Titelbeschrijving van tekening van Marlene Dumas in MoMA roept vragen op

Marlene Dumas, ‘Daar is geen Indiane in Suid(e) (-) Afrika‘, 1976. Collectie MoMA. © 2022 Marlene Dumas.

De Afrikaanse naam van wat Nederlanders Zuid-Afrika noemen is ‘Suid-Afrika‘. Of zoals betreffend Wikipedia-lemma zegt ‘amptelik die Republiek van Suid-Afrika‘. Dumas schrijft de titel in het Afrikaans.

Het MoMA in New York City verbastert in de beschrijving van deze inkttekening op papier de titel van Dumas’ werk tot: ‘Daar is geen Indiane in Suide Afrika‘. Wat is in hemelsnaam ‘Suide Afrika‘? ‘Die suide‘ is vertaald in het Nederlands ‘het zuiden‘. Maar dat staat er niet. Dumas heeft de volgende titel op de tekening geschreven: ‘Daar is geen Indiane in Suid-Afrika‘.

Het is begrijpelijk dat een Engels-sprekende het koppelteken tussen ‘Suid‘ en ‘Afrika‘ dat wat bol is uitgevallen verkeerd interpreteert. Dat geeft aan dat het belangrijk is dat native speakers of medewerkers die grondige kennis hebben van een andere taal betrokken worden bij de beschrijving van cultureel erfgoed. Zij begrijpen en doorzien de details beter.

Bij de feedback staat: ‘This record is a work in progress. If you have additional information or spotted an error, please send feedback to digital@moma.org.‘ Dat is een goede open houding die aangeeft dat het museum bereid is om correcties aan te brengen, en zelfs oproept om die door te geven.

Ik heb per e-mail de volgende opmerking naar het MoMA gestuurd: ‘The name of the own country in Afrikaans is ‘Suid-Afrika‘. In the description of this drawing on paper, the MoMA corrupts the title of Dumas’s work into: ‘Daar is geen Indiane in Suide Afrika‘. That’s not there. Dumas has written the following caption on the drawing: ‘Daar is geen Indiane in Suid-Afrika’.’

Het is een klein onderwerp. Over één letterteken. Ik betwijfel of het de moeite van het opmerken waard is. Ach, wie het kleine niet eert is het grote niet weerd. Afgetekend is er geen indiaan in Suide Afrika.

.

Re: Foto’s uit 1891 worden opnieuw bedacht, geframed en gekleurd

In 2017 was er in het Iziko Museums in Kaapstad, Zuid-Afrika de tentoonstellingThe African Choir 1891 Re-Imagined’. Het museum presenteerde het als ‘An image and sound installation that re-imagines a 19th century performance in Victorian England by The African Choir as a contemporary sonic interpretation’. Hoe het in de tentoonstelling klonk is op deze video te horen. Dus een reconstructie of re-enactment van een historische gebeurtenis. Namelijk de toernee van het Afrikaanse Koor in het Verenigd Koninkrijk in de zomer van 1891. Het koor zingt onder meer voor koningin Victoria. Ze vervolgden hun toernee tot 1893 in Noord-Amerika. Hoe vervreemdend zo’n re-enactment kan uitpakken toonde een tentoonstelling van Anoek Steketee in het Tropenmuseum in 2013 aan. De Tweede Boerenoorlog (1899-1902) moest nog komen en de Eerste Boerenoorlog (1880-1881) was achter de rug. De spanning tussen Engelsen en Afrikaners liep op. Op de foto’s zijn twee witte Engelsen te zien: manager Walter Letty and muzikaal directeur James Balmer. Op de onderste, bijgekleurde foto kijken beide Engelsen als schoolmeesters of poortwachters naar het koor terwijl het ‘The Kaffir Wedding Song‘ vertolkt. De vrouw in het midden slaat de handen voor haar ogen. Ingewikkeld. 

Foto 1: London Stereoscopic Company studios, ‘Members of the African choir pose for a group portrait with their English choir manager, Walter Letty and musical director, James Balmer’. 1891.

Foto 2: London Stereoscopic Company studios, Leden van het African Choir met Walter Letty en James Balmer, 1891. Op FB-pagina ‘Colors of the Past’.

