumgoudA onder directeur Josine de Bruyn Kops (1977-1987) alleen kunst van vrouwen kocht, waaronder The Schoolboys dat als gevolg van dit beleid in 1988 werd verworven. Tevens kreeg het toenmalige Catharina Gasthuis in 1976 de opdracht van de Goudse gemeenteraad om hedendaagse kunst te verzamelen.

In zijn nota Tussen Hemel en Aarde wisselt Gerard de Kleijn de traditie van het verzamelen van vrouwenkunst en hedendaagse kunst in voor het verzamelen van religieuze kunst, keramiek, kleipijpen en werk van de Haagse school. Ofwel, De Kleijn verandert spelregels om vervolgens te beweren dat de oude logica niet meer geldt. Zie hier voor een kritische analyse van het beleid van De Kleijn.

Procedureel. In 1987 werd Nederland opgeschrikt toen de gemeente Hilversum een Mondriaan wilde afstoten. Onder aanvoering van het Stedelijk Museum sprak museaal Nederland er schande van. In 2005 gebeurde hetzelfde toen directeur Karel Schampers van het Haarlemse Frans Hals Museum twee werken wilde afstoten. In beide gevallen ging de verkoop niet door. De museumwereld was wakker geschud.

Sinds die tijd is afstoting van museumstukken een hot topic. Het Centraal Museum maakte er in 2006 tentoonstelling en veiling tegelijk van: Uit het depot. Een project om de grenzen aan de afstoting van museumobjecten te proeven.

Op basis van de Museale Gedragscode van de Nederlandse Museumvereniging (NMV) heeft het Instituut Collectie Nederland een Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten (LAMO) opgesteld: Deze LAMO is overgenomen door de NMV, waarmee het de standaardprocedure is geworden welke een museum in principe dient te volgen bij het afstoten van een object. Een van de eisen die de Museale Gedragscode aan een professioneel museum stelt is dat het onderzoekt of voor het af te stoten object een andere museale bestemming gevonden kan worden. 

Het zou logisch zijn als museumgoudA The Schoolboys van Marlene Dumas aan andere Nederlandse musea had aangeboden en daarover in gesprek was geweest met de NMV. Maar het persbericht zegt er niets over. Vraag is of museumgoudA zich professioneel en collegiaal opstelt jegens andere musea of dat De Kleijn zijn eigen gang gaat zonder standaardprocedures van de gedragscode te volgen.

Aankoop. Enkele jaren gelden ontstond ophef vanwege de voorgenomen verkoop door BAT van de Peter Stuyvesant Collectie die Alexander Orlow met adviseurs had opgebouwd. Naast de culturele barbarij om een bijzondere bedrijfscollectie te verkopen ging het om de gunstige voorwaarden waaronder de werken waren aangekocht. Galeristen gaven kortingen vanwege het achterliggende idealisme van Orlow. Niet in de verwachting dat de werken op een veiling ooit tegen marktprijzen verhandeld zouden worden.

Hetzelfde geldt voor The Schoolboys van Marleen Dumas. Gereconstrueerd moet worden onder welke voorwaarden het in 1988 verworven is door het Catharina Gasthuis. Dit geeft uitsluitsel over het feit onder welke voorwaarden het nu verkocht kan worden. Dat geldt moreel voor de relatie galerie/museum en juridisch voor de relatie museum/overheid. Het is niet onaannemelijk dat de aankoop deels geoormerkt is door aankoopgelden van het toenmalige Ministerie van WVC.

Politiek. De culturele sector staat onder druk. De verwachting is dat staatssecretaris Zijlstra hard gaat bezuinigingen op cultuur. Velen zijn het erover eens dat de bezuinigingen eerder worden ingegeven door gebrekkig inzicht in het functioneren van de sector dan door rationele overwegingen. Kinderen worden met het badwater weggegooid. Aangebrachte schade is vele malen groter dan de opbrengst van bezuinigingen. Naast het gederfde economisch nut door bezuinigingen op cultuur waar Joop van den Ende op wijst.

MuseumgoudA gaat mee in de logica van de staatssecretaris en geeft in een lastige tijd het verkeerde signaal. Namelijk dat kunst misbaar en verhandelbaar is. Da’s een misvatting. MuseumgoudA kiest eieren voor haar geld in plaats van zich met collega-musea sterk te maken voor een krachtige museumsector.

