Anton de Wit (KN) maakt karikatuur van ‘linkse’ tegenstanders van artikel 23

Schermafbeelding van deel commentaarWokevrije scholen’ en Artikel 23: hoe vrij is ons onderwijs?‘ van Anton de Wit op het Katholiek Nieuwsblad, 26 augustus 2022.

Op de FB-pagina van het Katholiek Nieuwsblad plaatste ik bij een posting van 26 augustus 2022 van een commentaar van hoofdredacteur Anton de Wit onderstaande reactie. De schermafbeeldingen zijn hier toegevoegd:

Er zijn onzorgvuldigheden geslopen in het commentaar van Anton de Wit die verwarrend werken. Ze geven de lezer een verkeerde voorstelling van zaken

Het ridiculiseren van links is een mening waar De Wit het volste recht op heeft. Maar het is wel een wankele argumentatie door uit een radicale mening binnen links te concluderen dat heel links zo is. Dat maakt van links een karikatuur. 

De Wit is geïnformeerd genoeg om te weten dat hij een en ander verkeerd voorstelt als hij het heeft over artikel 23 dat gaat over het openbaar en bijzonder onderwijs. De Wit suggereert dat de vrijheid van onderwijs ter discussie komt te staan als artikel 23 afgeschaft wordt. 

Schermafbeelding van deel commentaarWokevrije scholen’ en Artikel 23: hoe vrij is ons onderwijs?‘ van Anton de Wit op het Katholiek Nieuwsblad, 26 augustus 2022.

De Wit claimt zonder onderbouwing dat ‘links’ meent dat dit artikel ‘de bron van alle ellende’ is omdat het ‘de vrijheid van religieus of ideologisch geïnspireerd onderwijs garandeert‘. Dat is een voorstelling van zaken die op z’n best onvolledig en op z’n slechtst kwaadaardig kan worden genoemd. 

De kern van dit artikel en de steen des aanstoots voor de tegenstanders ervan is niet de vrijheid van religieus onderwijs, zoals De Wit suggereert. Die wordt door hen niet ter discussie gesteld zoals hij suggereert. Geen enkele politiek partij tornt tot nu toe aan die vrijheid. 

Schermafbeelding van artikel 23 van de Nederlandse Grondwet, lid 5-7.

Waar het voor deze tegenstanders om draait is de bekostiging van het bijzonder onderwijs ‘uit de openbare kas’. Dat willen ze afschaffen. Het is opvallend dat De Wit in zijn commentaar dit aspect niet noemt. Terwijl dat de kern van de kritiek op artikel 23 van niet-confessioneel links is. 

Dat gaat dus van D66, PvdD, PvdA, GL, SP tot en met VVD. De PVV is voorstander van artikel 23, maar wil de islam van bijzonder onderwijs uitsluiten. Dus ook de bekostiging van islamitisch onderwijs ‘uit de openbare kas’. Dat is shoppen in een wetsartikel dat weinig principieel aanvoelt.  

Die bekostiging van het bijzonder onderwijs kwam in 1917 in artikel 23 terecht als compromis en uitruil tussen de toenmalige linkse (niet-confessioneel) en rechtse (confessioneel) politieke partijen. De confessionelen kregen bekostiging uit de openbare kas voor hun scholen, de niet-confessionelen kregen algemeen kiesrecht. 

Het commentaar roept vooral de vraag op waarom De Wit herhaaldelijk suggereert dat ‘links’ de in de grondwet verankerde vrijheid van onderwijs wil afschaffen. Hij weet dat dit onjuist, praktisch onrealiseerbaar is en dat daar de kritiek van ‘links’ niet over gaat. De kritiek draait om de bekostiging ‘uit de openbare kas’. 

Schermafbeelding van deel artikel van Jasper van Dijk (SP).

Het gaat erom of een meer dan 100 jaar oud wetsartikel dat een uitruil was van standpunten te moderniseren. Als de bekostiging van het bijzonder onderwijs uit openbare middelen wordt gestopt, dan zal dat zeker de financiële soliditeit van christelijke scholen raken.

Het is echter stemmingmakerij van De Wit als hij zegt dat met de afschaffing van artikel 23 de vrijheid van onderwijs direct in gevaar komt. Christelijke koepels hebben nog steeds de vrijheid om scholen op te richten en te besturen. Het verschil is dat de bekostiging niet langer uit de openbare middelen komt, maar zal moeten worden opgebracht door de doelgroep die zo’n school steunt. 

Advertentie

Moties roepen op om geen diplomatieke afvaardiging naar WK Voetbal Qatar en Winterspelen China te sturen. Regering weigert en kiest stelling tegenover kamer

Schermafbeelding van deel artikelKabinet ziet boycot van WK voetbal in Qatar niet zitten‘ in De Telegraaf, 18 november 2021.

De regering-Biden overweegt om vanwege de mensenrechten geen diplomatieke afvaardiging naar de komende Olympische Winterspelen in China te sturen. Aldus een bericht van Politico van 18 november 2021. Dit speelt tegen de achtergrond van een relatie tussen de VS en China die tijdens de regering Trump verslechterd is. De Winterspelen vinden vanaf 4 februari 2022 plaats in Peking.

De regering Biden spreekt over ‘de genocide op religieuze minderheden in Xinjiang’. Het Canadese Lagerhuis steunde in februari 2021 een motie die zegt dat de behandeling van de Oeigoeren genocide is. De Nederlandse regering noemde het toen geen genocide, maar ‘grootschalige mensenrechtenschendingen tegen Oeigoeren‘.

Dat zou Nederland ook kunnen doen door geen ministers, premier of staatshoofd die deel van de regering uitmaakt te sturen naar de Winterspelen in China.