Debat over standbeelden raakt verhit en verstrikt in verdeeldheid. Het praktijkgeval Mahatma Gandhi en Zuid-Afrika als voorbeeld

Gandhi’s standbeeld in Amsterdam is door toedoen van Indiase en Surinaamse aanhangers van Mahatma Gandhi’s gedachtegoed tot stand gekomen, aldus Wikipedia. Het is in 1991 geplaatst. Barryl Biekman van het Landelijk Platform Slavernijverleden kiest als perspectief wat zij de strijd tegen Afrofobie noemt. Zij meent dat ‘ook een gevolg zou kunnen zijn dat het Mahatma Gandhi gedenkteken wordt verwijderd’. Dit zegt ze in een artikel op Afromagazine. Zij houdt enkele slagen om de arm en neemt een voorschot op een publiek debat. Ze pleit ervoor geen beelden omver te werpen, maar aan te sturen op historisch besef en bewustwording.

Biekman gaat uit van de persoon Gandhi in Zuid-Afrika tot 1914. Ze zegt ‘Mahatma Gandhi wordt in Zuid Afrika beschouwd als één van de grondleggers van de verfijning van het apartheidssysteem’. Dat lijkt een lastig te bewijzen claim en te veel eer voor deze Indiër van rond de eeuwwisseling die zelf door de witte machthebbers werd gediscrimineerd en geen machtspositie had. Apartheid was verdeel en heers, zoals in meerdere koloniale samenlevingen de zogenaamde éleveé’s als zwarte tusseenklasse bij de gratie Gods een tussenpositie mochten innemen, maar zelf wel degelijk gediscrimineerd werden en afhankelijk waren van de kruimels die van de tafel van de witte elite vielen. Biekman kliekte beseffen dat ze zich op gevaarlijk terrein begeeft. Ze  kiest haar woorden omzichtig, indirect en omfloerst als ze zegt dat anderen Gandhi verwijten ‘één van de grondleggers van de verfijning van het apartheidssysteem’ te zijn. Nogmaals, dat is onlogisch omdat Gandhi in het Zuid-Afrika van 1893-1914 geen machtspositie had en onduidelijk is wie dat in Zuid-Afrika ‘beschouwt’. Dat hij in die tijd racistische  denkbeelden over zwarte Afrikanen had is vastgesteld, maar dat is nog lang niet hetzelfde als hem te beschouwen als één van de grondleggers van het apartheidssysteem.

In september 2019 diende de radicale politieke partij Economic Freedom Fighters (EFF) van oud-ANC’er Julius Malema een motie in in de raad van Johannesburg om Gandhi’s standbeeld van het voormalige Van der Bijl Plein te verwijderen. Volgens een bericht van 28 september 2019 in de Indiase Hindustan Times had de motie het over  ‘Racistische uitingen’ over Afrikaanse mensen gemaakt door de jonge Gandhi tijdens zijn verblijf in Zuid-Afrika. Uit het bericht blijkt ook dat de EFF in de uitleg van de motie Gandhi’s verdiensten erkent en een mildere toon aanslaat als het Gandhi een ‘hervormde racist’ noemt. Door toedoen van de Democratic Alliance (DA) die de coalitie leidt en oppositiepartij ANC werd de motie van de EFF met een meerderheid van 226 tegen 20 afgewezen. In hun antwoord wezen vertegenwoordigers van DA en ANC op de bredere betekenis van de persoon Gandhi. De vertegenwoordiger van het ANC pleitte ervoor om verdeeldheid te vermijden.

Daarbij gaat Biekman in haar strijd tegen de Afrofobie voorbij aan het feit dat een standbeeld geen persoon is. ‘Ceci n’est pas une personne’ (Dit is geen persoon) zou als bij een schilderij uit 1929 van René Magritte bij standbeelden gedacht moeten worden. Zoals een afbeelding van een pijp op een schilderij geen pijp is. Standbeelden vallen niet samen met de persoon die ze representeren. Een standbeeld heeft per definitie een andere strekking, zeggingskracht en werking dan de persoon waar het naar verwijst. Dit geeft tevens de sleutel tot de oplossing voor de oproep die na de moord door een politie-agent op George Floyd in Minneapolis is gaan klinken om standbeelden uit het straatbeeld te verwijderen. Als onderscheidend zou het criterium moeten worden genomen of een standbeeld nu het racisme, de slavernij, het kolonialisme of in Biekmans idioom de Afrofobie promoot. Indien zo’n standbeeld daar een symbool van is, dan dient het serieuze overweging om het te verwijderen en naar een lokaal museum over te brengen. Anders kan het blijven staan of kan een bijschrift bij het standbeeld worden geplaatst dat historische details geeft.

