Motie ‘Behoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum’ wordt niet uitgevoerd en Rotterdamse politiek onderneemt geen stappen om dat te veranderen

Schermafbeelding van deel vacatureNationaal Museum van Wereldculturen: Stagiair(e)‘op Culturele Vacatures, 24 mei 2023.

Een vacature voor een stagiair(e) bij het NMVW (Nationaal Museum voor Wereldculturen) in de vestiging Museum Volkenkunde Leiden doet opvallende uitspraken die iets laten doorschemeren over de bedoelingen van het NMVW. Namelijk de integratie van het Wereldmuseum in het NMVW. In de vacature wordt gesproken over ‘onze 4 musea‘ die sterker in de markt moeten worden gezet.

Op die integratie, synchronisatie of gelijkschakeling duidt ook een persbericht van maart 2023 van het NMVW waarin het zegt de naam Wereldmuseum voor de vier musea te gaan gebruiken. Hoe kan dat als het Wereldmuseum geen fusiepartner, maar een zelfstandig Rotterdams museum met eigen identiteit is? Hoe kan het dat het NMVW een naam leent van een museum dat geen fusiepartner is?

Een verklaring is dat het Wereldmuseum geen fusiepartner van het NMVW is en het personeel daarom niet in de ondernemingsraad van het NMVW is vertegenwoordigd. Evenmin heeft het Wereldmuseum een PVT (personeelsvertegenwoordiging) waarin het personeel zich kan uitspreken of in overleg kan gaan met de directie van het NMVW. Evenmin heeft het Wereldmuseum een directeur of locatiehoofd die de belangen van het Wereldmuseum binnen het NMVW behartigt.

Dat houdt in dat het Wereldmuseum én het personeel binnen het NMVW niet vertegenwoordigd zijn. Het Wereldmuseum functioneert in een niemandsland zonder rechten. Niets of niemand kan binnen het NMVW het belang van het Wereldmuseum verdedigen.

Het klopt dat er tussen het NMVW en het Wereldmuseum sinds mei 2017 officieel samenwerking bestaat. Maar niet meer dan dat. In het persberichtToekomst voor het Wereldmuseum Rotterdam; door unieke samenwerking met het Nationaal Museum van Wereldculturen‘ uit najaar 2016 met de handtekeningen van de toenmalige directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd en de toenmalige interim-directeur van het Wereldmuseum Jan Willem Sieburgh staat dat beschreven:

Schermafbeelding van deel gezamenlijk persbericht van Wereldmuseum en de drie musea van het NMVW in najaar 2016.

Voor de duidelijkheid NMVW en Wereldmuseum zeggen in een persbericht uit najaar 2016 over de samenwerking vanaf 1 mei 2017: ‘Het Wereldmuseum blijft een zelfstandig Rotterdams museum, maar gaat zeer nauw samenwerken met het NMVW (…). Door deze samenwerking kan het Wereldmuseum, met behoud van eigen identiteit, gebruik maken van de expertise en het netwerk van het Nationaal Museum van Wereldculturen.

De begrippen waar het om draait zijn: ‘een zelfstandig Rotterdams museum‘ en ‘behoud van eigen identiteit‘. Dat is in 2016 door de toenmalige directie van het NMVW toegezegd. Maar de praktijk is dat sinds de tentoonstelling POWERMASK! (2017-18) het Wereldmuseum geen unieke tentoonstellingen meer mag produceren van het NMVW. Dat verbiedt de directie van het NMVW. Door het NMVW worden afspraken over de zelfstandigheid en identiteit van het Wereldmuseum niet nagekomen.

Dat het Wereldmuseum van het NMVW niet zelfstandig mag en kan opereren blijkt ook uit de tekst van de vacature: ‘NMVW en WMR hebben eenzelfde directie, managementteam en Raad van Toezicht en ook andere werkzaamheden en diensten worden centraal voor alle musea uitgevoerd.’

In een met steun van PvdD, SP, GroenLinks, Nida, PvdA en D66 aangenomen motie uit november 2016 van de Partij voor de Dieren werd de zelfstandige Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum officieel vastgelegd: ‘een Rotterdams karakter behouden blijft en het WM, binnen de samenwerking, de mogelijkheid behoudt om unieke tentoonstellingen te blijven produceren‘. Die motie is bindend voor de Rotterdamse politiek:

Schermafbeelding van een door de PvdD ingediende en aangenomen motieBehoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ in de Rotterdamse gemeenteraad, 24 november 2016.

Het is niet voor het eerst dat in de publieke opinie wordt geconstateerd dat het Wereldmuseum geen zelfstandig Rotterdams museum met een eigen identiteit is dat geen eigen unieke tentoonstellingen meer mag produceren. Maar de Rotterdamse politiek gaat niet in overleg met de directie van het NMVW over de vraag waarom de inhoud van de motieBehoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ uit november 2016 niet wordt uitgevoerd. Men zou verwachten dat de Rotterdamse politiek de zelfstandigheid van het Rotterdamse Wereldmuseum behartigt. Dat is niet zo.

Dat is opvallend omdat Rotterdam het NMVW jaarlijks 5 miljoen euro betaalt en daarmee een politiek drukmiddel heeft om het NMVW in beweging te brengen. Waarom de Rotterdamse politiek in deze zaak niet handelt is lastig te begrijpen. Denkbaar is dat in raad en gemeentebestuur een stilzwijgende afspraak bestaat die luidt dat de zaak bevroren moet worden omdat het Wereldmuseum jaarlijks niet meer dan 5 miljoen euro mag kosten.

Maar dan neemt de Rotterdamse raad zichzelf niet serieus en handelt het bestuurlijk onzorgvuldig omdat het weet en gewaarschuwd is door derden dat de motie ‘Behoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ niet wordt uitgevoerd. Als de raad niet meer staat voor deze motie, dan staat het evenmin nog voor zichzelf als bestuurlijk zorgvuldig.

NMvW zoekt vlucht vooruit met toe-eigening van naam ‘Wereldmuseum’ en ontmoediging van de broeders van het Afrika Museum

Persfoto naamsverandering van het NMvW op perspresentatie op 28 maart 2023. Foto: Rick Mandoemg

Het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMvW), ofwel de museumkoepel zoals het zichzelf noemt, laat zien hoe men eenheid suggereert in een samenwerkingsverband dat die eenheid niet heeft. Op 28 maart 2023 heeft het in een bijeenkomst en persbericht aangekondigd dat het na de zomer van 2023 samengaat onder één noemer, namelijk die van Wereldmuseum.

Dat is minder vanzelfsprekend en betamelijk dan het lijkt. Want hiermee eigent de NMvW zich de naam of het merk van het Wereldmuseum toe. Kan dat zomaar?

Het NMvW is sinds 2014 een fusie van drie musea. Te weten het Tropenmuseum Amsterdam, Museum Volkenkunde Leiden en het Afrika Museum Berg en Dal. Het Wereldmuseum Rotterdam is nooit als partner tot de fusie toegetreden, maar werkt wel samen met de drie fusiepartners van het NMvW.

