Simplisme TPO bereikt nieuwe hoogten. Bij een brief van Ollongren over beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren

TPO lijkt steeds meer moeite te hebben om aan zinvolle content te komen. De stukken lijken met de logica van een dobbelsteen in elkaar te worden gebroddeld. Daar zit niet eens een rechtse agenda achter, daar steekt luiheid en gemakzucht achter. Zorgvuldigheid en scherpte ontbreken. De jongste bedienden lijken nu ook hun kans te krijgen om eens lekker aan de boom te schudden. Maar de appels vallen op hun eigen kop. Als TPO serieus wil worden genomen zou het beter op kwaliteit dan kwantiteit inzetten. Mijn reactie bij het artikelD66-minister gaat sleepwet erdoor duwen onder mom van ‘nepnieuwsbestrijding’:

Waarom is het ‘doodeng’ om te praten met Facebook en Google om nepnieuws te bestrijden? Is TPO wellicht bang dat het ook in deze actie meegenomen wordt? Een gerechtvaardige zorg zoals blijkt uit dit bericht dat de ‘sleepwet’ verbindt met de bestrijding van nepnieuws. Het is een associatie uit het ongerede.

De brief van minister Ollongren aan de kamer gaat overigens niet uitsluitend over de inmenging in Nederland door de Russische Federatie, maar ook over andere landen die de Nederlandse publieke opinie proberen te beinvloeden of gebruik maken van de Nederlandse digitale infrastructuur.

Elk land moet alert zijn op inmenging in de publieke opinie of zelfs in het electorale proces, zoals in 2016 bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen gebeurde. Daar is niets merkwaardigs aan. Democratie moet weerbaar zijn en elke dag opnieuw verdedigd worden.

De brief van minister Ollongren is een opzetje en weinig meer dan dat. Er worden wat intenties uitgesproken. Erg concreet is het nog niet. Het kabinet Rutte III is ook pas aangetreden. Maar het is goed dat de dreigingen vanuit het buitenland worden benoemd, de overheidsdiensten alert zijn en er een beleid wordt ontwikkeld dat de invloeden neutraliseert.

NB: Zie ook de kamervragen ‘Beïnvloeding door buitenlandse entiteiten van democratische verkiezingen’ van Kees Verhoeven (D66), 13 november 2017.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelD66-minister gaat sleepwet erdoor duwen onder mom van ‘nepnieuwsbestrijding’’ op TPO, 14 november 2017.

De Nederlandse oplossing: Internationaal cultuurbeleid als krachtig signaal tegen instabiliteit rond Europa

IWM-HU-59574_Constructing_a_Dummy_Tank_1942

Cultuur heeft een directe verbinding met economie en politiek, en is een vorm van diplomatie die zeer waardevol is voor onze reputatie als voortvarend, open land. En het kan onze positie in het buitenland verstevigen.’ Aldus een video uit 2013 van Buitenlandse Zaken over internationaal cultuurbeleid. Kunst moet dienstbaar zijn aan politieke doeleinden. Kunstvormen die uit deze gouvernementele opvatting van cultuur volgen zijn er niet voor de kunst, maar voor de economie, reputatie en diplomatie van Nederland.

Nu is er de ‘Kamerbrief over internationaal cultuurbeleid 2017-2020’ van de ministers Bert Koenders van Buitenlandse Zaken en Jet Bussemaker van Cultuur. De rol van de economie in de internationale culturele samenwerking wordt afgeschaald. Het culturele veld mag voortaan zelf het initiatief nemen waarbij de overheid faciliterend optreedt. In het beleidskader bij de brief staat: ‘Ook zien we dat cultuur internationaal steeds vaker een politieke lading krijgt: cultuur wordt niet alleen ingezet om te verbinden, maar soms ook om tegenstellingen te vergroten. Culturele verworvenheden, waaronder ons culturele erfgoed en artistieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting, staan onder druk.’ Cultuur ‘is‘ niet, maar wordt ‘ingezet’. Cultuur heeft haar onschuld verloren. Kortom, in 2016 dient internationaal cultuurbeleid voor politiek, diplomatie en marketing.

