Museumvereniging komt met advies verkoop werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties. Het is opvallend defensief

Het advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging van 10 augustus 2017 over het afstoten van werk van een levende kunstenaar uit een museumcollectie valt niet los te zien van de voorgeschiedenis in 2011 met de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda. Dit blog besteedde er aandacht aan in commentaren en meent dat het opereren van toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn tegenstrijdigheden bevatte. Hij had zich slecht voorbereid en weinig kennis van zaken, kwam met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop en bracht zijn museum onnodig in problemen. In de herfst van 2011 dreigde de Museumvereniging Museum Gouda uit het museumregister te gooien als het geen beterschap beloofde. Uiteindelijk kreeg De Kleijn een berisping op de ALV van 28 november 2011.

Deze geschiedenis kreeg zes jaar na dato in april 2017 een staartje toen kunstverzamelaaar Bert Kreuk in zijn boek Art Flipper vertelde dat hij The Schoolboys had willen kopen en daartoe via tussenpersoon Theo Schols De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan Museum Gouda, en eventueel zelfs langer. In 2011 ontkende De Kleijn in de publiciteit dat er zo’n aanbod lag, maar in 2017 kwam hij daar desgevraagd op terug in een artikel in Trouw. Hij zou niet op Kreuks aanbod zijn ingegaan omdat hij bang was een sufferd genoemd te worden. In een commentaar opperde ik het idee dat De Kleijn in Trouw nog steeds niet de echte verklaring voor zijn handelen in 2011 gaf: ‘Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen.

Jouke Kleerebezem noemde de verkoop van The Schoolboys door De Kleijn buiten kunstenaar Marlene Dumas en galeriehouder Paul Andriesse om in een commentaar op zijn blog ‘opportunistisch rentmeesterschap’. Het is naar mijn idee nog schrijnender. In een reactie op Metropolis M relativeerde ik de kritiek dat marktdenken de kunstwereld in haar greep heeft: ‘Het is naar mijn idee niet het marktdenken dat de kunstwereld in de greep krijgt. Dat heeft nog een schoonheid in zichzelf. Al hangt die direct samen met geld. Het ligt anders. Het is geklungel dat delen van de Nederlandse kunstwereld kenmerkt. Zoals het voorbeeld van museumgoudA leert. Het is buitengewoon onhandig aangepakt. Da’s geen marktdenken, da’s de ambtenaar die cultureel ondernemer denkt te zijn.’ Marktdenken en commercieel handelen door museumdirecteuren is nog tot daar aan toe, maar onhandig handelen en uitverkoop van het tafelzilver voor een te lage prijs is onaanvaardbaar.

Het Advies van de Ethische Codecommissie van de Museumvereniging geeft instrumenten uit handen als het de CIMAM Principles, iii, 4 te streng vindt. Dit zegt dat afstoting van het werk van een levendige kunstenaar mag ‘om het te kunnen vervangen door een ‘superior work’ van dezelfde kunstenaar’. Het lijkt er sterk op dat de commissie de CIMAM Principles te eenzijdig opvat omdat er uitzonderingen op mogelijk zijn. De CIMAM Principles spreken elkaar namelijk op onderdelen tegen. Dat geeft handelingsruimte voor een museum. Zo kan een werk van een levendige kunstenaar ontzameld worden als er nieuwe verzameldoelen zijn geformuleerd

De Museumvereniging laat zich kennen als defensief en kopschuw als het meent dat het de CIMAM Principles afwijst omdat ze ‘het museum in te hoge mate afhankelijk maken van de goedkeuring van de kunstenaar.’ Dat is een teleurstellende stellingname. Was erover geen tussenpositie mogelijk die de kunstenaar enig recht van spreken zou geven? Hierdoor raakt ook de glijdende schaal van korting door galeristen aan musea uit zicht (naast schenking en  giften) als norm voor ontzameling. Precies die korting was de steen des aanstoots van Marlene Dumas en haar galerie bij de verkoop van The Schoolboys aan het toenmalige  Catharina Gasthuis. Het is een lacune in de regelgeving die zowel de LAMO als de CIMAM Principles onvoldoende opvullen.