Ik kan me trouwens vinden in de opinie van conservator Amsterdam Museum Tom van der Molen om ‘koloniale beelden’ te transformeren. Inspirerend is zijn idee om kunstenaars daarbij te betrekken. Hij komt met de voorbeelden die hij geeft (standbeelden ondersteboven begraven) terecht in het idioom en de denkwereld van kunstenaars als Wim T. Schippers en John Körmeling. Worden zij met terugwerkende kracht de grootvaders van hedendaagse kunstenaars die dit varkentje van de dekolonisatie moeten gaan wassen? In enkele uitspraken mist Van der Molen de nuance en gaat met zichzelf op de loop. Onder meer als hij zegt dat het simpelweg niet meer van deze tijd is om te streven naar gemeenschappelijke helden. Dat klinkt fatalistisch en ‘smal’, zeker voor een conservator van een historisch museum. Waarom is ‘deze tijd’ fundamenteel anders dan andere tijden? Dat is een merkwaardige uitspraak die eerder politiek dan historisch bepaald lijkt te zijn. 

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelTijd voor een Vierde VN Wereld Anti Racisme Conferentie?’ van Barryl Biekman op Afromagazine, 15 juni 2020.

Foto 2: René Magritte. La trahison des images [Ceci n’est pas une pipe]), 1929. Collectie: LACMA.

Foto 3: The statue of Gandhi in 2004 (Johannesburg, Zuid-Afrika). Credits: András Osvát.

Christelijke spreker Hans Borghuis sluit christenen op in zijn idee van één identiteit. Zijn simpelheid is onnozel en kwaadaardig

De christelijke spreker Hans Borghuis zegt: ‘Maar als je christen bent, dan wordt je identiteit bepaald door wie je bent als volgeling van Jezus. Door wie je bent als christen’. Hij claimt dat de Bijbel beschrijft wat de identiteit van een christen is. Ik ben het oneens met hem. Zoals ik het oneens ben met allen die aan de hand van één specifiek kenmerk hun identiteit definiëren. Het resultaat is dat mensen zich opsluiten in hun geloof, politieke overtuiging, huidskleur, sociale afkomst, etniciteit, handicap, geslacht, beroep of wat dan ook.

Niemand zou zich door opinieleiders als Borghuis moeten laten beperken tot maar één identiteit. Want wij hebben talloze identiteiten en hebben op die manier verbinding met elkaar. Zo vormen we een sociaal netwerk waarin geen enkele identiteit onze andere identiteiten wegdrukt. Met het wegvluchten in slechts één identiteit doen we onszelf tekort. Valse profeten ronselen mensen met de opzet ze voor hun karretje te spannen. Hoe dat is ontspoord toont een video over Zuid-Afrika met de veelzeggende titel: ‘Can SA ever rise above politics of race and racial identity?’ Dat is het eindpunt waar sommige opinieleiders ons heen willen brengen. Zodat ze de baas kunnen spelen over het cohort waarin ze ons met het idee van eenvormige identiteit willen dwingen.

Borghuis’ simpelheid is onnozel en kwaadaardig. Hij verkoopt primitivisme als hogere waarde. Hij bedriegt de christenen die hij aanspreekt door ze op te willen sluiten in zijn verdienmodel en overtuiging. Maar evolutionair hebben mensen die sociale wezens zijn die fase achter zich gelaten. Identiteit die uitmondt in en wordt gekaapt door identiteitspolitiek is bedrog. Het is een stap terug in de ontwikkeling van de mensheid.