Het behoud van de Rotterdamse signatuur was voor de Rotterdamse gemeenteraad een voorwaarde voor instemming met de samenwerking met het NMvW en de jaarlijkse subsidie van € 5 miljoen. In een persbericht uit 2016 beloofde het NMvW dat het Wereldmuseum ‘een zelfstandig Rotterdams museum‘ zou blijven.

Door de jaren heen is dat profiel steeds fletser en minder Rotterdams geworden. De zelfstandigheid werd uitgekleed. De gelijkschakeling van en de goocheltruc met de naam Wereldmuseum lijkt een volgende stap in de integratie van het Wereldmuseum in het NMvW. Dat is een eenwording die niet zo genoemd mag worden, maar indirect toch wel zo wordt genoemd. Vraag is hoe de Rotterdamse gemeenteraad over deze integratie denkt die onomwonden in tegenspraak is met de afspraken uit 2016.

Het kiezen van de naam Wereldmuseum brengt het huidige Wereldmuseum Rotterdam dat als enige van de vier over de eigen naam gaat kosmetisch dichter bij het fusieverband NMvW. Het fusieverband eigent zich de naam toe waar het geen eigenaar van is. Hoe dat zit volgens de verhoudingen binnen het samenwerkingsverband en het merkenrecht is een kluif voor juristen.

Het fusieverband is overigens niet stabiel. Het Afrika Museum heeft in maart 2022 in een persbericht aangekondigd dat het wegens onvrede met het beleid van het management van de NMvW per 1 januari 2025 uit het fusieverband stapt. Daarna heeft het NMvW dat recht heeft op een deel van de collectie van het Afrika Museum aangekondigd in de buurt van Nijmegen een nieuw Afrika Museum op te starten dat concurreert met het Afrika Museum van de broeders van de Congregatie van de Heilige Geest.

Over de toekomstige naam van het Afrika Museum van het NMvW bestaat onzekerheid. Het NMvW presenteert het nu als ‘Wereldmuseum Berg en Dal’, maar uit een artikel in de Gelderlander blijkt dat een journalist blijkbaar heeft begrepen dat de nieuwe naam ‘Wereldmuseum bij Nijmegen’ wordt. Journalist Herman Wissink is er zeker van: ‘De toevoeging Berg en Dal wordt niet gebruikt.’ Maar dat is in strijd met de perspresentatie van het NMvW op 28 maart 2023 waar de toevoeging ‘Berg en Dal‘ wel degelijk wordt gebruikt.  

Wat Wissink zegt is logisch omdat vanaf 2025 het contract van het NMvW met het Afrika Museum door de Congregatie is opgezegd en het onwaarschijnlijk is dat het Afrika Museum van het NMvW ook in Berg en Dal zal worden gevestigd. Mogelijk verandert het NMvW de naam van deze vestiging na de zomer als de nieuwe naamgeving en huisstijl worden geïntroduceerd. En het NMvW een nieuwe locatie voor haar Afrika Museum heeft gevonden.

Er is nog geen zekerheid over de vraag wie de overheidssubsidie van het Afrika Museum mee mag nemen. Maar gezien de goede verhoudingen van het NMvW met het ministerie van OCW en het zo goed als negeren van de broeders van de Congregatie die een plek aan tafel bij dat ministerie geweigerd wordt gaat dat deel van de subsidie die het NMvW nu voor het Afrika Museum vangt zeer waarschijnlijk naar het NMvW.

Het oprichten van dat nieuwe museum door het NMvW lijkt een tweeledig doel te hebben. Het onderbrengen van dat deel van de collectie van het huidige Afrika Museum dat toevalt aan het NMvW en een claim op dat deel van de overheidssubsidie dat nu geoormerkt is voor het huidige Afrika Museum (stand 2016: € 1.590.000).

Een en ander betekent dat de museumkoepel NMvW op dit moment jaarlijks zo’n € 6.6 miljoen overheidssubsidie ontvangt voor het Wereldmuseum én het Afrika Museum. In de basisinfrastructuur 2017-2020 ontving het NMvW jaarlijks € 10.144.545. Met de Rotterdamse subsidie voor het Wereldmuseum telt dat op tot een subsidiebedrag van € 15.144.545 per jaar. Ter vergelijking, het Rijksmuseum ontvangt jaarlijks € 6.518.198 overheidssubsidie (stand: 2020).

De naam ‘Wereldmuseum Berg en Dal’ die het NMvW gisteren presenteerde kan ook nog anders opgevat worden. Het laat weten dat een organisatie niet investeert in een naam die na zo’n 15 maanden weer verdwijnt. Daarom kan de toevoeging ‘Berg en Dal‘ opgevat worden als intimidatie van de broeders die het signaal geeft dat het de Congregatie financieel en politiek nooit zal lukken om vanaf 2025 een zelfstandig Afrika Museum van de grond te tillen en te exploiteren.

De naamgeving ‘Wereldmuseum‘ van het NMvW trekt het Rotterdamse Wereldmuseum dichter tegen de borst en geeft door de toevoeging ‘Berg en Dal‘ aan de huidige locatie van het Afrika Museum het signaal af dat het huidige Afrika Museum plus collectie plus gebouwen met actieve tegenwerking door het ministerie van OCW van de Congregatie alsnog toevalt aan het NMvW.

De aanmatigende houding van het management van het NMvW is vooralsnog kosmetisch, een sprong in de leegte, die op termijn echter succesvol kan uitpakken als betrokkenen als de Rotterdamse politiek en de Congregatie van de Heilige Geest dit laten passeren of wegens gebrek aan middelen of interesse niet weten te verhinderen.

Late kritiek in Rotterdam op Gergiev Festival

RaadsvragenAfstand nemen of einde Gergiev Festival‘ van Ruud van der Velden van de PvdD Rotterdam, 25 februari 2022.

Eindelijk wordt Rotterdam wakker. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Gergiev Festival hebben kritiek op dirigent Valery Gergiev die wegens zijn pro-Kremlin houding en vriendschap met president Poetin door de Russische inval in Oekraïne aan de verkeerde kant van de geschiedenis is beland. Ze vragen Gergiev om afstand van de invasie te nemen. Dat past in het patroon van een kunst- en sportboycot die nu Russische instellingen treft. 

De late kritiek in Rotterdam op Gergiev die in feite zelfkritiek is over een mislukte relatie komt zeker zes jaar te laat. In die stad waar zo hard gewerkt wordt kan nu eindelijk de rekening opgemaakt worden. Het is berekening om afstand te nemen van iemand die bij wijze van spreken op de grond ligt en het niet durven handelen toen hij als publiekstrekker op de bok stond.

Gergiev is passé, zoals Poetin een internationale paria is, en pas nu wordt Rotterdam wakker. Maar Gergiev was al die tijd al een smerige meeloper van het Poetin-regime. Dat wist het Rotterdamse establishment al jaren, maar het deed net alsof het dat niet wist. Het Rotterdamse establishment liet zich jarenlang van haar smoezelige kant zien. 

In het commentaarValery Gergiev is een propagandist voor het Kremlin. Maar wordt verafgood in Rotterdam. Tijd voor bewustwording. En protest‘ van mei 2016 schreef ik: ‘

Schermafbeelding van deel commentaarValery Gergiev is een propagandist voor het Kremlin. Maar wordt verafgood in Rotterdam. Tijd voor bewustwording. En protest‘ van 20 mei 2016.