Een persbericht bij de kamerbrief zet het nog scherper aan en presenteert in de titel ‘cultuur als krachtig signaal tegen instabiliteit rond Europa’. Nederland mag dan de krijgsmacht, de territoriale verdediging en de bewaking van de grenzen in de uitverkoop hebben gedaan, de instabiliteit die daar uit volgt wordt volgens het kabinet bestreden met Nederlandse cultuur. Viktor & Rolf, Marlene Dumas, het Nederlands Danstheater, Het Koninklijk Concertgebouworkest en Droog Design liggen in de loopgraven om Nederland te verdedigen tegen Egypte, Mali, Rusland, Palestijnse gebieden, Libanon, Marokko en Turkije. ‘Culturele samenwerking kan een wezenlijke bijdrage leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld’, zegt Koenders. Tja, wie dat gelooft, kan niet eens naïef genoemd worden, maar is gewoonweg kwaadaardig en gevaarlijk.

Zoals zo vaak vinden de weidse vergezichten van het kabinet geen vervolg in een ruimhartige budgettering. Want Nederlands internationaal cultuurbeleid vijzelt wellicht de reputatie van Nederland in het buitenland op, maar het mag om binnenlandse redenen niet te veel kosten. Want op het Binnenhof zijn kunst en cultuur een gewilde schietschijf voor makkelijk scorende politici. Er is door geschuif van begrotingsposten zo’n 18 miljoen euro beschikbaar, waarvan 0,5 miljoen ‘effectief’ wordt ‘ingezet’ binnen de ‘moderne diplomatie’. Modieus. Deze openbaring vangt door marketing het kwaad af. Zo is Nederland weer helemaal thuis waar het hoort.

Foto: ‘Constructing a Dummy Tank 1942’.

Maak van Soestdijk een themapark dat de plek ontkent

11181087_884451001683247_1433360927211892851_n

De Volkskrant biedt opinieleiders de ruimte om de vraag te beantwoorden wat er met Paleis Soestdijk moet gebeuren. Dat betreft dan de gebouwen (Paleis, Orangerie, Watertoren, Chalet) en het park met de vijver. Het bos valt buiten de vraag. Landelijk Voorzitter van de JOVD Tom Leijte opteert voor een Nationaal Historisch Museum en Charles Boissevain voor een Museum voor Sculptuur. Het zijn legitieme opinies waar best iets voor te zeggen valt, maar die toch niet dwingend zijn. Nadeel van de visie van Leijte is dat hij een monarchistische invalshoek kiest en van die van Boissevain dat er al het Kröller-Müller Museum is (met de Jardin d’émail van Jean Dubuffet) of initiatieven als de Anningahof die al beelden in een parkachtige omgeving tonen.

Minister Blok bevestigde in een kamerbrief van 9 juli 2015 bestaande uitgangspunten voor herbestemming van Soestdijk: ‘duurzame, openbaar toegankelijke bestemming met toeristische en recreatieve voorzieningen, die bovendien de regionale identiteit versterkt’. Dat laatste omdat de provincie Utrecht en de gemeenten Baarn en Soest betrokken zijn. Overeenstemming bestaat over een publieksfunctie voor Paleis Soestdijk.

Welke herbestemming van Paleis Soestdijk dat sinds 1971 rijksbezit is kan het verschil maken? Gezien de hoge museumdichtheid van Nederland ligt het niet voor de hand om er een museum te vestigen. Dat is een voor de hand liggende, maar brave keuze. Als het toch een museum moet zijn, verdient het overweging om in de thematiek niet terug, maar vooruit te kijken. Dus geen koestering en conservering van het verleden in een Nationaal Historisch Museum, een Historisch Museum voor Buitenplaatsen of een Museum van de 19de Eeuw, maar een sprong in het ongewisse van de toekomst. Met de belevingswaarde als centraal uitgangspunt.