Identiteitspolitiek in de kunst: geschil over Zeitz MOCAA Museum in Kaapstad

De teksten over het Zuid-Afrikaanse Zeitz MOCAA Museum in Kaapstad gaan over identiteitspolitiek in de kunst. Dat maakt het interessant omdat het een actuele ontwikkeling in onze samenlevingen betreft die in dit geval vertaald wordt naar de kunst en de museumsector. Sky Österreich News doet verslag. Identiteitspolitiek komt neer op de spanning tussen individualisme en het individualisme van de kunstenaar, en de rechten van sociale groepen die zich ongelijk behandeld voelen. Aanleiding is de tentoonstellingWHY SHOULD I HESITATE: PUTTING DRAWINGS TO WORK’ met werk van William Kentridge die op 25 augustus 2019 opent.

Wat zijn de ‘aantijgingen van racisme’ die volgens de tekst de kunstscene van Zuid-Afrika zou splitsen? Waarom stoot het werk van de witte William Kentridge op kritiek? Notabene een Zuid-Afrikaanse kunstenaar die in Europa met open armen wordt ontvangen en gevierd wordt omdat hij de zaak van de zwarte bevolking naar voren brengt en kritische noten plaatst bij de koloniale geschiedenis van Afrika. Nog onlangs in het Holland Festival met de voorstellingThe Head & The Load’ over het leed van Afrikanen in de Eerste Wereldoorlog. Is het ultieme verwijt van de identiteits-activisten aan Kentridge dat hij een witte huid heeft?

De kritiek op William Kentridge en op Zeitz MOCAA dat hem presenteert tekent het failliet van dit soort identiteitspolitiek dat de grote lijn uit het oog verliest. Activisten schieten in hun kortzichtigheid in eigen voet. Des te meer omdat het budget en de middelen van het museum groot genoeg zijn om allerlei soorten Afrikaanse kunst van allerlei kunstenaars uit diverse Afrikaanse landen in een jaarprogramma naast elkaar te tonen. In dat brede palet past ook William Kentridge die volgens Europeanen pleit voor de Afrikaanse zaak.

Wat is hier aan de hand? Worden Europeanen verkeerd voorgelicht met de culturele marketing over Kentridge door de culturele instellingen die hem in Europa presenteren en promoten? Of is hier een minderheid van identiteits-activisten in de culturele sector van Zuid-Afrika bezig die zich niet zozeer verzet tegen de witte kunstenaar Kentridge, maar tegen de gevestigde kunstenaar Kentridge? Kortom, een normale vadermoord van jongere activisten die komen kijken en zich in een sector proberen in te vechten. Dat is een wetmatigheid van alle tijden. Maar als dat laatste het geval is, hoe opportuun is het dan om hier aandacht aan te besteden?

Als het Zeitz MOCAA werkelijk een ‘zwarte museum voor witte bezoekers’ is zoals de activisten claimen, dan heeft dat meer te maken met de geschiedenis van Zuid-Afrika, dan met die van dit museum dat nog maar twee jaar bestaat. Activisten zouden er beter aan doen om er via mobilisatie voor te zorgen dat de diversiteit van de bezoekers toeneemt. Het getuigt van gebrek aan moed en ambitie om kritiek te spuien op dit museum en niet op de bolwerken van het witte denken, en alles door de bril van identiteit te zien. Waar onrecht bestaat moet dat aangepakt worden, maar daar is meer voor nodig dan oppervlakkig en lui denken dat mede dient als zelfprofilering van activisten die zich tegoed doen aan laaghangend fruit van een kwetsbaar, lokaal museum.

Republikeinse fundamentalistische christenen zeggen voor apartheid te gaan met de stichting van hun thuisland Liberty State

Iedereen heeft recht op onverdraagzaamheid en domheid. Republikeinse, conservatieve christenen niet in de laatste plaats. Ze willen de 51ste staat van de VS stichten: Liberty. Hun thuisland. Gelegen aan de westkust moet het delen van Washington, Oregon en Idaho, Montana en Wyoming omvatten. Het is een raadsel op zich waarom het overwegend Democratisch stemmende Washington en Oregon betrokken worden in de stichting van een fundamentalistische staat. Het zou minder onrealistisch zijn om het te beperken tot Idaho, Montana en Wyoming. Ook daar zitten addertjes onder het gras. Want de Democratische gouverneur van Montana Steve Bullock heeft twee weken geleden aangekondigd voor zijn partij presidentskandidaat voor 2020 te willen zijn.