In het commentaarGergiev Festival is klassieke porno voor bedrijfsleven, overheid en politiek van Rotterdam‘ van augustus 2020 scheef ik:

Schermafbeelding van deel commentaarGergiev Festival is klassieke porno voor bedrijfsleven, overheid en politiek van Rotterdam‘ van 13 september 2017.

Het Westen heeft sinds de invasie van 2008 in Georgië verkeerd gereageerd op Poetin en zijn zakenvrienden en meelopers. Het is daarom medeplichtig en heeft zelfs actief geholpen Poetins machtspositie op te bouwen. Het is daarom medeverantwoordelijk voor wat er nu in Oekraïne gebeurd. Anders was het nooit zover gekomen. Want Poetin heeft door de miljarden die hij met de verkoop van olie en gas in Europa verdiende zijn krijgsmacht kunnen moderniseren.

Dus al sinds 2008 was de ware aard van het leiderschap in het Kremlin voor iedereen duidelijk. Maar het Westen en met name Duitsland en Nederland deden alsof hun neus bloedde. Ook Nederland wilde een graantje meepikken als rotonde van het Russische gas en kneep daarom een oogje dicht. Ook na het neerschieten van de MH17 in 2014 bleven de economische banden van Nederland met de Russische Federatie intact.

Rotterdam als centrum van de Nederlandse economie negeerde alle politieke signalen over Poetin. Dat doet denken aan de positie van de Rotterdamse havenbaronnen die vanaf 1870 op het Duitse Ruhrgebied was gericht en nog tot in de Tweede Wereldoorlog een oogje dichtknepen voor het Duitse bombardement op hun eigen stad vanwege hun eigen in Duitsland verankerde belangen. Cynischer is niet mogelijk. Die grondhouding van opportunisme van het Rotterdamse establishment dat weliswaar internationaler is dan in 1870, 1914 of 1941 viel de laatste jaren te herkennen in de houding tegenover Poetin en Gergiev.

Het Gergiev Festival kreeg in het laatste Cultuuradviesplan toch al kritiek omdat het geen inbedding in de stad had en nu eindelijk durft de politiek zich uit te spreken. Raadslid Ruud van der Velden van de PvdD is de uitzondering, zoals ook weer uit bovenstaande raadsvragen van 25 februari 2022 blijkt. Hij maakte zich er de afgelopen jaren als enige lokale politicus sterk voor om het Gergiev Festival in het openbaar ter discussie te stellen. De rest inclusief burgemeester Aboutaleb en gemeentebestuur keken lafhartig weg. Nu het tij gekeerd is springen lokale bestuurders op de wagen om aan te haken bij de kritiek op Poetin, volgens een bericht van RTV Rijnmond. 

Dat zijn de helden die zwegen toen het erop aankwam en zich nu opstellen als verzetsstrijders na de oorlog die zich met terugwerkende kracht beroepen op hun moedige daden die ze in werkelijkheid nooit verrichtten. Ze brengen in praktijk waar het in deze hele kwestie van een controversieel en obsceen Gergiev Festival jarenlang aan schortte: het menselijk tekort. Ofwel, ontbrekende persoonlijke moed van mensen in het Rotterdamse bedrijfsleven, politiek en de kunstsector. 

Gergiev is een smerige meeloper van Poetin en Rotterdam werd een smerige meeloper van Gergiev. Rotterdam had het niet door. Er was de schok van een invasie van Oekraïne van een ontketende Poetin voor nodig om het Rotterdamse establishment in de spiegel te laten kijken. Het mag over zichzelf oordelen.

Zie voor verdere commentaren over het Gergiev Festival in Rotterdam:

Het Wereldmuseum heeft geen Rotterdams karakter, geen Rotterdams profiel en geen eigen identiteit. Dat is in strijd met de afspraken. De Rotterdamse politiek ziet het, maar handelt niet

In het Wereldmuseum te Rotterdam is tot en met 27 maart 2022 de tentoonstelling ‘What a Genderful World’ te zien. Uit een toelichting blijkt dat de tentoonstellingsmakers als hoger doel zien ‘dat mensen zelf bepalen wie ze zijn’. Dat staat haaks op het idee dat de mens een sociaal wezen is dat door de omgeving wordt gevormd. Het Wereldmuseum heeft de laatste twee weken tot nu toe op haar YouTube-kanaal zes video’s van 1 minuut met ‘Jamaal’ geplaatst die op straat mensen interviewt (Voxpop) over identiteit en gender.

In de tentoonstelling en de video’s met ‘Jamaal’ komen op z’n best allerlei misverstanden en op z’n slechtst bewust gemaakte foute keuzes samen. Ze komen op het volgende neer: 1) een inhoudelijke koers die bestaat uit weinig aandacht voor kunstobjecten en dominantie van ‘een maatschappelijke programmering‘; 2) populisme in de marketing en de programmering; 3) aanhaken bij politiek activisme om identiteit leidend te laten zijn in de marketing en programmering en 4) een achtergestelde positie en een flets profiel van het Wereldmuseum in de koepel het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMvW). In 2016 beloofde het NMVW in een persbericht dat het Wereldmuseum ‘een zelfstandig Rotterdams museum‘ zou blijven.

Het onderliggende, niet opgeloste probleem dat zich manifesteert in het huidige populisme van het NMvW is een brutale ontkenning van het niet uitvoeren van de in november 2016 in de Rotterdamse gemeenteraad aangenomen motie ‘Behoud Rotterdamse signatuur Wereldmuseum’ van de Partij voor de Dieren. Hiermee heeft de raad zich gecommitteerd aan ‘een Rotterdams karakter’ en ‘Het Rotterdamse profiel van het Wereldmuseum als onderdeel van de samenwerkende musea’.

Het Wereldmuseum lijkt de laatste jaren in een niemandsland beland te zijn tussen gelatenheid van de Rotterdamse raad die beseft dat de motie over de Rotterdamse signatuur niet wordt uitgevoerd, maar daar geen gevolgen aan verbindt, en een management van het NMvW dat het als haar opdracht ziet om ‘maatschappelijke’ verhalen te vertellen over wereldburgerschap, kolonialisme en identiteit. Deze abstractie die vervliegt in vaagheid en schimmigheid staat haaks op het vertellen van het concrete Rotterdamse verhaal. Essentieel is dat de door het NMvW aan het Wereldmuseum gegeven afspraak nageleefd wordt en de Rotterdamse politiek dat controleert. Maar dat gebeurt niet.

De ontwikkelingen richting populisme en abstractie van het NMvW verhouden zich slecht tot de motie over het Rotterdams karakter en het Rotterdamse profiel van het Wereldmuseum en het persbericht van het NMvW dat stelt dat het Wereldmuseum ‘een zelfstandig Rotterdams museum’ blijft.

Het is populisme van het management van het NMvW om kunstobjecten ten koste van een politiek doel in de mal van een ‘maatschappelijk’ verhaal te willen dwingen. Kunst laat zich daar per definitie niet toe dwingen. Zoals er geen katholiek voetbal bestaat, is er evenmin sprake van zwarte kunst of gender kunst. Wel van goede en slechte of relevante en niet-relevante kunst.