De bijzondere waarde van Paleis Soestdijk zit ‘m in het collectieve geheugen van vooral de Nederlanders die voor 1965 zijn geboren, niet in de concrete cultuurwaarde van objecten of gebouwen. Het laatste defilé was op 31 mei 1980. Zoals een adviseur bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zegt: ‘De betekenis die een gebouw heeft voor de gemeenschap kan ook de drager van een plan zijn.’  Lector Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie Riemer Knoop merkt in ‘Een leeg paleis vol keuzes; De toekomst van Soestdijk’ uit 2014 treffend op: ‘Soestdijk is markant om wat het niet is’. In die constatering ligt de sleutel voor herbestemming.

Soestdijk is dus een plaats van betekenis (lieu de mémoire) die niet markant is. Verder staat het begrip plaats van betekenis onder druk door nieuwe media en technologieën die het belang relativeren van de plek in een virtuele realiteit. Relaties en referenties onttrekken zich steeds meer aan de fysieke plek. In het besef dat de plek niet meer in de oude waarde bestaat moet opgepast worden voor herintroductie en historisering van iets dat voorbij is onder het valse voorwendsel van thuiskomen. Nostalgie en sentimentaliteit liggen op de loer.

Vraag is dus welke herbestemming een niet-markante bij de jonge generaties van na 1965 sowieso aan waardevermindering onderhevige plek met een niet-museale, niet-historiserende, publieke en recreatieve functie kan krijgen waarbij de beleving centraal staat. Alles wat Paleis Soestdijk niet is leidt tot een antwoord. Paleis Soestdijk is dé plek voor een themapark van de toekomst dat alles ontkent wat de plek ooit geweest is.

Foto: Voorzijde Paleis Soestdijk, augustus 2015. (Mer rookpluimen van kunstproject ‘Palace in Wonderland’ van John Körmeling). Credits: Lydia van Oosten.

Ongelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond

geven

Halbe Zijlstra (VVD) wist hoe het zat toen hij staatssecretaris van cultuur (2010 -2012) was. Zo pretendeerde hij. Bezuinigen op kunst door de overheid kon omdat particulieren en bedrijven in het financiële gat zouden springen. Dat was ‘Een nieuwe visie op cultuurbeleid’ zoals hij dat in een kamerbriefMeer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid‘ van 10 juni 2011 presenteerde. Er is niets van Zijlstra’s plannen uitgekomen, want de markt had weinig behoefte om in het gat te stappen dat de overheid bewust liet ontstaan. Er werd al in 2010 door vele kanten voor gewaarschuwd dat hij het bij het verkeerde eind had. Het was niet meer dan blufpoker en nattevingerwerk zonder onderzoek waar de VVD’er zich op baseerde. Op weg naar de volgende functie zonder verantwoording af te hoeven leggen voor zijn miscalculaties. Met rampzalige gevolgen.

Vandaag wordt de onjuistheid van Zijlstra’s beleid opnieuw bevestigd. Daan van Lent citeert voor NRC uit het morgen te verschijnen tweejaarlijkse rapport ‘Geven in Nederland’ van het Centrum voor Filantropische Studies aan de VU: ‘Giften aan cultuur zijn sinds 2011 verder teruggelopen. (..) De daling is opmerkelijk, omdat de overheid in 2011 besloot fors te bezuinigen op cultuur en een beleid inzette dat instellingen juist meer geld zouden moeten aantrekken uit de particuliere sector. (..) De daling komt vooral door sterk dalende sponsorgelden. De onderzoekers geven daarvoor geen verklaring. Maar uit jaarverslagen van culturele instellingen bleek vorig jaar al dat musea, orkesten, toneel- en dansgezelschappen bij bedrijven merken dat deze sinds de recessie de hand op de knip houden en bovendien geen zin hebben om in het gat te springen dat de overheden hebben laten liggen liggen.’ Nogmaals, het was voorspeld dat het zo zou gaan.