Het gaat om positionering en marketing in de Amerikaanse politiek waar het grote geld een overheersende rol speelt. Marginale, Republikeinse, conservatieve christenen profileren zich en proberen zich met hun idee van een thuisland bekend te maken bij de geldschieters. In de hoop op financiële ondersteuning. Zoals van de Koch broers, Sheldon Adelson of Robert Mercer die Republikeinen met een rechts-conservatieve agenda met honderden miljoenen dollar steunen. Liberty State is politiek echter onhaalbaar en slechts een middel om geld uit de sponsormarkt te halen en de eigen relevantie voor de rechts-conservatieve agenda te verkondigen.

De geschiedenis herhaalt zich, maar nooit op dezelfde manier, zo luidt de wetmatigheid. In 1980 kwamen Kees van Kooten en Wim de Bie in hun respectievelijke creatie van F. Jacobse en Tedje van Es tot een indeling van Nederland in thuislanden. De provincies werden verdeeld onder de etnische groepen en de Randstad ging naar ‘de blanken’. In 1980 was de apartheid in Zuid-Afrika nog op een hoogtepunt en was deze sketch daar een spottend commentaar op, zoals een artikel op Historiek in herinnering brengt. Bijna 40 jaar later is de harde werkelijkheid van Zuid-Afrika en de satire van de Tegenpartij blijkbaar doorgedrongen tot enkele rechts-radicale christenen in de VS. Hun virtuele thuisland heet Liberty. Mijn commentaar bij het artikel:

Foto: Schermafbeelding van deel artikelRepublicans attend rally to carve out new Christian state: ‘It’s either going to be bloodshed or Liberty State’ op RawStory, 24 mei 2019.

Kunstenaar Ayanda Mabulu valt president Zuma aan. Is zijn kunst daarom geen kunst?

De grens aan kunst komt aan de orde wanneer die grens overschreden wordt. Als er bijvoorbeeld politieke belangen spelen. Dan moet kunst getemd worden en mag het geen kunst meer zijn. In een interview spreekt Pitika Ntuli over de kunst van Ayanda Mabulu die in Zuid-Afrika tegenstand ontmoet. Ntuli neemt afstand van de verontwaardiging en legt uit wat de grenzen aan kunst zijn. Hij neemt een educatieve taak op zich door het publiek op te voeden en te introduceren in de kunstpraktijk. Inclusief de interviewster die met haar vragen houvast zoekt. Voor de jeugdbeweging ANCYL van het ANC is het volgens een bericht in Cape Town Express  duidelijk: een gewraakt werk van Mabulu is geen kunst omdat het de president ‘zou beledigen’ en ‘zijn integriteit zou beschadigen’. De aanname is dat kunst die beledigt geen kunst meer genoemd kan worden.

mabu

Ayanda Mabulu heeft het niet zo op president Jacob Zuma die hij tot diens aftreden zegt te zullen blijven achtervolgen met zijn kunst. Zuma likt op een schilderij de reet van de Indiaas-Zuid-Afrikaanse zakenman Atul Gupta in een vliegtuig dat Zuid-Afrika symboliseert. Zuma en Gupta, ofwel Zupta hebben nauwe zakelijke banden waardoor de familie Gupta een grote politieke invloed heeft die volgens critici ongewenst is. Mabula merkt op dat als Zuma blank was geweest hij nu als held zou worden beschouwd in ANC-kringen. Nu moet het werk beschermd worden. Zuma’s familie  overweegt volgens een bericht in Mail&Guardian juridische actie tegen Mabula omdat ‘de rechten van de president geschonden zouden zijn’. De aandacht in de Zuid-Afrikaanse media voor de tentoonstelling in de Ruben Pasha Gallery in Johannesburg is overweldigend.

Foto: Schilderij (Zuma’s painting) van Ayanda Mabulu.