Het wordt er ronduit beschamend op als in genoemde video’s met ‘Jamaal’ het debat over identiteit het volledig overneemt. Er is geen enkele verwijzing naar de tentoonstelling ‘What a Genderful World‘. Laat staan naar Rotterdam. ‘Jamaal’ krijgt van het management van het NMvW alle ruimte om de boel op te leuken met deze als cabaretesk bedoelde video’s die niet oppervlakkiger en vluchtiger hadden kunnen zijn. Dat dit gebeurt valt deze ingehuurde acteur niet te verwijten, maar wel het management van het NMvW dat het communicatie- en tentoonstellingsbeleid formuleert.

Het NMvW negeert niet alleen de Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum, maar stuurt het in de marketing en programmering ook nog eens richting simplisme, populisme en politiek activisme. Dat is een serieus museum onwaardig. De eenduidigheid van het multiculturalisme strandt in koekoek éénzang waar steeds opnieuw hetzelfde voorgeprogrammeerde verhaal wordt verteld en interne pluriformiteit door het management niet wordt toegestaan.

Niet de identiteit van de geïnterviewden op straat of in een tentoonstelling dient ter discussie te staan, maar de identiteit van het Wereldmuseum. Want als we het dan toch over identiteit moeten hebben, dan geeft het persbericht uit 2016 de duidelijkheid die nu is vervaagd en waar geen van de betrokkenen uit 2016 zich nog sterk voor lijkt te willen maken: ‘het Wereldmuseum, met behoud van eigen identiteit‘.

Waar is de toekomst van het Wereldmuseum gebleven? Het is de hoogste tijd dat Rotterdamse raad en gemeentebestuur zich daar opnieuw helder over uitspreken. Rotterdam betaalt het NMvW jaarlijks 5 miljoen euro. Het is de vraag wat Rotterdam daar aan Rotterdams profiel voor terugkrijgt. Het antwoord is: niets.

De schaduwmacht van de Rotterdamse kunstpolitiek beschadigt bewust de kunstsector en de kunstprofessionals

Update 21 december 2020: Het artikel ‘‘Boijmans Modern’ in Rotterdam-Zuid blijft slechts een droom’ in NRC van Rotterdam-redacteur Eppo König bevat geen fouten, maar dringt evenmin door tot de essentie. Daarom is het een gemiste kans om duidelijkheid te bieden. Vraag blijft wie van de drie partijen, te weten Museum Boijmans met directeur Sjarel Ex, de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm met Wim Pijbes of de gemeente Rotterdam met Ahmed Aboutaleb de meeste steken heeft laten vallen bij de renovatie of nieuwbouw van Museum Boijmans. Met stagnatie in de bouw en een patstelling in de relatie tussen Ex en Pijbes tot gevolg. Feitelijk speelt de gemeente een te verwaarlozen rol en valt af als actieve, geloofwaardige partij. Daar gaat het fout. 

König lijkt de zwarte piet bij Boijmans en Ex neer te leggen, maar hij vergeet de context te benoemen van een cultuurbeleid waarin filantropische stichtingen om fiscale redenen de hoofdrol opeisen en de gemeente vanwege een krap budget daar nog in meegaat ook. Een zelfbewust gemeentebestuur had de stichtingen van Van der Vorm allang de deur gewezen. Of in elk geval hun invloed ingeperkt. Want het is een hellend vlak om zich als gemeente afhankelijk te laten maken van Pijbes die met geld van zijn baas directeurtje mag spelen. Het is tenenkrommend dat het gemeentebestuur dat niet doorziet, maar Boijmans voor de geldhaaien gooit. Hoe kan het ermee instemmen om de (ooit nog) democratische benoemde directeur van Boijmans op vage, onduidelijke redenen op termijn te laten vervangen door Pijbes die met geld van zijn baas een positie koopt? Wat zegt dat over de ethische antenne van Aboutaleb en wethouder Said Kasmi? Moet niet eens duidelijk gezegd worden dat Wim Pijbes de raadgever is van maffiabaas of havenbaron Martijn van der Vorm? 

NRC ziet de context niet of wat erger is stemt in met het principe dat particuliere partijen met geld macht kunnen kopen. Niet dat dat in Nederland geen staande praktijk is, maar het is nog een stap verder om dat vervolgens een stempel van goedkeuring te geven. Of durft NRC de waarheid niet te zeggen? Als het dat niet ondubbelzinnig wil, dan kan het de kritiek wellicht gieten in een maatschappelijk debat over de macht in de cultuurpolitiek. Te beginnen in Rotterdam. 

Wat voor kunstpolitiek denkt het Rotterdamse college van GroenLinks, VVD, D66, PvdA, CDA en CU-SGP in hemelsnaam uit te voeren? Hoe kunnen de wethouders nog in de spiegel kijken? Gelukkig hebben Rotterdamse kunst- en museumliefhebbers Ruud van der Velden (PvdD) die de belangen van de kunst een warm hart toedraagt. Maar een kleine partij maakt niet het verschil.

De strafexercities tegen de Rotterdamse museumsector staan in schril contrast met wat in andere grotere gemeenten gebeurt. Daar wordt de kunst- en museumsector zoveel mogelijk ontzien. Wat zijn de progressieve partijen in het college nog waard (GroenLinks, PvdA en D66) die de mond vol hebben van kunst, maar als het erop aankomt de kunst laten vallen?

In Nederland bestaat binnen de politiek nauwelijks liefde voor de kunst. Dat is een terugkerend thema. Kunst wordt gezien als een verplicht nummer, als een hobby die bij economische tegenwind makkelijk in de steek kan worden gelaten. De politiek beseft niet wat de functie van kunst is of het beseft dat wel, maar wil alleen kunst steunen die een verlengde van amusement is en getemd, onschadelijk en controleerbaar is. Politiek wil vooral kunst steunen die geen kunst meer is, maar een verlengde van de eigen politieke doelstellingen.

De schaduwmacht doet in Rotterdam buiten alle democratische controle om een greep naar de macht en het college laat het gebeuren onder meer door een onmachtige D66-kunstwethouder. Die schaduwmacht bestaat zowel uit de RRKC (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur) die adviezen geeft als legitimatie voor korting door het college als de filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm die met als zetbaas Wim Pijbes en met het oog op fiscale aftrekposten en onroerend goed onderonsjes met de gemeente een parellelle structuur proberen op te bouwen die de gevestigde kunstinstellingen en dan met name de musea naar de marge duwen. En de functie van kunst om aan te scherpen, de macht uit te dagen en kunstinstellingen onafhankelijk te laten zijn wil inperken.

