Textielmuseum Tilburg krijgt Museumprijs 2017

Blijdschap bij het personeel van het Textielmuseum in Tilburg. De uitreiking van de Museumprijs 2017 geeft betrokkenen inclusief de BankGiroLoterij en de Nederlandse Museumvereniging een mooi marketingmoment. Zo gaat dat nu eenmaal. Een verdiend resultaat dat in de tijd past van musea die van de politiek de opdracht krijgen over hun eigen grenzen heen te kijken. Uitdaging is dan om genoeg profiel over te houden. Dat is het Textielmuseum gelukt. Het combineert prachtige wisseltentoonstellingen, een interessante vaste opstelling over het productieproces van textiel en een grensverleggend laboratorium waar ontwerpen van kunstenaars worden geproduceerd. Met het nabijgelegen Museum De Pont en het in Oisterwijk gevestigde EKWC kondigt steeds meer een aantrekkelijke kluster aan van drie eigenzinnige instellingen die de omweg waard zijn.

Foto: Still uit videoUitreiking BankGiro Loterij Museumprijs 2017: TextielMuseum Tilburg’ van de BankGiroLoterij.

De Kleijn geeft aanbod Kreuk toe om The Schoolboys te kopen en Museum Gouda in bruikleen te geven. Waarom ging het niet door?

Kunstverzamelaar Bert Kreuk doet in Art Flipper een boekje open over de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas in 2011 door toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Kreuk vertelt dat hij het werk had willen kopen. Het gevolg was geweest dat het niet naar het buitenland verkocht had moeten worden. Nu is het voorgoed verdwenen uit het Openbaar Kunstbezit.

Dit blog besteedde aan die verkoop enkele commentaren die erop neerkwamen dat De Kleijn zich slecht had voorbereid, weinig kennis van zaken had, met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop naar buiten kwam en zijn museum onnodig in problemen bracht. Dumas onderschreef toentertijd mijn lezing. Nu besteedt Trouw in een artikel ter gelegenheid van het verschijnen van Kreuks Art Flipper aandacht aan de verkoop die opnieuw het merkwaardige en onverklaarbare handelen van directeur De Kleijn onderstreept.

Kreuk stelt dat hij via tussenpersoon Theo Schols -zijn oom- De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan museumgoudA. Eventueel zelfs langer. Maar de museumdirecteur ging er niet op in. Op 20 september 2011 antwoordde de Gouwse wethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van SP’er Van Alphen: ‘dat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. (Bron onvindbaar, zie hier toenmalige verwijzing ernaar). Op 24 september 2011 gaf ik hierop het volgende commentaar: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen.’ Dat laatste aspect is de crux van de kwestie. Het is de vraag wie Bergmans onvolledig informeerde zodat zij op haar beurt de Gouwse raad verkeerd informeerde.

De feiten zijn dat in 2011 De Kleijn in de publiciteit ontkende dat dit aanbod van Kreuk er lag. Nu komt hij daar op terug en bevestigt aan Trouw dat er over deze verkoop in 2011 contact is geweest met Schols. De Kleijn geeft de volgende uitleg voor zijn weigering om The Schoolboys aan Kreuk te verkopen: ‘Ik hoorde dat hij bekendstond als iemand die kunst weer verkoopt, nadat het een tijdje in musea heeft gehangen. Ik dacht: stel je voor dat het schilderij na tien jaar twee keer zoveel waard is geworden en hij het dan uit het museum haalt om het weer te verkopen. Dan zou iedereen me een sufferd vinden.’ De Kleijn zegt nu dat hij bang was om een sufferd genoemd te worden en daarom het aanbod van Kreuk afsloeg. Maar het is de vraag of dit de echte verklaring voor zijn handelen is. Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen. Overigens was zijn weigering om een andere reden begrijpelijk omdat De Kleijn het in 1976 in opdracht van het Gouwse gemeentebestuur voor het museum vastgestelde verzamelgebied kunst van vrouwelijke kunstenaars onder het mom van bezuinigingen kort na 2011 definitief de deur uit deed.