Gemeentebestuur Rotterdam neemt in antwoorden op raadsvragen geen verantwoordelijkheid voor het Gergiev Festival

gerg

Gemeenten doen soms aan buitenlandse politiek. Wie herinnert zich niet de initiatieven in de jaren ’80 tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika? Het IISG in een terugblik: ‘Hilversum liep in 1987 voorop, toen het niets meer van Shell wilde kopen; het besluit werd direct van hogerhand vernietigd. Maar tegen de verdrukking in groeide de stroom gemeentelijke initiatieven (..)’ Het was niet meer te stoppen. Maar als het lastig wordt en ze ter verantwoording worden geroepen verschuilen gemeenten zich achter het ministerie van Buitenlandse Zaken. Gemeenten maken zich groot als het makkelijk scoren is en maken zich klein als het lastig wordt.

Neem nou de raadsvragen die de Partij voor de Dieren in mei 2016 bij monde van Ruud van der Velden aan het Rotterdamse college stelde over het jaarlijkse Gergiev Festival. Mede naar aanleiding van dit commentaar. Nu is er antwoord van het Rotterdamse college, waarvan hierboven een schermafbeelding. Het Gergiev festival wordt in september 2016 in Rotterdam gehouden en ondervindt om politieke redenen steeds meer kritiek. Dirigent Gergiev is een politieke bondgenoot van president Putin. Hij laat zich inzetten binnen het Russische propaganda-apparaat. Zoals het recente optreden van Gergiev en zijn orkest in het Syrische Palmyra leert.

Valery Gergiev is dus meer dan een neutrale musicus die het alleen om zijn kunst te doen is. Wie Gergiev binnenhaalt, haalt ook zijn politieke voorkeuren binnen. Rotterdam biedt ook die een podium en een stempel van goedkeuring. Dat dient het Rotterdamse culturele, economische en politieke establishment terdege te beseffen. Het kan zichzelf wel voor de gek houden door net te doen alsof Gergiev geen propagandistisch uithangbord is voor het regime van president Putin, maar diep in het hart weet het dat hij dat wel is.

Het is de vraag of het gewenst is dat dit festival in Rotterdam wordt gehouden. Het minste dat verwacht kan worden is een stadsbreed debat bij inwoners en in de raad over de afweging hoe gewenst het is dat het Gergiev Festival met de gepolitiseerde Gergiev nog langer plaatsvindt in Rotterdam. Contractueel is het waarschijnlijk onmogelijk de editie 2016 te schrappen, maar voor de editie 2017 moet dat bespreekbaar zijn.

De Partij voor de Dieren vroeg het college in de vragen 6 en 7 hoe het de relatie tussen de van oorsprong Noord-Ossetische Valery Gergiev en president Vladimir Putin beoordeelt. Het antwoord van het college is ontluisterend in het niet willen nemen van enige verantwoordelijkheid: ‘De internationale activiteiten van Rotterdam zijn een afgeleide van (..) het buitenlandbeleid van de Nederlandse regering ten aanzien van het betreffende land. (..) Het Rotterdamse gemeentebestuur neemt hierin dus geen eigenstandig standpunt in, maar volgt met het uiten van zorgen een diplomatieke weg die past bij de positie van onze gemeente.’

Dit antwoord roept de vraag op hoe die diplomatieke weg eruitziet. Rotterdam zegt geen eigenstandig standpunt in te nemen, maar wel aan diplomatie te doen. Is dat niet in tegenspraak met elkaar? Het bedrijven van diplomatie houdt het innemen van standpunten in. Rotterdam geeft zelfs toe aan buitenlandse politiek te doen als het ontkent dit te doen. Met welk doel en op welke manier bedrijft het Rotterdamse bestuur diplomatie inzake het Gergiev Festival? Hoe moeten we ons dat voorstellen? Laat de chef van de afdeling Externe Betrekkingen & Kabinet namens het bestuur weten dat het zich zorgen maakt? Is dat het?

Om con brio te eindigen. Concertmeester Andrew Zaplatynsky antwoordde me in een reactie over de gewenstheid dat het Gergiev Festival in Rotterdam wordt gehouden op de openbare FB-pagina Arts Against Aggression: ‘The Rotterdam Philharmonic was my first symphony job …. many years ago. If I were still there, you can bet there would be a protest.’ Wie neemt het protest van Andrew Zaplatynsky over? Wie durft?

Foto: Schermafbeelding van deel van de antwoorden door het gemeentebestuur van Rotterdam op raadsvragen van de Partij voor de Dieren/ Ruud van der Velden.