Hetzelfde is een optie voor het WK Voetbal in Qatar. Wel sporters sturen, maar geen diplomatieke afvaardiging namens Nederland. In februari 2021 nam een meerderheid van de Tweede Kamer een motie van SP-Kamerlid Sadet Karabulut aan met alleen VVD, CDA en FVD tegen die oproept om geen diplomatieke afvaardiging naar Qatar te sturen, aldus een bericht in De Telegraaf. Het gaat niet om een boycot, want dan zou Nederland geen sporters sturen, maar om het niet sturen van een diplomatieke afvaardiging.

In antwoord op een vervolgmotie van maart 2021 antwoordde het kabinet op 21 mei 2021 dat dit nog niet aan de orde was omdat Nederland zich nog niet had gekwalificeerd en dat pas in november 2021 duidelijk werd. Welnu, deze week heeft het Nederlandse elftal zich door een zege op Noorwegen geplaatst voor het WK in Qatar.

De schendingen van de mensenrechten in China zijn veel groter dan in Qatar en vinden op industriële schaal. Van de andere kant is de economische en politieke macht van China groter dan van Qatar.

Pas op 18 november 2021 dienden D66, GL en CU een motie in die de regering oproept om vanwege de mensenrechten geen diplomatieke afvaardiging naar de Winterspelen in China te sturen. Beide moties lijken samen te hangen.

Motie van het lid Sjoerdsma c.s. over geen regeringsafvaardiging naar de Olympische Winterspelen sturen. Ingediend 18 november 2021.

Of de motie van Sjoerdsma c.s. over China wordt aangenomen staat nog niet vast, maar is wel waarschijnlijk. Dan is het echter nog niet zeker of de regering die motie uitvoert. Het weigert evenmin de motie van Sadet Karabulut over Qatar uit te voeren. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok kondigde dat in zijn antwoord van mei 2021 aan.

Dit is des te merkwaardiger omdat het over het functioneren van de regering gaat en de grenzen die daar aan gesteld worden door de Kamer. Het Kamer heeft daarover het laatste woord, maar de demissionaire minister van Buitenlandse Zaken Ben Knapen (CDA) legt in navolging van Blok en na plaatsing van het Nederlands elftal de motie Karabulut naast zich neer en noemt volgen het bericht in De Telegraaf het uitvoeren ervan een symbolisch gebaar. Dat gaat dus over moderne slavernij van arbeidsmigranten. Hij verantwoordt dat zo: ‘Ik vind het te kort door de bocht om nu als een soort protestgebaar te zeggen, ‘we blijven weg’.

Dat is op zijn beurt te kort door de bocht van minister Knapen. Hij geeft zowel een verkeerde beschrijving van de situatie in Qatar als een misleidende beschrijving van de motie Karabulut. Die roept niet op dat ‘we‘ wegblijven, maar ‘geen afvaardiging van de regering te sturen naar het WK in Qatar en hierover in overleg te gaan met andere landen‘. De motie roept niet op dat de sporters wegblijven.

SP-Kamerlid Jasper van Dijk vindt het naast zich neerleggen van de motie Karabulut schoffering van de Tweede Kamer. Van Dijk: ‘Het zou zeer ongepast zijn als onze koning gezellig in een skybox gaat staan borrelen met de autoriteiten van Qatar. Zo lang werknemers worden uitgebuit moeten we dat voorkomen.’

Dat is een echo en voorafschaduwing van de kritiek die koning Willem-Alexander in februari 2014 kreeg toen hij tegen alle protesten in vanwege de schending van de homorechten door het Kremlin van het kabinet de Winterspelen in Sochi mocht bezoeken en met president Poetin een biertje dronk. Anders landen schaalden toen hun diplomatieke afvaardiging af, maar Nederland weigerde dat. Het RD formuleerde dat toen in een subliem redactioneel zo: ‘Het gedrag van onze koning in Sotsji was niet wijs en niet waardig‘. De kans bestaat dat de koning dat in Qatar of Peking herhaalt.

Om koning Willem-Alexander tegen zijn eigen hysterie te beschermen is het alleen al gewenst om de beide moties over Qatar en China (mits die aangenomen wordt) uit te voeren. Zodat hij zich niet net als in Sochi 2014 opnieuw aan kan stellen als een kleine jongen en controversiële bestuurders van het ontvangende land legitimeert door ze te ontmoeten en een persmoment te gunnen voor hun propaganda. Dat komt naast de afkeuring over de behandeling van minderheden en arbeidsmigranten en de toepassing van de mensenrechten in beide landen.

Het kabinet doet er verstandig aan om in Europees verband te opereren en steun te zoeken voor het niet sturen van een diplomatieke afvaardiging naar de Winterspelen in China en het Wereldkampioenschap Voetbal in Qatar. Het gaat om de sport en daarom is het gewenst dat sporters en sportbestuurders de aandacht krijgen zonder dat een staatshoofd, premier of minister daar pontificaal voor gaat staan.

Er zijn voldoende mogelijkheden, plekken en gremia om de diplomatieke relaties met beide landen te onderhouden. Dat hoeft niet tijdens een sporttoernooi te gebeuren. Minister Knapen mist de essentie als hij zegt dat het wegblijven van de regering een symbolisch gebaar is. Het is andersom, de diplomatieke afvaardiging naar zo’n sporttoernooi is een symbolisch gebaar.

Wereldmuseum na succesvolle publieksactie gered met behoud van ‘Rotterdams karakter’. Wat zegt dat over het kunstklimaat?

imageproxy-aspx

Gisteren nam de Rotterdamse gemeenteraad een motie aan van PvdD, SP, PvdA, NIDA, GroenLinks en D66 over het Wereldmuseum. Dat gebeurde binnen het kader van het Cultuurplan 2017-2020. Hiermee spreekt de raad zich uit voor een zelfstandige positie van het Wereldmuseum binnen de samenwerking met het Nationaal Museum voor Wereldculturen. Door toedoen van de vorige directeur Stanley Bremer was het museum door vercommercialisering in een negatieve spiraal terechtgekomen. Onder druk van raad en toenmalig wethouder Adriaan Visser (D66) trad Bremer in april 2015 terug. Met het aannemen van deze motie is de actie afgerond om het Wereldmuseum te redden als autonoom museum ‘met een Rotterdams karakter’. Als sluitstuk omarmt wethouder Pex Langenberg (D66) de motie. Zodat voor de komende vier jaar de financiering, het Rotterdams profiel, tentoonstellingsprogramma, beheer van de collectie en monitoring door de RRKC zijn gegarandeerd.