Foto: NieuwsberichtAdvies verkoop van een werk van een levende kunstenaar uit museumcollecties’ van de Museumvereniging, 10 augustus 2017.

De Kleijn geeft aanbod Kreuk toe om The Schoolboys te kopen en Museum Gouda in bruikleen te geven. Waarom ging het niet door?

Kunstverzamelaar Bert Kreuk doet in Art Flipper een boekje open over de verkoop van het schilderij The Schoolboys van Marlene Dumas in 2011 door toenmalig museumdirecteur Gerard de Kleijn van MuseumgoudA. Kreuk vertelt dat hij het werk had willen kopen. Het gevolg was geweest dat het niet naar het buitenland verkocht had moeten worden. Nu is het voorgoed verdwenen uit het Openbaar Kunstbezit.

Dit blog besteedde aan die verkoop enkele commentaren die erop neerkwamen dat De Kleijn zich slecht had voorbereid, weinig kennis van zaken had, met een ongeloofwaardig verhaal over de reden van de verkoop naar buiten kwam en zijn museum onnodig in problemen bracht. Dumas onderschreef toentertijd mijn lezing. Nu besteedt Trouw in een artikel ter gelegenheid van het verschijnen van Kreuks Art Flipper aandacht aan de verkoop die opnieuw het merkwaardige en onverklaarbare handelen van directeur De Kleijn onderstreept.

Kreuk stelt dat hij via tussenpersoon Theo Schols -zijn oom- De Kleijn 1 miljoen euro had geboden. Met Kreuks belofte dat hij het werk 10 jaar in bruikleen zou geven aan museumgoudA. Eventueel zelfs langer. Maar de museumdirecteur ging er niet op in. Op 20 september 2011 antwoordde de Gouwse wethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van SP’er Van Alphen: ‘dat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. (Bron onvindbaar, zie hier toenmalige verwijzing ernaar). Op 24 september 2011 gaf ik hierop het volgende commentaar: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij. Zij blijft ook onduidelijk over de periode waarnaar ze verwijst. Da’s relevant omdat het duidelijkheid kan geven over het tijdstip waarop museumgoudA bindende afspraken met Christie’s maakte. Daarna kon museumgoudA immers niet meer ontvankelijk zijn voor aanbiedingen.’ Dat laatste aspect is de crux van de kwestie. Het is de vraag wie Bergmans onvolledig informeerde zodat zij op haar beurt de Gouwse raad verkeerd informeerde.

De feiten zijn dat in 2011 De Kleijn in de publiciteit ontkende dat dit aanbod van Kreuk er lag. Nu komt hij daar op terug en bevestigt aan Trouw dat er over deze verkoop in 2011 contact is geweest met Schols. De Kleijn geeft de volgende uitleg voor zijn weigering om The Schoolboys aan Kreuk te verkopen: ‘Ik hoorde dat hij bekendstond als iemand die kunst weer verkoopt, nadat het een tijdje in musea heeft gehangen. Ik dacht: stel je voor dat het schilderij na tien jaar twee keer zoveel waard is geworden en hij het dan uit het museum haalt om het weer te verkopen. Dan zou iedereen me een sufferd vinden.’ De Kleijn zegt nu dat hij bang was om een sufferd genoemd te worden en daarom het aanbod van Kreuk afsloeg. Maar het is de vraag of dit de echte verklaring voor zijn handelen is. Want het gaat ervan uit dat De Kleijn toen Kreuk hem benaderde nog zelf kon beslissen over verkoop en hij zich niet had gecommitteerd aan afspraken met veilinghuis Christie’s die het zelf wilde veilen. Overigens was zijn weigering om een andere reden begrijpelijk omdat De Kleijn het in 1976 in opdracht van het Gouwse gemeentebestuur voor het museum vastgestelde verzamelgebied kunst van vrouwelijke kunstenaars onder het mom van bezuinigingen kort na 2011 definitief de deur uit deed.

De Kleijn zegt dat hij besloot om het schilderij toch te laten veilen en niet op Kreuks aanbod in te gaan, maar of dat de ultieme waarheid is valt dus af te wachten. De Kleijns verklaring in Trouw verklaart nog steeds niet alle losse eindjes. In een persbericht van 30 mei 2011 zei de Kleijn op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. (Bron onvindbaar, maar hier de toenmalige verwijzing ernaar). Er resteren vele vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 is verre van consistent en stelde hij steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum.