Valery Gergiev is een propagandist voor het Kremlin. Maar wordt verafgood in Rotterdam. Tijd voor bewustwording. En protest

Update 10 september 2017: Het blijft onbegrijpelijk. Opnieuw geen enkele actie uit de kunstsector of de politiek tegen het Gergiev Festival in Rotterdam dat van 14 tot 17 september plaatsvindt. Dat staat in schril contrast tot protesten in andere landen, zoals Duitsland of de VS. Het uitblijven van protest tegen Gergiev en het Gergiev Festival wordt een jaarlijks terugkerende gebeurtenis. Wat zegt dat over Nederland en Rotterdam? 

Update 8 september 2016: Het is onbegrijpelijk. Geen enkele actie in Rotterdam tegen Valery Gergiev. Terwijl gewoonlijk Nederlanders voor het minste onrecht de straat op gaan om te demonstreren tegen het perfide establishment. Maar deze keer niet. Het grote onrecht van Gergiev laten ze links liggen. Wat zegt dat over Rotterdam en Nederland? Weinig goeds. Onze Rotterdamse vrienden laten het afweten. Ze laten het terrein aan Opstelten en consorten. De bewustwording is blijkbaar nog niet zo ver. Beschamend? Ja. Ontzettend. 

Sport en politiek of kunst en politiek hebben niets met elkaar te maken. Of toch wel? We spreken schande van het sjoemelen met de dopingcontrole door de Russische overheid op de Winterspelen in Sochi. Om ons op de rondetijden te richten. Kritiek ontstaat pas in de historische terugblik die afstand schept. Die ongevaarlijk maakt. We worden verontwaardigd over de collaboratie van de Duitse toneelspeler Gustaf Gründgens (1899-1963) die vele jaren later door schrijver Klaus Mann of filmer István Szabó in diens Mephisto  (1981) werd vereeuwigd als voorbeeld hoe het niet moet. Maar de Gründgens van de eigen tijd zien we over het hoofd. 

En in Rotterdam al helemaal. Of dat voortkomt uit naïviteit, provincialisme, misplaatste solidariteit met een ontspoorde kunstenaar, gebrek aan politiek besef of gemakzucht is de vraag. Er bestaat geen twijfel over dat Gergiev een fervent supporter is van het bewind van Putin en zich voor propagandadoeleinden laat inzetten. Putin en Gergiev zijn goede vrienden en zouden peetvader van elkaars kinderen zijn, aldus een bericht in de The Telegraph. Laatst was er het optreden van het Kirov Orkest van het Mariinski Theater uit Sint-Petersburg in het Syrische Palmyra. De NOS schreef over Gergiev in een bericht: ‘Hij zei dat hij met muziek wil protesteren tegen “de barbaren die monumenten van de wereldcultuur hebben verwoest”‘. Het is echter niet IS, maar Gergiev die door zo’n optreden de cultuur verwoest door het voor het karretje van de politiek te spannen. Maar in Rotterdam wordt tegen beter weten in volgehouden dat Gergiev in een politiek vacuüm opereert.

Waar is het politieke besef van de Nederlanders gebleven? In 1983 gaf W.F. Hermans een serie lezingen in Zuid-Afrika die wisselend werden gewaardeerd. Hoofdstedelijke PvdA’ers hadden het idee dat Hermans een internationale culturele boycot had doorbroken en verklaarden hem in 1986 tot persona non grata in de hoofdstad. Dat waren nog eens tijden. Nu heerst gezapigheid bij de culturele, bestuurlijke elite van Nederland. Veelzeggend is dat afgelopen jaren op het Groninger Museum na geen Nederlandse culturele organisatie zich inzette voor Ai Weiwei en Chinese dissidenten. Ian Buruma verklaarde in 2002 in The Guardian dat de bouw in China door een westerse architect van een ziekenhuis, hotel of universiteit niet over een grens gaat, maar de bouw van een gebouw dat direct onderdeel is van de propagandamachine wel. Toen Rem Koolhaas in 2008 het prestigieuze CCTV-gebouw als deel van de propagandamachine voor de Chinese autoriteiten bouwde voerde het Oranje-gevoel de boventoon. Rotterdamse koopmansgeest die de dominee maar even vergeet?