Conclusie.  De voorgenomen verkoop door museumgoudA van The Schoolboys van Marlene Dumas ligt complexer dan de directeur van museumgoudA voorstelt. Er zijn talloze vragen van inhoudelijke, procedurele, aankooptechnische en politieke aard die eerst beantwoord dienen te worden voordat verkoop werkelijk aan de orde is. Het verdwijnen van een topwerk als The Schoolboys uit Nederlands kunstbezit is een verlies voor de Collectie Nederland.

MuseumgoudA heeft als geprivatiseerde culturele instelling weliswaar een eigen verantwoordelijkheid, maar laadt een verdenking van gemakzucht op zich. Het verkoopt tafelzilver zonder eigen initiatieven te ontplooien en zich als volwassen deelnemer te voegen in de Nederlandse museumsector. Dat geeft te denken over inzicht, inschattingsvermogen en manoeuvreerruimte van directeur De Kleijn.

Foto: The Schoolboys van Marlene Dumas, 1987

MuseumgoudA met ambitie gevraagd

De beste manier om openbare informatie te verbergen is het op te sluiten in pdf-bestanden. Geen zoekmachine die het vindt. Dat doet de gemeente Gouda. Beleidsinformatie is nauwelijks te vinden, mede door ontbrekende verwijzingen en labels. Daarbij komt dat verslagen van raadsvergaderingen en overleggen niet woordelijk zijn. Da’s niet verplicht, werd me desgevraagd toegevoegd door een medewerkster van de griffie.

Wat resteert is een betoog dat door het bestuur geconstrueerd wordt. Onduidelijk is wat betrokkenen precies voor hun rekening nemen. Ze zijn er achteraf niet op aan te spreken. Het spreekwoord zegt dat de duivel in de details zit. Niet in Gouda. De duivel is eruit gefilterd. De scherpe kantjes zijn weggevijld.

Gemeente Gouda maakt haar eigen besluitvorming onzichtbaar. Wat resteert is het beeld van lastig terug te vinden informatie, notulen zonder woordelijke verslagen en Jip-en-Janneke achtige vertaalslagen voor de burger die krijgt wat de griffie vindt dat het moet krijgen. Openbaarheid van bestuur die niet van harte gaat tekent het politieke klimaat in Gouda.

In het Bestuursakkoord 2010-2014: Samen werken aan de Stad staat dat er € 15 miljoen per jaar bezuinigd moet worden. De coalitie bestaat uit PvdA-VVD-CDA-GroenLinks-D66. Maar Het voorzieningenniveau op sociaal, cultureel en sportief gebied moet op een voldoende niveau blijven. Wordt dat waargemaakt in Gouda?

Op zoek naar informatie over het cultuurbeleid en de verantwoording van de voorgestelde bezuinigingen van het plaatselijke museum, museumgoudA zegt GroenLinks raadslid Michel Klijmij eind oktober 2010: Nu is er een nieuwe directeur, en die wil volgens mij wel de uitdaging aangaan om te kijken wat de functie van het museum zou moeten zijn in de huidige tijd. Wat mij inspireerde de afgelopen herfstvakantie was het Volksbuurtmuseum Wijk C in Utrecht. Een klein museumpje gerund door vrijwilligers waarin het ontstaan, het leven en de bewoners van de beruchte Wijk C centraal staat. Zoiets, maar dan voor Gouda, zou een uitstekend onderdeel zijn voor het MuseumgoudA.

Inspiratiebron voor een GroenLinks raadslid is een Volksbuurtmuseum. Da’s het cultureel ambitieniveau in Gouda: een onderdeel dat teruggaat naar oudheidskamers, kleinschaligheid en werken met vrijwilligers. Vraag is of Michel Klijmij dom is van nature of uit politieke berekening. Ik vermoed het laatste. Er is trouwens niets mis met het Volksbuurtmuseum, maar als stadsmuseum voor 70.000 burgers is het aan de magere kant.

De voorkeur van Klijmij voor een Utrechts museum met onder andere collecties ansichtkaarten, interieurinrichting, kleding, langspeelplaten, meetinstrumenten, recreatie en schoolplaten doet de vraag rijzen of-ie de nieuwe museumdirecteur wellicht een doodskus geeft. Wat is de uitdaging die de nieuwe directeur aan wil gaan om te kijken wat de functie van het museum zou moeten zijn? De directeur gaat voor de presentatie van bier, pijpen en kaarsen en zet de hedendaagse kunst buiten de deur.