De Kleijn zegt dat hij besloot om het schilderij toch te laten veilen en niet op Kreuks aanbod in te gaan, maar of dat de ultieme waarheid is valt dus af te wachten. De Kleijns verklaring in Trouw verklaart nog steeds niet alle losse eindjes. In een persbericht van 30 mei 2011 zei de Kleijn op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. (Bron onvindbaar, maar hier de toenmalige verwijzing ernaar). Er resteren vele vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 is verre van consistent en stelde hij steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum.

Wat Kreuk in Art Flipper nu naar buiten brengt lijkt in lijn met mijn commentaar uit oktober 2011: ‘De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.’

Foto: St Martin’s School for Boys Blazer Navy, zoals afgebeeld op The Schoolboys van Marlene Dumas.

Voor verder lezen:

30-05-11: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

28-06-11: ‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op

21-06-11: Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?

07-07-11: Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

02-09-11: Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys

06-09-11: MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

09-09-11: Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af

21-09-11: MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

24-09-11: Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA

25-10-11: MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys

08-11-11: Koopt museumgoudA nog een molen van Weissenbruch?

28-11-11: NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging

30-11-11: Wie controleerde bij museumgoudA de Raad van Toezicht?

22-12-11: Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Wereldmuseum maakt nieuwe start met AFRIKA 010. Geen doorstart zonder investering. Een terugblik

13124483_1022919657836380_2648610787077600993_n

 

Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).

Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.

In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.

Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’  Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels

In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.

Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.

De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

13095739_1022919757836370_5920450050971882555_n

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.

Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.

Burgerbeweging Wereldmuseum geeft voorbeeld nieuwe politiek

olp

Prachtig aan de Publieksactie Wereldmuseum is dat het illustreert dat burgers in Nederland talenten hebben die door de politiek doorgaans genegeerd worden. Betrokken burgers zitten te springen om de partijpolitiek die zich nauwelijks wil laten helpen toch te helpen. Als een willekeurige burger als de Rotterdamse kunstenaar Olphaert den Otter initiatief neemt en het woord voert, dan is dat geen verarming, maar een verrijking van het openbaar debat. Buiten de gebaande paden worden nieuwe wegen geopend op sociale media en in informele netwerken binnen en buiten de stad Rotterdam. Het openbaar bestuur van Rotterdam krijgt zo aanvulling van een burgerbeweging die met kennis van zaken praat. En daarbij niet rancuneus is of eigen belangen nastreeft, maar doodgewoon wenst dat gemeenschapsgeld goed besteed wordt en de voorzieningen op peil blijven.

Wethouder Cultuur Adriaan Visser (D66) heeft onjuiste informatie over het functioneren van de RvT gedeeld. Het is hoogst merkwaardig dat hij -al dan niet gesouffleerd door zijn ambtenaren- onjuiste informatie aan de raad geeft over de RvT. Bestuurlijk weegt dat zwaarder dan onjuiste informatie aan de Publieksactie. Deze gang van zaken roept een beeld op van wanorde en geen grip op dit dossier door wethouder Visser. Zodat de controle op de controle ontbreekt. Is dat erg? Ja, dit is meer dan nonchalant of slordig. Dit is chaos bij Culturele Zaken in Rotterdam, terwijl juist gevraagd wordt door PvdD, PvdA en Publieksactie dat het bestuur van de gemeente Rotterdam de chaos bij het Wereldmuseum terugdringt. De merkwaardige benoeming van Jan Laan wijst ook al op paniekvoetbal. Wat nu? Vraag is waar wethouder Visser straks de schuld neerlegt.

Woordvoerder Olphaert den Otter verdient alle gelukwensen met het openbaren van alle ongerijmdheden. Niet omdat hij buitengewoon is, maar juist omdat hij zo gewoon is. Allerlei burgers hebben expertise op het gebied waarin ze vakmatig thuis zijn. Voor Den Otter is dat de beeldende kunst en de museumsector. Deze zaak maakt duidelijk dat burgers door de politiek niet genegeerd moeten worden, maar juist ingezet kunnen worden om het openbaar bestuur op een hoger plan te brengen. Den Otter geeft aan dat een hybride model van een gelegenheidsbeweging van burgers die zich constructief, kritisch en deskundig opstelt samen met politieke partijen binnen het openbaar bestuur optimaal werkt. Dat model verdient alle navolging. Hulde.