Wat Kreuk in Art Flipper nu naar buiten brengt lijkt in lijn met mijn commentaar uit oktober 2011: ‘De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.’

Foto: St Martin’s School for Boys Blazer Navy, zoals afgebeeld op The Schoolboys van Marlene Dumas.

Voor verder lezen:

30-05-11: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

28-06-11: ‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op

21-06-11: Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?

07-07-11: Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

02-09-11: Marlene Dumas valt museumgoudA aan vanwege verkoop The Schoolboys

06-09-11: MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

09-09-11: Halbe Zijlstra keurt verkoop The Schoolboys door museumgoudA af

21-09-11: MuseumgoudA kiest voor politiek conservatisme

24-09-11: Zijlstra verwerpt uitverkoop kunst door Gouda en museumgoudA

25-10-11: MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys

08-11-11: Koopt museumgoudA nog een molen van Weissenbruch?

28-11-11: NMV zet museumgoudA vanwege handelswijze niet uit vereniging

30-11-11: Wie controleerde bij museumgoudA de Raad van Toezicht?

22-12-11: Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Reden verkoop The Schoolboys door museumgoudA is niet financieel

Pas als alle neuzen de verkeerde richting opstaan ontstaat een exploderende kernreactor, een overstroming of de verkoop van een waardevol schilderij uit het openbaar kunstbezit. Een ramp ontstaat nooit toevallig door een verkeerde actie, maar door een samenloop van omstandigheden. Het vastzittende ventiel, de openstaande sluisdeur of eigenzinnige burgemeesters kunnen echter wel hoofdoorzaak zijn. Het handelen van bestuurlijk en museaal Gouda toont aan waarom er een ramp wordt aangekondigd. Het was onvermijdelijk.

Op 30 mei 2011 zegt directeur van museumgoudA Gerard de Kleijn in een persbericht dat-ie The Schoolboys van Marlene Dumas bij Christie’s laat veilen. Hij beweert op een opbrengst van 800.000 euro te rekenen. De Kleijn motiveert dat door ontbrekende financiële middelen: ‘Met de opbrengst van de veiling financiert het museum de restauratie van eeuwenoude altaarstukken, inrichtingskosten van het museum tot stadsmuseum en algemeen collectiebeheer.’  Volgens de LAMO-richtlijnen mogen opbrengsten uit verkoop slechts beperkt worden besteed, zeker niet voor inrichtingskosten of collectiebeheer. De uit Zuid-Afrika afkomstige Marlene Dumas is een van de meest gezaghebbende en succesvolle Nederlandse kunstenaars.

De Kleijn is geen kunsthistoricus noch heeft enige praktische museale ervaring als-ie per oktober 2010 door de Raad van Toezicht (RvT) wordt benoemd. Hij is van huis uit onderwijssocioloog en vervulde allerlei ambtelijk-bestuurlijke functies. Onder meer als gemeentesecretaris van Amersfoort en directeur van Amersfoort-in-C, een koepel waaronder vier museale instellingen vallen. De Kleijn is sinds juli 2010 voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad. Daar werkt-ie nauw samen met PvdA-wethouder Carolien Gehrels.

Voorzitter Jan Laan van de RvT heeft evenmin museale ervaring en trekt in 2010 bij de benoemingsprocedure het initiatief naar zich toe. Museummedewerkers en andere leden van de RvT zoals erfgoedspecialist Charlotte van Rappard-Boon worden door Laan op afstand gezet. Laans sporen liggen eveneens in het ambtelijk-bestuurlijke vlak als wethouder van Rotterdam en burgemeester van Nieuwegein. Hij is een PvdA-politicus. Laan passeert andere kandidaten en komt bij Gerard de Kleijn uit.

MuseumgoudA is sinds 2006 verzelfstandigd. In haar programma OptimaForma boekt Gouda de verzelfstandiging als bezuiniging in. Iedere directeur die daar instapt wordt opgezadeld met een tekort op de exploitatie. Gouda blijft eigenaar van collectie en gebouwen en draagt het leeuwendeel in de exploitatie bij. Gouda kan druk uitoefenen wanneer het dat wenst. Een onafhankelijke opstelling, kennis van zaken en steun binnen de museumsector en politieke handigheid van de museumdirecteur bepalen het succes van die druk.