Zo vinden in perfecte harmonie een nieuwe private partij die voor eigen gewin en uit persoonlijk belang in Rotterdam een nieuwe parallelle kunststructuur wil opbouwen en een schaduwmacht wil vestigen én een weinig ambitieus politiek establishment dat de kunstinstellingen hun autonomie wil ontnemen elkaar. Hun gemeenschappelijke emotie is rancune jegens de gevestigde museumsector waar ze in willen breken. Op een afwijkende wijze geldt dat ook voor het Wereldmuseum dat in een aangenomen motie een Rotterdamse signatuur was beloofd, maar dat door het management van het NMVW (Nationaal Museum van Wereldculturen) is gekoloniseerd en alle autonomie ontnomen is. Maar ook daar vinden Rotterdamse politiek en NMVW elkaar. De Rotterdamse raad heeft geen historisch geheugen en laat het Wereldmuseum dat niet eens een directeur of locatiehoofd heeft vallen.

Het raadsel in deze hele strafexercitie tegen de Rotterdamse museumsector zijn echter niet de RRKC met oud-bankier Jacob van der Goot als voorzitter of de stichting Droom en Daad die redeneren vanuit de financiën en waar nodig geld inzetten als drukmiddel, maar het Rotterdamse college dat zich simpelweg laat overbluffen en intimideren zonder dat het goed beseft waarmee het bezig is en wat het allemaal kapotmaakt. En daarbij nog rancuneus is naar de instellingen die voor zichzelf opkomen en het algemeen belang dienen en niet naar de pijpen van Pijbes willen dansen.

Waarom het college zo diep gezonken is en zich onnodig afhankelijk heeft gemaakt van het grote geld van een private partij valt niet makkelijk te beantwoorden. De macht van de havenbaronnen op het gemeentebestuur is een terugkerende constante in de Rotterdamse politiek. Daar moet de politiek dus verstandig in meebuigen zonder te breken. Het valt niet in te zien dat Wim Thomassen, André van der Louw of Bram Peper zich zo onder druk zouden laten zetten zoals Ahmed Aboutaleb (in een weliswaar duaal systeem met nog nauwelijks macht) dat nu laat doen. Zijn kienheid lijkt niet te strekken tot de hoogste sociale regionen en de financiële sector. Wat het college ook parten speelt zijn allerlei integriteitskwesties waardoor een machtige wethouder als Adriaan Visser moest aftreden en een college met liefst 10 wethouders van zes partijen de macht zo verdeelt dat het zichzelf heeft uitgekleed.

De kunstpolitiek in Rotterdam wordt dus in grote lijnen bepaald door drie zetbazen die zich onttrekken aan democratische controle. Jacob van der Goot (RRKC), Wim Pijbes (Droom en Daad) en Ahmed Aboutaleb (burgemeester) zijn vertegenwoordigers van een systeem dat doet denken aan een parallelle structuur van de onderwereld. Deze hoofdpersonen mogen op bestuurlijke stoelen gaan zitten waar ze niet thuishoren of ze zitten op hun bestuurlijke stoel waar ze hun werk niet doen. De professionele bestuurders in de Rotterdamse kunstsector hebben het nakijken en kunnen nergens aankloppen (behalve bij Ruud van der Velden) om deze parallelle structuur -die uiteraard door deze schaduwmacht wordt ontkend- aan te spreken. Ze kunnen maar beter verhuizen naar Amsterdam, Den Haag, Utrecht of werk in een andere dan de museumsector zoeken.

Het motto van de huidige Rotterdamse kunstpolitiek is: ‘Niet lullen, maar elke authenticiteit wegpoetsen’.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDirecteur Paul van de Laar vertrekt bij Museum Rotterdam’ van Stéphan Reket in het AD, 26 november 2020.

Filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm en het afwachtende Rotterdamse college krijgen fundamentele kritiek

Naar aanleiding van een artikel in Vers Beton met de omineuze titel ‘Hoe de steenrijke familie Van der Vorm macht en invloed koopt in Rotterdam’ plaatste ik gisteren onderstaande reactie op Facebook die ik vanwege het belang van deze kwestie hier herhaal. Want het opkopen van vastgoed en het ‘redden’ van Rotterdamse kunstinstellingen zoals Museum Rotterdam door een filantropische stichting moet per onmiddellijk een halt worden toegeroepen.

Het Rotterdamse college moet ervan bewust worden gemaakt dat het verkeerd is om met deze partij en haar stichtingen De Verre Bergen en Droom en Daad in zee te gaan als het betekent dat het zich er afhankelijk van laat maken. Dat lijkt aan de orde te zijn. Voor de duidelijkheid: Martijn van der Vorm woont in Monaco, betaalt geen belasting in Nederland, maar zijn filantropie is wel van de belasting aftrekbaar. Zijn zetbaas Wim Pijbes kan hiermee Sinterklaas spelen om het belastingvoordeel voor zijn baas verder op te pimpen. Vraag is hoe zich dat verhoudt tot de codes die in de Nederlandse culturele sector gangbaar zijn:

Inzichtelijk en belangrijk overzichtsartikel van Maurice Geluk voor Vers Beton en OPEN Rotterdam over de invloed van de Stichting Droom en Daad en ex-museumdirecteur Wim Pijbes in Rotterdam. De gemeente Rotterdam trekt zich terug en laat het initiatief aan deze filantropische stichting. Een en ander roept de vraag op of Droom en Daad en het Rotterdamse college onder een hoedje spelen bij het verdelen van vastgoed en de kunstsector.

Na lezing kan er maar een conclusie zijn. De greep naar de macht van Droom en Daad, de familie Van der Vorm en directeur Wim Pijbes die als een royale Sinterklaas met andermans geld in Rotterdam cadeautjes uitdeelt onderschrijft het standpunt van Anand Giridharadas over het redder complex van bedrijven. Zie: https://www.cigionline.org/big-tech/anand-giridharadas-how-taxes-not-philanthropy-will-change-world

Giridharadas ziet een gevaar in de combinatie van een afwachtende en machteloze overheid die zich laat overbluffen en de bravoure van zakenmensen die zich presenteren als doelmatig en ‘wereldwijs’. Dat is blijkbaar genoeg om de overheid op sleeptouw te nemen. Dit is wat zich nu in Rotterdam afspeelt.

De oplossing is simpel, bedrijven moeten verplicht worden om meer (of: hun rechtmatig deel) belasting te betalen zodat de overheid niet langer onderdanig hoeft te zijn en te wachten totdat een bedrijf of een filantropische stichting de portemonnee trekt. Laat het geld rechtstreeks naar zo’n overheid stromen.

Het redder complex van zo’n filantropische stichting die de macht grijpt is ongepast, ongewenst en pervers. Het verstoort het evenwicht binnen een gemeenschap. Pijbes wilde via de stichting waarbij hij in dienst is feitelijk directeur spelen van Boijmans. Nadat hem de voet was dwarsgezet trok Droom en Daad een bijdrage van 40 miljoen euro terug. Pijbes werd ondanks de negatieve publiciteit gehandhaafd door de familie Van der Vorm.

Het is ongelukkig dat de gemeente Rotterdam afhankelijk wordt van een filantropische stichting en lamgeslagen meegaat in de greep naar macht die zo’n filantroop opeist in culturele instellingen of maatschappelijke projecten.

Als Rotterdam Sinterklaas wil spelen, dan zou het daar Pijbes of Droom en Daad niet voor nodig moeten hebben. Deze schaduwmacht zou een goed functionerende overheid niet nodig moeten hebben. Maar de realiteit van 2020 is dat Rotterdam niet meer zonder kan. Als een verslaafde die aan een cultureel infuus ligt.