Het is dus allemaal nog veel erger dan wat Zomergast Johan Simons in 2013 zei: ‘Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.’

De VVD is de oorzaak voor de recente kaalslag op cultuur en heeft dat in de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door staatssecretaris Halbe Zijlstra. Een toelichting bij het rapport ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimde de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Voor de VVD is cultuur een vorm van vermaak. Dan is blijkbaar alles geoorloofd om de burgers wat op de mouw te spelden en slecht doordacht beleid voor te zetten.

Schlaraffenland
Foto 1: Schermafbeelding van hoofdstuk ‘1.5 Geven aan cultuur’ uit kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid’ van Halbe Zijlstra (2011).

Foto 2: Pieter Bruegel de Oude, ‘Luilekkerland’ (1567). Collectie: Alte Pinakothek, München.

Advies Raad voor Cultuur: Stedelijke regio centraal in cultuurbeleid

Volgens het vandaag aan minister Jet Bussemaker aangeboden advies Stedelijke regio’s meer centraal in cultuurbeleid van de Raad voor Cultuur zijn stedelijke regio’s ‘de natuurlijke brandpunten’ in het culturele aanbod en verdienen ze daarom een centrale rol. Meer maatwerk en onderscheid wordt zo mogelijk meent de raad. Dat klinkt tegenstrijdig omdat het een herverdeling van middelen is waarbij men op zijn best mag hopen dat de middelen niet worden verminderd. Is het inboeken van doelmatigheid hier ook al de boekhoudkundige truc? In een reeds tot op het bot uitgebeende sector. Hoe dat tot kwaliteitsverbetering leidt is de vraag.

Positief in het advies is de herwaardering voor talentontwikkeling dat in het advies ‘Slagen in Cultuur‘ (2012) aangekondigd werd, maar toen niet gerepareerd kon worden wegens onvoldoende geld. In een kamerbrief van augustus 2014 deed minister Bussemaker een halfslachtige poging door geschuif met middelen om geld vrij te maken voor talentontwikkeling. Nu wordt dit hopelijk krachtdadig en meer dan kosmetisch aangepakt.

De raad vraagt 29,5 miljoen euro extra voor een in afgelopen jaren uitgeholde cultuursector: ‘De afgelopen jaren is er zwaar bezuinigd op de cultuursector. De minister heeft zich ingespannen om een aantal nijpende knelpunten weg te nemen, maar deze maatregelen hebben vaak geen structurele dekking. De raad maakt zich zorgen over een verdere uitholling van de rijksbegroting en roept op de financiering van cultuursector op peil te houden.’ Het advies is vooral een beroep op fatsoen bij de politiek. Is dat nog voldoende aanwezig?

Dijsselbloem stelt besluit beursgang ABN AMRO uit vanwege salarisverhoging

dijs

Minister van Financiën Dijsselbloem (PvdA) stelt een besluit over de beursgang van ABN AMRO uit, zo schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Als reden noemt hij ‘de salarisverhoging van het bestuur van ABN AMRO’. Eind 2008 werd de bank genationaliseerd. In totaal stopte de Nederlandse staat inclusief rentelasten 32 miljard euro in de bank onder de belofte van de toenmalige minster Wouter Bos (PvdA) dat dit bedrag tot op de laatste cent zou worden terugbetaald. Bijvoorbeeld door een beursgang. Maar ABN-topman Gerrit Zalm logenstrafte in 2010 deze bewering door te verklaren dat het terugbetalen van de staatssubsidie onzeker was. Dit beschadigde het vertrouwen in de politiek en uiteindelijk in de soliditeit van ABN AMRO zelf. Dat er al voor de kredietcrisis van 2008 om bekend stond dat het de kosten steeds maar niet onder controle wist te krijgen.