Burgemeester is de PvdA-politicus Wim Cornelis. Hij treedt in juli 2012 vervroegd terug omdat-ie in opspraak is gekomen over zijn 16 reizen naar zijn Ghanese vakantiewoning waarvoor-ie vaak de vlucht en soms de hotelkosten declareerde. Hij is vaak afwezig als er problemen met jongeren spelen en ook op die aanpak komt kritiek. De Goudse raad wijst een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van Cornelis af.

In Gouda spelen religie en de kerk een grote rol. Maar als vanouds is Gouda ook een stad van vrijdenkers, zoals Coornhert. MuseumgoudA ligt in de schaduw van de immense Sint-Jan. Sinds 1990 halen de drie christelijke partijen gemiddeld 9 van de 35 raadszetels. De PvdA is de grootste partij. Ooit was Gouda een belangrijke Hollandse stad, maar nu behoort het landelijk maar net tot de 50 belangrijkste steden.

Tegen de achtergrond van het verleden, het belang van religie, de gesloten bestuurlijke cultuur en een klein tekort moet de verkoop van The Schoolboys begrepen worden. Vrijzinnigheid die Ranti Tjan, de voorganger van De Kleijn het museum binnenbrengt wordt niet begrepen. Sommigen beweren dat het tot blinde haat van het stadhuis tegen hedendaagse kunst en Tjan leidt. Wat in de beleving van de bestuurders verergerd wordt doordat Tjan als eerste directeur van een verzelfstandigd museum een onafhankelijke koers kan voeren.

Dan komt 30 mei 2011 en kondigt Gerard de Kleijn de verkoop van het meest iconische werk uit de collectie hedendaagse kunst aan: The Schoolboys. Rekensommen maken duidelijk dat de verkoop niet dient om een faillissement te vermijden. Want dan koopt men geen werk van Weissenbruch voor 109.000 euro of besteedt het geld aan inrichtingskosten, restauratie of beheer. Bij een dreigend faillissement worden schuldeisers betaald. De verkoop is het gevolg van een verzoek uit het stadhuis. Ondanks de opdracht aan het museum om hedendaagse kunst te verzamelen. Da’s gemeentebeleid sinds 1976. Het college breekt bewust die traditie.

Foto: Collage ‘kantkleedje‘ uit de serie ‘Rendas’ van de Nederlands-Portugese Isabel Ferrand die in museumgoudA in 2008 een tentoonstelling had. Opgenomen in de collectie hedendaagse kunst van museumgoudA.

MuseumgoudA ongeloofwaardig over verkoop The Schoolboys

De Volkskrant bericht dat een particuliere verzamelaar 800.000 euro had geboden aan museumgoudA voor The Schoolboys van Marlene Dumas. Dan had het schilderij in Nederland kunnen blijven. Nu is het verkocht op een veiling bij Christie’s en naar een particulier in Azië verhuisd. Voortaan aan het zicht van het publiek onttrokken. Het was een publiek geheim dat een verzamelaar een marktconforme prijs had geboden. Uitgelekt nieuws hierover kan een reden zijn voor de felle afwijzing door de Nederlandse Museumvereniging (NMV).

Dat directeur Gerard de Kleijn van museumgoudA gedragsregels van de museum- en erfgoedsector bewust heeft overtreden werd hem in de dagen rond de veiling eind juni 2011 niet erg kwalijk genomen. Iedereen besefte dat het voortbestaan van museumgoudA op het spel stond. Op vragen over het Wereldmuseum van SP’er Van Dijk veroordeelde staatssecretaris Zijlstra trouwens het handelen van een gemeente die een museum dwingt de gedragsregels te overtreden. Da’s van toepassing op zowel Gouda als museumgoudA.

Toen echter bekend werd dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar had geweigerd smolt het begrip voor zijn handelen weg. Maar de lokale Goudse politiek en anderen die voor De Kleijn in de bres sprongen wisten dat niet en focusten nog op de opbrengst en het voortbestaan van het museum. Zodat een discussie met twee snelheden ontstond. Hoe dan ook, De Kleijn weigerde een aanbod dat het beste van twee werelden combineerde: een goede opbrengst en het behoud van openbaar kunstbezit.