Foto: Schermafbeelding van FB-pagina Olphaert den Otter.

Rotterdam toetst ontzamelplannen Wereldmuseum onzorgvuldig

rvdv

Aldus het raadslid voor de Partij van de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden na het debat van 30 oktober in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over de plannen van het Wereldmuseum. Hier is het debat te zien (9 uur 46’). Met beeldend kunstenaar en inspreker Olphaert Den Otter die als woordvoerder van de publieksactie ook de raad verantwoordelijk houdt. En met Van der Velden. De tweet verwijst naar Jan Laan, de voorzitter van de per 1 juli 2014 -voor twee jaar benoemde- Rotterdamse Toetsingscommissie Ontzamelen en voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda die in een jaarverslag 2011 van dat museum zegt: ‘De Raad van Toezicht achtte het voortbestaan van Museum Gouda zo belangrijk, dat een eenmalige afwijking van de LAMO te rechtvaardigen was.’ Een onwaarachtige opmerking.

Laan suggereert dat het voortbestaan van Museum Gouda op het spel stond. Mogelijk zette het college van Gouda de RvT onder druk om reserves te vergroten, daarom spreekt Laan over een ‘gentleman agreement met het gemeentebestuur’, maar daarmee is niet gezegd dat er sprake was van een slechte financiële positie bij het museum. In de publiciteit voerde het museum dat als argument voor verkoop aan. Aannemelijker is dat dit vanwege politieke redenen zo werd voorgesteld om de verkoop van The Schoolboys te realiseren. Maar zelfs als aangetoond zou zijn dat het voortbestaan van Museum Gouda in 2011 vanwege bedrijfseconomische redenen op het spel stond valt een afwijking van de LAMO niet te rechtvaardigen. In antwoord op kamervragen antwoordde toenmalig staatssecretaris Zijlstra in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ 

Er zijn geen financiële, politieke of andere redenen om af te wijken van de LAMO. Laan leende zich voor een foute interpretatie en behartigde niet het belang van het museum, maar van het Goudse gemeentebestuur. Dit diskwalificeert hem voor vergelijkbare functies. Een en ander is des te onbegrijpelijker omdat in de jaarrekening 2013 de opbrengsten van de verkoop van The Schoolboys nog steeds op de balans van Museum Gouda staan en er op 24 mei 2011 voor 109.000 euro een schilderij van Weissenbruch werd gekocht. Zie voor details hier. Volgens een mededeling van wethouder Visser aan het slot van het debat heeft Laan inmiddels afstand genomen van de verkoop van The Schoolboys. Zodat Laan ook toegeeft fout gehandeld te hebben.

Ruud van der Velden stelde wethouder Adriaan Visser dus vragen over Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Een vraag waarop Visser geen echt antwoord had. Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit diens antwoorden bleek Laan in juni gesolliciteerd te hebben en al per juli benoemd te zijn. Met de beperking dat Laan geen beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestond het besef dat Laan een vlekje heeft. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden opereert doelmatig en zelfbewust, mede door zijn kennis van de kunsthandel. Het is triest voor het openbaar bestuur dat oppositie tegen slecht gemeentebeleid zo toevallig tot stond moet komen. Van de grootste partij in de raad Leefbaar Rotterdam was geen enkele vertegenwoordiger aanwezig.

jd

Foto 1: Tweet Ruud van der Velden, 1 november 2014.

Foto 2: Tweet Joop Daalmeijer, 31 oktober 2014.

Groene: Voorzitter Toetsingscommissie Ontzamelen schond regels

55519Meiners_Landweggetje

Update 30 oktober 2014: In de commissie zorg, onderwijs, cultuur en sport van de Rotterdamse raad zat vandaag enig venijn in de staart. Ruud van der Velden van de Partij van de Dieren stelde wethouder Adriaan Visser vragen over de voorzitter van de gemeentelijke toetsingscommissie ontzamelen Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit Vissers antwoorden bleek Laan gesolliciteerd te hebben in juni en al per juli benoemd te zijn. Snel. Echter met de restrictie dat Laan niet een beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestaat het besef dat Laan een vlekje heeft. Toch wordt-ie benoemd. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden vroeg Visser hoe Jan Laan die de fout in is gegaan als voorzitter van de Raad van Toezicht van museumgoudA bij de verkoop van The Schoolboys en de ethische code van de ICOM en de LAMO die de NMV hanteert heeft geschoffeerd als voorzitter van een toetsingscommissie kon worden benoemd. Een vraag waarop geen antwoord mogelijk is en die Visser uit de weg ging. Culturele Maastunnelvisie?