Naar schatting zou een beursgang in het najaar van 2015 maximaal 20 miljard euro opleveren voor de staat. Zodat het 12 miljard euro zou moeten toeleggen op de steun aan ABN AMRO. De salarisverhoging bestond uit 100.000 euro over 2014 voor zes van de zeven bestuursleden die een vast salaris van 608.000 euro hadden. Bestuursvoorzitter Gerrit Zalm kreeg op zijn vaste salaris van 759.000 euro geen salarisverhoging. Ex-minister Financiën en VVD’er Zalm ligt al jarenlang onder vuur wegens zijn vermeend ondeskundig handelen in 2007 en 2008 bij Dirk Scheringa’s DSB Bank. Of hij een echte bankier is wordt nog steeds betwijfeld.

Bij het besluit van minister Jeroen Dijsselbloem om de beursgang van ABN AMRO uit te stellen kan meespelen dat hij het verlies voor de staat van 12 miljard euro naar de toekomst wil doorschuiven. Naar zijn opvolger. Juist omdat hij zich er herhaaldelijk kritisch over heeft uitgesproken lijkt de ergernis van de minister over de wereldvreemdheid, het gebrek aan tact en de schaamteloze zelfverrijking van de top van ABN AMRO gemeend.

De bankensector in het algemeen krijgt veel maatschappelijke kritiek. Banken bezuinigen op de werkvloer, brengen klanten steeds meer kosten in rekening voor producten en hypotheken, knijpen het krediet naar ondernemingen af en stellen zich onaantastbaar op door salarisverhogingen van de top terwijl ze niet eens voldoen aan hun eigen normen voor die verhogingen. De reactie van Dijsselbloem kan ingegeven zijn door de machteloosheid van de politiek om de bankensector onder controle te krijgen wat steeds weer mislukt. Omdat de financiële sector delen van de politiek omkoopt. Achter het uitstel van de beursgang van ABN AMRO gaat de wens schuil om de macht van de banken aan banden te leggen. De minister heeft nu niet veel anders voorhanden dan uitstel dat zijn ongenoegen symboliseert. Echt nodig is hervorming van de financiële sector.

Foto: Schermafbeelding van kamerbrief van minister Jeroen Dijsselbloem over uitstel beursgang ABN AMRO.

Frans Bauer gaat van Ratada Dadada voor amusement in Hilversum

Levensliedzanger Frans Bauer (40) vindt het maar niks dat amusementsprogramma’s waarin hij optreedt niet langer bij de publieke omroep te zien zullen zijn. In het AD vindt Bauer de plannen van staatssecretaris Sander Dekker ‘te gek voor woorden’: ‘Dat de Nederlandse overheid zich wil bemoeien met de inhoud van uiterst succesvolle tv-programma’s riekt naar censuur. Dat mag nooit gebeuren! We leven in Holland. Niet in China of Noord-Korea.’ Bauer: ‘Worden we als tv-kijkers beter van de ideëen van de staatssecretaris? Het lijkt me toch niet. Dan nog wat. Laat hij het maken van goede tv overlaten aan mensen die er echt verstand van hebben. Enne: niet hij maar de kijkers zelf bepalen nog altijd wat ze willen zien.’  Bauer meent zelf goede tv te maken, maar de politiek wil iets anders met het bestel. Hij geeft met het nummer Ratada Dadada de staatssecretaris onbedoeld een perfect instrument in handen om amusement uit het publieke bestel te bannen. Merci, Frans.  