De Kleijn geeft twee argumenten voor zijn weigering. De opbrengst zou met 800.000 euro niet groter zijn dan het garantiebedrag en de bruikleen zou slechts enkele jaren bedragen. Dat zijn oneigenlijke argumenten. Want in een persbericht van 30 mei 2011 schrijft museumgoudA: ‘Het museum heeft dit werk in 1988 aangekocht voor 16.000 gulden en rekent nu op een opbrengst van euro 800.000′. Evenmin valt in te zien hoe een Nederlandse verzamelaar die aanspreekbaar blijft voor bruiklenen slechter zou zijn dan de verkoop aan een Aziatische particuliere verzamelaar die met zijn nieuwe bezit volledig uit beeld verdwijnt.

Interessant is dat op 20 september 2011 de Goudse cultuurwethouder Daphne Bergmans op raadsvragen van de SP’er van Alphen over de verkoop antwoorddedat museumgoudA enkele grote particuliere verzamelaars [heeft] benaderd om te bezien of er bereidheid was het schilderij aan te kopen en vervolgens in langdurige bruikleen ter beschikking te stellen. Deze bereidheid bleek er niet te zijn’. Dat ontlokte me de toevoeging: ‘Opvallend ontbreekt in haar opsomming de optie dat museumgoudA zelf benaderd is door een derde partij’.

Het feit dat museumgoudA geen musea of particuliere verzamelaars kon vinden benadrukt dat het niet serieus naar kopers heeft gezocht. Ook Marlene Dumas en galeriehouder Paul Andriesse met hun netwerk aan belangstellende kopers waren door museumgoudA of een derde partij die voor het museum de boer op ging niet van de voorgenomen verkoop op de hoogte gesteld. Achteraf waren ze hier vol onbegrip over.

Er zijn nog veel vragen naar het handelen van De Kleijn. Zijn uitleg sinds mei 2011 over de verkoop van The Schoolboys is verre van consistent en stelt-ie steeds bij. Gemeente Gouda zal hem niet kritisch aanspreken. Of een gemeenteraad. Of een Raad van Toezicht van het museum. Op de NMV en staatssecretaris Zijlstra na spreekt geen enkele instantie De Kleijn kritisch aan. Maar deze kunnen hem bestuurlijk weer niet aanpakken.

De echte reden dat De Kleijn het marktconforme aanbod van de particuliere verzamelaar niet accepteerde lijkt te zijn dat-ie het niet kon accepteren omdat-ie voortijdig vergaande afspraken had gemaakt met Christie’s Londen. In het pakket paste in mei de aankoop van een Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam voor 109.000 euro. Volgens kenners zeker geen kernstuk van de collectie. Een onverklaarbare actie van een museum dat beweert dat het water tot aan de lippen gestegen is en zegt elke cent nodig te hebben voor het voortbestaan.

Foto: St Martin&39s School for Boys Blazer Navy; prijs vanaf 90 pond bij John Lewis

MuseumgoudA heeft de museumsector beschadigd

UPDATE 8 september: Weide en De Kleijn reageren op de radio. PvdA-woordvoerder Cultuur Jetta Klijnsma stelt kamervragen over de verkoop van The Schoolboys door museumgoudA. Daarbij gaat ze ook in op de rol van de gemeente Gouda. Saillant is dat burgemeester Wim Cornelis van Gouda een PvdA’er is en de PvdA de grootste collegepartij. 

UPDATE 7 september: De NMV heeft museumgoudA uit haar vereniging gezet. Aldus een bericht in De Volkskrant. Da’s de uitkomst van een extra ledenvergadering. Volgens een meerderheid heeft museumgoudA onethisch gehandeld. In een toelichting zegt voorzitter Siebe Weide dat het zwaarst weegt dat museumgoudA niet voor samenwerking heeft gekozen. De Museumkaart is in museumgoudA straks niet meer geldig.