Sinds 2012 verschenen hier meer dan 30 stukken over het Wereldmuseum. Ze volgden de ontwikkelingen op de voet door onder meer de weergave van bronnen binnen het Wereldmuseum die zich op straffe van ontslag publiekelijk niet konden uiten. En gaven er commentaar op. Door de jaren heen verschoof het accent van de aandacht voor het ontzamelbeleid naar kritiek op de aanpak van Bremer en de afwachtende houding van de opeenvolgende Rotterdamse gemeentebesturen. Na enkele kleinere publieksacties (met onder andere Boris van Berkum) kreeg in de zomer van 2014 een grotere publieksactie smoel met kunstenaar Olphaert den Otter die zich grotendeels op Facebook afspeelde. In de politiek was het Ruud van der Velden (PvdD) die initiatief nam, maar ook anderen als Jos Verveen (D66), Sun van Dijk (SP), Co Engberts (PvdA) toonden zich betrokken.

Het waren echter betrokkenen uit museumsector, partijpolitiek en openbaar bestuur die achter de schermen het verschil maakten. Reden voor die krachtenbundeling kan niet los worden gezien van een verslechterend kunstklimaat. Teken daarvan was de bovenproportionele korting op de landelijke cultuurbegroting die door het afbraakbeleid van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) vanaf 2011 in gang werd gezet. Vooral Zijlstra’s minachting voor kunst en gepoch geen affiniteit met de kunstsector te hebben maakte velen die de kunst een warm hart toedroegen ziedend en machteloos. Het was patjepeeër Zijlstra tegenover een bovenlaag van kunstminnenden die zich aan de kant gezet voelden. Niet zozeer persoonlijk, maar eerder waar het de waarden betrof die ze belangrijk vonden. Het Wereldmuseum werd zo een streep in het zand die velen voor en achter de schermen konden trekken om de dikdoener Stanley Bremer en al die andere populisten die de kunst wilden uitverkopen een halt toe te roepen. Het cultuurbeleid is echter nog steeds niet gerepareerd zoals het voor Zijlstra was. Evenmin is het verder afgebroken. Het blijft halfslachtig hangen tussen hoop en vrees.

Een commentaar van december 2012 vatte die mentaliteit van de patjepeeërs en kunsthaters samen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Via emotie mobiliseert directeur Bremer steun voor zijn plan om de Afrikacollectie te verkopen. Zijn museum loopt uit de pas met de museumsector in het oprekken van de LAMO-richtlijn, en de gemeente Rotterdam doet hetzelfde door de deur voor de verkoop van topstukken open te zetten. Maar kritiek werkt niet, omdat dat daar aan dat gebouw aan de Maas alleen maar opgevat wordt als een bevestiging van het eigen gelijk.

Oprekken van grenzen is in lijn met de handel in Afrikaanse etnografica die is geconcentreerd in Brussel en Parijs. Deze handel met grote winstmarges vertoont de trekken van de Roomse kerk en de maffia. Uiterlijk vertoon, ex-communicatie, strenge hiërarchie, witwassen van valse objecten en omerta zijn de kenmerken. Verkoop van de Afrikacollectie speelt zich af in dit schemergebied waar handelaren zich opdringen omdat ze winst ruiken. Liefst via onderhandse verkoop. Raadgevers en clandestiene handelaren wisselen elkaar af. De directeur die kennis mist vaart blind op anderen. Hij zet de Afrikacollectie in de etalage om als een Robin Hood aan de Maas te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders.’

Dat het Wereldmuseum voor de poorten van de hel uit de handen van de praatjesmakers en de kunsthaters is gered heeft grote symbolische waarde. Maar het feit dat het kon slagen door de inzet van enkelen is ook wrang. Dit soort publieksacties komt immers door toevalligheden tot stand. Niet voor elke bedreigde culturele instelling die het waard is om gered te worden wordt zo’n actie op touw gezet. Als deze succesvolle actie een incident is, dan houdt dat nog lang geen structurele verbetering van het kunstklimaat in. De golf van rechts-populisme die delen van de politiek en bevolking overrompelt maakt somber. Overschatting ervan lijkt echter nog de grootste bedreiging van het democratisch proces. Vooral media en partijpolitiek moeten niet meegaan in projecties en angstdenken, maar gewoon de traditionele waarden beschermen. Daar is kunst er één van. De les van het Wereldmuseum is daarom uiteindelijk positief. Samenwerking van politici en burgers met een beroep op deskundigen en met mobilisatie van sociale en gevestigde media kan het verschil maken. QED.

Foto: BaHuana-Beeld uit de collectie van het Wereldmuseum, Beneden Congo.

Wereldmuseum maakt nieuwe start met AFRIKA 010. Geen doorstart zonder investering. Een terugblik

13124483_1022919657836380_2648610787077600993_n

 

Update 7 september 2016: Eind goed, al goed met het Wereldmuseum, dankzij de inspanningen van velen onder wie kunstenaar Olphaert Den Otter die een persoonlijk portret in de NRC krijgt. Hij is trouwens eerder intermediair dan klokkenluider. Het Rotterdamse gemeentebestuur gaat in een collegebrief van 6 september voorbij aan het advies van de RRKC dat door velen als onwerkbaar werd beoordeeld en pleit ervoor ‘alle museale functies te herstellen’ en stelt daarvoor ‘een bedrag van jaarlijks 5 miljoen euro maximaal’ beschikbaar. Hier de verdeling van de cultuurbegroting over de verschillende instellingen. De gemeenteraad moet er nog mee instemmen. Zoals uit een brief van directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd blijkt volgt het gemeentebestuur de musea ingefluisterde constructie (‘Het gekozen model kan het best omschreven worden als een bestuurlijk organisatorische integratie zonder over te gaan tot een juridische fusie’).