Sjors van Beek pakt in De Groene grandioos uit met een vervolgartikel over het Wereldmuseum. Zie hier zijn voorgeschiedenis. Directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum krijgt al geruime tijd kritiek wegens zijn plannen om delen van de collectie af te stoten zonder dat de gangbare regels gevolgd zouden worden. Onder leiding van de vorige Rotterdamse cultuurwethouder Antoinette Laan en onder maatschappelijke druk is in samenwerking met de raad in januari 2014 de procedure voor het ontzamelbeleid van musea aangescherpt.

Van Beek signaleert dat de 78-jarige Jan Laan voorzitter is van de Toetsingscommissie Ontzamelen die bekijkt of de plannen van de Rotterdamse musea nu wel volgens de regels verlopen eerder in zijn functie als voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda in conflict kwam met die afstotingsregels. Van Beek: ‘Bij die verkoop werd de zogeheten LAMO-richtlijn (Leidraad Afstoting Museale Objecten) doelbewust aan de kant geschoven om het Goudse museum van een faillissement te redden.’ Dat wordt door het Goudse college en museumdirecteur Gerard de Kleijn als waar beweerd. Maar daarmee is het nog niet waar. Omstandigheden wijzen op andere redenen dan financiële voor de verkoop van schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas. Naast een klein tekort gaat dat over het verleden, het belang van religie en de gesloten bestuurlijke cultuur.

Over de Raad van Toezicht van Museum Gouda (toen nog: museumgoudA) merkte ik in 2011 op: ‘Toegepast op museumgoudA is de slotsom dat een niet goed functionerende museumdirecteur die regels overtrad begeleid wordt door een onvoldoende opererende RvT. Tot op de dag van vandaag. Maar wat moet de consequentie zijn? Het slecht functioneren van de RvT is een bijkomend probleem dat tot nu toe in de kwestie rond de verkoop van The Schoolboys onder de publicitaire radar is gebleven. Da’s onterecht omdat een RvT een positieve rol had kunnen spelen en de directeur van museumgoudA voor foute stappen had moeten behoeden. Het geeft aan dat een RvT in de Nederlandse verhoudingen ondergeschikt is. Toch is dat slechts ten dele waar. Zo was in de procedure rond de benoeming van de huidige museumdirecteur Gerard de Kleijn RvT-voorzitter Jan Laan leidend. Laatstgenoemde heeft een dubbele verantwoordelijkheid op zich geladen. Omdat zowel bij de werving en selectie van als de controle op het beleid van de museumdirecteur in Gouda ogenschijnlijk fouten zijn gemaakt dringt de vraag zich op wie er toezicht heeft op de RvT. Het antwoord is kort: niemand. En in de publiciteit legt deze RvT-voorzitter geen verantwoording af. Het ontbreken van een controlerend mechanisme bij een RvT is een merkwaardige weeffout bij geprivatiseerde instellingen.

Nu drie jaar later Jan Laan in zijn capaciteit als voorzitter van de RvT van Museum Gouda door Van Beek om verantwoording wordt gevraagd is het antwoord van Jan Laan afwijzend: ‘En ik wil ook niet dat u hier nu een groot verhaal over maakt. Ik wil uitdrukkelijk stipuleren dat de Goudse geschiedenis los blijft van wat ik nu in Rotterdam doe!’. Alsof hij dit feit uit de publiciteit kan houden door dit een journalist toe te bijten. Dit toont akelig regentesk. Jan Laan vergeet dat hij er in 2011 zelf een groot verhaal van heeft gemaakt door niet volgens de regels te handelen, zodat Museum Gouda de hele museumsector over zich heen kreeg en op het nippertje niet uit het museumregister gegooid werd. Waarom wil Laan in het openbaar geen verantwoording afleggen? Het geeft ook te denken over het openbaar bestuur in Rotterdam dat het college nou juist iemand met deze beladen episode als achtergrond benoemt tot voorzitter van de Toetsingscommissie Ontzamelen.