Op 19 november 2020 heeft raadslid Ruud van der Velden van de Rotterdamse Partij voor de Dieren raadsvragen ‘Invloed filantropie op college’ gesteld over de macht en de machinaties van Pijbes en de familie Van der Vorm in Rotterdam. Van der Velden vraagt onder meer naar de fiscale en economische achtergronden van het kapitaal waaruit de filantropische stichtingen putten:

16. Ziet u het oprichten van stichtingen die vervolgens een ANBI-status aanvragen en zijn vrijgesteld van schenkbelasting bij onderlinge transacties als belastingontwijking? Indien nee, waarom niet?

17. Weet u waar het kapitaal van Stichting De Verre Bergen en alle onderliggende stichtingen vandaan komt? En weet u ook of dit kapitaal belast is en/of dat er bij de totstandkoming inkomstenbelasting over is afgedragen? Indien ja, in welk rechtsgebied is er belasting afgedragen?

18. Weet u of het onderliggende kapitaal van Stichting De Verre Bergen en alle onderliggende stichtingen is ondergebracht in niet-coöperatieve rechtsgebieden, zoals benoemd door de Europese Unie en zoals verwoord in de overwegingen van voornoemde motie? Indien ja, welke rechtsgebieden? Indien nee, bent u bereid dit na te gaan in het kader van afdoening van voornoemde motie?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHoe de steenrijke familie Van der Vorm macht en invloed koopt in Rotterdam’ van Maurice Geluk in Vers Beton, 18 november 2020.

Europese sancties van Russische Federatie hebben alleen zin als ze krachtig zijn en de kringen van Putin direct en hard raken

Onbetwistbaar is de Russische oppositieleider Alexei Navalny vergiftigd met het zenuwgas Novichok. Hij overleefde ternauwernood en werd naar een Berlijns ziekenhuis vervoerd om te herstellen. Nu beschuldigen de grotere Europese landen Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk dat de Russische Federatie en wel bepaald de Russische president Putin achter de vergiftiging van Navalny zit en daar uitleg over dient te geven. Als het dat blijft weigeren, dan volgen sancties. Nederland steunt dat bij monde van minister Stef Blok.

Sancties helpen, maar in geringe mate als ze te terughoudend zijn. Dat kondigt zich in de uitgelekte voorstellen aan. Wat nu in de EU door enkele grotere landen wordt voorgesteld is onvoldoende. Het plan is om de vermeende uitvoerders van Navalny’s vergiftiging, te weten de militaire inlichtingendienst GROe, op een sanctielijst te zetten. Dat is niet alleen te simpel omdat de opdrachtgever buiten schot blijft, maar de Europese regeringsleiders beseffen dat het te simpel is. Het is een slap compromis. Namelijk het met bravoure aankondigen van sancties die echter onmachtig zijn en nauwelijks sancties genoemd kunnen worden.

Het moet serieuzer en zwaarder. Europese landen moeten harder optreden tegen het Kremlin als dat geen duidelijkheid geeft over de betrokkenheid bij Navalny’s vergiftiging. Krachtige sancties zijn cynisch genoeg ook een middel om tot een geloofwaardig en eensgezind buitenlands beleid van de EU te komen. Daarbij helpt het de democratische krachten in de Russische Federatie. Sancties helpen pas als ze krachtig zijn.

Een drieledige aanpak is gewenst: terughalen roofgeld, blokkeren propaganda en energie-onafhankelijkheid.

1) De machthebbers in het Kremlin en hun bondgenoten sluizen al decennia geld door naar het Westen omdat hun geroofde geld in eigen land niet veilig is en weer gestolen kan worden. Dief en diefjesmaat. Dat geld zetten ze in veel gevallen om in onroerend goed. Zoals dure huizen in Londen of appartementen (condos) in New York of Florida. Confisqueer met alle juridische middelen de tientallen miljarden dollars die deze witte boorden criminelen van de Russische bevolking gestolen hebben en op Westerse banken hebben gestald of in bezittingen hebben gestopt. Stop de opbrengst van de confiscatie, de verkoop van onroerend goed en het achterhalen van de bezettingen in een fonds dat door een onafhankelijk stichting wordt beheerd en als het moment daar is aan een toekomstige democratische Russische regering toekomt. Wellicht is niet al het illegale Russische bezit in westerse landen te achterhalen, maar nu wordt niet eens geprobeerd het ’terug te halen’.

2) Navalny noemt de Russisch-Ossetische dirigent Valery Gergiev als een voorbeeld van iemand uit de kringen van Putin die onder druk moet worden gezet. Er bestaat geen twijfel over dat Gergiev een fervent supporter is van het bewind van Putin en zich voor propagandadoeleinden laat inzetten. Putin en Gergiev zijn goede vrienden en zouden peetvader van elkaars kinderen zijn. Navalny pleit voor een westerse boycot van allen uit de kringen van het Kremlin en het bevriezen van hun tegoeden. In praktijk zou dat betekenen dat Kremlin-gezinde kunstenaars en musici (Anna Netrebko) die onderdeel zijn van het propaganda-apparaat niet meer in het Westen kunnen optreden. Overigens pleit ik al sinds 2016 voor een boycot van Gergiev die onder meer in Rotterdam door de economische en culturele elite wordt verafgood tijdens het jaarlijkse Gergiev Festival. Zie hier mijn commentaar. Er is in Nederland enige kritiek op dat onder meer leidde tot raadsvragen van Ruud van der Velden van de Rotterdamse PvdD. Maar het besef over de ongewenstheid van de Russische propaganda breekt bij zowel publiek als Nederlandse overheid niet echt door. Dat wegkijken duurt nu al vijf jaar.

3) De Russische Federatie is economisch een betrekkelijk onbelangrijk land, terwijl het in oppervlakte het grootste land ter wereld is. Met de verkoop van olie en gas aan het buitenland weet het nog enigszins buitenlandse valuta binnen te halen. Dat blijft hangen in de kringen van het Kremlin. Wie de macht onder druk wil zetten kan dat het beste doen door het te raken in de verkoop van energie. Na de vergiftiging van Navalny en de door president Loekasjenko met behulp van Putin gestolen verkiezingen in Wit-Rusland gingen in Duitsland vooral in regeringspartij CDU en bij de Groenen stemmen op om als straf de aanleg van gaspijplijn Nord Stream II te stoppen. Praktisch ligt die aanleg door een Amerikaanse boycot van de Senaat al sinds december 2019 stil. De steun van beide partijen is zeldzaam en resulteerde in het wetsvoorstel van Ted Cruz en Jeanne Shaheen Protecting Europe’s Energy Security Act of 2019. De meerderheid van de Duitse politiek heeft zich in de EU vervreemd van critici omdat het blijft ontkennen dat Nord Stream II een politiek project is.

Waarom krijgt in NRC de tentoonstelling Remix Rotterdam in het Rotterdamse Wereldmuseum niet de aandacht die het verdient?

