
Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).
Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.
In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.
Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’ Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels.
In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.
Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.
De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.
Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.
Vind ik leuk:
Like Laden...