Gisteren opende de tentoonstelling AFRIKA 010 in het Rotterdamse Wereldmuseum. Met een aparte website die gisteren de lucht in ging en de inhoud van de catalogus vol faits divers bevat die door Veenman+ wordt uitgegeven. De opening die met 600 bezoekers goed bezocht werd was op te vatten als een botsing tussen het oude en het nieuwe regime. De ontvangst was warm en genereus zodat de verwaaide bezoekers die gewoontegetrouw de weg naar de Willemskade weten te vinden niet verrast werden. Het overvolle programma met een lengte van meer dan 2 uur was het enige schoonheidsfoutje van de dag. AFRIKA 010 is uit eigen collectie samengesteld door curator Paul Faber. In vele opzichten een tentoonstelling met een geschiedenis.

In september 2011 besteedde ik voor het eerst aandacht aan het Wereldmuseum in een commentaar over het afstoten van The Schoolboys van Marlene Dumas door Museum Gouda dat de museumwereld onaangenaam verraste. De echte reden waarom dit schilderij geveild moest worden is nog steeds niet door directeur Gerard de Kleijn geopenbaard, zodat we het moeten doen met een rammelende uitleg. Zie hier de kern van de kritiek op het beleid dat tot verkoop leidde. Antwoorden op kamervragen wezen op de smalle marges van musea die wilden ontzamelen. Afstoffen van beleid leidde tot herbevestiging van richtlijnen en floot museumdirecteuren terug die over de rand gingen. De paradox van het antwoord van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op kamervragen van SP’er Jasper van Dijk over de collectie van het Wereldmuseum leek dat het haaks stond op de kaalslag in de kunst die het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2010 inzette.

Het was geen paradox, maar het doorschuiven van verantwoordelijkheid zonder voldoende financiering naar een bestuurlijk lager niveau zoals later ook de zorg overkwam. Zijlstra antwoordde in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten. (..) De beoordeling van de vraag of een voorstel van het Wereldmuseum binnen deze codes past ligt bij de Gemeente Rotterdam.’  Dit leidde begin 2014 in Rotterdam tot opstellen van de Rotterdamse regels

In die vijandelijke omgeving van lokale musea, museumsector, kunstfondsen, kunstenaars, kunstliefhebbers en -verzamelaars, steun op lokaal niveau van D66 en linkse partijen en op landelijk niveau van een kabinet van VVD, CDA ‘dat op de centen paste’ onderschatte toenmalig directeur van het Wereldmuseum Stanley Bremer de oppositie en het monsterverbond tegen zijn plannen om delen van de collectie te verkopen om een reservefonds van tientallen miljoenen op te bouwen voor de exploitatie. Bremer staarde zich blind op z’n inner circle van Rotterdamse Leefbaar- en VVD-getrouwen die lak hadden aan regels. Zijn rol als Robin Hood aan de Maas om te nemen van de gemeenschap en te geven aan z’n medestanders bleek potsierlijk en ondeugdelijk.

Het Wereldmuseum is door de inspanning van velen die nooit in de openbaarheid traden voor de poorten van de hel weggesleept. In de openbaarheid waren het onder meer Boris van Berkum, Olphaert Den Otter, Sjors van Beek, raadslid Ruud van der Velden en ikzelf die de voorstanders trachtten te motiveren om in actie te komen. Die berichten motiveerden het personeel van het Wereldmuseum dat zich geschoffeerd voelde door Bremer. Ze klampten zich vast aan kritiek die op een omslag kon wijzen. Vooral voor de zomer van 2014 verliep dat moeizaam, maar daarna kreeg de actie wind in de zeilen. De burgerbeweging die kunstenaar Den Otter wist op te tuigen was een prachtig voorbeeld van activistische politiek door burgers. Het was ook een front en focus voor anderen om door te drukken en de cultuurbarbaren zoals die gesymboliseerd werden door museumdirecteuren als Gerard de Kleijn of Stanley Bremer terug te wijzen en op hun plek te zetten.

De geschiedschrijving van deze kwestie is nog niet rond zoals een artikel van Claudia Kammer in NRC ter gelegenheid van de opening van AFRIKA 010 verduidelijkt. Het had de misleidende titel ‘Spookverhalen bleken niet waar’ die over de collectie Sanders leek te gaan, terwijl dat nauwelijks uit de tekst bleek. Spookverhalen blijken wel degelijk waar, want dat alle stukken uit de gemeentelijke collectie er uiteindelijk nog zijn wil niet zeggen dat ze zonder het hierboven geschetste monsterverbond van opposanten tegen het ontzamelbeleid van directeur Bremer niet verkocht zouden zijn aan kunsthandelaren in Madrid, Brussel, Parijs of Londen.

13095739_1022919757836370_5920450050971882555_n

Hoe verder? Het Wereldmuseum is met AFRIKA 010 en interim-directeur Jan Willem Sieburgh de goede weg ingeslagen, maar de steun ervoor moet vastgehouden worden. In Nederland wordt kunst niet vanzelfsprekend gekoesterd. Dat moet elke keer weer bevochten worden. Ik omschreef een jaar geleden wat nodig is voor een levensvatbare doorstart: 1) politieke steun van de gemeente Rotterdam inclusief het herstel van het oude niveau van subsidie om tot een levensvatbaar bedrijfsmodel te komen; 2) heroriëntatie van het gebouw op tentoonstellingen en collectie (beheer, documentatie, ontsluiting), en afwaarderen van de niet-kerntaken (restaurant, banqueting) die trouwens toch verliesgevend waren; 3) herstel van de kerntaken van het museum door het opnieuw opbouwen van een wetenschappelijke staf en een tentoonstellingsafdeling die zo’n twee grote, vier middelgrote en zes kleinere presentaties per jaar maakt ; 4) herstel van het vertrouwen bij politiek, publiek, museumsector en collega-volkenkundige musea, bruikleengevers, vermogensfondsen en sponsoren.