Daar gaan we weer. Deze keer in het artikelHet Wereldmuseum is weer open, nu met meer verhalen en perspectieven’ in NRC. Een verslaggever vraagt niet door en laat zich knollen voor citroenen verkopen. Het Wereldmuseum is er sterk in om selectief informatie te geven aan media die blijkbaar verslaggevers sturen die onvoldoende geïnformeerd zijn om geen gemankeerd verhaal op te schrijven. Zo wordt het echte verhaal over het Wereldmuseum en de koepel NMVW die er de beleidslijnen uitzet ook deze keer niet in de media verteld.

Het Wereldmuseum opent na een jarenlange verbouwing. Het hele gebouw is eindelijk brandveilig verklaard. Stapsgewijze openstelling die gecertificeerd is door de veiligheidsbranche bestaat niet voor wie beseft wat de veiligheid van een gebouw is, wat voor risico’s een verbouwing in een in gebruik zijnd gebouw inhouden en hoe branden kunnen uitslaan. De verslaggever gaat mee in de misleiding van het Wereldmuseum. Bij een geïnformeerde journalist zou dat de vraag oproepen hoe het dan het afgelopen jaar zat met de veiligheid van de gepresenteerde tentoonstellingen. Zoals Dossier Indië met kostbare, originele afdrukken van foto’s.

Deze vraag wordt niet gesteld door Dominique van Varsseveld die niet in het colofon van NRC wordt genoemd als correspondent Rotterdam of lid van de kunstredactie. Waarom stuurt NRC niet iemand met verstand van zaken naar het Wereldmuseum? De recente geschiedenis van dit museum geeft er toch alle aanleiding toe om te kijken of de aan de Rotterdamse raad gedane beloften over de Rotterdamse signatuur worden nagekomen.

Het artikel noemt terloops de tentoonstelling Remix Rotterdam zonder te vertellen dat dit een samenwerking van het Wereldmuseum met Museum Boijmans Van Beuningen is die gesteund wordt door de Stichting Droom en Daad. NRC noemt Boijmans niet eens. Dat is een omissie in een artikel over een tentoonstelling in een Rotterdams museum dat in 2016 door de politiek opgeroepen werd om een Rotterdams karakter te behouden.

In de publiciteit heeft het Wereldmuseum, of liever gezegd de top van koepel NMVW Remix Rotterdam stelselmatig genegeerd of minimale aandacht gegeven. Wat voor psychische gesteldheid is dat? Klopt het vermoeden dat het NMVW in zichzelf gekeerd is en zich geen raad weet met presentaties die het niet kan controleren? Dus in dit geval een tentoonstelling met bruiklenen van Museum Boijmans die gecureerd is door conservator Alexandra van Dongen namens dit museum en conservator Wouter Welling namens het NMVW.

Remix Rotterdam zou een jaar geleden op 1 oktober 2019 opengaan. Dat werd vooraf spaarzaam in de publiciteit van het Wereldmuseum gemeld. Maar Remix Rotterdam ging niet open op 1 oktober 2019. Waarom niet? Het Wereldmuseum gaf er toen geen uitleg over en doet dat nu nog steeds niet. NRC geeft evenmin duidelijkheid en blijft hangen in een oppervlakkige beschouwing over wat haar op de mouw wordt gespeld.

Dit artikel van NRC kent vooral verliezers: de lezers van NRC die onvolledig geïnformeerd worden en het politiek correcte frame opgelegd krijgen van het Wereldmuseum, en het sturende NMVW dat zich laat kennen als organisatie die er aan de top moeite mee heeft om een normale relatie aan te gaan met collega-musea.

NB: Zie hier een commentaar van oktober 2017 (vanaf vierde alinea) voor een nadere omschrijving van mijn kritiek op het beleid van het NMVW in relatie tot het Wereldmuseum.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelHet Wereldmuseum is weer open, nu met meer verhalen en perspectieven’ van Dominique van Varsseveld in NRC, 9 september 2020.

Foto 2: Schermafbeelding uit september 2019 van aankondiging Remix Rotterdam op site Wereldmuseum.nl. .

Gergiev Festival verdient geen steun met Rotterdams subsidiegeld om artistieke, maatschappelijke en politieke redenen

Het Gergiev Festival dat elk jaar in Rotterdam plaatsvindt wordt in het voortbestaan bedreigd. Het bestaat 25 jaar en dient als platform van de Ossetisch-Russische dirigent Valery Gergiev die verbonden was aan het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het festival kreeg kritiek vanuit de marge. Opvallend was dat het protest op een festival dat is geconstrueerd rond een propagandist van het Kremlin met reactionaire opvattingen over onder meer homorechten zo goed als uitbleef in Rotterdam. Onder meer op dit blog is er herhaaldelijk tegen zowel het festival als dat uitblijvende protest geageerd. De titels van de commentaren gaven mijn weerzin weer: Gergiev Festival is klassieke porno voor bedrijfsleven, overheid en politiek van Rotterdam en Valery Gergiev is een propagandist voor het Kremlin. Maar wordt verafgood in Rotterdam. Tijd voor bewustwording. En protest. Mede naar aanleiding van dit laatste commentaar stelde raadslid Ruud van der Velden van de Rotterdamse Partij voor de Dieren in mei 2016 raadsvragen. In de antwoorden verschool het college zich achter Buitenlandse Zaken. De politieke toondoofheid bleef voortbestaan in het Rotterdamse establishment.

Waar het op neerkomt omschreef ik in een commentaar over de antwoorden van het college in juni 2016: ‘Valery Gergiev is dus meer dan een neutrale musicus die het alleen om zijn kunst te doen is. Wie Gergiev binnenhaalt, haalt ook zijn politieke voorkeuren binnen. Rotterdam biedt ook die een podium en een stempel van goedkeuring. Dat dient het Rotterdamse culturele, economische en politieke establishment terdege te beseffen. Het kan zichzelf wel voor de gek houden door net te doen alsof Gergiev geen propagandistisch uithangbord is voor het regime van president Putin, maar diep in het hart weet het dat hij dat wel is’.

Op de raadsvragen antwoordde het college bij de vragen 6 en 7 onder meer met een verwijzing naar de artistieke kwaliteiten van het festival. Het schip lijkt nu eindelijk de wal te keren. Als een politieke verwijzing naar het propagandistische karakter van Valery Gergiev en zijn festival niet mogelijk is, dan kan dat alleen met andere middelen. In het Cultuurplanadvies 2021-2024 van juni 2020 oordeelde de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) negatief over het Gergiev Festival: ‘Het vierdaags festival speelt zich grotendeels af in de Doelen, maar heeft volgens de Raad verder nauwelijks inbedding in de stad. De formule van het festival is volgens de Raad uitgekristalliseerd. Door de beperkte innovatie blijft het een traditioneel festival dat nauwelijks nieuwe doelgroepen weet te bereiken.’ De RRKC adviseert de Rotterdamse gemeenteraad om het festival vanwege gebrekkige inbedding en het gebrek aan artistieke vernieuwing niet langer subsidie te geven.