Foto: Pieter Meiners, Landweggetje. Arntzenius-collectie van Museum Gouda.

Vragen bij het functioneren van Raad van Toezicht Wereldmuseum

mm

Aldus Siebe Weide -directeur van de Nederlandse Museum Vereniging- in een tweet in 2011. De directeur van het Wereldmuseum wilde ooit de Afrika-collectie op de markt brengen. Arnoud Odding citeerde de tweet in een interview met directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum. In reactie op m’n oproep op de FB-pagina van Olphaert den Otter somde S. de leden van de Raad van Toezicht van het Wereldmuseum op: Rein Breeman (voorzitter), Ewoud Stumphuis (advocaat Loyens Loeff, specialisatie: ondernemersrechtelijke transacties), Gervaise Coebergh (Communicatie en PR-bedrijf) en prof.dr. Han van Dissel (UvA). Wat mij tot de volgende reactie bracht: ‘Als dit de volledige samenstelling is van de RvT dan is deze eenzijdig en niet volgens de voorwaarden die de gemeente Rotterdam in een brief van 14 oktober 2005 stelt: ‘Tenminste een van de leden heeft relevante wetenschappelijke expertise en kennis op multicultureel terrein of met betrekking tot interculturele veranderingsprocessen.’ Kan iemand bevestigen of dit de actuele samenstelling van de RvT is?’

In deze brief aan de leden van de Commissie Cultuur en Sport uit 2005 over ‘de profielschetsen in het kader van de verzelfstandiging van takken van dienst in de Kunstsector’ omschrijft toenmalig wethouder Kunstzaken Stefan Hulman namens de Gemeente Rotterdam het profiel van de Raad van Toezicht van het Wereldmuseum. In 2009 uitte Leefbaar Rotterdam in raadsvragen kritiek op ‘sommige stichtingen [die] maar 1 bestuurder hebben’ waaronder het Wereldmuseum. In antwoord op de raadsvragen van Leefbaar Rotterdam zegt de gemeente Rotterdam: ‘De raad van toezicht houdt onder meer toezicht op het bestuur en adviseert het bestuur. De raad van toezicht stelt de statuten vast en benoemt, schorst en ontslaat het bestuur.’

br1

br3

De Raad van Toezicht van het Wereldmuseum houdt niet alleen toezicht op het functioneren van de directeur die bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt, maar ook op de algemene gang van zaken. Wat opvalt in het Jaarverslag 2013 is dat bij 1) Controleverklaring van de onafhankelijke accountant een subhoofdstuk ‘Verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht’ ontbreekt. Terwijl volgens de brief van de gemeente van 14 oktober 2005 waarin de werking van de RvT wordt omschreven de volgende taken en verantwoordelijkheden worden gegeven: ‘goedkeuren jaarrekening’ en ‘benoemen van en vaststellen opdracht aan accountant‘.

Vragen rijzen over het functioneren van de RvT van het Wereldmuseum: 1) is deze kwantitatief (minimaal 5 personen), kwalitatief (‘relevante wetenschappelijke expertise’) en procedureel (onafhankelijk en kritisch opereren) volgens de richtlijn van de gemeente Rotterdam samengesteld en werkzaam? 2) wie controleert de RvT of het haar rol van procesbewaker en controleur van directie en bestuur volgens de richtlijn van de gemeente Rotterdam uitvoert en welke instantie grijpt volgens welke richtlijn in als dit niet zo is? Een en ander is des te essentiëler omdat directie en bestuur van het Wereldmuseum een en dezelfde persoon zijn.

Foto 1: Tweet van museummens Siebe Weide uit 2011.

Foto 2 en 3: Schermafbeelding van Profiel Raad van Toezicht Stichting Wereldmuseum Rotterdam uit brief van de gemeente Rotterdam van 14 oktober 2005. (zie Google).