Zie voor de achtergronden een eerdere posting van 30 mei 2011: MuseumgoudA verkoopt eigen identiteit

Museumdirecteuren praten op woensdag 7 september op een extra ledenvergadering van de Nederlandse Museumvereniging (NMV) over de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas door museumgoudA. Afgelopen vrijdag vielen zij en haar galeriehouder Paul Andriesse museumdirecteur Gerard de Kleijn in een stuk van Harmen Bockma De Volkskrant aan. Hier wordt dat genoemd. In de overige media bleef het stil.

Kwestie is dat een topwerk van een al decennia in Nederland werkende kunstenares naar het buitenland is verdwenen. Dit betekent dat openbare kunstbezit van Nederland verarmt. De welwillende houding jegens De Kleijn door de politiek is aan de rechterkant onbegrijpelijk wegens het gebrek aan nationale trots en aan de linkerkant wegens het gebrek aan culturele trots. De politiek ziet het belang van cultuur niet in.

Regels over afstoten van museale objecten zijn juridisch niet bindend. De zogenaamde LAMO is een gedragscode die binnen de cultuur- en erfgoedsector serieus wordt genomen. Gerard de Kleijn heeft zich er niet aan gehouden. Hij heeft The Schoolboys niet aangeboden aan collega-musea zoals de code vereist. Die verdeeldheid en dat gebrek aan solidariteit binnen de museumsector is ongelukkig. De Kleijn loopt kans museumgoudA te isoleren en de museumsector te verzwakken.

De Kleijn stelt dat-ie het werk van Dumas niet vindt passen in de kerncollectie van museumgoudA. Dat klopt omdat-ie tussentijds het karakter van museumgoudA heeft gewijzigd. Zijn voorgangers hadden opdracht van de gemeente Gouda om hedendaagse kunst aan te kopen. Ze hebben aan die opdracht voldaan. Nu het nieuwe college van Gouda de culturele ambities naar beneden heeft bijgesteld is het onterecht om met terugwerkende kracht de voorgangers te verwijten dat ze een opdracht van de gemeente uitvoerden.

De nieuwe focus van De Kleijn is deels religieus. Daarop zet-ie in. Zijn beleidsplan heet niet toevallig Tussen hemel en aarde. Waar eerder de focus van museumgoudA sociale geschiedenis, migranten (ook binnenlandse) en vrouwen was, is dat nu onder meer religie en stadsgeschiedenis. Vanuit hun eigen gedachtengoed is het opvallend dat seculiere partijen als GroenLinks, D66 en Trots op NL de nieuwe focus van De Kleijn toejuichen.

Een voetbalcoach die zijn beste speler ontslaat is niet populair bij de supporters. Met The Schoolboys heeft De Kleijn zijn beste werk verkocht. Andersom werkt het niet. Het aankoopbudget van Nederlandse musea is kleiner. Zelfs grotere musea hebben niet veel meer dan een jaarbudget van 100.000 euro. Als ze sparen kunnen ze naar verwachting eens in de tien jaar een werk als The Schoolboys van Marlene Dumas kopen.

Nederlandse musea gaan niet over een nacht ijs bij aankopen. Ze moeten bij hedendaagse kunst slim en snel opereren om de kunstmarkt met oplopende prijzen voor te zijn. Daarbij kunnen ze vanwege hun prestige kortingen bedingen. Precies dat is bij de aankoop in 1988 van The Schoolboys gebeurd. Maar de korting die de galerie toen gaf was niet bedoeld voor verkoop aan Christie’s. Dat maakt het handelen van De Kleijn ongelukkig. Als deze uitverkoop doorzet dan zullen kunsthandel en galeries hun kortingen aan musea stoppen. Dan is de financiële schade voor de totale Nederlandse museumsector vele malen groter dan de opbrengst van The Schoolboys was. Daarom moet de NMV nu optreden tegen museumgoudA.

Verkopen en veilen van museumobjecten is al lang geen taboe meer. Juist daarom is er een gedragscode ontwikkeld. De museumwereld is in beweging en denkt na over ontzamelen. Om plaats te maken in de depots ligt het voor de hand om minder kwalitatieve of representatieve objecten aan andere musea aan te bieden. Maar het afstoten van delen van de A-collectie zoals De Kleijn doet is ongebruikelijk en verre van logisch.