Omroepbrief Dekker kijkt naar toekomst. Politiek ook hervormen?

omr

Staatssecretaris Sander Dekker stuurde de kamer vandaag een brief met voorstellen over de toekomst van het publieke mediabestel. ‘De publieke omroep wordt een plek waar innovatie en creatieve makers elkaar ontmoeten. Waar gestreefd wordt naar de mooiste programmering.’ zo eindigt het. Feitelijk betekent de brief van Dekker een herhaling van de goede bedoelingen uit de Medianota (1984) van toenmalig minister van WVC Elco Brinkman. Terug naar de kern, terug naar de urgentie, weg van het amusement en de sport, en meer aandacht voor de categorieën informatie, kunst en maatschappelijke ontwikkeling die bij een publieke omroep thuishoren. Ruim baan voor programmamakers en inperking van de omroepmaatschappijen. Dekker doet aan achterstallig onderhoud en stript weg wat sinds 1984 het bestel binnengeslopen is.

De analogie zal een politicus als Ton Elias mogelijk niet direct erkennen. De vergelijking tussen ‘het verzuilde en vermolmde’ omroepbestel en het politieke bestel ligt voor de hand. Ook zo’n gesloten systeem. Als Elias zegt dat ‘ook anderen dan omroepen toegang krijgen tot de publieke netten’ en ‘voor het eerst sinds jaren gaat de discussie over de inhoud van wat publieke omroep is in plaats van over structuren, poppetjes en gevestigde belangen’ dan is dat toepasbaar op het politieke bestel. Ook daar gaat het eerder over coalities, poppetjes en gevestigde belangen dan over inhoud, laat staan over de maatschappelijke rol van de politiek.

Ook het politieke bestel is volgens velen vermolmd en verzuild. Waar staatssecretaris Dekker voorstelt om nieuwkomers tot het omroepbestel toe te laten, blokkeren gevestigde politieke partijen de toegang van nieuwe partijen (startsubsidie) of de participatie van burgers die binnen de politiek een plek krijgen om als individu mee te beslissen. De Omroepbrief is een goed begin, nu de Partijpolitiekbrief nog. Wie durft?

Foto: Schermafbeelding van ‘Omroepbrief is een goed begin’ van de VVD, 13 oktober 2014.

Bussemaker maakt geld vrij voor talentontwikkeling. Een reparatie

clay-08

Op de laatste pagina van de kamerbrief van minister Jet Bussemaker (OCW) komt de aap uit de mouw: ‘In de periode 2014-2016 maakt het kabinet in totaal 5 miljoen euro vrij voor talentontwikkeling. Deze middelen zijn afkomstig uit de post Specifiek cultuurbeleid.’ Daarnaast is er drie miljoen euro dat beschikbaar komt ‘voor een revolverend fonds voor kleine laagrentende leningen aan talenten’. Dat is afkomstig uit ‘het budget dat binnen het frictiebudget was gereserveerd voor flankerend arbeidsmarktbeleid.’ Er komt dus geen cent bij voor talentontwikkeling, het geld wordt van de ene post binnen de begroting naar de andere doorgeschoven.

Toch is het zinvol dat het accent op talentontwikkeling wordt gelegd. In het advies ‘Slagen in Cultuur’ van mei 2012 over de culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016 had de Raad van Cultuur al forse kritiek op die talentontwikkeling omdat de overheid deze in de basisinfrastructuur nog onvoldoende steunde. Opzet is nu om dat meer dan twee jaar later te repareren. Minister Bussemaker had dat in haar beleidsbrief ‘Cultuur beweegt’ van juni 2013 al aangekondigd: ‘Talentontwikkeling is een investering in onze samenleving. Professioneel talent komt niet altijd vanzelf bovendrijven. (..) Vervolgens kan talent niet zonder training en scholing om tot bloei en volle wasdom te komen.’ Kortom, noodzakelijk herstel van achterstallig onderhoud.

Foto: De Nederlandse kunstenaars Olivier van Herpt maakt keramiek met een 3-D printer. Zie ook hier.

Buitenlandbeleid EU is ramp: Oekraïne en Rusland. Wat te doen?