Rotterdam scherpt ontzamelbeleid museumcollecties aan

Twee maanden geleden leidde directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum een journalist van RTV Rijnmond rond in z’n depot. Hij legt uit dat er van de 100.000 stukken zo’n 10.000 tot 15.000 stuks bewaard zullen blijven. Opzet is om deze in een open depot aan het publiek te gaan tonen. Dat nog wel eerst gerealiseerd moet worden. De collectie van het Wereldmuseum is eigendom van de gemeente Rotterdam. 

Volgens de ‘Rotterdamse’ regels over ontzamelen verloopt afstoten volgens een strikte procedure. Dit raadsvoorstel komt op 23 januari 2014 in stemming. Over de procedure zijn allerlei moties door de raad ingediend. Zo herstelt een aangenomen motie de band tussen museum en de eigen collectie, zodat de opbrengst niet naar een algemene reserve maar naar het betreffende museum stroomt. De procedure gebiedt dat stukken uit deze collectie eerst aan Rotterdamse en dan aan nationale musea om niet aangeboden dienen te worden. Daarna volgt een inhoudelijke toetsing door een commissie. Alleen stukken zonder een bijzonder cultuurhistorische waarde mogen verkocht worden. De opbrengst mag ruimer ingezet worden dan de LAMO-richtlijn die het alleen mogelijk maakt dat de middelen ingezet worden voor aankoop, actieve conservering of restauratie van de collectie. In Rotterdam kan de opbrengst ook gaan naar de klimatisering of bereikbaarheid ervan, inclusief de digitalisering. Zodat ook het open depot van Bremers Wereldmuseum eronder valt.

Wereldmuseum_85FFAC62E84B68E6C1257C050058C81F_8

Over de topstukken van de Afrikacollectie heeft Bremer een opvallende draai gemaakt. Hij kiest eieren voor z’n geld. Eerst was-ie van plan om ze op de commerciële markt te verkopen om zo een fonds van 60 miljoen euro te vormen. Hij presenteerde dat destijds niet alleen als een gewenste, maar zelfs noodzakelijke verkoop. Die noodzaak blijkt nu echter minder noodzaak te zijn dan Bremer toen suggereerde. Eind 2012 moest-ie het voornemen van verkoop onder druk van politiek, museumsector en bezorgde Rotterdammers inslikken. Hij haalde bakzeil en erkent achteraf dat het een stap te veel was. Voor hem. Bremer ziet nu de waarde van de Afrikacollectie in. Niet alleen vanwege het prestige, maar ook in het ruilverkeer met andere musea dat het Wereldmuseum een goede onderhandelingspositie geeft. De kou in museaal Rotterdam lijkt nu uit de lucht.

Foto: Beeld uit Afrikacollectie in depot Wereldmuseum.

Wereldmuseum, ontslag, museumsector en de aangekondigde dood

phpThumb_generated_thumbnailjpg

De pijn in de museumsector doet zich vertraagd en tergend voelen. Overheden hebben de afgelopen jaren bovenmatig gesneden in cultuurbudgetten. En waar geen langlopende verplichtingen lagen gebeurde dat snel. Dat bleef niet zonder zichtbare gevolgen. Besef van pijn komt nu ook aan bij het publiek van kunstminnaars.

MuseumgoudA werd in 2011 geconfronteerd met een gemeentelijke bezuiniging van 25%. Ontslagen volgden en het museum kon zich niet meer uit de neergaande spiraal ontworstelen. Het Tropenmuseum voert deze weken slechtnieuwsgesprekken met medewerkers. Door een overheidsbezuiniging van 20 miljoen euro dreigen de culturele instellingen van het overkoepelende Koninklijk Instituut voor de Tropen te sluiten. Naast afgenomen dienstverlening probeert men te overleven door personeel te ontslaan. Niet sluiten is de strategie, om de continuïteit van de levensvatbare onderdelen te verzekeren. Dat kan een gedraaid rad voor ogen zijn.