Feit dat de petitie pas na ruim vijf weken na verschijning van het Cultuurplanadvies van de RRKC verschijnt is de bevestiging van de slechte inbedding van het Gergiev Festival. Het onderstreept het gelijk van de motivatie van de RRKC. Hoe anders was dat bij het eveneens negatieve advies over Museum Rotterdam waar gelijk een publieksactie op gang kwam. Het Gergiev Festival staat op zichzelf. Het staat zich er in de marketing op voor relaties een internationaal podium met een eigentijds aanbod van netwerkmogelijkheden te bieden en wordt vanuit de Rotterdamse economische elite gesteund. Het heeft Rotterdams gemeenschapsgeld niet nodig. Al is het vijf jaar te laat, toch kan hiermee de Rotterdamse politiek eindelijk zonder zelf vuile handen te maken afstand nemen van een festival dat een propagandist van het Kremlin met bedenkelijke opvattingen onverdiend in het zonnetje zet. Politiek en artistiek voldoet het Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival niet.

Foto 1: Schermafbeelding van deel petitieRed het Gergiev Festival’ op petities.nl, 27 juli 2020. NB: Petitionaris Gea Plantinga is Manager Gergiev Festival van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

Foto 2: Schermafbeelding van deel antwoorden op raadsvragen over het Gergiev Festival van Ruud van der Velden (PvdD). In eigen commentaar van 22 juni 2016.

Foto 3: Schermafbeelding van de samenvatting van het advies van de RRKC over het Gergiev Festival, juni 2020.  In: Cultuurplanadvies 2021-2024.

Ondeugdelijke beantwoording vragen veiligheid Wereldmuseum

De beantwoording van de raadsvragen van Ruud van der Velden (Partij voor de Dieren) over de veiligheid van het Wereldmuseum is onbevredigend omdat het onduidelijk is wie er aan het woord is en de antwoorden om de hete brij heen draaien. Ze zijn op 18 december 2019 naar de raad gestuurd. Op 8 november besteedde dit blog er in een commentaar aandacht aan. De veiligheid van het Wereldmuseum zou in het geding zijn.

Wie beantwoordt de vragen? Als ‘steller’ wordt Gilbert Boutier genoemd. Hij is volgens zijn profiel op LinkedIn ‘Financieel Interim Manager’ van zijn eigen bedrijf Three Mountains, of preciezer gezegd dochter Three Mountains Interm Management BV en wordt vanwege zijn kennis op het gebied van Vastgoed blijkbaar gevraagd om de vragen te beantwoorden. Boutier was in 2013-2014 in dienst als ‘Project Manager’ bij de gemeente Rotterdam. De afdeling die bij de vragen genoemd wordt is dienst ‘SO Stadsontwikkeling’. Betrokken wethouder is Bas Kurvers (VVD) die onder meer verantwoordelijk is voor ‘Bouwen’. 

In de beantwoording wordt gezegd: ‘De gemeente (afdeling SO Vastgoed) is als eigenaar verantwoordelijk voor het gebouw en voert de verbouwing van het museum, in samenwerking met het Wereldmuseum, gefaseerd door. Door de fasering kan de gemeente eerder gebouwdelen opleveren en kan het museum deze inrichten met tentoonstellingen.’ Die laatste zin is de essentie omdat het doet uitkomen dat het functioneren van het Wereldmuseum centraal staat. Hoe zich dat verhoudt tot regelgeving en voorschriften is secundair.

Hoe kan het dat kritische vragen van Ruud van der Velden objectief beantwoord kunnen worden door een interim manager die handelt in opdracht van een gemeentelijke dienst van wie de nalatigheid in het toezicht juist een aspect van de kritische vragen is? Kortom, dit betreft een dienst die potentieel onder vuur ligt vanwege de gang van zaken en allerlei onregelmatigheden die resulteerden in de kritische vragen. Hiermee is niet gezegd dat Boutier, SO Stadsontwikkeling en wethouder Kusters niet integer handelen, maar de procedure is verwarrend en ongelukkig als de schijn ontstaat dat WC Eend zelf stelt dat WC Eend volgens de regels heeft gehandeld. Het is niet onmogelijk, maar hoe geloofwaardig kan die claim nog zijn?

Museum Boijmans van Beuningen was bezorgd over de veiligheid en besloot de tentoonstelling ‘Remix Rotterdam’ niet te laten doorgaan toen het constateerde dat het Wereldmuseum geen ‘gebruiksmelding brandveilig gebruik’ voor het hele pand had. Omdat het Wereldmuseum dit aan de bruikleengevers niet had gemeld, konden die zich niet beraden, laat staan hun bruiklenen terugtrekken. Want ze gingen ervan uit dat het hele gebouw veilig was gekeurd en het gemeentelijk toezicht voldoende was. De beantwoording doet hier badinerend over en poetst de zorgen van Boijmans en de andere bruikleengevers weg. Terwijl ze bewust in het ongewisse werden gelaten over de veiligheid van het gebouw. Illustratief voor de tegenstrijdigheden in de beantwoording is de mededeling ‘De certificering van de brandmeldinstallaties staat gepland op 6 januari 2020’. Als het management van het NMVW dit voor 1 oktober 2019 niet aan de bruikleengevers had gemeld, welke afweging konden die dan maken als ze de informatie niet hadden gekregen? De claim dat ‘alle bruikleengevers [er staat ‘bruikleengegevens’] van Dossier Indië geïnformeerd [waren] over de gefaseerde verbouwing‘ wil niet zeggen dat ze erover waren geïnformeerd dat op 1 oktober de omgevingsvergunning voor het gehele gebouw niet in orde was. Ook de ene bruikleengever die telefonisch contact opnam met het Wereldmuseum deed dat op eigen initiatief en niet omdat het door het Wereldmuseum was geïnformeerd.

De beantwoording suggereert dat het Wereldmuseum volgens de regels heeft gehandeld, maar slalomt langs de kritische vragen heen. Dit biedt eerder vaagheid dan duidelijkheid. Dat het Wereldmuseum iets van plan is of iets aanvraagt, wil nog niet zeggen dat het volgens de voorschriften handelt. Een vraag wordt in veel gevallen met een antwoord op een andere vraag beantwoord. Neem de hernieuwde keuring door het Museumregister bij een verbouwing die wordt gereduceerd tot de afgifte over verantwoord collectie­ beheer. Ook blijft onduidelijk hoe de calamiteitenteams zijn bemenst en wie zitting nemen in het crisisteam.

De beantwoording geeft geen uitsluitende duidelijkheid en kan daarom niet als de definitieve beantwoording van de vragen van Ruud van der Velden worden beschouwd. De verwarring blijft bestaan of wordt door de beantwoording mogelijk bewust of vanuit onwetendheid vergroot door zand in de lucht te gooien zodat een heldere blik op het reilen en zeilen van het Wereldmuseum en een antwoord op de vraag of het toezicht door de gemeentelijke instanties voldoende is geweest onmogelijk wordt gemaakt. Dat is een trieste constatering.

Foto 1: Schermafbeelding van site Wereldmuseum, september 2019  (inmiddels verwijderd).

Foto 2: Schermafbeelding van deel ‘Beantwoording van de schríftelijke vragen van het raadslid R. van der Velden (Partij voor de Dieren) over ‘Zorgen over onveilige situaties bij het Wereldmuseum’, 17 december 2019.