Foto: Impressies van de opening van de tentoonstelling ‘AFRIKA 010‘ in het Wereldmuseum, 28 april 2016. Credits: Lydia van Oosten.

Een schijnoplossing van GroenLinks: grenzen aan politieke kunst

VVD2

‘Politieke kunst wil de wereld niet alleen verbeelden; zij wil de wereld veranderen. Politieke kunst is daarom de natuurlijke bondgenoot van progressieve politiek. Politieke kunst wil nuttig zijn.’ aldus Erica Meijer in een redactioneel bij een themanummer van De Helling over politieke kunst. Hier te bestellen voor  € 9,50. Zij is hoofdredacteur van dit door GroenLinks uitgegeven tijdschrift. Voor Joop licht zij in een opinieartikel aan de hand van enkele voorbeelden (Zentrum für Politische Schönheit in Berlijn, Jonas Staal) toe wat ze bedoelt.

Beide stukken zijn in lijn met de politieke opstelling van Groen Links zoals in 2011 geformuleerd door toenmalig kamerlid Mariko Peters in reactie op de bezuinigingen op de cultuursubsidies door toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD): ‘Dit voelt als een valse dolk in de rug van de cultuursector. Straks vullen alleen nog buitenlandse kunstenaars de Nederlandse podia en musea. Het kabinet houdt topinstellingen uit de wind, maar wat kunnen die zonder broedplaatsen?’ Afgelopen week publiceerde Rektoverso de resultaten van een online enquête onder 311 Vlaamse en Nederlandse kunstenaars waaruit onder meer blijkt dat 64% niet kan leven van het kunstenaarschap. Meer dan 50% heeft een jaarinkomen dat onder de 10.000 euro ligt.

Het is lovenswaardig dat GroenLinks een lans voor kunst breekt. Net als de SP dat bij monde van Jasper van Dijk vaak doet. Maar deze partijen hebben de cultuurbezuinigingen van de Rijksoverheid niet alleen niet kunnen voorkomen, maar hebben er sinds 2011 evenmin een halszaak van proberen te maken zich in een positie te manoeuvreren waarin ze teruggedraaid konden worden. Peters’ en Meijers woorden zijn eerder op te vatten als praten voor de bühne en het binden van de eigen achterban, dan als politiek speerpunt. Hoewel ze zeker programmatisch aansluiten bij de wereldvisie van GroenLinks en meer zijn dan politieke marketing.

Kunst kan per definitie geen natuurlijke bondgenoot van politiek zijn. Laat staan van progressieve politiek. Waarbij dat laatste in de opvatting van oud partijleider van GroenLinks Femke Halsema ‘internationalistisch, toekomstgericht, veranderingsgezind, anti-bureaucratisch en democratisch’ is. Kunst kan deels, toevallig en tijdelijk gelijk opgaan met een bepaalde politieke stroming, maar daar op straffe van verlies van eigenheid en bewegingsvrijheid nooit een natuurlijke bondgenoot van zijn. Kunstenaars die een alliantie sluiten met de politiek worden ingesloten en houden op kunstenaars te zijn die kunst maken die per definitie ongebonden is.

De woorden van Erica Meijer hebben hun waarde omdat ze kunst proberen te bevrijden uit de gevangenis van het rendementsdenken en de marktwerking, en het idee van topkunst als life style voor een maatschappelijke elite. Maar een nieuwe gevangenis die kunstenaars tot instrument maakt van de zogenaamde progressieve politiek is een slecht idee. Politieke partijen moeten werken aan het verbeteren van de voorwaarden waaronder kunstenaars kunnen functioneren. Daar houdt hun verantwoordelijkheid en aanspraak op de kunsten op.

Foto: Nelle Boer, VVD: dictators in eigen regio opvangen. Cartoon, 2014.

IPO dicht cultuurbeleid Bussemaker stabiliteit en kwaliteit toe

ipo

Hoe ‘spin’ werkt maakt dit verslag van het IPO duidelijk. Het Interprovinciaal Overleg behartigt gezamenlijke belangen van de provincies in ‘Den Haag’ en ‘Brussel’. In de kop zegt het dat in het cultuurbeleid van minister Bussemaker kwaliteit en stabiliteit vooropstaan. Maar da’s de claim van de minister en haar ambtenaren en volgens vele critici van het cultuurbeleid niet de reële stand van zaken. Hoewel het verslag ruimte biedt aan Jasper van Dijk (SP) en critici die menen dat er in de toekomst meer cultuurinstellingen gaan omvallen dekt de kop de lading niet. Het cultuurbeleid van minister Bussemaker biedt hooguit de stabiliteit van het kerkhof.

romoss

Foto 1: Schermafbeelding van ‘Stabiliteit en kwaliteit voorop in nieuw cultuurbeleid Bussemaker’ op IPO, 26 juni 2015.

Foto 2: Tweet van Romy Ossel, 26 juni 2015.