2014-01-28T170844Z_45245500_GM1EA1T031O01_RTRMADP_3_EU-RUSSIA

Update: Elke keer na het uitstellen van het besluit door de EU om sancties te nemen tegen Rusland of een ronde van sancties die slap zijn en te veel uitzonderingen bevatten wordt het beeld bevestigd. Het buitenlandbeleid van de EU is een ramp. Ook weer na de slappe derde ronde van sancties. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk spreken elkaar tegen. Rusland komt ermee weg en wordt minder onder druk gezet dan nodig voor een verandering in haar Oekraïne-politiek. De EU is slecht theater. Lachwekkend. De horror. 

Hoe het komt valt te bezien, maar het buitenlands beleid van de EU is een grotere ramp dan nodig. Dat falen heeft iets te maken met de relatie tussen de supranationale EU en de nationale staten die op het niveau van de regeringsleiders op allerlei beleidsterreinen beslissingsbevoegdheid willen houden. Zodat elk land vooral het eigenbelang dient.  Opmerkelijk is dat voor- en tegenstanders van federalisering het buitenlandbeleid van de EU een ramp vinden. De eersten willen meer centralisatie en overdracht van verantwoordelijkheden naar Brussel, terwijl de laatsten het omgekeerde willen. Waar beide groepen het over eens zijn is dat het huidige buitenlandbeleid niet werkt. Het moet meer of het moet minder. Maar niet zoals het op dit moment is.

Neem Oekraïne waarover de EU zich voortdurend tegenspreekt omdat de nationale staten niet op een lijn zijn te brengen. Frankrijk wil niet afzien van de verkoop voor 1,2 miljard euro van twee Mistral-helicopterschepen aan Rusland die een dreiging vormen voor alle landen rondom de Zwarte Zee. De verkoop geeft het verkeerde signaal aan Rusland hoe de EU denkt over de teruggave van de onrechtmatig ingelijfde Krim aan Oekraïne. Daarbij laat het ook Oekraïne in de steek dat de rechten op de Krim niet heeft opgegeven. Frankrijk denkt aan het eigenbelang en interesseert het geen fluit wat voor invloed dat heeft op de EU of Oekraïne.

Of neem de sancties van de EU die uitblinkt in holle dreigementen. In een gisteren gepubliceerde kamerbrief schrijft minister Timmermans: ‘Op 30 juni jl. werd duidelijk dat hoewel Rusland niet aan alle eisen had voldaan, het land wel bereidheid tot dialoog had getoond.’ In een zin koppelt-ie onwaarachtigheid aan een leugen die ook nog eens irrelevant is. Het is ongeloofwaardig dat de EU eerst met veel publiciteit harde eisen aan Rusland stelt om die uiteindelijk in te slikken. Verder is het aantoonbaar onjuist dat Rusland bereidheid tot dialoog toont. Het accepteert Oekraïne nog steeds niet als gesprekspartner, blijft wapens leveren aan de separatisten en dreigt zelfs kernwapens in te zetten als Oekraïne de Krim terug wil veroveren.

Naar verluidt zijn het vooral Italië, Oostenrijk, Slowakije, Frankrijk en Griekenland die tegen de aanscherping van sancties zijn. Dat speelt Rusland in de kaart. De landen van de EU laten zich uiteen spelen. Het gaat er niet om dat de EU zich per definitie hard tegenover Rusland moet opstellen. Da’s onverstandig vanwege de vele wederzijdse belangen. Maar een buitenbeleid moet wel consequent, inzichtelijk en voorspelbaar zijn. En dat ontbreekt eraan omdat de EU de daad niet bij het woord voegt. De EU maakt zich zo tot het lachertje van de wereld en laat bewust met zich sollen. Holle dreigementen over sancties zetten niet alleen Rusland te weinig onder druk om coöperatief te worden en laten Oekraïne in de steek, ze verkleinen ook het draagvlak voor de EU bij de Europeanen. Die zien het gedraai, geklungel en gebrek aan daadkracht in Brussel met afkeuring aan.

Foto: President Vladimir Putin met José Barroso en Herman Van Rompuy op de eendaagse top EU-Rusland in Brussel, 28 januari 2014.