In het beleidsplan Tussen Hemel en Aarde schetst de in 2010 aangetreden museumdirecteur Gerard de Kleijn een toekomst. De Kleijn is voormalig bestuurder van Amersfoort in C en heeft geen museale achtergrond. Zijn benoeming is opmerkelijk. Het beleidsplan kent weinig ambitie en schetst geen enkel nieuw initiatief.

Uit het feit dat het woord religie of religieus er 22 maal in voorkomt en het woord vrouw slechts eenmaal, blijkt dat De Kleijn de geschiedenis van zijn eigen museum nog niet in de vingers heeft. Onvoorstelbaar dat een museumdirecteur de relatie met de Sint-Jans Kerk als zwakte ziet die aangepakt moet worden. Vertrouwen in eigen kracht ontbreekt bij De Kleijn. Plichtmatig noemt-ie eenmaal oud-directeur Josine de Bruyn Kops die haar tijd vooruit was in het verzamelen van vrouwelijke kunstenaars. Om er vervolgens geen vervolg aan te geven.

In de optiek van De Kleijn kan vrijplaats Gouda een compromis zijn tussen vrijdenken en religie. Het geeft te denken. Hij redeneert in cirkels. Zo zegt-ie dat het draagvlak dat museumgoudA afgelopen jaren in de stad had opgebouwd en onder zijn directoraat is afgenomen weer moet worden opgepakt door samenwerking met partners.

Tekenend voor de tegenstrijdigheid en het gebrek aan inspiratie is dat museumgoudA een onderdeel afstoot, namelijk het Nationaal Farmaceutisch Museum. Het wordt mede gefinancierd en bestuurd door de apothekersbranche. Een vermogende branchevereniging. Een samenwerking tussen publiek en privaat geld dat de overheid de museumsector als voorbeeld stelt.

Wie als museumdirecteur geen nieuwe initiatieven ontplooit, noch sponsoring en fondsenwerving op een hoger plan brengt, maakt zich afhankelijk van bestaande budgetten. Volgens de laatste gegevens wordt museumgoudA door de gemeente een bezuiniging opgelegd van € 400.000 in 2015, te weten 25% van het budget. Terwijl een bezuiniging van € 600.000 als schrikbeeld boven de markt zweeft. Dat laatste bedrag komt na aftrek van huur neer op een korting van 50% op de exploitatie. Als antwoord zoekt De Kleijn het deels in bezuinigingen op beveiliging.

Terugkerend probleem van museumgoudA is dat het niet geaccepteerd wordt door de gemeente. De huidige financiële problemen kondigden zich al aan bij de verzelfstandiging in 2006. De gemeente zadelde het museum op met een structureel tekort van € 100.000 per jaar. De sanering daarvan wordt door de gemeente bestuurlijk geblokkeerd.

Er is meer dan politiek, zoals burgers met hart voor cultuur. Naar aanleiding van het rapport Bezuinigen met beleid vragen enkelen zich het volgende af in het pamflet Cultuur verrijktHet rapport kiest tegen cultuur, dat is duidelijk. Maar waar kiest het vóór? Deze vraag wordt niet beantwoord door gemeente, wethouder of museumdirecteur. Weliswaar speelt de gemeente in de publiciteit openheid met haar Jip-en-Janneke act, maar visie ontbreekt om het beste uit de economische crisis te halen. De gemeente handelt defensief.

De 135-jarige geschiedenis van een stadsmuseum dreigt bij het oud vuil gezet te worden. Wat door velen opgebouwd is wordt versneld afgebroken. Zwaar korten op kunst is een tendens die overal optreedt. Daar is geen PVV voor nodig. Centrum-links doet het op eigen kracht. De culturele ravage in Gouda vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een D66-wethouder. Opvallend is dat kleinere gemeenten als Gouda ervoor kiezen om bovenmatig op cultuur te korten

Waarom Gouda niet voor museumgoudA kiest is deels afhankelijk van toeval. Een nieuwe directeur die meewerkt aan saneringen en geen alternatieven biedt of tegenkrachten weet te mobiliseren, een politiek sentiment van links tot rechts dat tegen cultuur is, een coalitie met een onzeker profiel, onvoldoende historisch besef en de kerk die alles in de schaduw stelt. Tegenkrachten ruimen het veld. Vrijplaats Gouda dreigt haar ziel en zaligheid te verliezen. Misschien is Gouda geen museum waard.

Foto: Markt, Sint Janskerk en museumgoudA te Gouda,