Rekenkamer pleit voor forse subsidie Wereldmuseum. Bremer weg

big_398

Vandaag verschijnt het rapport ‘Werelden van verschil‘ van de Rekenkamer Rotterdam dat op basis van een motie uit november 2014 van PvdD, PvdA, SP, GL en VVD werd opgesteld. Directeur Stanley Bremer heeft vandaag zijn bestuursfuncties neergelegd en blijft als extern adviseur verbonden aan het Wereldmuseum. Hoewel zijn aftreden onvermijdelijk was geworden doordat hij in en buiten de politiek alle steun verloren had, volgt dit niet direct uit dit rapport. Want dat gaat over het functioneren van de gemeente. Dat Bremer formeel nog verbonden kan blijven aan het Wereldmuseum heeft vooral te maken met de door de gemeente gemaakte fouten sinds de privatisering van 2006. Zo werkt dit rapport niet als een ontslagbrief voor de directeur, maar juist als het tegendeel. Hij kan ondanks alles formeel aanblijven. Zowel gemeente als Bremer maakten fouten.

Het rapport verwijt de gemeente vooral dat het ondanks verplichtingen onvoldoende toezicht uitoefende op de collectie. De omgang met de collectie en de dreigende verkoop van de Afrika-collectie was in de publieksactie en de aandacht media sinds zomer 2014 het hete hangijzer. Het persbericht zegt: ‘Pas als gevolg van diverse media-uitingen, de publieksactie Wereldmuseum en het defungeren van de Raad van Toezicht, is er bij het college sprake van toegenomen aandacht voor het Wereldmuseum.’ Dat kan op twee manieren uitgelegd worden. Als voorbeeld van onzorgvuldig bestuur van achtereenvolgende cultuurwethouders, de afdeling Culturele Zaken en het Rotterdamse college. Of als voorbeeld van de macht van de burgers die met hun deskundigheid, betrokkenheid en mobilisatie van hun netwerk instappen waar de politiek het laat afweten.

Wie een streep onder een dossier zet kan zich vaak nauwelijks het begin meer in herinnering halen. Wat te leren valt van de publieksactie Wereldmuseum is dat succes niet verzekerd is, maar wel binnen handbereik gebracht kan worden. Het succesvol uitdagen van de politiek kan eigenlijk alleen door medewerking van de politiek omdat het een gesloten wereld is die zich in vertrouwelijkheid sluit als buitenstaanders het proberen open te breken. Zelfs ondanks de verschillen tussen partijen die in de interne creditering die de partijpolitiek nu eenmaal kenmerkt niets te winnen hebben bij buitenstaanders, maar alles bij elkaar. Het is dan ook geen toeval dat het een nieuwe partij in de raad was (sinds maart 2014), de Partij voor de Dieren die zich aan de kant van de burgers kon zetten. Dit pleit voor het stemmen bij verkiezingen op kansrijke nieuwkomers.

Wat de kwestie Wereldmuseum leert is dat overheden de cultuur niet in de steek kunnen laten en zich niet rijk kunnen rekenen door te vertrouwen op handige jongens die zich cultureel ondernemer noemen, maar het tafelzilver naar de lommerd willen brengen omdat hun bedrijfsmodel niet klopt. Het rapport zegt in het voorwoord: ‘Het beheren van een omvangrijke kunstcollectie is normaal gesproken geen activiteit, die volledig commercieel kan worden uitgenut. Daar zijn vrijwel altijd ook publieke middelen voor nodig. Zo ook voor de exploitatie van het Wereldmuseum.’ Vertrouwen op de markt en overschatting van cultureel ondernemerschap is de essentie van wat er bij het Wereldmuseum is misgegaan. Het werkt in elk geval niet zoals gemeente en museumdirectie het de afgelopen 10 jaar in hun wensdromen voorstelden. Kunst kost geld. Zoals het openbaar vervoer, het ziekenhuis, het onderwijs, de lokale omroep, de riolering of de vuilnisophaaldienst.

Ik blijf als niet-Rotterdammer met liefde voor Rotterdam met een vraag zitten. Kon wat er met Bremer en het Wereldmuseum is gebeurd alleen in Rotterdam gebeuren? Of had het overal kunnen gebeuren? Het was het Rotterdamse, en geen ander college dat in november 2012 de ontzamelplannen van het Wereldmuseum billijkte. Ondanks de overtreding van de LAMO-richtlijn. Waarom liet het Rotterdamse college zich bewust op die glijdende schaal naar beneden meevoeren? Ik gaf in november 2012 antwoord op de vraag die vandaag door de Rekenkamer beantwoord is: ‘Dit type solitair opererende directeuren vertoont zonnekoninggedrag en krijgt onvoldoende repliek. Hun omgeving heeft er geen grip meer op. Zo luistert Stanley Bremer niet meer naar zijn vakbroeders uit de museumsector. Hij meent het beter te weten. Nu trekt-ie ogenschijnlijk het Rotterdamse college mee in zijn plannen. Voorbij ethische grenzen.’ De burgers zijn gewaarschuwd.

Foto: Beeld uit Oost-Afrika, Galerie Monbrison op Bruneaf 2014.

Wereldmuseum: Bremer doet er verstandig aan zelf op te stappen

jos

Museum Boijmans ‘eist per direct 445 in bruikleen gegeven kunstobjecten terug van het Wereldmuseum’ zo meldde het AD gisteren. Want de stukken zouden niet langer in veilige handen zijn bij dat museum. Lees: bij directeur Stanley Bremer. Hij zegt een schriftelijk verzoek tot teruggave van Boijmans-directeur Sjarel Ex van 2,5 maand geleden ‘simpelweg vergeten’ te zijn. Moedwil of misverstand?

Boijmans-conservator Pre-industrial Design Alexandra van Dongen schrijft: ‘Na het overlijden van Bierens de Haan ontving Museum Boijmans Van Beuningen de omvangrijke grafiekcollectie als legaat, bestaande uit circa 26.000 prenten, die nog steeds de kern van ons prentenkabinet is. Ook zijn rijke kunsthistorische bibliotheek en een bijzondere verzameling Aziatica van ruim 400 objecten, die hij eigenhandig tijdens zijn avontuurlijke leven en reizen aan het begin van de 20ste eeuw bijeenbracht werd aan Museum Boijmans overgedragen.’