Het Wereldmuseum gaat 28 van de 37 vaste medewerkers ontslaan. Aan de museumkant wordt tweederde van de medewerkers ontslagen. De subsidie van de gemeente Rotterdam is verminderd met 1,75 miljoen euro. Zo’n 40% van het budget. Directeur Stanley Bremer voelt zich niet met zijn rug tegen de muur staan, zo zegt-ie. Op de publiekstaken bezuinigt-ie zo min mogelijk, want ‘daar verdienen we ons geld mee’. Inclusief het restaurant en zalenverhuur. De verkoop van de Afrika-collectie werd in januari 2013 door de politiek geblokkeerd. In de plannen zou een fonds dat resulteerde uit de verkoop de bezuinigingen gaan opvangen.

Moeilijk voorstelbaar op welk niveau een museum met eenderde van het personeel kan blijven functioneren. Wordt dat meer dan een mausoleum? Schoonmakers, beveiligers, kassa-medewerkers, een boekhouder en een directeur zijn sowieso onmisbaar. Tijdelijk kunnen conservatoren, projectleiders, documentalisten en administratief personeel gemist worden. Of medewerkers van publiciteit, educatie of marketing. Maar het is kannibalisme. Zoals de voorgenomen verkoop van de Afrikacollectie dat ook was. Het is de aankondiging van een sluiting omdat de financiële balans niet in evenwicht komt. Een vaste opstelling kan niet eeuwig staan, technisch onderhoud is nodig, ook ingekochte wisseltentoonstellingen hebben begeleiding nodig en schenkingen moeten beschreven worden. Zo’n museum wordt een toko die zwakjes draait op vrijwilligers.

Foto: Banqueting in het Wereldmuseum.

Santralistanbul Museum veilt volledige collectie. Hoe kan dat?

macka-mezat_page16_image2_0

In Nederland kreeg het Wereldmuseum het afgelopen jaar tegenwind vanuit de samenleving, en de erfgoed-, museum- en kunstsector toen het opperde haar Afrika-collectie te verkopen. Eigendom van de gemeente Rotterdam. Uiteindelijk zette de Rotterdamse politiek directeur Stanley Bremer de voet dwars. Voorlopig eind goed, al goed. Nederland kent een fijnzinnig maaswerk van belangen die soms zichtbaar, soms onzichtbaar langs fundamenten en luchtbogen lopen. Burgerschap mobiliseert tegenkrachten als het allerergste dreigt.

In Turkije ontbreekt zo’n burgernetwerk dat zich in Nederland sinds de 19de eeuwse Victor de Stuers heeft ontwikkeld. Met volop politieke kracht. Gevolg is dat de volledige collectie van het door de Bilgi Universiteit in 2007 opgerichte museum voor hedendaagse kunst Santralistanbul op de veiling verkocht is. Bij het Turkse veilinghuis Macka Mezat. De opbrengst was omgerekend 4,5 miljoen euro volgens de Financial Times.

Er hielp geen protest aan. Kunstenaars, conservatoren, kunstcritici en betrokkenen uit de kunstsector konden de veiling niet verhinderen. Vasif Kortun legt uit dat in Turkije de norm voor verkoop de ouderdom van de objecten is. Het ministerie van Cultuur en Toerisme gaf toestemming om deze collectie hedendaagse kunst te veilen. Kortun vindt dit kwestieus omdat de Turkse overheid er zo aan meewerkte om deze collectie te onttrekken aan het openbaar kunstbezit. Een complicatie waaraan de Bilgi Unversiteit voorbij ging was dat vele geveilde werken schenkingen waren of ooit voor schappelijke prijzen verworven konden worden om het museum op de been te helpen. Martijn Sanders wees in 2008 bij de veiling van de BAT-collectie op hetzelfde argument. Hij noemde het cultuurbarbarisme. De moraal is dat donateurs en kunstenaars niet op voorhand culturele instellingen kunnen vertrouwen. Ze moeten contractueel voorwaarden aan hun schenking verbinden.

santral

Foto 1: Lot 18 van de veiling van een werk van Sarkis, Kirmizi Yesil (Rood & Groen), 1993. Uit collectie Museum Santralistanbul.

Foto 2: Schermafbeelding van inmiddels gesloten petitie op change.org om de collectie van Museum Santralistanbul niet te veilen.