e26c125b1970bc54d5e54b63845f2275

Met de organisatie van het Gergiev Festival laten de organisatoren zich voor het karretje van de Russische propaganda spannen. Al is het maar door te helpen Gergiev een neutraal image in het Westen te verschaffen. We moeten ons ervan bewust zijn waar collaboratie met het Russische bewind begint. Het is op z’n minst lichtzinnig te noemen dat burgemeester Aboutaleb die zich zo vaak kritisch uitspreekt over maatschappelijke ontwikkelingen die verder gaan dan zijn functie deel uitmaakt van het Comité van Aanbeveling. Dit steekt des te meer omdat het komende Gergiev Festival in het teken staat van de Russische componist Sergei Prokofjev die tijdens het Stalin-bewind werd beschuldigd van anti-democratisch formalisme en werd verplicht om mee te werken aan de Stalinistische propaganda. Het Kremlin herwaardeert Stalin nu als nationalistisch icoon.

De Rotterdamse elite kan achteraf niet zeggen niet te hebben geweten dat Valery Gergiev aan de verkeerde kant van de geschiedenis is terecht gekomen. De signalen zijn overduidelijk en klinken wereldwijd. Er waren   afgelopen jaren volop protesten tegen de collaboratie van Gergiev. Zo ageerde Dmitry Smelansky in januari 2015 in een posting op de FB-pagina Arts Against Aggression tegen zangeres Anna Netrebko en Valery Gergiev als ‘twee prominente supporters’ van ‘het bloedige bewind van Putin’. Dit naar aanleiding van een optreden in de Metropolitan Opera in New York. Smelansky: ‘Mr. Putin counts on his supporters to continue to see no evil in his actions and on the civilized world to continue to hear no evil and speak no evil. We can and must do better than that.’ Ja, we kunnen en moeten beter doen dan wegkijken. Te beginnen in Rotterdam. 

Foto: Vladimir Putin schudt Anna Netrebko de hand, 2013. In het midden Valery Gergiev.

Negativisme van de ‘hinderlaag politiek’ beschadigt het vertrouwen in de politiek. Een Zuid-Afrikaans voorbeeld

Wat zijn de gevolgen van negatieve campagne’s in de politiek die vooral tot doel hebben om door herhaalde aanvallen de tegenstander van een andere partij zwart te maken? De Zuid-Afrikaanse omroep kyknet besteedt er aandacht aan omdat het Zuid-Afrika overspoelt. De Engelstalige filmer, schrijver en journalist Richard Poplak van de Daily Maverick legt uit dat deze ‘hinderlaag politiek’ een doodlopende weg is omdat het uiteindelijk de burgers het vertrouwen in de politiek laat verliezen. Maar het werkt wel degelijk omdat het veel aandacht trekt. Dit overschreeuwen werkt op den duur echter tegen de politiek in. Dat is het nadeel ervan.

Poplak wijst op de kortademigheid en publiciteit van deze negatieve campagne’s die niet meer in een bredere politieke ruimte lijken te opereren. Met als gevolg dat de belangrijke politieke onderwerpen niet meer aan de orde komen omdat een echt politiek debat ontbreekt. Donald Trump is hiervan voorbeeld en schrikbeeld.

Waar staat Nederland op de schaal van negatief campagne voeren? Net als Zuid-Afrika is het in Nederland nog niet zover als in de VS waar politiek is veranderd in een reality TV-show. Waar een schijnwerkelijkheid is komen te staan voor een politieke werkelijkheid. Maar Nederland is goed op weg met het negativisme van Geert Wilders die als een van de langszittende volksvertegenwoordigers -waar hij zijn broodwinning en dagvulling aan ontleend- de Tweede Kamer afschildert als een nepparlement. Net als de SP zet de PVV hoog in op een negatieve campagne. Deze partijen zijn vooral tegen, en minder voor. Afbraak boven opbouw. Het is onverantwoord en beschadigt de politiek. Maar omdat het tijdelijk rendeert heeft het nut. Het is echter een hinderlaag politiek waarvan de politiek zelf uiteindelijk het slachtoffer wordt. Hoe dit negativisme te stoppen?