Het is deze collectie die het Wereldmuseum in bruikleen had van Boijmans die nu wordt teruggevraagd. Men kan zich alleen maar afvragen waarom dat pas in november 2014 gebeurde. In september 2014 haalde de Stichting Islamitische Kunst en Cultuur haar collectie islamitische kunst weg bij het Wereldmuseum, zo meldde Sjors van Beek in De Groene. Al rond 15 oktober 2013 leidde Bremer RTV Rijnmond rond in het depot en vertelde toen meer dan 85% van de collectie af te gaan stoten. Vanwege deze ontzamelplannen die in strijd waren met de richtlijnen en door een krachtige publieksactie met kunstenaar Olphaert den Otter vanaf augustus 2014 zette wethouder Adriaan Visser (D66) namens de gemeente Rotterdam het Wereldmuseum op 26 november 2014 onder curatele. Daarnaast kwalificeerde de commissie-Laan in een eerste advies van 8 december 2014 de ontzamelprocedure ‘niet zorgvuldig, niet juist en niet transparant’.

Het wachten is op directeur Bremer die de eer aan zichzelf houdt. Hij heeft geen steun meer in de raad, het gemeentebestuur, de stad, de museumsector en onder zijn medewerkers die door hem op straat zijn gezet. Bremer kan begrijpen dat hoe langer hij wacht hoe slechter zijn onderhandelingspositie wordt. Nu kan het college hem nog iets bieden. Straks niet meer. Hoe harder de kritiek klinkt en hoe meer de werkelijkheid Bremer ontglipt hoe meer hij in zijn schulp kruipt en om die werkelijkheid heen tracht te redeneren. Vergeefs.

Er is een tijd van gaan voor museumdirecteuren. Nog versneld als ze de essentie van hun organisatie uit zicht zijn verloren. Directeuren die geen plannen meer uit hun hoge hoed kunnen toveren om tijd te winnen zijn door hun negen levens heen. Het Nieuws dat de site van het Wereldmuseum biedt gaat allang niet meer over tentoonstellingen, kunstobjecten of bedrijfsvoering, maar over lekker eten. Escapisme dat niet eens meer de schijn ophoudt dat het Wereldmuseum om kunst draait. Bremer doet er verstandig aan zelf op te stappen.

Foto: Tweet van het Rotterdamse gemeenteraadslid voor D66 Jos Verveen, 28 januari 2015.

Het Wereldmuseum draait door. Een Rotterdams drama

wm

Het raadslid van Leefbaar Rotterdam Anton Molenaar stelde op 2 september 2008 raadsvragen over het Wereldmuseum. Toen al kwamen er plannen van dat museum naar buiten om een groot deel van de collectie te ontzamelen. In het antwoord verwees het college (met Ivo Opstelten) naar de directie en de Raad van Toezicht van het op 1 januari 2007 verzelfstandigde Wereldmuseum die hadden verzekerd dat ze dat volgens bestaande normen zouden doen en voegde toe: ‘Het opschonen van de collectie is ook een vorm van verzamelen en zal leiden tot een kleinere en beter beheersbare collectie van topstukken en zal niet leiden tot de opheffing maar tot een betere profilering en efficiëntie van het museum.’ Een verbazingwekkende passage die met terugwerkende kracht de urgentie miste wat er precies aan de hand was bij het Wereldmuseum.

In de jaren erna ging de kritiek op het ontzamelbeleid van het Wereldmuseum niet meer liggen. Vooral niet toen directeur Stanley Bremer in 2011 met het plan van een fonds kwam met maximaal 60 miljoen euro dat gevuld werd door de verkoop van de Afrika-collectie. Bezit van de gemeente. Het zou gemeentesubsidie overbodig maken en de afhankelijkheid van de gemeente verkleinen, zodat de directeur de vrije hand kreeg om te doen en laten wat hem schikte. Toenmalig wethouder Antoinette Laan nam weliswaar afstand van de plannen, maar was niet ondubbelzinnig in haar standpunt dat verkoop van (een deel van) de collectie om economische redenen principieel afkeurde. Raad en college bleven dubbel in hun reactie op de plannen van Bremer, ze hadden wel oren naar een museum dat het zonder subsidie zei te kunnen stellen. Museumsector, publiek en toenmalig staatssecretaris Zijlstra maakten duidelijk dat dit soort verkoop ontoelaatbaar was.

In 2012 tekende ik de tactiek van het Wereldmuseum dat de eigen organisatie inzet om steun op te bouwen: ‘Het goede leven van wijnen, spijzen, gesprekken en ons soort mensen zet alle neuzen een kant op. Soms feestneuzen als er feest te vieren valt, soms wijsneuzen die het samen beter weten dan de professionals uit politiek of museumwereld. Weldenkende burgers zijn tevreden met zichzelf. En elkaar. Als individuen vinden ze elkaar in een groepsgevoel dat afkeer voor regelzucht uitstraalt. In het oprekken van de grenzen voelen ze zich weer de provo’s die ze nooit waren. Hun tweede jeugd neemt hen de kans niet af het alsnog te worden. In het schoppen tegen het establishment dat ze zelf vormen. Vanuit de luxe. Zo werkt kunst als glijmiddel.

Nu is er voor de zoveelste keer kritiek op het beleid van het Wereldmuseum. De kar van de Publieksactie Wereldmuseum wordt getrokken door kunstenaar Olphaert den Otter. Die vanuit het niets zich half augustus met het Wereldmuseum ging bezighouden. Aangezwengeld door artikelen van onderzoeksjournalist Sjors van Beek die vanaf 13 augustus in De Groene verschenen. Topstukken in de ramsj, zo zei van Beek. De toon was gezet. Den Otter sprak twee keer in de commissie ZOCS van de Rotterdamse gemeenteraad waar de C voor Cultuur staat. Op 30 oktober (7 u 45’) en op 19 november (55’50’’). In de raad vroeg het raadslid namens de Partij voor de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden herhaaldelijk aandacht voor het onderwerp.

Op  de FB-pagina van Olphaert den Otter werd het een gezellige, anarchistische boel. Ik zag er een voorbeeld voor nieuwe politiek in. Terloops ontstond een gemeenschap van betrokken burgers die zich verenigden in hun verontwaardiging over directeur Stanley Bremer die naar hun idee te veel ruimte van het gemeentebestuur kreeg. Zodat het onbegrip zich ook richtte op de Rotterdamse lokale politiek die het de afgelopen zeven jaar allemaal had laten gebeuren. Den Otter riep uit op 16 augustus: ‘Het is totaal krankjorem, maar niemand lijkt op het idee te komen die man eruit te flikkeren! Hoe kan dat nou? HELP!’ Ja, Gemeente Rotterdam, waarom vertegenwoordigden jullie gedurende zeven jaren het algemeen belang zo slecht? Waar liet dat de burgers?

Nu lijkt er een doorbraak. In een brief aan de raad meldde B&W deze week de ‘ingrijpende beleidstrajecten die momenteel bij het Wereldmuseum lopen, voorlopig stil te leggen.’ De gemeente zet het Wereldmuseum verder onder druk door het initiatief om de leden van de Raad van Toezicht te benoemen, één of meer termijnen van de bevoorschotting niet te vervroegen waar het Wereldmuseum om had verzocht, de uitspraak van de toetsingscommissie-Laan die half december wordt verwacht en het instellen van een extern onderzoek naar de algehele bedrijfsvoering van het museum. Vraag is of de brief diep genoeg gaat. Ruud van der Velden is er ontevreden over, ziet vele vragen onbeantwoord en heeft met PvdA, SP en GL een spoeddebat aangevraagd.

Foto: Renovatie Wereldmuseum door Putter Partners.

Rotterdam toetst ontzamelplannen Wereldmuseum onzorgvuldig

rvdv

Aldus het raadslid voor de Partij van de Dieren en kunsthandelaar Ruud van der Velden na het debat van 30 oktober in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over de plannen van het Wereldmuseum. Hier is het debat te zien (9 uur 46’). Met beeldend kunstenaar en inspreker Olphaert Den Otter die als woordvoerder van de publieksactie ook de raad verantwoordelijk houdt. En met Van der Velden. De tweet verwijst naar Jan Laan, de voorzitter van de per 1 juli 2014 -voor twee jaar benoemde- Rotterdamse Toetsingscommissie Ontzamelen en voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Gouda die in een jaarverslag 2011 van dat museum zegt: ‘De Raad van Toezicht achtte het voortbestaan van Museum Gouda zo belangrijk, dat een eenmalige afwijking van de LAMO te rechtvaardigen was.’ Een onwaarachtige opmerking.

Laan suggereert dat het voortbestaan van Museum Gouda op het spel stond. Mogelijk zette het college van Gouda de RvT onder druk om reserves te vergroten, daarom spreekt Laan over een ‘gentleman agreement met het gemeentebestuur’, maar daarmee is niet gezegd dat er sprake was van een slechte financiële positie bij het museum. In de publiciteit voerde het museum dat als argument voor verkoop aan. Aannemelijker is dat dit vanwege politieke redenen zo werd voorgesteld om de verkoop van The Schoolboys te realiseren. Maar zelfs als aangetoond zou zijn dat het voortbestaan van Museum Gouda in 2011 vanwege bedrijfseconomische redenen op het spel stond valt een afwijking van de LAMO niet te rechtvaardigen. In antwoord op kamervragen antwoordde toenmalig staatssecretaris Zijlstra in 2011: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ 

Er zijn geen financiële, politieke of andere redenen om af te wijken van de LAMO. Laan leende zich voor een foute interpretatie en behartigde niet het belang van het museum, maar van het Goudse gemeentebestuur. Dit diskwalificeert hem voor vergelijkbare functies. Een en ander is des te onbegrijpelijker omdat in de jaarrekening 2013 de opbrengsten van de verkoop van The Schoolboys nog steeds op de balans van Museum Gouda staan en er op 24 mei 2011 voor 109.000 euro een schilderij van Weissenbruch werd gekocht. Zie voor details hier. Volgens een mededeling van wethouder Visser aan het slot van het debat heeft Laan inmiddels afstand genomen van de verkoop van The Schoolboys. Zodat Laan ook toegeeft fout gehandeld te hebben.

Ruud van der Velden stelde wethouder Adriaan Visser dus vragen over Jan Laan. Hoe had-ie ooit benoemd kunnen worden? Een vraag waarop Visser geen echt antwoord had. Het zat Van der Velden niet lekker. En Visser evenmin. Uit diens antwoorden bleek Laan in juni gesolliciteerd te hebben en al per juli benoemd te zijn. Met de beperking dat Laan geen beslissende stem heeft als voorzitter. Dus ondanks zijn benoeming bestond het besef dat Laan een vlekje heeft. Zoals het er nu naar uitziet wordt 19% van de collectie van het Wereldmuseum in een eerste tranche ter beoordeling aan de toetsingscommissie voorgelegd. Zo’n 19.000 objecten. Van der Velden opereert doelmatig en zelfbewust, mede door zijn kennis van de kunsthandel. Het is triest voor het openbaar bestuur dat oppositie tegen slecht gemeentebeleid zo toevallig tot stond moet komen. Van de grootste partij in de raad Leefbaar Rotterdam was geen enkele vertegenwoordiger aanwezig.

jd

Foto 1: Tweet Ruud van der Velden, 1 november 2014.

Foto 2: Tweet Joop Daalmeijer, 31 oktober 2014.